Bevingen
1. Historische kaarten
Historische kaart Villaret 1745
In 1258 schreef men dat dochters van Rockendael één van de eerste vrome vrouwen waren, die in het Sint-Agnete Begijnhof in Sint-Truiden waren binnengetreden. Het is het verrassend dat de Latijnse kronijk van de abdij als plaatsbepaling niet Bevingen schreef maar wel "Rokendaele", aldus Achille Thijs.
Historische kaart Ferraris 1777.
Achille Thijs : Tijdens de Oostenrijkse bezetting van onze streek, moest de cartograaf Ferraris (1771-1778) het goed (Rochendael) door een lijn omringen. In deze oppervlakte moest hij schrijven " Franchise sur le quelle sa Majesté (dus de koning van Oostenrijk) a des prétentions. " Werd er op die plaats gebouwd? Had men een voorlopig buitenverblijf aangelegd ?
Zie ook bij parochie Bevingen / Jos Vanderheyden voor andere info over deze Luikse enclave.
Uit de kronieken van Bevingen, een gehucht in Haspengouw via Jean-Paul Broos : Het herengoed was afgescheiden van het Luikse grondgebied. Simenon verklaart dat het een ‘enclave’ was in de jurisdictie van Sint-Truiden. Toen de Luikse Prins-bisschop in de 14de eeuw erfgenaam werd via het graafschap Loon, veranderde dat niets aan de ligging van Bevingen. Het bleef een ‘eiland’ in het grondgebied van de prelaat van Sint-Truiden. J.Ruwet vermeldt in zijn werk ‘La principauté de Liège en 1789’ de plaatsen, die deel uitmaken van Haspengouw. Bij Sint-Truiden noteert hij: ’Saint Trond, sauf les hameaux de Nonnen-Mielen et Bevingen qui faisaient partie, l’un du quartier de Looz, l’autre du patrimoine de Saint Lambert.’ Voegen we daaraan toe dat de afhankelijkheid van het kapittel van Sint-Lambertus (Luik) alleen terugsloeg op de belastingen. Zo zien we de toestand van Bevingen op het einde van het Ancien Régime.
Lisette Breugelmans vertelt over Rochendaal en het wonen in Bevingen.
2. Bevingen uit “Doorheen het aloude Sint-Truiden”
In zijn toponiem wordt de plaatsnaam Bevingen gerangschikt in de Germaanse laag en wel bij de « ingen» suffix. Als dusdanig wijst deze woorduitgang op een Germaanse oorsprong. Zoals bij vele nederzettingen, kan hier de betekenis wijzen op een grote hofstede of heem. Voor eigenaar zou dan Beve of Bavo moeten aangenomen worden. Uit raadplegingen van verschillende historici blijkt, dat deze woordstam en uitgang in de plaatsnaam dezelfde is gebleven gedurende acht eeuwen: in 1108 Bevinges; in 1208 Bevinghs; in 1524 Bevingen; in 1558 Bevynghen.
Steunend op karige bronnen, weten we, dat Bevingen zijn grens gemeen had met de gebieden van de graaf van Loon en de abt van Sint-Truiden. Niet tegenstaande het was afgescheiden, was het afhankelijk van het Prinsbisdom Luik, een enclave in de jurisdictie van Sint-Truiden. De afhankelijkheid van Sint-Lambertus (Luik) sloeg slechts terug op de belastingen. Zo bleef deze politieke toestand van Bevingen vanaf zijn oorsprong tot aan het einde van het « ancien régime » Op geestelijk vlak kreeg de abdij steeds meer vat op Bevingen, zo spreekt de abt onder meer de benoeming van de pastoors uit. In de XVde eeuw had hij een belangrijke grondbezit weten aan te leggen, die de kroniek bekend maakt als zeer vruchtbare zonnebermen voor de wijnkultuur. Vandaar de benaming «Weyngaerd», die bij sommige velden en andere eigendommen nog steeds in de kadasterplannen voorkomt. In de XVIIde eeuw kwam de huizengroep steeds meer onder de invloed van Sint-Truiden, niettegenstaande het nog steeds afhankelijkheid van Luik was.
Op 27 mei 1652 besliste het stadsmagistraat zes lazarijen (kerkelijke liefdadigheidsinstellingen) te bouwen op het Bevingenbroeck. Al kan niet worden vastgesteld of dit «broeck» al dan niet tot onder Bevingen of Sint-Truiden ressorteerde, moet dit ziekenhuis, waar de pestzieken van buiten de wallen werden ondergebracht, op het rechtsgebied van Sint-Truiden hebben gelegen.
In 1264 droeg Reynerus als eerste, zorg over de plaatselijke eredienst. Tot 1592 volgden de parochieherders elkaar op regelmatige wijze op. Gedurende de volgende jaren kende Bevingen geregeld perioden van geestelijke bestuurloosheid door het niet aanwezig zijn van een priester. Dat leidde tot een financieel verarmde kerk, waardoor het bidoord in slechte staat geraakte. 1650 was de globale financiering voor de kerkbedienaar 12 mudden rogge. Deze armoedige toestand weerspiegeld de harde tijd voor de landelijke bevolking. Pastoor Denys Cartuyfels, benoemd in 1667, was een ware weldoener voor de gemeenschap. Niet alleen kerk en eredienst was zijn bekommernis, maar vooral de jeugd kreeg zijn aandacht. Zo wist hij in 1677, van abt Vandersmissen te bekomen, dat er een schooltje werd gebouwd.
