Thomassen deel 3

Waarom (via de naam GERRITSEN-GERRITZEN naar) THOMASSEN bij Uitgelicht zult U zich afvragen? Op het moment dat ik deze pagina maak ben ik 30 jaar in dienst van het bedrijf Thomassen Compression Systems, een bedrijf die zijn 100 jarig bestaan inmiddels heeft gevierd en ooit rond 1883 is begonnen in de Rodenburgstraat opgericht door Geurt Thomassen.(zie pagina Thomassen).

Een bezoekje aan boekhandel de Slegte leverde mij de Gens Nostra op waarin het begin van de stamboom van deze Frits staat, dus sowieso de moeite waard om als amateur genealoog eens door te nemen, tot mijn verbazing zag ik de naam Johanna Hermina Repelius staan die met Jan Gerritzen getrouwd was, een nazaat en bloedverwant van Thomassen zoals U straks kunt lezen. Omdat er meer in staat dan ik kwijt kan bij de namen, hier dus een aparte pagina voor gemaakt en ik zal het zeker niet nalaten om nog wat recente aanvullingen te plaatsen en ook het bedrijf in dit stukje geschiedenis op te nemen.

De inleiding van mevr. Gerritsen-Harm in Gens Nostra No. 1, Januari 1981, jaargang XXXVI en de vele gegevens die ze gevonden heeft moet erg veel tijd gekost hebben en het zou zonde zijn als deze gegevens niet gedeeld zou worden met andere geinteresseerden, ook als een kleine huldebetoon voor het vele werk is het plaatsen alleen al de moeite waard.

'Toen ik het plan opvatte om van het geslacht van mijn man een genealogie samen te stellen kreeg ik van alle kanten te horen: "Gerritsen uit Velp", begin daar maar niet aan, dat lukt nooit! Dat deze waarschuwingen niet van grond ontbloot waren blijkt wel uit het feit dat ik voor de "bewijsvoering" thans beschik over twee volwassen ordners stampvol copieën van voornamelijk in het Rijksarchief te Arnhem aanwezige documenten. Zo kwam ik tot de ontdekking dat één voorvader de stamvader is geweest van vier verschillende geslachten, te weten:

    • Van de(n) Bogaart sedert 1707,
    • Thomassen sedert 1750,
    • Gerritsen sedert 1750 en
    • Gerritzen sedert 1820.

De genealogieën op de eerste twee namen zijn niet verder uitgewerkt.Volstaan werd er met de vermelding: volg van den Bogaart, en volgt Thomassen. Om er zeker van te zijn dat dit klopt heb ik van deze geslachten zoveel mogelijk gegevens nagetrokken tot ca. 1850. Alleen de takken Gerritsen en Gerritzen werden uitgewerkt.

Het Gerritsen-geslacht bleek echter dermate uitgebreid te worden dat ik wel genoodzaakt was om op een bepaald moment de verdere uitwerking van enkele takken te stoppen. Voor de "belettering" kwam ik aan één alfabet te kort.

Voor wat betreft de gegevens van het geslacht Gerritzen ben ik zeer veel dank verschuldigd aan de heer mr. F.H. Gerritzen te 's-Gravenhage (IXp). Deze was zo vriendelijk om mij in zijn bezit zijnde brieven en andere gegevens te vertrekken. Het bleek namelijk dat er reeds eerder iemand uit dit geslacht op zoek was geweest naar zijn voorouders. Verder heeft de heer Gerritzen de gehele correspondentie verzorgd met alle thans nog levende nakomelingen uit dit geslacht, waarvan er verschillende niet in Nederland wonen. Hij zond mij tevens een afdruk van het wapenzegel, waarvan in twee onderscheiden takken van deze familie nog een zegel-stempel aanwezig is. Dit wapen komt voor in de collectie Muschart en wordt daar beschreven:

Gerritsen - linksgeschuind. A een eend, die schuinrechts omlaag vliegt, B een eend, die schuinrechts omlaag vliegt.

Een lakafdruk van dit wapen is aanwezig in het Gemeente-archief van Rotterdam en blijkt identiek te zijn met die van het bij de Gerritzen-families aanwezige zegel-stempel. De herkomst van de lak-afdruk is in Rotterdam niet te achterhalen.

Van Jan Gerritsen en Jenneke van Weylhuysen vond ik twee gezegelde acten, één uit 1802, waaronder staat resp. - (LS)- Jan Gerritsen en -(LS)- onze gewone cachetten Jenneke Weylhuysen.

In de Franse tijd is het "zegelen" blijkbaar in onbruik geraakt. Nadien wond ik geen acten meer waarin over "zegelen" gesproken werd. Het bewijs dat het door Jan Gerritsen gebruikte zegel en het bovengenoemde zegel-stempel hetzelfde zijn, kon niet boven water gebracht worden. Ook omtrent de kleuren zijn geen gegevens aanwezig. Vast staat dat één van de zegel-stempels reeds komt uit de nalatenschap van ds. Steven Hendrik Gerritzen, een kleinzoon van Jan Gerritsen en Jenneke (van) Weylhuysen. Voor de duidelijkheid zij nog vermeld dat de eerste drie/vier generaties nog ge- en benoemd worden met het patronymicum. Het was niet mogelijk om van de eerste generaties de exacte geboorte-, huwelijks- en overlijdensdata te geven. In de retro-acta van Velp beginnen de doopinschrijvingen weliswaar in 1662, maar deze tonen nogal wat hiaten en zijn verder zeer gebrekkig bijgehouden. De huwelijksinschrijvingen beginnen eerst in 1745 en de overlijdensinschrijvingen in 1787. De opgegeven overlijdensjaren werden genoteerd aan de hand van magescheiden en momberschapsverborgingen. Van een enkele kon dit gebeuren tot op één of meerdere maanden nauwkeurig. Het begint bij

I. Peter Thomas, waarschijnlijk molenaar aan Den Ham bij Amersfoort, tr. Anneken N. waar en wanneer onbekend, maar vermoedelijk Ede (Doesburgermolen) (huwelijksinschrijvingen Ede beginnen 1738), uit dit huwelijk 1. Thomas, gedoopt te Amersfoort op 7 januari 1647.

