drees Jacob                      pastoor (1901-1909)

De pastorie werd gebouwd ten tijde E.H. Jacobus Drees, pastoor van Bevingen van 1901 tot 1909. In 1903 kocht het Stadsbestuur Sint-Truiden ,,nabij de kerk een goeden geschikten grond" aan voor de oprichting van de nieuwe pastorie. De bekende provinciaal architect Leon Jamine tekende de plannen. De werken werden uitgevoerd door aannemer G. Vancalk uit Sint-Truiden. Het werd een heus herenhuis, een typische pastorie van die tijd. Provinciale richtlijnen destijds bepaalden immers dat het woonhuis van de pastoor een zekere status moest uitstralen.

Maar voordien  :

Vanaf haar ontstaan in de dertiende eeuw, tot in de achttiende eeuw woonde de pastoor van Bevingen niet in zijn parochie. Er was geen pastorie. Sommige pastoors woonden in het seminarie te Sint-Truiden en gaven er les. Anderen waren naast pastoor van Bevingen ook kapelaan van de O.-L.-Vrouwparochie en woonden in de stad. Op zondag kwamen ze naar Bevingen om de mis te lezen. Maar de vespers werden alleen gezongen op grotere feesten ..omdat de pastoor van te ver moest komen en de parochie toch zo klein was." Nu en dan was er een mis in de week. We vermoeden dat pas omstreeks 1730 de pastoor zich te Bevingen vestigde, misschien in de kleine boerderij waar later de koster woonde en waar nu de kleuterschool staat. Wellicht was er nu elke dag een mis in het kerkje van Bevingen. De Franse Revolutie ontwrichtte het parochiale leven. Dit duurde enkele decennia. In de loop van de negentiende eeuw werd Bevingen uiteindelijk terug parochie, nu met Halmaal als kapelanie. Gedurende gans de negentiende eeuw woonde de pastoor in de pastorie te Halmaal. Hij deed overhand te Bevingen en te Halmaal de mis in de week en ook overhand de vroegmis, de hoogmis en het lof. Het was een hele karwei om van de ene parochie naar de andere te gaan, vooral in de wintermaanden waren de veldwegen onbegaanbaar. Daarom werd in het begin van de twintigste eeuw besloten om Halmaal een eigen kapelaan te geven. De pastoor kreeg een pastorie te Bevingen. Vanaf dan was er elke dag een mis. op zondag zelfs een vroegmis, een hoogmis en in de namiddag een lof.

Andere merkwaardige anekdote :

Pastoor Drees was een jager. Op een zondag zagen de mensen hem de kerk binnenstormen met vuile toog en beslijkte schoenen, nog net op tijd voor het lof van 15 uur. Zoals wel eens meerdere keren gebeurde op zondagmiddag, was hij met een fret een konijn gaan vangen in de bossen van Straeten (achter Paul Claes). Men zegt dat hij daardoor in ongenade is gevallen bij burgemeester Clément Cartuyvels die niet graag had dat anderen op zijn jachtgebied jaagden. De bisschop verplaatste hem in 1909 naar Moelingen in de Voerstreek. Daar toonde hij zich een zeer verdienstelijk priester. Onder de eerste wereldoorlog vluchtte hij met zijn parochianen mee naar Nederland en bleef hen in hun moeilijke situatie zeer nabij.


info pater Jos Vanderheyden

Nog enkele kleine anekdotes: