Ploos van Amstel

Jan Wesseling en Cornelis Ploos van Amstel

Makelaar Jan Wesseling wordt in 1757 medefirmant van de gerenommeerde houthandel Bontekoning & Aukes aan de Houthaven in Amsterdam, samen met Cornelis Ploos van Amstel Jacob Corneliszoon.

zelfportret als veertigjarige in 1766

Cornelis Jacobsz. Ploos van Amstel (1726-1798)

Cornelis Ploos van Amstel is één van de kopstukken van het Amsterdamse culturele leven in de tweede helft van de 18e eeuw. Een nieuwe vorm van leven raakt in die tijd in zwang, waarin de handel in het verzamelen en beoefenen van kunst samengaan. Hij is oorspronkelijk opgeleid tot houthandelaar, maar ook in de leer bij tekenaar Norbertus van Bloemen (geb. Antwerpen 1670, overl. Amsterdam 1746), kunstschilder te Rome, Antwerpen en Amsterdam, die historische onderwerpen schildert en interieurs en portretten.

Zijn woning aan de Binnenkant, waar ook de Wesselingen wonen, is een ontmoetingsplaats voor kunstliefhebbers en kunstenaars als Jacob de Wit, Jan van Huysum en Cornelis Troost (zijn schoonvader). Ons kent ons.

Maar dat gevoel van verwantschap reikt in die tijd niet veel verder dan het eigen gewest, het eigen hertogdom, nauwelijks verder dan de eigen stad.

Als vreemdeling geldt in het Neder¬land van Piet Hein niet alleen de Spanjool, maar evengoed iemand uit een andere provincie. Niet voor niets is dat Nederland een zwakke federa¬tie van nagenoeg soevereine steden die elkaar slechts in hoge nood vinden. Zo keert nog in 1768 Cornelis Ploos van Amstel zich in een scherp schot¬schrift tegen de benoeming van de 'vreemde¬ling' Cornelis Rauws tot stadsbouw¬meester - Rauws stamt uit Woudri¬chem.

Jan Wesseling is geen vreemde voor hem. Als koopmannen onder ons kopen Jan Wesseling en Cornelis Ploos van Amstel allerlei panden op, o.a. vier huisjes en stallen op de Kadijk, Hoogte over Wittenburg in 1759 en een houtzaagmolen De Valk op Kwakerseiland tussen de Raampoort en de Zaagmolenpoort in 1772. De Valk is een Palrokmolen. Een Paltrok is een wijdvallende jas en vanuit de verte komt het silhouet van de molen overeen met zo’n paltrokjas. In de volksmond wordt dus gesproken over een paltrokmolen.

molen De Valk, de houtzaagmolen van Johannes Wesseling en Cornelis Ploos van Amstel

Aan de Kwakerspoel in Amsterdam staan net als in de Zaagmolenbuurt een groot aantal zaagmolens, wel 12, waarvoor het stadsbestuur toestemming heeft verleend i.v.m. de concurrentie voor de houtzaagmolens van buiten de stad.

Paltrokmolen De Valk

<<--Houtzaagmolens aan de Zaagmolensloot 1865: rechts molen De Valk, de houtzaagmolen van Johannes Wesseling en Cornelis Ploos van Amstel

Kwakerspoel, gezien in noordoostelijke richting vanaf de plaats waar thans de Kinkerstraat de Da Costagracht kruist. Het figuurtje loopt over het Kwakerspad, daar achter ligt de

Kwakersdijk (thans Potgieterstraat) en dwars daarop de brug voor het Steenpad (thans Da Costastraat). Afgebeeld vlnr. zijn de korenmolens De Bloem en De Victor (beide aan de Schans) en houtzaagmolen De Haan, tussen het Steenpad en de Buitensingel.