II. Thomas Peters, muller en landbouwer te Velp, gedoopt Amersfoort 7-1-1647, overleden na 21.12.1715 en voor 30-6-1734, te. Arnhem 5-5-1672 (met attestatie naar Velp) Marijken Geurts, geb. ca. 1650 (doopinschrijvingen Velp beginnen 1662), overl. na 21-12-1715 en voor 30-1-1729, dr. van Geurt Jansz., te Velp.

De doopinschrijvingen Velp zijn tussen 1672 en 1696 zeer gebrekkig bijgehouden, maar uit het op 30-6-1734 gesloten "erffmagescheit" blijkt dat uit dit huwelijk de volgende kinderen zijn geboren: (zie schema)

Voor "Bodegelt in den Ampte van Rheden over den jaere 1678" betaalde Tomas de muller voor "een knecht en een meyt" 2.10.0. Bij de "Uijtsettinge gedaan over de middelen in de Ampte van Rheden" betaalde Tomas Peters de muller, o.a. over de jaren 1680 t/m 1682, per jaar aan "bier-, gemael-, bestiael, en soutgelt, gesaaij- en hoornbelasting"19.5.0.

6-6-1682 blijkt Thomas Peters in pacht te hebben: "Een waterkoornmeulen in Veluwenzoom tot Velp gelegen, met alle daer toe gehorende bouw- ende weijlanden, s'ampt recht en gerechtigheden soo allodiael als feudael genaemt Bovendorp, anders Lennipsmoelen, sijnde voor soo het leen is leenroerigh aan de Heren Staeten van Utrecht. En dan nog een camp weijlandt genaemt Passencamp oft hoe die anders genoemt mag wesen, groot omtrent seste halve mergen, mede onder Velp in 't Velperbroek gelegen, alles bij Thomas Petersen in pacht beseten en gebruikt wordende, toebehorende Vrouwe Regina de Haeij, wed. Douagiere van wijlen d'Hr. Capt. Carl van Lennip".

4-6-1684 verkopen de erfgenamen van Jan Schimmelpenninck aan Thomas Petersen en Marijken Geurts een weijde "De Weyse Rooyen" off 't "Jofferenlant" groot omtrent ses mergens.

7-9-1688 verkopen Johan en Dideric Huygens aan Thomas Peters en sijn huisvrou Merritien Geurts "een hoffstede gent. "den Hoff ten Bogart", bestaend in een huys, hoff, berg en schaepschot met een campie lants en kalverweijtie over de beec... neffens nog eenige mlrs. gesays boulant in de Velper Enck".

Uit de lijst van Verpondingen, Oud Archief Gemeente Rheden, inv. nr. 1 èn uit het in 1734 gesloten "erffmagescheit" blijkt dat Thomas Peters eigenaar was van:

    1. een weide de "Kruyerscamp" groot 4½ morgen,
    2. een stuk bouwland groot ca. 6 schepel gesaaij,
    3. een weide groot 3 morgen gelegen onder Worth Rheden,
    4. een stuk bouwland groot 4 molders gesaaij in den Velpsen Enck,
    5. de "Vissersweide" groot 2 morgen, in het Velperbroek,
    6. "De Geer" een weide 2½ morgen in het Velper Broek,
    7. 7 schepels gesaaij bouwland, in den Velpsen Enck, bij het Gasthuishecken,
    8. huis, hof, bergh en schuur "De Hof ten Boomgaart" te Velp met zijn bouwlanden,
  1. een weide "De Wijsse Rooyen" groot 6 morgen, in het Velper Broek.

NB. De kinderen van Thomas Peters voeren het patronymicum Thomassen

IIIa. Peter Thomassen, molenaar aan Den Ham bij Amersfoort, geb. Velp ca. 1674, † Bunschoten voor 21-6-1730, tr. Amersfoort 22-5-1707 als Peter Tomassen van den Bongart (met att. naar Bunschoten) Grietje Melissen, j.d. van Hoogland, ged. Amersfoort 28-10-1680, overl. voor 21-6-1730, dochter van Melis Geurtsz.

Uit dit huwelijk (gedoopt te Amersfoort (Geref.) geb. Den Ham/Hoogland):

1. Maria, ged. 30-3-1708

2. Thomas, ged. 22-5-1712

3. Melis, ged. 2-3-1714, ongehuwd, † tussen 21-6-1730 en 30-6-1734

4. Evertjen, ged. 26-11-1715, ongehuwd, † tussen 20-8-1740 en 30-1-1742

5. Tomas, ged. 21-8-1718 - volgt Van de(n) Boogaart

6. Hendrik, ged. 6-12-1720 - volgt Van de(n) Boogaart

Op 7 september 1688 kopen de ouders van Peter T(h)omassen te Velp een hofstede : Den Hoff ten Bogart". Peter Thomassen zal daar zijn opgegeroeid en heeft de naam Van den Bogart (Van den Boogaart en andere variaties) sedert zijn huwelijk in Amersfoort voor zich en zijn gezin als geslachtsnaam gebruikt. Gecontroleerd tot ca. 1850.

1. Maria Peters van de Boogaart, j.d. van Hoogland, ged. Amersfoort 30-3-1708, begr. Amersfoort 13-12-1741, tr. Amersfoort 31-8-1728 Hendrik Stael, bakker.

