Marcel Lamens, pater Célestin 

ouderlijk huis

bij zijn priesterwijding als minderbroeder

met pastoor Peeters , links op de foto

zijn eremis ging door in het kasteel omdat de parochiekerk in afbraak / opbouw was

met pastoor Peeters

aan de minderbroederskerk in Sint-Truiden

de vijfde van links is Marcel Lamens of pater Celestinus

Nog een missionaris van Bevingen (o.m. Uit Wie was wie in Sint-Truiden)


Lamens, Frederic Ferdinand Marcel, ‘pater Celestinus’, missionaris Bevingen 25.08.1898 – ST 15.02.1977 Zoon van landbouwer-herbergier Corneille Célestin en Marie Christine Mélanie De Bien. Ouders jong gestorven. Minderbroeder ST 1920 en priester samen met neef Clemens Gilot ST 1927. Eerste Mis op trappen kasteel Rochendaal Bevingen , wegens kerkherbouw. Missionaris Zaïre 1929 zoals zijn neef. Bouwer schoolkapelletjes en pastoor-kerkbouwer Kolwezi. Terug naar België 1946. Missieprocurator te Antwerpen en Mortsel 1949-1952. Aalmoezenier Sint-Annakliniek en Stedelijk hospitaal 1954. Op rust in Home Elisabeth. Lid GOKST. Bijdrage over gehucht Straeten van Bevingen. Glasraam eremis in kerk Bevingen. Publ.: Straeten in het verleden, in HBST, p. 19-22. Lit.: De Band, 21, 1977, p. 143-145; BEVING, p. 32-33. 

Genealogisch, ouderlijk gezin 


Lamens, Corneille Celestin, geboren op 28-11-1847 te Sint-Truiden, overleden op 15-09-1914 te Sint-Truiden op 66-jarige leeftijd, begraven op 18-09-1914 te Bevingen, zoon van Lamens, Joannes en Wauters, Aldegonde.

Gehuwd op 34-jarige leeftijd op 09-01-1882 te Sint-Truiden, gehuwd voor de kerk op 09-01-1882 te Bevingen (getuige(n): Alphonsus Debien en Josephus Lamens.) met Debien, Marie Christine Melanie, 27 jaar oud, geboren op 05-10-1854 te Straeten, gedoopt op 05-10-1854 te Bevingen (getuige(n): p. Petrus Thomis ex Sint-Truiden m. Christina Collaers.), overleden op 28-04-1920 te Sint-Truiden op 65-jarige leeftijd, begraven op 28-04-1920 te Bevingen, dochter van Debien, Lambertus en Collaers, Margarita.


Uit dit huwelijk werden 9 kinderen geboren.

Het 9de kind was Marcel of de latere pater Célestin, geboren op 25-08-1898 te Sint-Truiden, gedoopt op 26-08-1898 te Bevingen (getuige(n): p. Fredericus Landeloos m. Veronica Lamens.).

Marcel Lamens, pater Célestinus

Op 25 augustus 1898 werd Frederic-Ferdinand-Marcel Lamens te Bevingen geboren. De volgende dag werd hij gedoopt door pater Fulgence Renson van Bevingen. Marcels ouders waren Celestinus (1) en Melanie Debien (2). De jongen verloor zijn vader toen hij zestien jaar was en korte tijd nadat hij ingetreden was bij de minderbroeders overleed zijn moeder.

Samen met zijn neef Clemens Gilot trad hij op 18 januari 1920 in Sint-Truiden in bij de minderbroeders. Ze werden ook samen tot priester gewijd op 21 augustus 1927. Pater Celestin deed zijn eerste H. Mis in Bevingen op 11 september 1927. Toentertijd werd de parochiekerk van Bevingen herbouwd, zodat de jonge priester zijn eremis in de open lucht opdroeg op de trappen van het kasteel Rochendaal. In de zuidelijke kruisbeuk van de parochiekerk bevindt zich nu nog een mooi glasraam van Sint- Hubertus ter herinnering aan zijn eremis.

In 1929 volgde pater Celestin zijn neef-minderbroeder naar de missie van Belgisch Kongo. Bijna 17 jaar verbleef hij daar. Hij was een van de pioniers die de brousse doorkruisten en overal schoolkapelletjes bouwden. Later werd hij de eerste pastoor van Kolwezi, waar hij een kerk bouwde.