<<-- Zaagmolenpoort tussen 1750 en 1800

Molen De Valk, de molen die Johannes Wesseling en Cornelis Ploos van Amstel kopen

In 1769 komt Auke Albertus Aukes, de zoon van Saling, als opvolger van zijn vader in de Houthandel. Tot 1777. Van 1777 tot 1782 runnen Jan Wesseling en Cornelis Ploos van Amstel de houthandel alleen, tot 1782.

Cornelis Ploos van Amstel

Cornelis Ploos van Amstel Jacobszoon 'Cornelis Ploos van Amstel', schilderij (detail) van Jacob Ploos van Amstel, de vader van Cornelis, en zijn moeder Jacoba Clementia

George van der Mijn, 1749 (Museum Het Mauritshuis, ’s-Gravenhage) met daarnaast zijn Ploos van Amstel – Ploos van Amstel, waterverftekening door

echtgenote Elisabeth Ploos van Amstel - Troost. Cornelis naar een schilderij van Jacob Buys.

De familie Ploos van Amstel

Cornelis Ploos van Amstel, geb. Weesp 4 jan. 1726, is een zoon van wijnkoper en Amsterdams poorter Jacob Ploos van Amstel en Johanna Clementia Ploos van Amstel, en wordt zelf ook poorter van Amsterdam dd. 24 dec. 1753, houtmakelaar (fa. Bontekoning & Aukes), kunstmakelaar, etser, uitgever van prenten, oudste directeur Stadstekenakademie van Amsterdam (1765), lid Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (1768), directeur Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1769), hoogleraar aan de Kurfürstlichen Mahler-, Bildhauer- und Baukunstakademie te Düsseldorf (1776), overl. Amsterdam 20 dec. 1798, tr. (1) Amsterdam (Engelse kerk) 14 mei 1758 Elisabeth Troost, geb. Amster¬dam 17 nov. 1730, overl. 's-Graveland 21 mei 1790, begr. Amsterdam (Oude kerk) 26 mei 17¬90, dr. van Cornelis Troost, schilder (1726), acteur, beeldend kunstenaar, en Susanna Maria van der Duyn, ondertr.(2) Amsterdam 17 maart 1791, tr. (GK) Moordrecht 3 april 1791 Margaretha Sonmans, geb. Moordrecht 28 sept. 1740, overl. 's Gravenhage 5 sept. 1822, dr. van Mr. Mattheus Sonmans en Margareta Laan. Margaretha Sonmans hertrouwt 20 juli 1819 te Den Haag Mr. Hendrik van Wijn (1740-1831), algemeen rijksarchivaris, weduwnaar Susanna Bloteling.

Een opdracht van zijn hand in een door hem geschreven boek over de anatomie in de tekenkunst

De ouders van Cornelis, Jacob Ploos van Amstel en Johanna Clementia Ploos van Amstel zijn neef en nicht. Hun respectievelijke vaders, Cornelis en Albertus, zijn broers en zonen van Jacob Ploos van Amstel, caffawerker, korenkoper,brandewijnstoker, impostmeester van bieren, Franse wijnen, beestiael, zeep, turf en het gemaal over Naarden en Gooiland, impostmeester van het Gemeeneland over Naarden en elders, impostmeester van de Waag over Naarden en Gooiland, gasthuismeester, burgemeester, kerkmeester te Naarden en weeshuismeester en president-weeshuismeester in Weesp. Cornelis overgrootvader Jacob Ploos van Amstel huwt voor de derde keer met Sara Saftleven/Saghtleven, de dochter van kunstschilder, tekenaar en etser Herman Hermansz. Saftleven/Sagtleven en Anna van Vliet.

Cornelis grootvader van vaders kant, naar wie hij vernoemd is, was impostmeester van het Gemeeneland over Naarden en elders, impostmeester van het hoorngeld binnen Naarden, gasthuismeester van Naarden en kerk- en weesmeester. Zijn grootvader van moeders kant, Albertus Ploos van Amstel, was poorter van Amsterdam, wijnkoper aldaar en te Weesp, bevrachter te Amsterdam, raad in de Vroedschap Weesp, schepen, burgemeester, gasthuismeester, regent van het armenweeshuis, kerkmeester, poldermeester van Aetsveld en schepen van Hoog-Bijlmer.