5. Tomas Petersen van de Boogaart (Bongaard) j.m. van Den Ham, molenaar, ged. Amersfoort 21-8-1718, begr. Amersfoort 1786/1787 (hiaat van 1785-1794), tr. Amersfoort 6-5-1742 (met att. naar Bunschoten) Jantje Pieters Nizen, ged. Bunschoten 2-3-1721, begr. Hoogland 16-2-1808, dochter van Pieter Bortsz Nisen en Magteltje Harmez. Hij koopt onder Bunschoten diverse onroerende goederen. Van 1745 tot 1786 wordt hij regelmatig benoemd tot Buurtmeester of Schepen van 't Hoog(h)land.

6. Hendrik Petersen van den Bogaart, j.m. van Hoogland, ged. Amersfoort 6-12-1720, begr. Amersfoort 13-4-1752, tr. Amersfoort 7-5-1741 (met att. naar Leusden) Johanna Dompzelaar, ged. Amersfoort 23-6-1722, begr. Amersfoort 15-10-17888, dochter van Cornelis van Domselaer en Geertuy van Hardevelt. 30 Januari 1742 verkopen Thomas en Hendrik Peters aan Lubbert Adolph Torck, Vrijheer van Rosendael, de weide de "Kruyerscamp" die zij, in de plaats van hun overleden Vader, verkregen uit de nalatenschap van hun grootouders Thomas Peters en Marijken Geurts. 2-8-1746 Thomas Peters gehuwd met Jantje Peters en Hendrik Peters gehuwd met Johanna van Domselaar, verkopen aan hun oom Gerrit Thomassen de zes schepel land uit dezelfde nalatenschap.

IIIb. Geurt (Geurd) Thomassen, molenaar en landbouwer op Rosendaal, geb. Velp ca. 1678, † Velp na 22-2-1744 en voor 2-8-1756, (overlijden/begraafinschr. Velp beginnen in 1784), tr. ca. 1700 (huw.inschr. Velp beginnen 1745, Rosendaal 1796) Geertuyd Engelen ged. Velp 27-11-1681, † ald. 1739/1740, dr. van Engel Dercksen, de mulder en Wendel Geurts.

30 juni 1734 Geurt Thomassen verkrijgt uit nalatenschap van zijn ouders

a. een stuk bouwland groot 4 molders gesaay in den Velpsen Enck

b. een weide groot 3 morgen gelegen onder Worth Rheden.

15 augustus 1738 Geurt Thomassen en Geertuyd Engelen kopen één morgen weiland in de "Roeyen" tot Velp, totaal groot 4 morgen waarvan de andere 3 morgen reeds in hun bezit zijn.

NB De kinderen van Geurt Thomassen voeren het patronymicum Geurts of Geurs(e).

Uit dit huwelijk (ged. te Velp):

    1. Engel Geurts, landbouwer, geërfde in Veluwenzoom, ged. 26-6-1701, overl. tussen 22-2-1744 en 9-6-1746, trouwt Velp/Rosendaal (datum onbekend) Truyke (Geertruyd) Willems, geb. ca. 1695, overl./begr. Velp 25-2/2-3-1787 (oud 92 jaar), wed. van Engel Geurts. 1743 een rechtszaak tussen P.C. Menthen, "Collonel en Ritmeester van een compagnie Cavallerij ten dienste deser Staat" en Engel Geurtsen, over het feit of Engel Geurtsen zich, tijdens een bijeenkomt " in de Herberg van de weduwe Brouwers alwaar de Roscam uithangt" nu al of niet zou hebben opgegeven om dienst te doen als ruiter in de compagnie van Menthen. Dit echtpaar is overleden zonder eigen kinderen als erfgenamen na te laten. Hun nalatenschap wordt verkregen door de kinderen van Gerrit Willems (een broer van Truyke) en Johanna Geurts (een zuster van Engel Geurts), waaronder " twe groeven op het Velpse Kerkhof" en " een vrouwe sitplaats in de Kerk van Velp op de voorste bank in de Overe Kerk, de eerste plaats no. 115".
    2. Marya, ged. 4-3-1702, ongehuwd, overleden tussen 19-6-1765 en 22-5-1789,
    3. Jan Hendrik, ged. 24-12-1704, ongehuwd, overleden tussen 24-1-1749 en 2-8-1756,
    4. Weindel of Wendelina, ged. 30-5-1706, trouwt 1e ca. 1740 Jan Gerritsen, tr. 2e ca. 1742 Matthijs ter Hoeven, tr. 3e Velp 9-1-1750 Peter Jansen, zn. van Jan Thomassen en Johanna Gerrits; broederskinderen.
    5. Johanna, ged. 22-9-1709, tr. juli 1743 Gerrit Willems, custors en schoolmeester tot Velp (huw. wegens ernstige ziekte van de bruidegom aan het ziekbed voltrokken).
    6. Thomas, ged. 16-7-1713, ongehuwd, overleden Velp 15-4-1793,
    7. Annalysbeth, ged. 1-3-1716, ongehuwd, overleden Velp 16-4-1796,
    8. Peter Thomas, ged. 9-6-1719, ongehuwd, overleden Velp 3-9-1790.

IIIc. Gerrit Thomassen, landbouwer, geerfde in Veluwenzoom, geb. Velp ca. 1690, overleden tussen 1768 en 1772, tr. 1e 1711/1712 Jenneken Maasen de Goeye, dr. van Hendrik Maessen de Goeye(n) en Geertruy Lamers; tr. 2e ca. 1730 Hermina (ook Hermijn) Ever(t)s, overl. Velp voor 2-8-1746.

Gerrit Thomassen verkrijgt uit de nalatenschap van zijn ouders:

a. een weide, gen. Vissersweide, groot 2 morgen in het Velperbroek,

b. "De Geer"groot 2½ morgen in het Velperbroek,

c. 7 schepels gesaay bouwland in den Velpsen Enck bij het Gasthuishecken.