Volgens het archief Maendachboeck kan worden vastgesteld dat in 1713 Bevingen een « armentafel » bezat waarvan we kunnen afleiden dat Bevingen een zekere welvaart had bereikt. Bevingen is nooit dicht bevolkt geweest. Zo telde men in1650, een totaal van 120 gelovigen, die de Heilige Communie mochten ontvangen. In 1701 daalde dit aantal tot 80 parochianen, kinderen niet inbegrepen. Henri Ghyssens, pastoor van Bevingen, tijdens de Franse Revolutie, werd op 20 april 1804 door de Franse overheid uitgenodigd de eed van trouw te zweren aan de Republiek. Tijdens de eedaflegging zou hij zich vijandig hebben uitgelaten tegenover de bezettende macht. De «maire de la ville Sint-Trond» spreekt van «un plus grand scandale » waarop een voorbeeldige straf zou volgen.
Eerder (1795) had de «Convention Nationale de Paris » vastgelegd dat het kanton Sint-Truiden zou bestaan uit de stad zelf met daaraan toegevoegd Bevingen en Nonnen Millen met hun afhankelijkheden. Dit was voor Bevingen het einde van het « ancien régime ». Tot op heden blijft het gehucht aan de stad, als een buitenwijk verbonden.
Van Achille Thys (via de kroniek van de familie Breesch)Hierop aansluitend een pakkend artikel over het rampjaar 1693
Het rampjaar 1693. Dagelijks worden we aangegrepen door de beelden van hongerende en stervende kinderen in de Derde Wereld. Slachtoffers van oorlog, machtswellust, fundamentele onrechtvaardigheid. Tot voor een drietal eeuwen kwamen dergelijke taferelen ook hier voor, met als laatste triest hoogtepunt de jaren 1693-1694.
In juli 1693 namelijk waren de legers van Lodewijk XIV in Neerwinden slaags geraakt met een Hollands-Engelse coalitie. Tot tientallen kilometers in de omgeving werden burgers gedood of op de vlucht gedreven. Het oogstrijpe graan werd grotendeels vertrappeld. Dit in een tijd dat brood voor de gewone man de belangrijkste voedselbron was (aardappelen werden pas massaal verbouwd vanaf ca.1750). In Attenhoven stierven tijdens de tweede helft van 1693 ruim 210 mensen op een totaal van 600. In het kleine Bevingen- een enclave waar het verre Luik zich weinig om bekommerde overleden in dezelfde periode bijna 50 mensen op een bevolking van nauwelijks 200 (met inbegrip van Straeten). Dat hele families werden uitgeroeid, bewijst het gezin De Dré uit Straeten. Op één dag overleden daar vier (!) kinderen, zo meldt ons het parochieregister van 23 september 1693. Van St-Truiden moest niet veel hulp verwacht worden, ook al omdat de stad zelf met een dodelijke dysenterie-epidemie had af te rekenen. Een Schots edelman die een jaar later op doortocht was naar Aken, noemde de streek van St.-Truiden een ,,miserabel oord". Tientallen jaren nog zou het duren eer de bevolking weer op peil was.
Frank Decat
3. Onze kerken door de eeuwen heen
3.1. De Sint-Lambertuskerk
Het hoofdportaal van de oude kerk doet nu dienst als zij- ingang van de Sint-Lambertuskerk.
De Sint-Lambertuskerk tegen de valleihelling aan is een persoonlijk project van pastoor Peeters. Door zijn ijver werd de klassieke bakstenen kerk (foto boven rechts) in 1925 vervangen door een omvangrijke neogotische kerk in opvallende zandstenen uit de Famenne. Ook de oriëntatie is eigenzinnig, met het koor naar het noordwesten. In het portaal zijn er nissen met de drie heiligen: Isidoor (patroonheilige van de landbouwers), Lambertus (patroonheilige van de textielarbeiders) en Trudo (lokale kloosterstichter). Op het kerkhof bevindt zich de grafsteen Ulens-Ulens van de kasteelheren. Die lieten ook een neogotische kapel bouwen langs de verbinding Bevingen- Brustem vliegveld. De Duitsers lieten de hinderlijke kapel in 1941 vervangen door een moderne Beierse baksteenbouw met verdieping langs de steenweg, die ook verdween in 2018 voor een private woningbouw.
De huidige Sint-Lambertuskerk is, gelegen in Bevingen-Centrum.
Het is een neogotische kruisbasiliek, gebouwd in 1925, en gelegen op een hoogte. De kerk werd opgetrokken in breuksteen. De vierkante toren is aangebouwd tegen de zuidgevel van de kerk. Ze heeft een achtkante spits. Aan de noordkant van de kerk bevindt zich een rond traptorentje met ronde spits. De kerk wordt omringd door een kerkhof. Boven de hoofdingang, die via een trap te bereiken is, bevinden zich een drietal heiligenbeelden.
De kerk bezit een houten kruisbeeld uit de 18e eeuw, een houten, gepolychromeerde Sint-Sebastiaan en een Sint-Lambertus, eveneens uit de 18e eeuw, en nog een gepolychromeerd houten Sint-Sebastiaan uit ongeveer 1700.
Gedenksteen in het portaal van de kerk voor man /pastoor
die zich heel sterk geëngageerd had om deze kerk te kunnen bouwen.
