Thomassen, deel 1

De tak Thomassen stamt af van Peter Thomas, gedoopt te Amersfoort en was waarschijnlijk molenaar aan Den Ham in Amersfoort, zijn zoon Thomas Peters gedoopt Amersfoort 7 jan. 1647 is in Arnhem op 5 mei 1672 getrouwd met de in Velp geboren Marijken Geurts (haar achternaam zal bij de nakomelingen nog vaak voorkomen als voornaam) en heeft zich daar als molenaar gevestigd, zij krijgen 5 kinderen waarvan enkele een andere geslachtsnaam gaan voeren (zie inleiding Thomassen). Zoon Jan ca. 1695 geboren trouwt in 1716 met Johanna Gerrits(en), uit hun huwelijk komen 7 nazaten voort, de oudste zoon Tomas Jansen (waarbij Jansen voorkomt uit janszoon) trouwt te Westervoort in 1740 met Eva Beekman die al in 1742/1743 komt te overlijden. Hij hertrouwt in 1744 te Oosterbeek met Willemina Cornelisse(n), uit dit laatste huwelijk, waaruit 6 kinderen voortkomen, is het de jongste zoon Geurt in 1759 gedoopt te Velp en die met Anna Maria van Maanen trouwt, die de geslachtsnaam Thomassen gaat dragen. Uit dit huwelijk worden maar liefst 9 kinderen geboren,

waaronder Willem George Frederik (1803), de jongste na het overlijden van zijn jongere broertje Willem op 9 jarige leeftijd in 1814. Willem George Frederik trouwt op 23 jarige leeftijd met Elisabeth Knuiver/Knuijver in haar geboorteplaats Renkum op 21-09-1826. Samen met zijn schoonvader Jan Barend Knuiver, een molenmaker, koopt hij in 1834 de windmolen de Harmonie aan gelegen in de wijk Heijenoord te Arnhem, zie nr. 3 op de kaart

hieronder.

Thomassen koopt in 1836 een stuk grond schuin tegenover De Verwachting, ongeveer bij 2, waar hij een huis bouwt. In 1845 wordt de spoorweg tussen Arnhem en Utrecht geopend, die precies tussen het huis en de molen komt te liggen. In eerste instantie is Arnhem slechts eindstation en rijden er maar enkele treinen per dag. Nadat in 1850 een afgebroken wiek op de spoorbaan valt, kort nadat koning Willem III passeert, wordt de molen in 1854 onteigend en afgebroken. Het spoor wordt dan verbreed tot de huidige situatie bij het viaduct bij de Brugstraat, dat in 1866 is aangelegd, op bovenstaande kaart uiterst links. Volgens de plannen zal omstreeks 2010 een nieuw viaduct worden aangelegd, waarbij het spoor nogmaals in noordelijke richting wordt verbreed.

Windmolens aan het begin van de Amsterdamseweg. De situatie volgens de kadasterkaart 1832 is geprojecteerd op de topografische kaart van ongeveer 1990. Inmiddels (2006) is de school bij 5 afgebroken, de Amsterdamseweg verplaatst in noordelijke richting (ter hoogte van 4) en is bij 1 de parkeergarage Arnhem Centraal met torenflats Parktoren en Rijntoren gebouwd. Verklaring situatie 1832: 1 Molen De Verwachting, 2 Huis van Thomassen (gebouwd omstreeks 1836), 3 Molen De Harmonie, 4 Huis Mariënberg, 5 Tamboersbosjes.

{ Molens aan het begin van de Amsterdamseweg Abraham Johannes Couwenberg (1806-1844).

Molen 'De Harmonie' Detail van een schilderij van A.J. Couwenberg }

Beide tekeningen zijnovergenomen uit Heijenoord en Lombok. Volgens het bijschrift is de voorste molen De Verwachting en de molen op de achtergrond De Harmonie. Dezelfde tekening is ook opgenomen in de Cultuurhistorische Effectrapportage Heijenoord. Daar wordt vermeld: "de beide molens aan de Amsterdamseweg, hier naar het westen gezien". Ook in Arnhemse Molens en hun geschiedenis is deze tekening opgenomen en hoewel de tekst uitvoerig ingaat op de kadastrale situatie, lijken de opschriften bij de illustraties minder zorgvuldig gekozen, waardoor de indruk kan ontstaan dat de molen De Verwachting ten noorden van de Amsterdamseweg heeft gestaan. Zoals hierboven vermeld, is deze fout gecorrigeerd in een artikel in Arnhem de Genoeglijkste 2007, p. 62-65.

De weg met de huifkar is de verbindingsweg tussen de Amsterdamseweg en de Bergstraat, later Bovenbergstraat genoemd. Deze weg loopt naar beneden in zuidelijke richting naar de stad, richting Bergstraat. Het gezichtspunt ligt ongeveer bij 5 op bovenstaande kaart. De voorste molen is dus De Harmonie.