2-8-1746 koopt hij van de kinderen van zijn overleden broer Peter Thomassen (van de Boogaart) de 6 schepel lants grenzende aan het goed van dhr. Van Spaen, de Kerk van Velp en 't Gasthuys van Arnhem.

NB: De kinderen van Gerrit Thomassen (uit beide huwelijken) blijven het patronymicum Gerritsen voortaan als geslachtsnaam gebruiken.

Uit het eerste huwelijk (ged. te Velp):

    1. Marya, 2-10-1712, tr. Velp 14-4-1764 Hendrik Jansen, zn. van Jan Tomas(sen) en Johanna Gerrits; broederskinderen,
    2. Geertruy, 21-5-1714, † Velp 8-2-1809, tr. Arnhem mei 1741 Maarten Handelé,
    3. Tomas, 2-2-1716 (volgt IVa),
    4. Margrietie, 10-10-1717, † 7-1-1791, begr. in Velp met een lijkkoets met 4 paarden 12-1-1791, tr. Arnhem 8-5-1746 Rudolph Duller,
    5. Anneken, 24-9-1719,
    6. Anneken, 11-5-1721, † Velp 8-7-1802, ongehuwd,
    7. Fenneken, 29-3-1723, † Velp 17-4-1814, tr. Velp 15-11-1771 Willem Schoonman(s), wedr. van Kunera Brandts.
      1. Uit het tweede huwelijk (ged. te Velp):
    8. Jan, 29-4-1731, (volgt IVb),
    9. Evert, 10-1-1734, † in Ned. Oost Indië, 1768/1769; blijkbaar ongehuwd, vrouw noch kinderen worden in het magescheid genoemd,
    10. Jenneken, 15-9-1736, tr. Arnhem 29-11-1773 Matthijs Arnold Smidts, j.m. van Stolbergh,
    11. Maria, 30-11-1738, tr. Arnhem 8-11-1772 Derk Jan van Essen, zn. van Jan Frederik van Essen en Anna Overkamp,
    12. Peter, 10-11-1740, ongehuwd overleden tussen 1772-1786,
    13. Derk, 25-3-1742, vermoedelijk jong overleden, werd in de magescheiden niet genoemd,
    14. Hendrina, 7-4-1743, † tussen 1781 en 1784, tr. Velp 18-4-1766 Hendrik Wijlhuysen, zn. van Steven Hendrik Wijlhuysen en Gerritje Gamelkoorn.

IIId. Jan T(h)omassen landbouwer, geërfde in Veluwenzoom, geb. Velp ca. 1695 † ald. tussen 5-2-1731 en 30-8-1732, tr. Rheden 8-3-1716 Johanna Gerrits(en), † Velp voor 4-6-1770.

Jan T(h)omassen verkrijgt uit de nalatenschap van zijn ouders:

a. huys, hoff, bergh en schuur gent. "Den Hoff ten Bogart"te Velp, met zijn bouwlanden,

b. de weide genaamd de "Wijsse Rooyen", groot zes morgen, gelegen in het Velperbroek.

NB: De kinderen van Jan Thomassen voeren het patronymicum Jansen.

Uit dit huwelijk (ged. te Velp):

    1. Thomas, 21-3-1717, (volgt IVe):
    2. Maria, 20-8-1718, waarschijnlijk jong overleden, Zij, noch enige nakomelingen worden in de magescheiden genoemd,
    3. Gerrit, 14-7-1720, ongehuwd, † 2-3-1787, begr. in de kerk bij de Toornkant,
    4. Peter Tomas Jansen, landbouwer, geërfde in Veluwenzoom, ged. 19-4-1722, † tussen 28-7 en 15-9-1777, tr. Velp 9-1-1750 Wendelina (Weindel) Geurs, ged. Velp 30-5-1706, † na 28-7-1777 en voor 7-2-1786, wed. van Matthijs ter Hoeven, eerder wed. van Jan Gerrits, dr. van Geurt Thomassen en Geertruyd Engelen; broederskinderen. Uit dit huwelijk geen kinderen; broers en zuster verdelen de nalatenschap. Bij acte d. 28-7-1777 legateert Peter Jansen aan de twee dochters van zijn vrouw, te weten Geurtje en Trijneke kinderen van Matthijs ter Hoeven, "5 schepel gesaay bouwland, genaamt het Moolenlant, gelegen aan het lant van Biljoen en schietende met het eene ent aen den Boomgaert van de Coornmolen, en wel om die reeden dat zijne gemelde aenbehuwde dogteren hem altoos als haere eijegn vader hebben geëert en gerespecteert en altoos in de huyshoudinge mede hebben gearbeijt, sonder noyt meer als de cost en clederen daer voor te hebben genooten". Dit Moolenlant vinden we weer terug bij Thomassen want Geurtje ter Hoeven tr. Velp 29-10-1780 Jan Thomassen en Trijneke ter Hoeven tr.Velp 22-2-1784 Cornelis Willem Thomassen, beide zoons van Thomas Jansen en Willemina Cornelisse(n) zie IVc.
    5. Hendrik Jansen, landbouwer, geërfde in Veluwenzoom, ged. 16-1-1724, † tussen 7-2 en 28-3-1786, tr. Velp Maria Gerritsen, ged. Velp 2-10-1712, † voor 18-11-1783, dr. van Gerrit Thomassen en Jenneken Maassen de Goeye; broederskinderen. Uit dit huwelijk geen kinderen, broers en zusters verdelen de nalatenschap.
    6. Cornelis, 9-9-1725, reeds overleden voor 30-6-1734,
    7. Cornelia, 16-2-1727, † Velp 13-10-1794, tr. ca. 1744 Evert Hendrix.