Toneelopvoering voor financiering nieuwe kerk
Dorpsgenoten luisteren aan de pastorij naar die toneelopvoering
Uit Kerkenbeleidsplan Sint-Truiden
Parochie Bevingen
(https://www.parcum.be/files/Erfgoedadvies/kerkenbeleidsplannen/sint-truiden.pdf)
Vermeld als Bevinghe (1208). sinds 1224 vrijgesteld kerkelijk domein van het Sint-Lambertuskapittel te Luik, niet afhankelijk van de Luikse prinsbisschop.
(Waarom was dit zo? Bij pater Jos Vanderheyden lezen we : In 1224 verzaakte Willem, kastelein van Montenaken, aan alle rechten die hij beweerde te hebben te Bevingen en te Straeten ten voordele van de kerk van Luik. Zo werd Bevingen (althans een deel van het grondgebied, 13 bunders rondom de kerk) een Luikse enclave binnen de heerlijkheid Sint-Truiden. Bij die gelegenheid wellicht werd Sint-Lambertus, een typisch Luikse heilige, de patroon van de parochiekerk. Aanvankelijk was de kerk, als kapel van de stedelijke hoofdkerk, toegewijd aan O.-L.-Vrouw. Ondanks het feit dat het kerkje van Bevingen nu tot het patrimonium van het kapittel van de Sint-Lambertuskathedraal te Luik ging behoren, bleef de abt van Sint-Truiden de begever van de parochie. Dit wilde zeggen dat hij de pastoor benoemde en de tienden inde. Trouwens Straeten (althans het deel ten westen van de Cicindria; het deel ten oosten lijkt Loons te zijn geweest), en waarschijnlijk een deel van het landgoed Bevingen dat niet behoorde tot het kapittel van Luik, bleef afhankelijk van de abdij.)
De kerk, al vermeld onder abt Adelardus II, hing af van de OLV-kerk van Sint-Truiden, maar werd voor 1250 zelf parochie, met de abt als begever en tiendheffer.
Oorspronkelijk patroon Onze-Lieve Vrouw. Begin 1800 werden Guvelingen, Staaien en Halmaal hulpkapellen van Bevingen, maar al vlug kwam Bevingen opnieuw onder de OLV-kerk terecht, iets later onder Velm.
Bij de heroprichting na de Franse tijd twijfelde men hoe de kleine parochies samen te brengen. Hulpparochie 1843. Jaar van zelfstandige parochie niet gekend.
Bouwgeschiedenis:
De opvallend grote kruiskerk is het resultaat van de ijver van pastoor Jozef Peeters, die de bestaande pseudo-neoromaanse kerk uit 1869 volledig liet verbouwen en vergroten door stadsingenieur Govaerts. Aannemers waren Rijkmans te Montenaken en Jan Greven in Sint-Truiden. De pastoor verwierf fondsen via zijn talloze diavoordrachten te lande over o.m. Oberammergau. Inzegening in 1933, officiële wijding pas in 1956.
Interieur:
Glasramen koor 19de eeuw kasteelheren Ulens. Glasraam Calvarie Bary en Crickx 1928. Muurschilderingen J. de Falloise Luik, om Gedaanteverandering ca. 1925, gift Sacré. Beelden: OLV van Banneux gips door Dupon Brugge, in 1945 gift USA Jachtwing 48 en 404. Father Van Garsse. Sebastiaan (hout 17de eeuw). Beelden H. Lambertus, H.Hubertus, H. Jozef, H. Antonius van Padua. Kruisweg in verguld of gebronzeerd gips, neogotische onderschriften, gift Moermans Rotterdam, ca. 1933. Meubels: hoofdaltaar met retabel uit beschilderde vezelplaat door Van Mechelen: Laat de kinderen tot mij komen en H. Eucharistie. Doopvont in zwart marmer met roodkoperen deksel, gedenkplaatje huwelijksgift Robert Benaets-Alice Hayen 19/2/1936. Jean-Paul Secretin 1983 boom in smeedijzer voor wierookvat. Pijporgel: Clerinx (Sint-Truiden), bouwjaar onbekend, later in neogotische kast geplaatst. Restauratie Nagels Kozen 10.000 euro. Erfgoedinventaris niet gedigitaliseerd in Erfgoedregister. Oud archief in Rijksarchief H en dekenij ST, dynamisch archief in pastorie en dekenij.
Lit.: Frank DECAT, Partijpolitiek in Sint-Truiden tijdens het interbellum. De strijd Cartuyvels-Blavier, in Limburg-Oude Land van Loon, 79, 2000, p. 41-96; Jos VANDERHEYDEN, Geestelijken met roots in Bevingen, Sint-Truiden: HKGST, 2005; Luc VANHOVE, Het Fliegerdorf Bevingen (1943-1944), in SintTruiden grenzeloos monumentaal! Import-export, OMD, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2006, p. 56-61 en 63; Josiane BUTENEERS, Bevingen en Straten, in Vergeet je wortels niet. Erfgoedverkenningen in SintTruidense dorpen en stadswijken, Sint-Truiden: Erfgoedcel, 2012, p. 12-15.
Links staat de grootmoe van Jos Sacré, rechts zijn overgrootvader, Gerard Vandormaal.
Voor het woonhuis /kruidenierswinkel; links Gaston Claes.
