25 mei 2013
Onder het ontbijt wordt er gelachen over de escapades van de verdwaalde Duitser. De tocht gaat vandaag naar Poggio Bustone, en daar slaapt de groep in een ander hotel. Wij hebben daar een rustdag ingepland terwijl zij morgen hun laatste etappe nog lopen. Dus zien we elkaar niet meer, misschien onderweg nog even. Wij nemen afscheid van hen. Het waren leuke sympathieke mensen, en dat maakt het lopen van zo’n tocht ook mooi. Je ontmoet elkaar, begrijpt elkaar, respecteert elkaar. Ook al is die ontmoeting maar voor korte duur.
Wij vertrekken om 09:00 u. Het is bewolkt, droog, maar ook koud. Tsja, we zitten boven de 1000 m. Tiny voelt zich genoodzaakt om zelfs handschoenen aan te doen. Een echte wandelaarster, ze is op alles voorbereid! We volgen de asfaltweg waarover we gisteren omhoog zijn gekomen en gaan dan na 1½ kilometer rechtsaf over een landweg. We komen langs een paar waterbakken. Iets later zien we in de verte het Rietidal, waar we de komende dagen verblijven.
De landweg wordt stilletjes een voetpad. Aangekomen in een bos moeten we even goed oppassen: bij stenen “muurtje” van opgestapelde stenen met “Steinmänchen” zien we enkele Tau-tekens. We zitten dus goed. We stappen over het muurtje en vervolgen het pad naar links. Dit bospad leidt ons naar de ruïne van een toren, de Torre Fuscello.
De toren is grotendeels begroeid met klimplanten die zich vastgehecht hebben aan de muren. De toren zal ongetwijfeld onderdeel zijn geweest van een groot bouwwerk. We volgen het pad dat even verder langs een snel stromende beek loopt. Een mooi idyllisch stukje.
Ons pad eindigt bij een asfaltweg waar we B&B Il Fuscello zien liggen. Hier gaan we pauzeren en bestellen koffie en fruitvlaai, lekker, maar wel duur! De Duitsers zijn hier ook al. We zien toe hoe de heer des huizes grote moeite heeft om zijn oven aan te maken. Hij probeert het met papier, karton, takjes etc. Misschien had hij toch Tiny even moeten vragen om het van hem over te nemen.
Een half uurtje later vervolgen we de tocht via de brug. We lopen aanvankelijk over een asfaltweg en passeren een bijzondere grenssteen die aangeeft dat in 1840 hier de grens liep tussen de pauselijke staten en het koninkrijk Sicilië. We geloven het wel. Bij een wegwijzer nemen we links een bospad dat omhoog gaat. Klimmen dus, en weer goed uitkijken naar tekens op de bomen.
Na ruim een half uur wordt het pad vlakker en bevinden we ons in een berkenbos. Het is een lang pad, en soms twijfelen we of we wel goed zitten. Maar zoals de gids vermeld eindigt het pad bij een aantal drinkbakken, waar we weer even gaan zitten.
We vervolgen de tocht over een brede landweg naar rechts.
Dit is weer mooi, vergezichten en een bergwei met grazende koeien.
Genietend van dit moois bereiken we na 2 kilometer een gerestaureerd kapelletje dat gewijd is aan Franciscus.
De Duitsers zijn hier ook. Het begint te druppelen. We twijfelen, poncho of niet? Het valt nog mee, dus geen poncho.
Even nadat de Duitsers vertrokken zijn gaan wij ook. We lopen over een asfaltweg. De druppels worden korte buitjes. We naderen Cepparo, een klein bergdorp waar we via een grote bocht doorheen lopen en het Duitse peloton passeren.
De buitjes worden buien. In een haarspeldbocht van de weg moeten we rechtdoor een landweg nemen. Op de landweg moeten we een paar honderd meter verder over een beek stappen en aan de andere zijde weer scherp terug. Dit pad wordt een landweg waar geen einde aan lijkt te komen, maar toch uitkomt op een verharde weg die ons naar Poggio Bustone brengt. Het regent inmiddels pijpenstelen, we ( vooral Jack) hebben de verkeerde keuze gemaakt. We besluiten toch door te lopen naar het Convento San Giacomo, het eerste van de vier Franciscaanse kloosters die we gaan bezoeken in het Rietidal. En Giacomo is in het Nederlands Jacobus, toch wel weer een beetje bijzonder!
Het klooster ligt buiten het stadje; we komen er drijfnat aan.
Een pater verzoekt ons om de rugzakken in een hal af te doen. Hij kijkt een beetje verwonderd, maar we krijgen wel onze stempel! We bezichtigen kort het complex en lopen terug naar de kerk in het stadje waar we een vriendelijke Italiaan treffen die ons naar het restaurant La Locanda Francescana brengt. Gelukkig, want dat had ons veel zoekwerk gekost.
Poggio Bustone ligt op een berghelling, en de straatjes zijn smal, stijgend en dalend. Of er zijn trappen. Straatnamen zie je nauwelijks. In het restaurant krijgen we koffie waarna Feliciano ( de eigenaar) ons naar de albergo brengt die elders in het dorp ligt. Zie midden op bovenstaande foto: La locanda Francescana.
We krijgen een mooie, grote kamer. En kunnen voor een kleine vergoeding de was laten doen!
’s Avonds eten we in het restaurant en maken kennis met een Duits echtpaar dat ook de route loopt.
Wij liggen om 21:00 u in bed. Moe.
Meer foto's:
Lees verder Rustdag Poggio Bustone