30 mei 2013
We hebben slecht geslapen, vanwege de harde regen. Maar goed dat Tiny de was binnen heeft gezet want anders was het te dragen gewicht vandaag behoorlijk toegenomen.
Maria Christina heeft een goed ontbijt voor ons klaargezet. En we krijgen nog belegd brood en fruit mee voor onderweg. En voordat we vertrekken moeten we op de foto voor haar verzameling. Bij het klooster van Stroncone lopen we nog even de kerk in. Het gemummificeerde lichaam schijnt van ene Beato Antonio te zijn.
Jack keek al langer op tegen de etappe die we vandaag moeten lopen. Dit vanwege de lengte en de hoogteverschillen. En op sommige plekken is het hem niet duidelijk hoe we aanknopingspunten van de route kunnen vinden. We zien wel.
Gisteren vonden we de weg naar Coppe, de start is dus in ieder geval goed.
Vóór Coppe volgen we een weg links naar beneden en komen we langs de in ons boekje vermelde wasbakken.
Het is lekker wandelweer, af en toe zon en een beetje wind. De grindweg waar we over lopen gaat naar beneden. We komen bij een beek waar we gemakkelijk over heen kunnen, want er liggen stapstenen in het water.
Gelukkig, want anders hadden we 1½ kilometer om moeten lopen.
Na het beekje gaat ons stenige pad vrij steil omhoog. Aangekomen op een klein plateau in een bos nemen we even pauze.
Er liggen enkele boomstammen waar we op kunnen zitten. We eten eerst het fruit dat we hebben meegekregen. Lekker fris.
We gaan verder en komen langs het buurtschap Aguzzo dat we rechts laten liggen. Even later bevinden we ons op een dalend pad waar we een drietal personen tegenkomen. Het blijken twee mannen en een vrouw uit Brazilië te zijn. Zij spreekt goed Engels en vertelt dat dit voor haar de eerste camino is, haar metgezellen waren eerder al in Santiago de Compostella. Het is ons duidelijk dat ze zeer gelovig is, want ze loopt met rozenkrans in haar hand. Ze lopen tot Poggio Bustone, en hebben onderweg veel regen gehad. Tsja, wij ook.
We wensen mekaar een goede tocht en vervolgen ons pad.
Wij blijven dalen totdat we over een bruggetje lopen. Dan gaat het weer omhoog naar het dorpje Ville. Onderweg moeten we een stukje door een akker lopen vanwege werkzaamheden aan een leiding.
In Ville aangekomen pauzeren we weer even bij een Christusbeeld. Hier staan enkele banken, en aangezien we die tot nog toe nauwelijks gezien hebben willen we er hier wel gebruik van maken. Eventjes lekker zitten en bijkomen van de inspanning!
De tocht gaat verder via een steil pad aan de overzijde dat langs een olijfgaard loopt. Op een verharde weg aangekomen gaan we linksaf. Maar een paar honderd meter verder begint Jack te twijfelen, is dit wel goed? We zien een wegwijzer met de vermelding Vasciano, en dat klopt niet. Dus lopen we terug. Het blijkt dat een herkenningspunt op de kaart niet op het juiste punt staat. We moeten een pad nemen dat nog verder omhoog loopt en uitkomt bij een asfaltweg. Die moeten we naar links volgen. De weg maakt een paar scherpe bochten en na een kilometer komen we bij het Convento del Sacro Speco, een prachtig gelegen mooi klein klooster.
Het klooster ontleent zijn naam aan een spelonk waar Franciscus heeft gebeden en gemediteerd. Het is na twaalven, dus is er geen monnik te bekennen. Ze zitten ongetwijfeld te lunchen. Op de binnenplaats hebben we een prachtig uitzicht op het dal waar we vandaan komen.
Tiny vraagt zich af waarom die kloosters allemaal zo hoog moeten liggen. “Waarschijnlijk zoeken ze het hogerop”, is het dubbelzinnige antwoord van Jack.
In de kapel is een huwelijksviering geweest, of een andere bijzondere viering, want we zien bloemstukken maar ook moderne muziekinstrumenten. En eerlijk gezegd: het is ook een mooie locatie.