De man in het midden is de schilder, die de fresco's in de huidige kerk geschilderd heeft,
J. de Falloise, een Luikse schilder die bij toen bij de families Joseph Saenen en Gerard Vandormael verbleef.
muurschildering in de rechter zijkapel in de kerk
Deze fresco's zijn nu wit overschilderd, cfr de trend na het tweede vaticaans concilie.
muurschildering in de linker zijkapel in de kerk
3.2. De pseudo-Romaanse kerk (1869-1925)
oude kerk
oude kerk - zijzicht
Het opkalefateren van het oude vervallen middeleeuws kerkje, in de eerste helft van de 19de eeuw, had reeds heel wat tijd, energie en geld gevraagd maar bracht uiteindelijk niet veel bij. Op vraag van de kerk fabriek en in opdracht van de provincie verrichtte de provinciale architect Jaminé in de zomer van 1863 een inspectie van de kerk. Volgens zijn rapport bevond het gebouw zich in een erbarmelijke staat. Vooral de muren van het schip en het timmerwerk van het dak waren er slecht aan toe. Bovendien was het kerkje te klein voor het aantal gelovigen.
De kerkfabriek had in haar briefwisseling met de gemeente, de provincie en het bisdom reeds laten opmerken dat parochie niet alleen twee gehuchten moest bedienen, Bevingen en Straeten, maar ook dat de nieuw aangelegde steenweg doorheen deze beide gehuchten (Naamsesteenweg 1853) liet voorzien dat het aantal inwoners in de parochie zou toenemen.
Alles bij elkaar leidde dit tot de beslissing om een nieuwe kerk te bouwen naar een ontwerp van de Hasseltse stadsarchitect Isidore Gérard. Aannemer van de werken was Raphaël Dufaux uit St-Truiden. In 1869 was de nieuwbouw klaar: een neo- Romaanse kerk, volledig gebouwd in de kareelsteen en gedekt met schaliën.
De plattegrond beschreef een éénbeukig schip met ingebouwde toren (ten oosten), een vierkantig koor met halfronde afsluiting (gericht op het westen) en met een sacristie (ten zuiden van het koor).
Pater Jos Vanderheyden
Wandeling door deze neoromaanse kerk
In dit artikel bezoeken we de kerk van Bevingen anno 1913. Nadat we de hoge en smalle toegangstrap langs de straatkant hebben bestegen, staan we voor de gevel van de kerk met een ingebouwde klokkentoren. Langs beide zijden van de toegangsdeur zijn er muurnissen uitgespaard met beelden: links van O.-L.-Vrouw en rechts van de Goede Herder. Via de eiken- houten buitendeur, gevat in een neoromaanse stenen omlijsting, komen we in het kleine kerkportaal. We stoten de binnendeur open en staan nu in de eenbeukige kerkruimte. We maken een kruisje met wij water uit een van beide rood-marmeren wijwatervaten langs de deur. Achteraan in de kerk, links om de hoek, is de doopkapel met de koperen doopvont (uit de oude kerk). Rechts om de hoek is de traphal naar het hoogzaal. Daar staat het Clerinx-orgel (geplaatst in 1881). De ruimte voor de zangers is er erg smal. Boven het orgel bevindt zich de klokkenkamer met slechts één klok (uit 1830) van ongeveer 300 kilogram en toegewijd aan de Moeder Gods Maria. Terug in de kerk merken we in het schip drie rijen zitplaatsen: links de stoelen en de banken voor de vrouwen, rechts voor de mannen en vooraan in het midden de bankjes voor de kinderen. Vooraan staan de mooiste stoelen. Achteraan is er ruimte om recht te staan want wie een stoel wil moet er jaargeld voor betalen. In de zijmuren van het kerkschip bevinden zich aan beide kanten telkens vier neoromaanse kerkramen. Tegen deze muren prijken de heiligen op hun sokkels: de HH. Hubertus, Theobaldus, Franciscus van Assisi en Antonius van Padua. In de kerk staan ook nog beelden van het H. Hart van Jezus en van het H. Hart van Maria. Alle beelden zijn van plaaster behalve het houten beeld van St.-Hubertus. Alle beelden zijn mooi gepolychromeerd. Tegen deze muren hangt ook de kruisweg uit 1855 (dus uit de oude kerk). In het kerkschip, vooraan rechts, staat een eikenhouten preekstoel. Ook de biechtstoel is uit eikenhout. Hij werd in 1876 vervaardigd door de bekende St.-Truidense beeldhouwer Cornelius Janssen. Er zijn vooraan twee houten zijaltaren: links toegewijd aan O.-L.-Vrouw-Onbevlekt Ontvan- gen, en rechts aan St.-Jozef. Hun beelden staan in de muurnissen boven elk zijaltaar. De houten communiebank onder een neoromaanse triomfboog scheidt het kerkschip van het vierkantig priesterkoor. In de halfronde absis bevindt zich het mooie withou- ten hoogaltaar. Dit altaar werd in 1870 getekend door de architect van de kerk: Isidoor Gérard. Boven het hoogaltaar zien we een mooi glasraam van de H. Lambertus, patroon van de kerk, geschonken door pastoor Celestinus Portmans (1860-1876) in 1869. In het koor staan de zetel voor de priester, enkele zitstoelen, bidbanken en de kniel- bankjes voor de misdienaars. Het vele koperwerk in de kerk valt op: de godslamp, het processiekruis, de wijwateremmer, de hanglampen en de kandelaars. De paaskandelaar is van hout. Verder vinden wij in de kerk het vaandel van de H. Lambertus, een ander van de Derde Orde van de H. Franciscus, en het oude houten kruis dat in 1900 door de minderbroeders werd opgericht als missiekruis. In de kleine sacristie ten zuiden van het koor bewaart men in een kast de misgewaden, de liturgische boeken en het ander kerkgerief. Er is ook een brandkast om het zilveren vaatwerk veilig in op te bergen. Tenslotte vinden we in de kerk glasramen met de wapenschilden van de familie Ulens- Ulens en van de familie Ulens-Hardiques. Tot daar de wandeling doorheen de voormalige parochiekerk van Bevingen. Gebouwd in 1869 werd ze reeds gesloopt tussen 1927 en 1932.