Via de aanverwante familie van vaderszijde, de familie Saftleven/Saghtleven is de wereld van de Kunst de familie binnengedrongen en via de vader van Cornelis vrouw, schilder Cornelis Troost.

Schoonvader Cornelis Troost

Zelfportret Cornelis Troost

Cornelis Troost (Amsterdam, 1697 - aldaar, 7 maart 1750) is een van de weinige 18e-eeuwse Nederlandse schilders die werkelijk origineel genoemd kan worden. In zijn tijd, beter bekend als de pruikentijd, borduren de meeste Hollandse schilders voort op het stramien van de Gouden Eeuw. Troost ontwikkelt een eigen, sterk satirische stijl, waarmee hij het leven in de huiskamers en op straat te kijk zet. Het werk van Cornelis Troost vertoont overeenkomsten met zijn Engelse tijdgenoot William Hogarth.

Blindemannetje spelen, een schilderij van Cornelis Troost

Cornelis Troost is de zoon van Jan Troost, aanvankelijk curator van de Desolate Boedelkamer, die op een goede dag naar Oost-Indië vertrekt als boekhouder van de VOC. Zijn moeder heet Barbara Meebeeck Cruywagen. Cornelis wordt opgeleid tot acteur en werkt tussen 1719 en 1724 in de Nieuwe Amsterdamse Schouwburg die in 1665 plaats gemaakt heeft voor de Schouwburg van Van Campen. In 1723 gaat hij in de leer bij de portretschilder Arnold Boonen.

Aan het het begin van zijn carrière schildert hij vooral portretten, waarbij de pruiken opvallen die destijds worden gedragen. De opdracht tot het schilderen van de Inspecteurs van het Collegium Medicum maakt hem op slag bekend. In 1728 schildert hij zijn Anatomische les van Professor Roëll; in 1735 Herman Boerhaave en mr Isaac Sweers; in 1736 Jeronimus Tonneman; in 1741 de Surinaamse gouverneur Johan Jacob Mauricius.

Later begint hij toneelscènes en satires op drinkende gezelschappen te schilderen, zoals de vijf pastels in het Mauritshuis. Vanaf 1740 schilderde hij ook militaire scènes. Een andere specialiteit van Troost zijn schilderijen van het idyllische buitenleven. Vrolijke boeren lijken hun dagen dansend, zingend of vissend door te brengen. Troost schildert eveneens een ringstaartmaki, destijds een zeldzaam dier.

Cornelis Troost woont zijn hele leven in Amsterdam en is getrouwd met Maria van der Duyn, een actrice. Hij bewoont tot 1741 een pand op de Achtergracht, vervolgens huurt hij Amstel 268, maar steft op Prinsengracht 1093. Cornelis Troost wordt begraven in de Nieuwe kerk.

