Het verlengde van het Heksenstraat dat naar Kerkom liep, werd afgesloten (vliegveld) en kom terug achter het bos van de Molenberg in Kerkom uit.
Verdwenen wegen (rode lijn): het verlengde de Heibergstraat en een stuk van de Romeinse weg ophet vliegveld.
Op de bovenste luchtfoto zijn de verdwenen wegen van 1750 (centiers en chemins) in het rood voorgesteld . De nummers ervan staan er in het groen langs. Deze veld wegen zijn verdwenen door de ruilverkaveling en aanleg van het vliegveld. Op het vliegveld is de Romeinseweg verdwenen.
Hieronder de verdwenen wegen op een stafkaart.
Hieronder de verdwenen wegen op een stafkaart
Locatie Oude Leeuwerk, kaart van de buurtwegen 1845
Tekening van Jef Stas, hoe hij zich de Oude Leeuwerik herinnert.
Jef (Stas) vertelt over de Oude Leeuwerik, het huis van zijn grootouders.
 De-Leeuwerik.mp3
De-Leeuwerik.mp31. De oude Leeuwerik hoeve: 
Jos Vanderheyden :
"Deze hoeve, een cijnshoeve, was in 1738 eigendom van de adellijke familie Ulens (met als nazaat de burgemeester, advocaat en pauselijke graaf Joannes-Henricus-Paulus Ulens, die later het kasteel Rochendaal liet bouwen)".
Jef Stas :
" Mijn grootvader Eduard Benaets woonde in de Oude Leeuwerik (àà liewerk) en was landbouwer. Eigenlijk kunnen we nog een generatie hoger gaan: zijn overgrootouders Pierre Benaets en Maria Poncelet woonden er voordien met hun vijf kinderen. De oude leeuwerik lag achter het asielcentrum (Montenakenweg), in het verlengde van de weg die midden in het dal, de Wolverdel, loopt. Het was naast boerderij ook een café, afspanning waar mensen met hun dieren konden blijven slapen en verpozen.”
Paul Claes :
"In de oude leeuwerik woonden de familie Benaets. Het was een cijnshoeve waarbij de mensen die met hun dieren naar de markt in Sint-Truiden gingen cijnsrechten moesten betalen. De grootvader van Paul, Edmond (1859-1921) heeft die winning nog gezien. Ze lag in tegenstelling van de locatie op de oude kaarten wel degelijk aan de overkant van de oude Montenakenweg, aan de overkant van het kasteel. Toen de boerderij te bouwvallig werd verhuisden de familie naar de recentere Leeuwerik (de boerderij waar Adrien en Laura gewoond hebben, nu in restauratie). Deze boerderij was van de kasteelheer Cartuyvels. Toen de familie Benaets ruzie kreeg met die burgemeester vlogen ze eruit. Ze hadden evenwel genoeg centen om een mooi gebouw neer te zetten midden in het dorp, waar de familie Constant Jansens-Wilmaerts heeft gewoond, nu woont er een podoloog. De familie Benaets (Eduard, nadien zijn zoon Maurice en na diens dood, Jef Stas en overige familieleden) bezat bovendien ook nog de boerderij van de molen in Straeten met grond errond."
Ivo Breesch
Plan situatie, kaart van de buurtwegen 1845
Gereconstrueerde tekening van de voorgevel van de molen van Straeten
Gereconstrueerd grondplan van de hoeve en molen
De molen van Straeten (locatie zie kaart boven): andere foto's zie beneden.
Tot op heden zijn er maar een paar foto's bekend waarop een deel van het molenhuis staan.
Een bewoner, die in dat huis zijn prille jeugd doorbracht, is de heer Paul Claes uit Straeten. Samen met zijn leeftijdgenoot en vriend, de heer Joseph Stas van Terbeek, (die door erfenis eigenaar geworden was van de inmiddels verdwenen molen en woonhuis) heeft hij een beeld van het gebouw gereconstrueerd.
De cisterciënzerinnen van Terbeek en anderen uit de omgeving lieten er ook hun graan malen. (Dixit Joseph Stas)
De laatste levende bewoner van die molen is Paul Claes geboren in 1933 die er met zijn ouders Pierre Claes in het molengebouw woonde en daarna met zijn ouders verhuisde naar de nabijgelegen boerderij. Voor die periode was de familie Sanen-Renson eigenaar van het molengebouw, dat tevens boerderij was.