IVa. Thomas Gerritsen, landbouwer, geërfde in Veluwenzoom, ged. Velp 2-2-1716, † tussen 18-12-1782 en 28-3-1786, tr. Rheden 2-5-1745 Janna Frerix (Frederiks), ged. Velp 4-12-1717, † tussen 18-12-1782 en 28-3-1786, dr. van Frederik Wolters (Wouters) en Klaessien Jansen.

Uit dit huwelijk (ged. te Velp):

    1. Gerrit, 3-4-1746,
    2. Caatje, 19-1-1749, † Velp 23-12-1809, tr. Velp 11-5-1784 Berend Zadelhoff, zn. van Barend Zadelhoff en Hendrina Gerritsen,
    3. Jan, 2-5-1751,
    4. Frerick, 8-9-1754,
    5. Hendrick, 19-12-1756, jong overleden,
    6. Jenneken, 30-7-1758, † 4-12-1792, ongehuwd,
    7. Hendrik, 5-7-1761,
    8. Marijke, 2-10-1763, † na 31-8-1767.

Van deze tak heeft blijkbaar géén der mannelijke nakomelingen de huwbare leeftijd bereikt. Ze worden in de verschillende magescheiden en verkoopacten niet genoemd.

IVb. Jan Gerritsen, landbouwer, geërfde in Veluwenzoom ged. Velp 29-4-1731, † Velp 2-8-1793, trouwt Velp 14-4-1764 Jenneke van Weylhuysen, ged. Velp 9-11-1738, † Velp 2-5-1811, dochter van Steven Hendriks van Weylhuysen en Gerritje Jacobs Gamelcoorn.

Jan Gerritsen verkrijgt uit de nalatenschap van zijn vader (de schuur) en zes schepel gesaay bouwland (komende uit het bezit van zijn grootvader Thomas Peters). Van zijn zuster Anneke Gerritsen koopt hij een stuk bouwland groot 7 schepel gesaay van den "Hof ten Boomgaard" (eveneens komende uit het bezit van Thomas Peters). Deze "Hof ten Boogaard" is niet de oorspronkelijke Hof ten Bogart; deze komt door vererving terecht bij Thomassen (zie IVc), maar een daaraan grenzende gedeelte waarop de respectieve eigenaren nieuwe huizen bouwden met de oorspronkelijke of daarvan afgeleide namen. 30 mei 1768 verkrijgt Jenneke van Wijlhuysen verschillende stukken land uit de nalatenschap van haar ouders en grootouders. Deze werden in de volgende jaren stuk voor stuk verkocht, om voor de opbrengst daarvan stukken land te kopen die "dichter bij huis" liggen. Deze grond te Velp, begrensd door Overhagenseweg/de allee van Biljoen/Reinaldstraat ( en met de overige erfgenamen van Thomas Peters tot aan de kerkegronden van de kerk van Velp = de Oude Jan), bleef tot midden van deze eeuw in het bezit van de onderscheiden nakomelingen van deze Jan Gerritsen. De echtgenoot van mw. Gerritsen-Harm werd daar in 1917 nog geboren (IXc). Het grondbezit was toen overigens al fors gereduceerd.

Jan Gerritsen en Jenneke Weylhuysen waren gewoon om de door hen gepasseerde acten te "zegelen" met "cachetten in rood lak". Onder de laatste 2 gezegelde acten staat: 18.4.1793 - (LS) - Jan Gerritsen en 26.10.1802 - (LS) - onze gewone cachetten Jenneke Weylhuysen. Uit de inventaris, opgemaakt na het overlijden van Jenneke, blijkt o.a. dat de zilveren beugel van haar handtas, evenals de zilveren schoengespen waren voorzien van haar initialen J.W. In haar bezit was ook een gouden ring met de initialen van haar grootmoeder H.E. (Henderske Evers). Er werd ook een "trommel met oude magescheiden" aangetroffen, Jammer dat dit "voer voor genealogen" verloren is gegaan!

Uit dit huwelijk (gedoopt te Velp):

    1. Harremyna, ged. 25-8-1765, † Velp 20-8-1799, tr. Velp 4-7-1798 Gerrit Wenting, wedr. van E. Brink Evers.
    2. Steven, ged. 1-2-1767, volgt Va.
    3. Gerrit Thomas, ged. 12-2-1769, volgt Vb.
    4. Rijnder, ged. 12-2-1769, tweeling met voorgaande, jong overleden. Komt in de magescheiden niet voor.
    5. Gerritje, ged. 10-3-1771, tr. Hummelo 27-7-1814 Gerrit Bel, wedr. van Jacomina Omans, zn. van Harmen Bel en Jantje Ketz.
    6. Hendrik, ged. 24-1-1773, volgt Vc.
    7. Anneken, ged. 21-10-1777, † Hummelo 30-3-1854, tr. Velp 10-5-1805 Hendrik van den Brink, zn. van David van den Brink en Helena Kempers.

IVc. Tomas Jansen, landbouwer, geërfde in Veluwenzoom, ged. Velp 21-3-1717, † Velp tussen 7-2 en 28-3-1786, tr. 1e Westervoort 10-4-1740 (met att. naar Velp) Eva Beekman, ged. Westervoort 22-2-1717, † Velp 1742/1743, dr. van Roelof Beekman, tr. 2e Oosterbeek 16-8-1744 Willemina Cornelisse(n), ged. Oosterbeek 15-12-1721, † Velp 31-3-1793, dr. van Cornelis Willemsen en Megteld Roelofsen.

Bij acte d.d. 4-6-1770 verkrijgt Thomas Jansen uit de nalatenschap van zijn ouders de "Hof ten Bogaerd" met "het kalverweijtje" komende uit het bezit van Thomas Peters (II). NB. Het nageslacht van Tomas Jansen blijft voortaan het patronymicum T(h)omassen als geslachtsnaam Thomassen gebruiken. Gecontroleerd tot ca. 1850.