Pater Jos Vanderheyden
1928
Het hoofdaltaar van deze kerk.
3.3. De eerste, de middeleeuwse kerk (1055-1869)
In 1869 werd het middeleeuwse parochiekerkje van Bevingen tot op de grond neergehaald en vervangen door een nieuw neoromaans kerkje. Hoe moeten wij ons dat aloude kerkje van Bevingen voorstellen? Helaas is er, althans voor zover wij weten, geen tekening of foto van bewaard.
Uit oude documenten leren wij dat het gebedshuis gebouwd werd door abt Adelardus II, dus tussen 1055 en 1082 (waarschijnlijk in de stijl van het kerkje van Sint-Pieter). In de loop der tijden verkeerde het godshuis meermaals in een erbarmelijke staat: oorlogen, epidemieën, misoogsten en dus armoede, waren daarvan meestal de oorzaak. Zo werd het kerkje van Bevingen in 1568 onder de voet gelopen door een geuzenleger in de nasleep van de grote Beeldenstorm.
In betere tijden werd het kerkje telkens weer hersteld en opgelapt. Aanvankelijk was er geen sacristie; die kwam er pas in de 18de eeuw. Wel had het kerkje een merkwaardige klokkentoren, gebouwd op de muren van het schip. Dit torentje, meer dan dertig jaar beroofd van zijn twee klokken (door de Franse bezetter in 1799), kreeg in 1830 een nieuwe klok van ongeveer 300 kilogram, toegewijd aan de Moeder Gods Maria. Deze klok hoorden ze elke dag driemaal daags het Angelus luiden.
Een kerkinventaris uit 1847 geeft ons een beeld van het kerkinterieur. Het had een houten meubilair: een hoofdaltaar toegewijd aan St.-Lambertus; een zijaltaar toegewijd aan O.-L.-Vrouw en een ander aan St.- Hubertus; verder een communiebank, preekstoel, biechtstoel (en een tweede biechtstoel in de sacristie voor de dove mensen"), een bank voor de priester en zijn dienaren in het koor, en 18 banken voor de gelovigen in het schip. Er was ook een doopkapel met een koperen doopvont; eeuwenlang echter had daar een stenen doopvont gestaan. Het kerkje was verder voorzien van de nodige kerk vaten, misgewaden en andere ornamenten.
Vandaag bewaren wij van dit alles enkel nog wat relikwieën en de houten heiligenbeelden: twee kruisbeelden, een beeld van O.-L.-Vrouw, van de H. Lambertus, Hubertus, Theobaldus en Sebastianus.
Kadastrale plannen en oude landkaarten tonen ons dat het aloude kerkje, gelegen op het huidige kerkhof, georiënteerd was met het koor op het nood-oosten en met de gevel op het zuid-westen; dat is dwars op de oriëntatie van het kerkgebouw uit 1869 en van de huidige kerk.
In 1863 tenslotte beschreef Jaminé, provinciaal-architect, het kerkje als bouwvallig en te klein voor het aantal gelovigen; volgens datzelfde rapport bezat de kerk nog het oorspronkelijke romaans koor, maar de muren van het schip bleken heropgebouwd in de 18de eeuw.
pater Jos Vanderheyden
Jean-Paul Broos weet over het vroege Bevingen en zijn parochie (de periode tussen 1208 en 1652 ) nog het volgende te melden :
In het Cartularium van Piot, vernemen we dat in 1208, twee mannen van het landgoed Bevingen, Arnold en Salutarius genaamd, zich tot Abt Christiaan wendden en hem een priester vroegen, die voor hen de erediensten zou uitoefenen. De prelaat ging met welwillendheid op hun verzoek in maar stelde hen de voorwaarden dat zij moesten instaan voor het materiële onderhoud van de geestelijke leider. Dit voorrecht was geldig voor 29 jaar en zij mochten het van jaar tot jaar hernieuwen. We menen dat we dit feit mogen aanschouwen als de stichting van de landelijke parochie Bevingen. Het was voor deze kleine bevolking moeilijk om aan de voorwaarden te voldoen. De kerk werd dan ‘gesponsord’ door de eigen burgers. Vandaar dat veel gebouwen in slechte staat geraakten of de gelovigen aan hun parochiale bijdrage te kort schoten.
In 1283 kwam er voor Bevingen een eerste geldelijke steun. Namelijk door akte, lieten Simon van Zerkingen en zijn vrouw Catharina een derde van de “tienden” inkomsten van hun landgoed Bevingen over aan de Abdij. Nochtans stipuleerden de gevers dat deze rente totaal aan de kerk van Bevingen moest worden overgemaakt. Deze offergift zou dienen tot heil van hun zielen.