In 1933 was de moleninstallatie reeds lang ontmanteld want de activiteiten waren veel eerder (omstreeks 1900) beëindigd. Reden van beëindiging: in winterperiode was de molen moeilijk bereikbaar (met paard & kar) gezien deze was gelegen onderaan een steile zijweg van de Naamsesteenweg en er was concurrentie van omliggende molens (Kerkom en Velm).
In ‘een boek over de geschiedenis van Sint-Truiden’ is er sprake van deze molen die omstreeks 1700 in het bezit was van ene Willem Jammaer.
Het molengebouw en boerderij werden na 1951 afgebroken. Zoals eerder werd gemeld, werd de bedding van de Cicindria enkele tientallen jaren geleden verlegd (wegens asfaltering van weg en constructie brug) waardoor de oorspronkelijke plaats van de molen verborgen kwam te liggen in een moeilijk toegankelijke wildernis (waarin nog een deel van de oude Cicindria bedding te zien is).
Over die molen zijn niet erg veel concrete gegevens bekend. Historicus Robijns schrijft dat de molen, die toebehoorden aan het graafschap Loon, in de 14de eeuw vermeld werd. De Cicindriabeek vormde de grens tussen het graafschap Loon en het prinsbisdom Luik. Mogelijk werd de molen gebouwd in opdracht van de benedictinessen die zich aan het einde van de 11de of het begin van de 12de eeuw in Straeten gevestigd hadden. Aan de kloosters en abdijen was er bijna altijd een landbouwbedrijf verbonden en in veel gevallen een graanmolen. De cisterciënzerinnen van Terbeek en anderen uit de omgeving lieten er ook hun graan malen. (Dixit Joseph Stas)
De benedictinessen verlieten Straeten na de brand van 1145. Op 8 oktober 1366 smolt het graafschap Loon samen met het prinsbisdom Luik. De abt van de Sint-Truidense Trudo- abdij kocht de molen van Jan Overecht (die er eigenaar van geworden was). Om te besparen brak de abt de molen kort na de aankoop af. Wie er liet malen, moest naar andere molens gaan. De abt had op die andere molens ook het 'maalrecht'. Hij bespaarde zo op personeelskosten.
Wanneer de molen opnieuw gebouwd werd, is niet achterhaald. Dat zou een zekere Houwerks gedaan hebben.
Volgens de lijst van eigenaren die opgesteld werd als gevolg van de invoering in 1796 van de 'Contribution foncière' was de molenaar Peeter Jamart eigenaar van de molen. Hij moest als belasting 26 Livre betalen.
Volgens de kadastrale gegevens vinden we nog de volgende eigenaren:
Van vóór 1844 was de eigenaar ridder Jan de Menten de Horne. In de jaren 1862, 1874 1897 bleef de molen in de handen van de familie, hetzij door erfenis, hetzij door deling. In 1909 verkocht de weduwe de Menten de Horne – Olga de Heusch, die in Brussel woonde, de molen.
De nieuwe eigenaar werd landbouwer Eduard Benaets-Benats van Bevingen. Achtereenvolgens huurden en bewoonden de hoeve (die gewoon een pachthof geworden was):
- Casimir/Mathilde Vandeweyer-Meekers,
- Fam. Saenen.
- Op 30 november 1933 kwam de fam. Pierre Claes-Breesch er wonen. Zij verbleef er tot 1951. In 1951 gingen ze wonen op de 'sjanse winning', wat verderop. (Sjanse = geluk. Die boer had altijd geluk met zijn oogsten als de anderen tegenslag hadden.)
Bij de verkoop in 1909 werd de molen al beschreven als puin. Paul Claes, de zoon van de laatste huurder, zei dat er van de molen niets meer te zien was toen hij er woonde, alleen nog het blok waarop de molenas rustte.
In 1960 werd de beek omgelegd en lag nu rechts van de hoeve. Dat werd gedaan omdat bij strenge winters de waterval altijd dicht vroor en het erachter gelegen gebied dan onder water kwam te staan.
Na de dood van Hubert Benaets erfde zijn zoon Maurice de hoeve. Hij trouwde met Maria Delbrouck, de 'wijzevrouw', vroedvrouw. Hun huwelijk bleef kinderloos en de hoeve kwam toe aan de zuster van Maurice-Benaets, Maria. Zij was getrouwd met Stas. Na haar dood werden haar kinderen Maria en Joseph Stas de laatste eigenaars en dat zijn ze nog. Maria Delbrouck had de kleine winning totaal laten vervallen.. Ze werd volledig door kopers en anderen volledig ontdaan van de nog bruikbare materialen. Nu steken onder het onkruid, alleen nog wat stenen funderingen. De grond werd geregistreerd als woeste grond.