Uit het eerste huwelijk (ged. te Velp):

    1. Jan, ged. 28-5-1741, jong overleden,
    2. Roelof, ged. 22-10-1742, volgt Thomassen
      1. Uit het tweede huwelijk (ged. te Velp):
    3. Eva, ged. 20-6-1745, tr. Velp 2-5-1779 Jan van Donselaar, zn. van Reyer van Donselaar en Neuleken Hermsen,
    4. Jan Tomassen, ged. 16-9-1748, volgt Thomassen,
    5. Cornelis Thomassen, ged. 16-9-1750, volgt Thomassen,
    6. Magteld, ged. 28-1-1753, † Velp 7-12-1793, tr. Teunis Goetink,
    7. Geertruy, ged. 26-12-1754, † Velp 5-2-1842, tr. 1e Velp 30-4-1780 Jan Hendriks, j.m. van Drempt; tr. 2e Velp 2-11-1806 Harme(n) Klijnstarink, wedr. van Jenneken Meyer, zn. van Jan Derksen op Klijn Staring (te Warnsveld) en Barbara Martens. Hendrik Jansen, geboren 3-3-1781, zoon van Geertruy Thomassen uit het eerste huwelijk met Jan Hendriks, neemt in 1813 bij de inschrijving van geslachtsnamen de naam Van Overhagen aan. (bron: Oud archief gem. Rheden).
    8. Geurt, ged. 4-4-1759, volgt Thomassen.

Va. Steven Gerritsen, landbouwer, geërfde in Veluwenzoom, ged. Velp 1-2-1767, † Velp 12-8-1831, tr. Angerlo 7-7-1813 (huw. voorw. 19-6-1813) Margrita Zadelhoff, ged. Lathum 20-1-1788, † Velp 14-1-1848, dr. van Willem van Zadelhoff Evertzn. en Fenneken Brouwer.

Bij acte dd. 12-11-1812, verleden voor notaris I. Nijhoff te Arnhem, koopt Steven Gerritsen van zijn broers en zusters alle ontroerende goederen uit de nalatenschap van zijn ouders, te weten:

Een bouwhof "Den Boomgaard" bestaande uit huis, schuur en schaapschot en bouwland. Nog een klein bouwland ook genaamd "Den boomgaard" en nog een stuk bouwland "Den kleinen Boomgaard". De begrenzing van deze bouwhof met de genoemde bijbehorende gronden werd gevormd door de Pastoriegronden, de Biljoense Allee van de Heer van Spaen, de weg op de Velpsche Kerk en de grond van Wouter Vleeming.

Verder nog vier stukken bouwland, resp. genoemd "'t Herestuck", "Den Langen Braamt", "Den Korten Braampt" en "De Brey". Alle vier ten Noorden grenzende aan de allee van Biljoen.

Dan nog een weide "De Geer" groot 1 hectare, 27 are en 74 centiare. Deze weide wordt op 2 mei 1828 verkocht aan zijn broer Gerrit Thomas Gerritsen te Arnhem (Vb).

Uit dit huwelijk (geb. te Velp):

    1. Jenneke, geb. 5-4-1814, † Velp 8-3-1882, tr. Velp/Rheden 27-10-1838 Teunis Buurkes, zn. van Klaas Buurkes en Willemina Peters,
    2. Willem Gerritsen, landbouwer, geërfde in Veluwenzoom, geb. 4-3-1816, † ald. 16-7-1879, tr. 1e Arnhem 2-2-1853 Dirkje Velthuizen, geb. Doorweth 10-8-1810, † ald. 26-1-1869, dr. van Hendrik van Velthuizen en Hendrikje Everts; tr. 2e Velp/Rheden 16-12-1869 Willemina Geesink, geb. Velp 24-3-1822, † ald. 19-9-1903, wed. van Bernard Mengelder, dr. van Jan Geesink en Jantje Jansen. Uit de acte dd. 12-4-1880, verleden voor Notaris Schröder te Velp, blijkt dat Willem Gerritsen St.zn. is overleden zonder eigen kinderen als erfgenamen na te laten.
    3. Jan, geb. 15-6-1818, volgt VIa.
    4. Fenneke, geb. 30-8-1820, † Velp 27-2-1893, tr. Velp/Rheden 29-5-1854 Jan van Binsbergen, zn. van Johannes Binsbergen en Anna Cranepoel.
    5. Hermina Gerdina, geb. 11-9-1822, † Velp 19-3-1874, ongehuwd.
    6. Steven Gerrit Gerritsen, timmerman, geb. 12-6-1825, † ald. 12-11-1895, tr. Velp/Rheden 26-4-1851 Lamberta Handelé, geb. Velp 14-6-1828, † ald. 16-5-1907, dr. van Teunis Handelé en Aaltje Evers. Uit dit huwelik werden geen kinderen geboren. 15-1-1883 worden er door dit echtpaar testamenten opgemaakt. Daarin wordt onder meer bepaald dat wanneer één van beiden zou overlijden er vooreerst moet worden gelegateerd aan de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Velp een bedrag van duizend gulden in geld. S.G. Gerritsen heeft in 1887, voor de verbouwing van de kerk te Velp, kosteloos plan en bestek en het opzicht verzorgd. Hij kijgt een inktkoker met zilver gemonteerd aangeboden met het opschrift: "Aan S.G. Gerritsen tot aandenken aan de Christ. Geref. Gemeente te Velp, 1887". Zie: "De kerk in het midden" door E.J. Jansen, de pag. 19 en 20. Hij is 34 jaar achtereen in "kerkelijke bediening" geweest.
    7. Johanna Margaretha, geb. 2-6-1827, † 21-4-1895, ongehuwd.