In 1946 kwam hij definitief terug naar België en van 1949 tot 1952 was hij missie- procurator. In 1948 verhuisde hij de missieprocuur van Antwerpen naar Mortsel.

In 1954 kwam hij terug naar zijn geboortestreek Sint-Truiden om aalmoezenier te worden van de Sint-Annakliniek en het Stedelijk Hospitaal. Hij was er graag gezien, zowel bij de zieken en de bejaarden als bij het personeel.

Zijn belangstelling ging ook uit naar geschiedenis. Hij schreef onder meer een studie over Straeten, een gehucht van Bevingen.

Zijn laatste jaren bracht hij door in Home Sint-Elisabeth, waar hij de vaste mislezer was. Op 15 februari 1977 gaf hij zijn schone ziel terug aan de Heer.


Jos Vanderheyden

(1) Celestinus Lamens, geboren te Sint-Truiden op 28 november 1847 en overleden te Bevingen op 15 september 1914.

(2) Melanie Debien, geboren te Bevingen-Straeten op 5 oktober 1854 en overleden te Bevingen op 28 april 1920.

Gedeelte van artikel dat pater Lamens schreef over Straeten :

STRAETEN IN HET VERLEDEN

P. CELESTINUS LAMMINS, OFM


Het gehucht Straeten heeft voorzeker zijn naam ontleend aan de Romeinse heirbaan Tongeren Tienen, die hier voorbij kwam, en die de Romeinen Strata noemden, dit is geplaveide weg.

De heirbanen waren vanuit militair oogpunt aangelegd en lieten de Romeinen toe hun legioenen snel en doelmatig te verplaatsen om het land in bedwang te houden. Vandaar de naam Strata, heirbaan, dit is de weg voor het heir of leger.

Bij die wegen lagen op regelmatige afstanden versterkte steden als Tongeren, burchten of vestingen als Hoei, standplaatsen en versterkte kampeerplaatsen als Straeten. Vannerus in zijn werk Limes et fortifications romaines zegt: Te Strata is er een heuvel die zich vanuit de Molenbeek verheft met een nogal sterk opgaande helling, en die een soort schiereiland vormt, afgezonderd tussen de waterloop en twee diep liggende wegen. De mensen van de streek noemen deze plaats de Mot of Tombe. Deze tombe is thans niet meer zo hoog als vroeger, daar de grond ervan gebruikt werd om de latere Naamse Steenweg aan re leggen, maar vroeger stak zijn top hoog uit boven de omgeving, zodat hij zichtbaar was van Paenbrugge over Velm. De veronderstelling ligt voor de land dat deze Mot een kampplaats kan geweest zijn, omringd door grachten en versterkings gordels, en voorzien van een bewakingsteam

Vannerus maakt volgende bewerking: Behalve deze plaatsen zijn er nog andere, die een grondig onderzoek waard zouden zijn, bv. de sucuieme Overblijfselen van Neerlanden en Straten, bijna zo merkwaardig als die van Oreye en Braves ».

Over deze heirbaan zal wellicht de eerste beschaving in onze streken zijn doorgedrongen zo zal ook de eerste kerstening onze nog heidense voorouders bereikt hebben. Op bevel van keizer Probos en Maximinus werden de eerste landbouwontginningen aangelegd vooral in deze Gallo-Romeinse nederzettingen. Dit gebeurde reeds vanaf de derde eeuw. Voor deze tijd en tot in de zesde eeuw leefde de nomade bevolking uitsluitend van jacht, wilde bosvruchten en varkensvlees, vermelde Torfs in zijn werk Calamités publiques. We veronderstellen dan terecht dat ook hier bij Straeten de eerste beschaving ontstond en de eerste landbouwonginningen een aanvang namen; later bloeiden handel en nijverheid, die verder de uitbreiding van de abdij krachtig zullen stuwen. Terecht schrijft J. Datis in zijn werk histoire du diocèse de Liège dat deze legerplaatsen de veiligheid der handelaars en kolonisten verankerden, zodat ...

Viering jubileum pater Lamens met links op de foto zijn neef, pater Clemens Gilot