Johannes, de makelaar

We hebben al in verschillende aktes kunnen lezen dat Johannes Makelaar van beroep was, onderstaande foto's bevestigen dit en zeker ook hoe zuinig ze op hun spullen waren en de erfgenamen ook.

Het is een roodlerentas, die een gewone aktetas is aan de bovenkant, maar als je hem op zijn kant legt, kun je een smal plankje hout met een slotje openmaken en daar verschijnt dan een ruimte met een verdeling in vier

vakken. Een voor het inkpotje, eentje met een potje voor waarschijnlijk zand, een groot middenvak voor waarschijnlijk pennen en een klein middenvak. In de tas zelf bevind zich een zilveren stempel, met aan de bovenkant de letters J.W. met een soort handelswapen erboven, met de vleugeltjes van mercurius, de god van de handel. Op de onderkant staat alleen een stempel met de initialen J.W. In deze zilverenstempel zit een aantal naaldachtige attributen.

De andere stempel is van donker hout en heeft aan de bovenkant een zilveren wapen van Amsterdam de andere kleinere zilveren onderkant heeft weer een monogram waarvan de letters moeilijk te lezen zijn, op de zijkanten van deze twee zilveren stempels staat geschreven Joannes Wesseling 1802. Uit dit laatste leidde ik af dat het wel moet gaan om Johannes Wesseling (1777-1856) die met Johanna Weverink zou trouwen, want ik weet dat hij is erkend als makelaar te Amsterdam in 1802, wat hij tot 1839 zou blijven. De zilveren koppen van het houten stempel kunnen er af gehaald worden, en dan zitten er twee stukken hars onder. Ook lag er een witte veer in, gesneden als pen.

Blijkbaar werd men, wellicht na het afleggen van een examen of proef, beedigd als makelaar aan de beurs van Amsterdam, wat wilde zeggen dat men bevoegd was om te handelen in waarschijnlijk aandelen van bedrijven op die beurs. Wellicht werden er ook (aandelen in) schepen, hout, ladingen en andere aanverwante produkten verhandeld, wat natuurlijk van groot belang was voor Bontekoning en Aukes. Mijns inziens heeft die oude term "makelaar" niets te maken met de huidge term voor onroerendgoed handelaar.

Ik denk dat "commissionair in aandelen", wat men heden ten dage gebruikt een betere vertaling zal zijn van het oude begrip makelaar. En wellicht was er dus een archief waarin werd bijgehouden wie "erkend makelaar" was geworden en wanneer hij daarmee ophield. Ik denk dat men als teken van bekwaamheid dan die tas kreeg, met de twee stempels, die blijkbaar nodig waren voor de handel aan de beurs van Amsterdam.

Overigens vond ik nog iets over de eed van Makelaars in een herinneringsagenda voor Bontekoning en Aukes. Ik bedacht me dat waarschijnlijk de hele rij Wesselingen-directeuren een dergelijke eed met het verkrijgen van een Makelaarstas en stempel moet hebben gehad.

Er staat in de agenda het volgende over de eed: " Als teken van zijn waardigheid werd de makelaar bij zijn intrede in het gilde het zilver beslagen makelaarsstokje uitgereikt, voorzien van zijn wapen en het stadswapen. Waardig en ook ernstig was de eed, welke de makelaar ten overstaan van het Stadsbestuur moest afleggen." En dan volgt de hele eed, over eerlijk zijn, geen steekpenningen aannemen en dergelijke. Bovendien las ik ook dat er inderdaad op de Beurs van Amsterdam een eigen handelshoek voor hout en schepen was.

(Tekst en foto's van Benjamin Wesseling)

De eed die afgelegd moest worden voor het Stadsbestuur tot toetreding van het Makelaarsgilde Foto van het Makelaarsgilde in Amsterdam, Nieuwe Zijds Voorburgwal 75.

Een aanvulling ontvangen van J. Breukelaar over de makelaarsstokjes:

In 1612 waren er zo'n 600 makelaars in Amsterdam, verenigd in het makelaarsgilde. Ter herkenning van de leden van dit gilde was er de gildepenning. In 1636 wordt de penning vervangen door het stokje, vanwege beunhazerij in de makelaardij. Het voorschrift voor de afmetingen van gildestokjes is 1/2 voet lang en 1 vinger dik. De makelaardij betrof alle verhandelbare goederen, roerend zowel als onroerend. De stokjes werden gebruikt tot ca. 1850. In de kleine zilveren dop staan de naam van de makelaar en het jaar van zijn beediging. Het monogram MKRS betekent: MaKelaaRS (de 'L' ontbreekt sinds 1736 altijd in dit monogram). Joden mochten reeds voor de burgerlijke gelijkstelling tot het makelaarsgilde toetreden. Zo zijn er in 1772 al 30 joden in dit gilde opgenomen en in 1786 is hun aantal toegenomen tot ca. 60. Andere, vergelijkbare stokjes werden gebruikt door brandmeesters, gerechtsdienaren en deurwaarders.

Terug naar boven