Vb. Gerrit Thomas Gerritsen, zijde-en blaauwverver, koopman te Arnhem, ged. Velp 12-2-1769. † Arnhem 7-11-1828, tr. Arnhem 25-4-1799 Anna Aalbers (ook Anneken Alberts), ged. Vorden 18-3-1768, † Arnhem 25-5-1853, wed. van Arend Wenting, dr. van Jacob Aalbers en Geertruy Wenting (Wentink).

Anna Aalbers heeft "ten huwelijk en in gemeenschap aangebragt" een huis en erve met blaauwververij Den Blaauwen Haan genaamd, staande en gelegen binnen Arnhem in de Turfstraat, wijk A., no. 56, kadastr. bekend Sectie O, nr. 1339, tusschen de huizen van den vleeschhouwer Ferdinand Oorsprong ten eenre, en jufvrouw Lenting ter andere zijde, van achteren met een Poort gemeenschappelijk aan hetzelve- en het gedachte erve van den Heer Oorsprong toebehorende, uitkomende achter Rodenburg. Dit perceel werd in eerste huwelijk van Arend Wenting en Anna Aalbers aangekocht 31-12-1794. Op 8-10-1834 wordt "Den Blaauwen Haan" door de erfgenamen van Gerrit Thomas Gerritsen verkocht aan Gradus Hendrikus Wenting, zoon uit het eerste huwelijk van Anna Aalbers. Op 1-3-1805 heeft Gerrit Thomas Gerritsen gehuwd met Anna Alberts den "borgereed" afgelegd te Arnhem. De nakomelingen van Gerrit Thomas Gerritsen gaan, vermoedelijk onder invloed van hun inschrijving aan de Latijnsche School te Arnhem, de familienaam als Gerritzen schrijven. Op de overliidensacte dd. 7-11-1828 werd dan ook opgegeven: Gerrit Thomas Gerritzen.

Uit dit huwelijk (ged. te Arnhem):

    1. Arnolda, ged. 25-5-1800, † Arnhem 8-12-1862, tr. Arnhem 3-7-1822 Willem Casemier van der Horst, zn. van Jan van der Horst en Johanna Margaretha de Weyer.
    2. Jan, ged. 29-11-1801, volgt VIb.
    3. Jennneken, ged. 4-8-1803, † Arnhem 25-11-1843, tr. Arnhem 12-8-1824 Jacob Coers, zoon van Albert Coers en Berendina Labots.
    4. Hermen, ged. 17-3-1805, volgt VIc.
    5. Steven Hendrik, ged. 26-6-1807, volgt VId.
    6. Gerdina Anna, ged. 17-9-1809, † Arnhem 10-9-1828, ongehuwd.

Vc. Hendrik Gerritsen, landbouwer, ged. Velp 24-1-1773, † 66 jr. ald. 2-5-1839, tr. Velp 22-12-1812 (huw. voorw. 25-11-1812, not. I. Nijhoff, Arnhem) Willemina Nijenesch (naaister), ged. Velp 13-10-1792, † ald. 15-4-1830 vlak na de geboorte van Hendrika op 40 jarige leeftijd, dr. van Johan Nijenesch en Johanna van Meerbeek. 12-6-1813 koopt Hendrik Gerritsen een stuk bouwland "Den Lagen Hof" gelegen te Velp, van Peter Limpers en Johanna van Beek.

Uit dit huwelijk (geb. te Velp):

    1. Jan, volgt VIe,
    2. Johanna Gijsberta, naaister, geb. 15-11-1815, † oud 25 jr. ald. 23-9-1840, tr. 1e Velp/Rheden 5-5-1838 Johannes Wilhelmus Jansen (kleremaker), zn. van Matthias Jansen en Angela Stolte (Vroedvrouw); tr. 2e Velp/Rheden 6-6-1840 Engelbertus Stemerdink geb. Winterwijk, kleremaker 24 jr. , zn. van Jan Stemerdink en Stijntjen Dunneveld (Stijntje Dunnewold).
    3. Jenneke, geb. 3-12-1818, † Velp 22-5-1855, ongehuwd.
    4. Jannetje (Jeanette), naaister, geb. 11-2-1821, tr. Velp/Rheden 13-11-1847 Jan Hendrik Otten huisschilder, zn. van Jan Peter Otten en Hermina Lukassen.
    5. Gerdina Wilhelmina, geb. 6-8-1823, tr. 1e Tiel 24-5-1845 Steven van Eeuwijk , landman, geb. 12-10-1821 Tiel, zn. van Willem van Eeuwijk en Grietje Augustinus; tr. 2e Tiel 10-5-1851 Arend Zoetekouw, timmerman, geb. 18-01-1823 Lienden, zn. van Roelof Zoetekouw en Dirkje van Wees.
    6. Gerrit, tuinknecht geb. 9-6-1826, † Velp 18-3-1889 62 jr., ongehuwd.
    7. Willemina, geb. 8-5-1828, tr. Utrecht 27-8-1851 Hermanus van Vreeswijk, 29 jr. geb. Utrecht, zn. van Hermanus van Vreeswijk en Clasina Grimmelinkhuijsen.
    8. Hendrika, geb. 5-4-1830, † 9 weken oud op 7-6-1830.

VIa. Jan Gerritsen, landbouwer, geërfde in Veuwenzoom, geb. Velp 15-6-1818, † ald. 28-12-1887, tr. Velp/Rheden 28-4-1849 Gerritje Limpers, geb. Velp 27-4-1823, † ald. 4-8-1901, dr. van Hermanus Limpers en Evertje Aalbers.