De foto's die toelieten de hoeve in beeld te brengen staan hieronder.
Uit de Bink 2008, auteur Romain Lenaerts
Binnenkoer van de boerderij /Molen van staeten
Bevroren waterval 1940 Links Pierre Claes, Bona Nellis stadswerkman, en de jonge Paul Claes.
Het paard Sara op de binnenkoer, links de gevel van de paardenstal.
De Jonge Paul Claes op het paard Sara
Het voorgebouw met de rechtse poort.
Deze bron (aanvulling van de Cicindria) werd eerst gecapteerd om stadswater te bezorgen. Ze is sinds de uitbreiding van het vliegveld niet meer te zien.
Tot aan de tweede helft van de 19de eeuw was de bereikbaarheid van Bevingen ronduit slecht. Vanuit St.-Truiden was er voorbij de St.-Pieterskerk een aarden weg van minder belang die de Cicindriavallei volgde en uiteindelijk Bevingen bereikte tussen de huidige hoeves Gijsens-Borgers en Stas-Princen. Evenwijdig met de Cicindria doch op een belangrijk hoogteverschil liep over de hoogste rug ten westen van Bevingen de oude Montenakenweg (St.-Truiden-Gingelom) en ten oosten de oude Wijngaardenweg (St.-Truiden-Kerkom). Te Straeten, ten zuiden van Bevingen, doorkruisten beide wegen de oude heirbaan (Tongeren-Tienen). Vanuit deze wegen rondom Bevingen vertrokken er dorpsgemeenschapsgevoel. De meesten, te Bevingen geboren, werden er ook begraven. Families huwden onder elkaar. Inwijkelingen bleven lang, “vreemden".
De aanleg van de steenweg “St.-Truiden-Hannuit-Namen” in 1855 maakte een einde aan de seizoengebonden onbruikbaarheid van de oude wegen naar Bevingen en bewerkte langzaam de ontsluiting van het gehucht. Het belang van de nieuwe steenweg voor de ontwikkeling van het gehucht Bevingen-Straeten kan moeilijk overschat worden. Langs de steenweg ontstond er een lintbebouwing waar- door het aantal inwoners steeg. Dit was de aanleiding om een nieuwe en ruimere parochiekerk te bouwen in 1869 en later in 1927. In 1890 bouwde men langs de steenweg een gemengde lagere school en later, omstreeks 1925 en de volgende jaren, een meisjesschool, een klooster van zusters en een parochiezaal. In de loop van de negentiende eeuw verscheen er langs de steenweg ook nog een neogotische grafkapel en in de twintigste eeuw, na de Tweede Wereldoorlog, een kazerne.
pater Jos Vanderheyden
kaart Villaret 1745 : de Montenakenweg en de heibergstraat waren de doorgangswegen
De Naamsesteenweg
Wat de geografische ligging betreft, wijzen verschillende oude kaarten erop dat de Naamsesteenweg in feite nog niet langs Bevingen was doorgetrokken (o.a. de kaart van Lambert Warnots 1690). Volgens de kaart “Register Bonorum Averbodiensis van 1661 en die van Generaal Ferraris van 1777, vertrok een aarden weg van minder belang van uit de Clockheimpoorte tot voorbij de St.Niklaaskerk, waar hij zich in een vork verdeelde en aansluiting zocht met de weg naar Kerkom-Mielen enerzijds en aan de andere zijde met de baan naar Montenaken. Deze onvoordelige verbinding met andere dorpen en steden kan zijn weerslag gevonden hebben in de laattijdige ontwikkeling van de huizengroep Bevingen. Trouwens het is pas op een kaart van 1800 dat wij het bewijs vinden, dat de huidige steenweg op Namen als voltooid en bruikbaar kon aanschouwd worden.
Jean-Paul Broos
De stad Sint-Truiden stelt de pastorie van Bevingen te koop (maart 2024).
Pastoor Drees, zie rubriek 6.1.1.3, had ze een dikke eeuw geleden laten bouwen.
Jarenlang heeft dit gebouw (en zijn bewoners) het dorp getekend en beïnvloed.
zicht op de pastorie vanuit het kasteel