In de XVIIde eeuw bezat de Abt een hoeve en een woonhuis in het gehucht Bevingen. Steeds meer en meer komt de huizengroep onder Truiense invloed, alhoewel de afhankelijkheid nog altijd Luiks was.
3.4. Viering 700-jarig bestaan van de parochie Bevingen in 1964.
Inrichtend comité van de feestelijkheden
Krantenknipsels, zelfs in een Franstalige krant, over het feest ter gelegenheid van het 700 jarig bestaan van de parochie Bevingen.
Verbeterde Franse tekst:
A SAINT-TROND. - Les sept cents ans de la paroisse de Bevingen. - Située extra muros, la paroisse a vécu une histoire mouvementée. Dans nulle autre paroisse entre la ville, l'esprit de solidarité, la bonne entente, le sens profondément chrétien ne sont aussi profondément ancrés dans le coeur des paroissiens qu'a Bevingen. C'est a dire que le septième centenaire de la paroisse y a été fêté dimanche avec un éclat tout particulier et avec la participation de tous les habitants de la paroisse, y compris le ministre Bertrand.
A 15 h 45, S. Exc. Mgr van Zuylen, évêque de Liège, fut accueilli à la salle paroissiale par le clergé et les autorités communales, et conduit ensuite en cortège à l'église où une messe pontificale a été célébrée. Le petit hameau avait mobilisé toute sa population pour fournir une escorte d'honneur à son évêque: les fiers cavaliers de la jeunesse rurale, la jeunesse éstudiantine, les troubadours, toutes les organisations de la paroisse, la fanfare, les religieux et religieuses originaires de Bevingen, les autorités ecclésiastiques avec les chanoines e. Deneys et Dupas, le ministre Bertrand, le conseiller Breesch, les membres du comité des fêtes. A l'église, le cortège fut attendu par les échevins Ramaekers, Lejeune. Le sénateur de Marneffe et le conseiller provincial, M. Hubar.
Au cours de la messe pontificale, l'allocution d'usage fut prononcée par le R. P. Lamens, originaire la paroisse. L'exécution des chants lin fut assurée con amore par la chorale locale, tandis que les orgues étaient tenues par le R. P. Dr Goffinet. Pendant la messe. Mgr van Zuylen procéda aussi à la bénédiction que de trois nouvelles statues en céramique.
A 19 h., la magnifique journée fut clôturée par une séance de fête présidée par le ministre Bertrand. Tous les groupements de la paroisse y prirent leur part et ce fut la plus belle commémoration que Bevingen ait vécue.
Jean-Paul Broos
Uit het parochieblad Bevingen
Op 12 juli 1964 vierde de parochie Bevingen haar 700 jaar jubileum. Onze parochie zou dus ontstaan zijn in 1264. Maar is dat wel zo? Immers is er ons reeds een pastoor van Bevingen bekend uit 1253, met name E.H. Reynerus en ook in de lijst der parochiekerken van de abdij van Sint-Truiden uit 1254 staat Bevingen ingeschreven als parochie. Hoe dan ook, om een of andere reden vierden pastoor Theo Onkelinx en zijn parochianen in 1964 het 700 jaar jubileum van hun parochie. Het feest werd groots opgevat. Aanwezig prominenten waren Mgr. van Zuylen, hulpbisschop van Luik, minister Alfred Bertrand en senator De Marneffe, burgemeester van Sint-Truiden. In de voormiddag ging Mgr. van Zuylen voor in de plechtige hoogmis, waarbij het mannenkoor o.l.v. meester Herman Doucet het eigene van de mis van Sint- Lambertus zong. Het mannenkoor, versterkt door het zangkoor van de vrouwengilde, zong tevens de tweestemmige mis van Haller o.l.v. Raymond Celis. Op het einde van de misviering bracht het gemengde koor o.l.v. E.P. Goffinet, redemptorist van Sint-Truiden, het prachtige Allleliua van Händel ten
gehore. De hulpbissschop zegende na de viering ook de drie nieuwe stenen heiligenbeelden, die bestemd waren om geplaatst te worden boven het hoofdportaal van de kerk. Het waren de beelden van Sint-Lambertus, Sint- Trudo en Sint-Isidoor.
In de namiddag ging het feest verder op het pleintje naast de jongensschool (de huidige kleuterschool). Ter hoogte van het park van het kasteel Rochendaal was een podium opgetimmerd. Het meisjeskoor van zuster Philomène, onder begeleiding van het Orff- orkest (blokfuiten en slaginstrumenten) van de jongensschool o.l.v. meester Moors, openden de feestzitting. Verder waren er toespraken en een optreden van de groep vendel- zwaaiers Tijl van het college van Neerpelt. Ter herinnering aan het parochiejubileum werd een siertegeltje te koop aangeboden, waarop een tekening van de parochiekerk en de tekst: "Eeuwfeest Sint-Lambertus Bevingen 1264-1964". In een aantal huiskamers van Bevingen zien wij dit siertegeltje nog steeds aan de muurwand.
Op 5 oktober 1964 werd naar aanleiding van het parochiejubileum de nieuwe Sint-Lambertusklok ingezegend. In verheven werk staan nog steeds de namen van Dhr. Leon Boonen en Mevr. Alfred Bertrand-Dreezen, peter en meter van de nieuwe klok, alsook van pastoor Theo Onkelinx en van Dhr. Hubert Benaets, voorzitter van de kerkfabriek, ingeschreven op de klok. Pastoor Onkelinx maande zijn parochianen aan: ,,Wil de stem der klok aanhoren en u ter parochiekerke spoeden".
