In de 19de en vroege twintigste eeuw vinden we ook het fenomeen terug dat er op hoevegevels tekens worden gekalkt. Mogelijk werd het gebruik reeds van in de 17de eeuw toegepast. Het zijn geen metseltekens. Maar ze zijn wel terug te brengen onder dezelfde apotropaeïsche reflex, het zoeken naar bezwering/bescherming tegen diverse verschijnselen. Men sprak vaak van bescherming tegen de kwade hand of het boze oog. Openingen in huis of lichaam geven toegang voor het kwade. In het doopsel werd de mond met zalf bestreken. Aan de huizen werden vensters en deuren wit gelijst en/of vergezeld van kruisvormen aan kelder- of stalvensters ter bezwering. Luiken werden vaak geschilderd...
Soms werden schilder-effecten gebruikt om gevelpatronen te benadrukken of te corrigeren.
Maar ook boodschappen werden op gevels geschilderd of gekerfd.
Een verdwenen traditie is het schilderen van reclameboodschappen op gevels.