Nadat we iets gegeten hebben gaat de tocht verder. En dan begint het te regenen. De jassen en de poncho’s gaan aan. Ons pad gaat eerst steil, en daarna héél steil omhoog. We moeten elke stap voorzichtig zetten want de stenen worden glad. En alsof de omstandigheden nog niet zwaar genoeg zijn begint het ook nog te hagelen en krijgen we onweer.
Jack kijkt met bewondering naar Tiny, die ondanks deze bizarre omstandigheden met haar kleine pasjes op haar manier wel vooruit en omhoog komt. We hebben geen keuze, moeten verder. Het onweer duurt gelukkig niet zó lang, een half uurtje. Als we boven op de helling zijn kijken we even omlaag. Ja, dat was even pittig!
Het zonnetje schijnt weer en de bloemen bloeien wonderschoon alsof er niets gebeurd is.
We bevinden ons in een open plek waar we bij een karrenspoor linksaf moeten. Dan wordt het penibel.
We zitten in een bos waar één boom ons herkenningspunt moet zijn, maar welke boom? Er zijn bomen gekapt. Dan vinden we een boom waar een stuk schors vanaf is, maar herkennen wel - met enige fantasie - de punt van een pijl. Maar de paden zijn moeilijk te herkennen omdat men met een rupsvoertuig hier heeft rondgereden. Overal liggen takken. Met een beetje verbeeldingskracht zie je alles voor een pad aan. Het wordt een gevoelskwestie en juiste intuitie, met enige hulp van ons kompas. We vinden een zéér modderig pad waarover het rupsvoertuig steil naar beneden is gegaan. Stapje voor stapje gaan we daar voorzichtig omlaag. Het “pad” komt beneden uit op een grindpad. En nu, links of rechts? Jack gaat even naar links om te kijken waar het pad naar leidt en ziet in de verte iets “roods” bewegen. We lopen er naar toe en ontmoeten 2 jongere Italianen.
De jongedame spreekt goed Engels. Ze heeft een Nederlandse partner die in de omgeving van Amersfoort woont en vertelt ons dat we het pad 500 meter moeten volgen en dan de asfaltweg naar rechts moeten nemen. Gelukkig, we zitten goed! Maar ze wil ons ook wel naar Calvi dell’Umbria brengen. We wijzen het vriendelijke aanbod af. “Wenn schon, denn schon”, waren de woorden van Bartholomeus in de voorstad van Burgos 5 jaar geleden. En zo is het.
De jongedame heeft ons goed geholpen. Een tiental minuten later komen we op een verharde weg, waar Jack een vos ziet wegrennen. En 6 kilometer verder komen we in Calvi dell’Umbria waar we op een terrasje een verdiende koffiepauze nemen. We zijn er echter nog niet. Emisa, de jongedame uit Poggio Bustone, heeft voor ons een onderkomen gereserveerd bij de agriturismo Il Boschetto. Dus moeten we nog verder. We lopen door Calvi dell’Umbria, ook een oud historisch plaatsje, en beginnen dan aan een afdaling over 573 treden.
Tiny heeft ze geteld! Het eindigt bij een verkeersweg waar we naar links gaan.
Omkijkend zien we Calvi dell' Umbria boven op de rots liggen.
We verlaten de verkeersweg bij een bospad dat ons naar het dorpje Santa Maria Maddalena leidt. Hier komen we langs de kerk en dalen dan af naar een voorrangsweg die we oversteken. We zijn er nu bijna. Even later staan we voor de eindbestemming van deze dag. Het is 18:15 u.
“Zo”, zegt Tiny, “morgen uitslapen tot 10:00 uur”.
Maar dat zit er niet in. De eigenaar van de agriturismo heeft het goed voor elkaar. Een groot restaurant waar het die avond druk is. En een mooi terras voor de warme zomerse avonden, die er helaas dit jaar nog niet zijn geweest.
Maar wij zijn blij dat we een goed onderkomen hebben! Met dank aan Emisa.
Lees verder Calvi dell' Umbria - Selci Sabina