Jos Vanderheyden
Geluidsfragment van "Tantum Ergo" zangstuk gezongen in de kerk n.a.v. 700 jarig bestaan van Bevingen in 1964.
Ter beschikking door Clara Hayen. Dirigent was Raymond Celis, de hele kerk zong mee.
Voor het afdak van de oude jongensschool, o.a. meester Doucet en meester Moors (met accordeon)
Pastoor Onkelinx en hulpbisschop van Zuylen ter gel. van 700 jarige viering v.d. parochie
Hulpbischop van Zuylen spreekt de jongens toe.
4. Kasteel Rochendaal
Kasteel 2009, nog in goede staat
Kasteel nu
Het kasteel Rochendael en de bewoners te Bevingen
Dit desolate kasteel, in vervallen toestand, geteisterd door brand en plundering, was eens een bloeiend gebouw in hartje Bevingen. Het straalde glans en glorie uit in een landelijke gemeenschap. Het werd gebouwd in 1881 in opdracht van Jean Henri Paul ULENS.In 1882 werd de bouw van het kasteel beëindigd.
Toen de familie Ulens, vader, moeder en hun twee zonen de woonst betrokken werden zij door de dorpsgemeenschap van Bevingen op hartelijke wijze verwelkomd.
Een meisje van 7 jaar bood bloemen aan Mevrouw Ulens. Het was Philomène Celis. Zij was de uitverkorene, omdat haar vader Willem,de dorpstimmerman, het dak van het kasteel had gemaakt.
Papa Jean Ulens (°1816) was een graaf en bekend weldoener. Hij stierf zeer godvruchtig (21/10/1894).Zijn vrouw Maria Ulens (°1829) stierf schielijk op het kasteel. De bekende, sociale priester E.H.Petrus Eyckens begroef hen in het monumentale “Sépulture de la Famille Ulens-Ulens” op het kerkhof van Bevingen.
De huishoudster op het kasteel Rochendael,Hendrika Vandevoordt werd gevierd in Bevingen voor 50 jaar trouwe dienst. Zij stierf in Luik op de leeftijd van 91 jaar en werd begraven in het graf van de familie Ulens.
Jean Henri Paul Ulens was van opleiding advocaat en was zelfs van 1876-1891 katholiek burgemeester van Sint-Truiden. Hij was pauselijke graaf, een adellijke titel verleend door het Vaticaan. In 1871 werd hij opgenomen in de Belgische adel. Tevens was hij provincieraadslid voor Limburg.
Hij trouwde in 1850 met Marie-Louise Véronique Ulens, zijn nicht. Ze kregen 2 kinderen.
De oudste zoon, Willem Ulens(1853-1919) was priester gevormd in het Bisdom Luik, kanunnik van de St.Pauluskerk in Luik en pauselijke graaf.
De tweede zoon, Paul Ulens(°1856),doctor in de rechten en tevens pauselijke graaf was opeens spoorloos en was uit België verdwenen. Niemand hoorde nog iets over hem.
Deze zoon heeft zoveel sier gemaakt, dat hij in 1905 het kasteel heeft moeten verkopen aan de familie Paul CARTUYVELS-SENY.
De adellijke familie had geen opvolgers en het geslacht stierf uit.
De nieuwe bewoners, Marie Guillaume Paul CARTUYVELS (Sint-Truiden,11 september 1872-aldaar, 27 maart 1940) was een Belgisch politicus en burgemeester voor de Katholieke Partij in Sint-Truiden. Hij was de zoon van senator en burgemeester Clément Cartuyvels. Beroepshalve was hij bankdirecteur, notaris en plaatsvervangend rechter. Hij volgde zijn vader op en werd in 1921 als gemeenteraadslid gekozen van Sint-Truiden, waar hij van 1927-1932 burgemeester was.
Hij zetelde voor het arrondissement Hasselt-Tongeren-Maaseik in de Belgische Senaat.
In 1936 werd hij in de Belgische adel opgenomen als ridder.
Zijn echtgenote Maria Sény overleed in Leuven op 17 juni 1949 en werd in Bevingen begraven.
Het kasteel.
Het neoclassicistisch, wit gepleisterd gebouw met een toren 4 verdiepingen hoog ligt er nu vervallen bij.(zie talrijke foto’s). Eens was het de roem van een klein gehucht van Sint-Truiden, Bevingen. De eerste H.Mis van Minderbroeder Pater Celestinus werd er opgedragen. Deze pater, missionaris was ook bekend in de streek voor zijn gedetailleerde historische beschrijvingen.
Er werden toneelopvoeringen gedaan op de pui van het kasteel onder de enthousiaste blik van de familie Ulens, altijd enorm geïnteresseerd in Bevingen.
Zij hadden ook de eerste automobiel met privéchauffeur, wat natuurlijk een verbijsterende blik gaf aan de plaatselijke inwoners.
Het enorme park in landschappelijke stijl(zie foto’s ) verfraaide de look van het kasteel.(28ha). Het park ligt in de vallei van de Cicindrabeek en dichtbij historische sites(Romeinse steenweg).
Er is een ovale vijver die zijn water betrekt uit de Cicindriabeek,die tevens door en onder Sint-Truiden vloeit.