Verzameldrift Cornelis Ploos van Amstel

De ongekende verzameldrift die Cornelis Ploos van Amstel tijdens zijn leven aan de dag legt, kan Ploos bevredigen met de financiële opbrengsten die hij verwerft als houthandelaar en uit de handel en makelaardij in schepen en scheepsaandelen van Bontekoning & Aukes. Maar zijn internationale bekendheid verkrijgt Ploos van Amstel vooral door zijn collectie tekeningen en door zijn prentuitgaven. Hoe rijk de collectie wel is die Ploos na zijn dood achterlaat, mag blijken uit de omvangrijke veilingcatalogus van zijn nalatenschap van niet minder dan 626 bladzijden. Vele werken van Jacob de Wit behoren tot zijn collectie, evenals ongeveer 50 tekeningen en een paar olieverfschilderijen van Rembrandt, een tiental tekeningen van Da Vinci, zo'n 25 werken van Avercamp. Overige kunstenaars waar Cornelis Ploos van Amstel grote collecties (tussen de 20 en 60 werken) van bezit, zijn: Goltzius, Van Goyen, Luyken, Van Mieris, Van Ostade, Rubens, èn van zijn schoonvader, de acteur en beeldend kunstenaar Cornelis Troost. Verder, uit het buitenland, bezit hij veel werken van groten als Dürer en Holbein uit Duitsland, en vele honderden werken uit Italië en Frankrijk. In zijn grafische onderneming experimenteert Ploos met allerlei technieken en materialen. De door hem gemaakte facsimile-drukken brengen de fraaiste bladen van de oud-Hollandse tekenaars in beeld, en geven daarmee tevens een beeld van dat deel van zijn collectie. De etsen zelf worden niet uitsluitend door Ploos vervaardigd. In de loop van de tijd heeft hij verschillende medewerkers, als Schreuder en Körnlein, die de etsen vervaardigen, echter geheel en al onder nadrukkelijk toezicht van Ploos zelf. Ploos' gepatenteerde procédé's zijn hun tijd ver vooruit. Hij vindt de kunst uit om prenten in kleuren te drukken.

Cornelis Ploos van Amstel en hier als tekenaar de kunstkamer van Cornelis tekening (detail) van George van der Mijn, 1760 Fondation Custodia (coll. F. Lugt), Parijs

Zoals hiervoor al genoemd, bestaat Ploos' voornaamste bron van inkomsten uit de houthandel. Voorts heeft hij belangen in talrijke houtzaagmolens en treedt hij als makelaar op bij vele kunstveilingen. Tal van instellingen en genootschappen steunt hij door zitting te nemen in besturen en directies, of door zijn lidmaatschap. Zo is hij mede-oprichter van en één van de eerste leden van Felix Meritis. Van zijn hand verschijnt menige oratie of verhandeling op het terrein van de kunsttheorie. Daarnaast correspondeert hij met talrijke geleerden en kunstenaars in binnen- en buitenland, omdat hij grote prijs stelt in het voorleggen van, en discussiëren over, zijn theoriën over met name de betekenis van de kunst. Verder draagt hij ook in artistiek opzicht bij aan vele publicaties: zo is hij, behalve de belangrijkste financier, de maker van de titelafbeelding van het boek 'Amsterdam in zyne Opkomst' van J. Wagenaar.

De broers van Cornelis Ploos van Amstel

Een groot geestverwant en vriend vindt Cornelis in zijn broer Jacob, die getrouwd is met Sara Troost, de schoonzus van Cornelis, die ook schildert.

Jacob Ploos van Amstel, waterverftekening van Cornelis naar een schilderij van Jacob Buys en zijn vrouw Sara Troost

Wijnkoper Adrianus, broer van Cornelis en Jacob

Jacob is arts, maar verlegt zijn aandacht later naar de lettergieterijen die hij in de loop der jaren heeft overgenomen. Jacob en Cornelis verschillen sterk van elkaar, zoals werd opgemerkt in een brief van beider kunstvriendin Betje Wolff : "...Cees Ploos (=Cornelis) zei eens: Juffrouw Wolff kan zo hartelijk lachen, mijn broer Jacob lacht veel, ik lach nooit. Dat wilde zeggen: Juffrouw W. is een malloot, Jacob is een gek, maar ik ben de wijsheids Salomons...". Zijn verzameldrift beperkt zich niet tot de teken- en etskunst. Ploos verzamelt uiterst fanatiek munten, en ook zijn collectie sculpturen, voornamelijk werken uit Duitsland en Italië, is zeer de moeite waard.

Cornelis Ploos van Amstel gaat op latere leeftijd over tot het doopsgezinde geloof. Hij overlijdt in 1798 aan 'verval van krachten', na een langere periode van ziekte en vermoeidheid, en wordt begraven in graf nr. 241, bij zijn eerste vrouw Elizabeth Troost, in de Oude Kerk te Amsterdam, vlakbij het door hem ontworpen herdenkingsmonument voor Joost van den Vondel.

Terug naar boven