Markus vermeldt op p. 464 dat de weg die later Bovenbergstraat wordt genoemd vroeger geen naam had: "Aan den weg van de Brugstraat (moet zijn Bergstraat) naar den Amsterdamschen weg nu Bovenbergstraat, stond nagenoeg halfweg tusschen de Bergstraat en het spoor, rechts van den weg, een windmolen, die eerst in gebruik was door Van Vollenhoven, later door Nibbelink, algemeen "Naatje Nibbelink" genoemd; de laatste had bij den molen een rij arbeiderswoningen laten zetten. Daarna werd de molen met een aangrenzend stuk grond, het eigendom van den heer Fromberg; deze liet de molen gedeeltelijk afbreken...

Schuin tegenover dezen molen had de heer W.G.F. Thomassen, een molenaar, in 1836 grond gekocht; hierop liet hij een woonhuis zetten, en verderop, zoowat achter het huis, nu door Dr. Post bewoond (zie Amsterdamseweg 2 en 3), een molen bouwen. Deze molen werd bij windstilte door stoom in beweging gebracht en gebruikt om granen, tras, schors van eikenhout en specerijen te malen. Toen de zaken zich uitbreidden, kocht hij er van de stad nog een stuk grond bij, waarvoor hij 50 ct. per M2. betaalde en waarop de zoon van Thomassen eene machinefabriek en eene kopergieterij liet bouwen. Korten tijd daarna werd de spoorbaan midden door de bezitting van Thomassen aangelegd met het gevolg, dat de molen en de fabriek van het woonhuis gescheiden werden."

De zoon van Thomassen waarop hier gedoeld wordt is Thomas Hermanus Thomassen (Renkum 1834-Nijmegen 1896). Deze heeft in 1856 een fabriek van stoomwerktuigen met een metaalgieterij op de hoek van de Vossenstraat en de Weerdjesstraat, in 1857 en 1858 is hij gevestigd aan de Westervoortsedijk. In 1859 wordt T.H. Thomassen niet vermeld in het adresboek van Arnhem en heeft hij vermoedelijk de zaak overgedaan aan Looman & Van Delden, fabr. van stoom- en andere werkt., ijzer- en metaalgieterij, Westervoortsedijk, in 1860 woont T.H. Thomassen aan het Jansplein en is dan "agent van eng. fabr. in stoom- en andere werktuigen". Omstreeks deze tijd trouwt hij met Geertruida Johanna van Waveren (Hillegom 1836-Arnhem 1917) en na eerst in Haarlem te hebben gewoond verhuist hij vrij spoedig naar Nijmegen. (uit het Tel.boek 1915: 114 Thomassen, Fa. T.H., Kant., Bottelstr. 71)

Zoals op het gezinsschema te zien is trouwt de oudste zoon Jan Barend met Nolleke Tempelaar, zij krijgen 2 zoons en een dochter, zoals toen gebruikelijk werd de oudste zoon naar opa vernoemd dus Willem George Frederik (1851-1936), dochter werd naar oma vernoemd en heette dus Elisabeth (1854-1907) en de laatste kreeg de naam Geurt (1857-1928), over hem volgt later meer. Op 33 jarige leeftijd is op 30-10-1858 Nolleke overleden. Jan Barend hertrouwt met Hermina Muldera Timmer te Apeldoorn op 27-11-1859 en zij krijgen nog een zoontje Frederik die helaas maar 11 maanden mocht worden en op de overlijdensdag en maand van zijn eerste vrouw 30-10-1864 werd hun dochtertje geboren die haar naam Nolleke kreeg. Nolleke is in Wijk bij Duurstede geboren.

Over Thomas Hermanus hebben we het hierboven al even over gehad, zij krijgen ook 8 kinderen waaronder zoon Hermanus (1861-1930 fabrikant/fabr.dir.) en Thomas Hermanus (1866-1930 Industrieel/Mach.fabr.) het zit dus al aardig in de familie.

Zoon Willem is ook 2 keer getrouwd, zijn eerste vrouw Cornelia overleed binnen 11 maanden na hun trouwen en ruim 5 jaar later hertrouwt hij met de 7 jaar jongere zus Jantje met wie hij een gezin sticht, 6 kinderen waarvan de eerste boreling dochtertje Anna Maria (dec. 1873) slechts 16 dagen het levenslicht heeft gezien, daarna verhuizen ze naar Strijen waar op 25 januari 1879 een volgende Willem George Frederik wordt geboren. Deze trouwt Albertine Amalia Alta geboren in Amsterdam, dochter van Johannes Alta en Willemina van Tent en gescheiden echtgenote van Dirk Wiarda. Haar zus Annette trouwt in 1892 met Geurt, hierboven genoemd. Deze Geurt is degene die een eigen bedrijf is begonnen waaruit later de N.V. Motorenfabriek Thomassen is voortgekomen.

Geurt Thomassen