Tijdens de 2de wereldoorlog werd het kasteel ingenomen door de Duitse troepen. Op het domein werd er een Fliegerdorf gebouwd, dat de piloten en Duitse troepen kon herbergen. Hier waren de ‘Nachtflieger’, waaronder de bekende Ace Majoor Schnaufer gekazerneerd
Dit Fliegerdorf biedt nu plaats voor het Fedasil.
Op 2 september 1944 vertrokken de Duitse troepen na de opmars van de geallieerden.
Zelfs na de bevrijding had dit kasteel een militaire bestemming.De Amerikaanse troepen hadden er een luxueus onderkomen.
In 1951 werd het kasteel met bijhorend domein aangekocht door de Belgische staat. Defensie maakte er een militair domein van en het kasteel huisvestte de mess-officieren voor het Vervolmakingscentrum van de Luchtmacht. In 1996 doekte Minister Leo Delcroix de afdeling op. Na de sluiting in 1996 behield het domein zijn militaire status. Er werd dagelijks gecontroleerd door de militaire politie van Saffraanberg.
In 2017 kocht de stad Sint-Truiden het kasteel en het domein om er nieuwe plannen voor te smeden, zoals sociale woningen.
Nochtans werd dit kasteel geteisterd door branden, vernielingen, plunderingen, drugsgebruikers, krakers, verval,….
Op de onderstaande foto’s (foto’s van de familie Ulens in het bezit van JEAN-PAUL BROOS) zien we foto’s van het grote park en de vijver.
JEAN-PAUL BROOS
Fotoverzameling van Jean-Paul Broos van het kasteel Rochendaal (fam. Ulens). Zie ook bij 1. stamhuizen kasteel
Postkaart
Wapenschild Ulens-Ulens
Tijdens de brand in 2017
Impact uitbreiding vliegveld Brustem op
het kasteel en omgeving, nasleep en reconversie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vliegbasis Brustem (EBST) was een militair vliegveld tussen Brustem en Bevingen, gemeente Sint-Truiden.
In 1936 werd een grasveld in Brustem in gebruik genomen als vliegveld door de Belgische luchtmacht.
Het moest dienst doen als uitwijkvliegveld voor het 3de en 4de smaldeel van het Tweede Jacht Regiment dat gestationeerd was te Nijvel.
Op 12 mei 1940 bezetten de Duitsers Sint-Truiden en nam de Duitse Luftwaffe het grasveld in gebruik.
Eerst als basis om het Duitse grondleger te ondersteunen in haar verovering van Frankrijk en vervolgens als ondersteuningsvliegveld voor de operaties van de Luftwaffe tegen Engeland.
Vrij snel werden omliggende landbouwpercelen opgeëist om het veld uit te breiden. In de loop van 1941 en 1942 maakte de Luftwaffe van Brustem een permanente vliegbasis: diverse stelplaatsen voor vliegtuigen, loodsen, gebouwen, munitie depots, luchtverdedigingsstellingen, woonverblijven, Fliegerdorf te Bevingen, enz. werden gebouwd alsook drie startbanen.(én het kasteel werd ingenomen)
Twee banen van 1450 meter en één piste van 1250 meter lang. Alle drie pistes waren ongeveer 50 meter breed. De Duitsers noemden de vliegbasis Fliegerhorst 309.
Het werd een deel van de Kammhuberlinie – de naam voor de verdedigingslinie tegen de Britse bommenwerpers die begonnen waren met ’s nachts Duitse steden te bombarderen.
Na de bevrijding van Sint-Truiden door de Amerikanen in september 1944 werd het een basis van de 404de Fighter Group van de Amerikaanse 9de Luchtmacht om grondaanvallen op de Duitsers.
Daarna werd de eenheid opgevolgd door de 305de Bomb Group van de Amerikaanse 8ste Luchtmacht. De 305de zou vanuit Brustem vliegen tot december 1945.
In 1947 nam de nieuwe Belgische Luchtmacht de basis te Brustem opnieuw in gebruik.
Vanaf de jaren 1960 tot haar sluiting in 1996, was de vliegbasis de thuis voor het vervolmakingscentrum van de Belgische Luchtmacht.
De leerling-piloten vlogen er eerst met de Fuga Magister en vervolgens met de opvolger, de Alfa Jet.
In 1996 trok de luchtmacht zich terug en kwam er een plan om het geheel een andere bestemming te geven: 19 ha recreatie, 200 ha landbouw en 84 ha bos en natuur.
Ook werd een ringweg aangelegd.
De startbaan bleef gehandhaafd. Het geheel werd echter sterk verwaarloosd.
In 2004 werd niettemin een plan ontvouwd om de vliegbasis uit te bouwen tot een (civiele) regionale luchthaven, het Vliegveld Sint-Truiden, dat in 2009 zou worden omgedoopt tot Limburg Regional Airport (LRA).
In 2007 werd bekend dat een klein deel van het terrein alsnog een militaire bestemming zou krijgen, namelijk als oefenterrein voor de in opleiding zijnde onderofficieren uit het nabijgelegen Saffraanberg.
Voorts werden er op het terrein diverse bedrijven gevestigd en worden er trainingsvluchten uitgevoerd.
Vanaf 2013 gingen er stemmen op om een deel van het vliegveld om te bouwen tot drone valley. In december 2017 werd er gestart met de bouw van DronePort, een kenniscentrum voor het bouwen en testen van drones in samenwerking met Stad Sint-Truiden, de Limburgse Reconversiemaatschappij, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg en privé-investeerder JK Invest. In januari 2019 ging de campus/incubator open.