Omstreeks 180 n. Chr. schreef de kerkvader Irenaeus van Lyon vijf boeken onder de titel Ἔλεγχος καὶ ἀνατροπὴ τῆς ψευδωνύμου γνώσεως (Ontmaskering en weerlegging van wat ten onrechte 'kennis' (gnosis) wordt genoemd), ook wel bekend als Adversus Haereses (Tegen de ketterijen). In A.H. 3.1.1 schrijft Irenaeus over de ontstaansgeschiedenis van de vier canonieke evangeliën. De oorspronkelijke Griekse tekst van dit gedeelte wordt geciteerd door Eusebius; het volledige boek waarin dit gedeelte staat is alleen in het Latijn bewaard gebleven.
Eusebius, H.E. 5.8.2-4:
ὁ μὲν δὴ Ματθαῖος ἐν τοῖς Ἑβραίοις τῇ ἰδίᾳ αὐτῶν διαλέκτῳ καὶ γραφὴν ἐξήνεγκεν εὐαγγελίου, τοῦ Πέτρου καὶ τοῦ Παύλου ἐν Ῥώμῃ εὐαγγελιζομένων καὶ θεμελιούντων τὴν ἐκκλησίαν:
μετὰ δὲ τὴν τούτων ἔξοδον Μάρκος, ὁ μαθητὴς καὶ ἑρμηνευτὴς Πέτρου, καὶ αὐτὸς τὰ ὑπὸ Πέτρου κηρυσσόμενα ἐγγράφως ἡμῖν παραδέδωκεν:
καὶ Λουκᾶς δέ, ὁ ἀκόλουθος Παύλου, τὸ ὑπ̓ ἐκείνου κηρυσσόμενον εὐαγγέλιον ἐν βίβλῳ κατέθετο.
ἔπειτα Ἰωάννης, ὁ μαθητὴς τοῦ κυρίου, ὁ καὶ ἐπὶ τὸ στῆθος αὐτοῦ ἀναπεσών, καὶ αὐτὸς ἐξέδωκεν τὸ εὐαγγέλιον, ἐν Ἐφέσῳ τῆς Ἀσίας διατρίβων.
Eusebius, H.E. 5.8.2-4:
Mattheüs publiceerde ook een geschreven evangelie onder de Hebreeën in hun eigen taal, terwijl Petrus en Paulus in Rome preekten en de kerk grondvestten.
Na hun heengaan heeft Markus, de discipel en vertaler van Petrus, ook zelf dat wat door Petrus verkondigd werd in geschreven vorm overgeleverd.
En Lukas, de metgezel van Paulus, stelde het door hem verkondigde evangelie in een boek op.
Daarna bracht Johannes, de discipel van de Heer, die ook tegen zijn borst gerust had, zelf ook het evangelie uit, terwijl hij in Efeze in Asia verbleef.
Irenaeus, A.H. 3.1.1:
Non enim per alios dispositionem salutis nostrae cognouimus, quam per eos per quos Euangelium peruenit ad nos. Quod quidem tunc praeconauerunt; postea uero per Dei uoluntatem in Scripturis nobis tradiderunt, fundamentum et columnam fidei nostrae futurum.
Nec enim fas est dicere « quoniam ante praedicauerunt quam perfectam haberent agnitionem », sicut quidam audent dicere, gloriantes se emendatores esse apostolorum. Postea enim quam surrexit Dominus noster a mortuis et induti sunt superueniente Spiritu sancto uirtutem ex alto, de omnibus adimpleti sunt et habuerunt « perfectam agnitionem ». Exierunt in fines terrae, ea quae a Deo nobis bona sunt euangelizantes et caelestem pacem hominibus adnuntiantes, — qui quidem et omnes pariter et singuli eorum habentes Euangelium Dei.
Ita Matthaeus in Hebraeis ipsorum lingua scripturam edidit Evangelii, cum Petrus et Paulus Romae euangelizarent et fundarent Ecclesiam. Post uero horum excessum, Marcus discipulus et interpres Petri et ipse quae a Petro annuntiata errant, per scripta nobis tradidit. Et Lucas autem sectator Pauli, quod ad illo praedicabatur Euangelium in libro condidit. Postea et Iohannes discipulus Domini, qui et supra pectus eius recumbebat, et ipse edidit Euangelium, Ephesi Asiae commorans.
Irenaeus, A.H. 3.1.1:
Wij hebben het plan van ons heil van niemand anders geleerd dan van degenen door wie het Evangelie tot ons is gekomen. Zij verkondigden het eerst, maar daarna hebben ze het door de wil van God in de Schriften aan ons overgeleverd, die het fundament en de pijler van ons geloof.
Het is ook niet goed om te zeggen dat "ze preekten voordat ze volmaakte kennis verkregen hadden", zoals sommigen durven zeggen, pochend dat ze de verbeteraars van de apostelen zijn. Want nadat onze Heer uit de doden was opgestaan en zij met kracht uit de hoogte begiftigd zijn door de overschaduwing van de heilige Geest, zijn ze met alle dingen vervuld geworden en hadden ze "volmaakte kennis". Zij gingen uit naar de einden van de aarde, waar zij de goede dingen van God verkondigden en hemelse vrede voor de mensen aankondigden, die daardoor allen in gelijke mate in bezit zijn van het Evangelie van God.
Zo publiceerde Matteüs voor de Hebreeën in hun eigen taal een afschrift van het evangelie, terwijl Petrus en Paulus in Rome preekten en de kerk grondvestten. Na hun dood leverde Marcus, discipel en vertaler van Petrus, ons ook in geschreven vorm over wat door Petrus verkondigd werd. En Lucas, de volgeling van Paulus, heeft het Evangelie dat door hem verkondigd was in een boek opgesteld. Daarna heeft ook Johannes, discipel van de Heer, die ook tegen zijn borst gerust had, een evangelie gepubliceerd, terwijl hij in Efeze in Asia verbleef.