Uit twee acten dd. 4-7-1849, verleden voor Notaris Bosch van Rosenthal te Velp waarbij zij elkaar over en weer tot erfgenaam benoemen, blijkt dat dit echtpaar woont op de bouwplaats "Het Plaisier". Een begrenzing wordt niet gegeven. Bij acte dd. 17-6-1850 verkrijgt Jan Gerritsen uit de nalatenschap van zijn ouders, huis, erf en tuin met schuur en schaapskooi en een perceel bouwland, in de acte dd. 12-11-1812 nog aangeduid met de naam "Den Boomgaard". In een acte dd. 22-8-1888 wordt als begrenzing hiervan aangegeven Reinaldstraat/Gasthuisweg te Velp. Op deze grond blijkt dan aanwezig te zijn: een dubbel herenwoonhuis met afzonderlijk staand schuurtje, en de bouwhof "Het Plaisier" met bouwgrond, schuur en varkenshok. 10-5-1867 verkrijgt Gerritje Limpers uit de nalatenschap van haar ouders enkele stukjes bouwgrond gelegen in de buurtschap : Altever" onder Velp. Bij de acten 2-11-1881 en 5-1-1883 stelt Jan Gerritsen zichborg voor een bedrag van in totaal 16.000 gulden. Omdat de schuldenaar zijn financiële verplichtingen niet na komt, ziet de weduwe Gerritsen-Limpers zich in 1888 genoodzaakt een gedeelte van de familiebezittingen te verkopen. Geveild worden dan de stukjes bouwgrond gelegen op "Altever" en een gedeelte van de landbouwgrond aan de Reinaldstraat. Hete dubbel herenwoonhuis en de bouwhof "Het Plaisier" met bouwgrond, schuur en varkenshok blijven echter nog in de familie. 24-3-1868 neemt een commissie uit de geërfden van het dorp Velp (waaronder Jan Gerritsen St.zn.) van het Gemeentebestuur van Rheden weer over de administratie van de bezittingen van de geërfden van Velp. 5-1-1871 was Jan Gerritsen lid van de oprichtingscommissie "Christelijk Onderwijs te Velp"- "Eben Haezer". Tevens is hij 37 jaar lang onafgebroken kerkeraadslid geweest.

Uit dit huwelijk (geb. te Velp):

    1. Steven, landbouwer geb. 7-3-1850, volgt VIIa.
    2. Hermanus, bakker geb. 28-6-1851, volgt VIIb.
    3. Margaretha, dienstbode geb. 23-1-1853, † oud 48 jaar 13-7-1901, tr. Velp/Rheden 16-05-1878 Gerrit Jan van der Bend, tuiman 27 jr. geb. te Dalfsen, zn. van Dirk van der Bend en Jansien Klocht.
    4. Evert, geb. 25-10-1854, volgt VIIc.
    5. Willem, geb. 31-10-1856, volgt VIId.
    6. Evertje, geb. 2-2-1859, † oud 54 jaar Velp 11-9-1913, tr. Velp 19-02-1885 Albert te Winkel, smid 32 jr. geb. Winterwijk, zn. van Berend Hendrik te Winkel en Grada Johanna Beestman.
    7. Jenneke, geb. 30-6-1861, † 20 jaar 9-7-1881, ongehuwd.
    8. Petronella, geb. 20-1-1864, † oud 36 jaar 24-4-1900 Velp, tr. Velp/Rheden 25-4-1889 Willem Mengelder, schilder, 30 jaar geb. Velp, zn. van koetsier Berbnard Mengelder en Willemina Geesink.

VIb. Jan Gerritzen, predikant bij de Gereformeerde Gemeente te Zoelen bij Tiel van 18-12-1825 tot 1-11-1866, geb. Arnhem 26-11-1801, † 's-Gravenhage 26-4-1872, tr. Echteld 10-8-1831 Joanna Hermina Repelius, geb. Echteld 1-10-1809, † 's-Gravenhage 13-8-1886, dr. van Franciscus Hermannus Repelius en Maria Evermoed van den Ende.

Ds. Jan Gerritzen studeerde te Utrecht. In 1825 was hij kandidaat in Gelderland en op 18-12-1825 deed hij intrede in Zoelen. Als student verkreeg hij de "gouden eerepenning" voor de beantwoording van een prijsvraag, uitgeschreven door de "Litterarische faculteit der Utrechtsche Hoogeschool", zie: Biographisch Woordenboek van Protestantsche Godgeleerden in Nederland. De verhandeling zelf werd in de Jaarboeken der Utrechtsche Academie (1822/1823) opgenomen.

Uit dit huwelijk (geb. te Zoelen):

    1. Anna, geb. 23-7-1832, † ald. 26-3-1852, 19 jaar, ongehuwd.
    2. Maria Everdina, geb. 20-8-1834, † 's-Gravenhage 21-10-1894, tr. Zoelen 20-5-1858 Hendrik Jan Gijsbert Vorstman, geneesheer te 's-Gravenhage, geb. aldaar 29 jr. zn. van Jan Gijsbert Vorstman, chirurgijn en Catharina Elisabeth Wilhelmina Ewijk.
    3. Gerrit Thomas, geb. 15-8-1836, † 10-11-1854 18 jr., ongehuwd.
    4. Franciscus Hermannus, geb. 2-8-1838, volgt VIIe.
    5. Arnoldus Willem, geb. 10-7-1840, † 26-12-1841, 6 maanden oud.
    6. Joanna Elizabeth, geb. 16-4-1842, † 27-4-1863, 21 jaar oud, ongehuwd.
    7. Wilhelmina Arnolda, geb. 19-3-1844, † 's-Gravenhage 29-10-1915, ongehuwd.
    8. Henriette Jacoba, geb. 10-6-1846, † Utrecht 28-6-1926,, tr. Utrecht 21-8-1872 dr. Eduard Mulder, hoogleraar te Utrecht, wedr. van Sophia Theodora Terpstra, zn. van Gerardus Johannes Mulder en Wilhelmina van Rossem.