De evaluatie omvat drie onderdelen:
Schriftelijk examen topografie tijdens de examenperiode met theoretische vragen over de hoorcolleges en praktijkdagen, en oefeningen.
Terreinpracticum: verslag van de praktijkdagen en de verwerking ervan. De praktische kennis van het landmeetkundig instrumentarium wordt afzonderlijk getest met een toestelexamen ergens in december.
Oefeningen: individuele opgaven met in te dienen verslag (eerste twee oefenzittingen)
16 januari 2023
Geodesie
Deze vraag gaat over een equidistante kegelprojectie die raakt aan de aardbol op 50°NB.
Leid de formules van de polaire coördinaten (rho en thèta) af in functie van sferische coördinaten (phi en lambda. Doe dit voor een algemene projectie met een willekeurige raakbreedte (niet 50°NB).
Maak een tekening van deze afleiding. (Voor-, 3D- en kaartaanzicht)
Leid de formule voor de schaalfactor van de parallellen af. Wat is de schaalfactor bij 55°NB ?
Is deze projectie de basis van de in België gebruikelijke projectie ?
Er zijn twee havens A(45°NB, 30°OL) en B(45°NB, 50° WL). Je vliegt van haven A naar haven B zodat je steeds loodrecht op de noordrichting vliegt.
Maak een duidelijke tekening. Bereken de afgelegde afstand in het echt en die op de kaart met schaal 1:5.000.000
Uitzetten van een punt P
Gegeven: een punt P uitgezet op basis van een naburige gevel. (gegeven afstanden tussen 1, 2 en P)
Je stelt jezelf op op een onbekend punt Q. Je meet naar punt 1 en 2. De afstand naar deze punten is respectievelijk 27m en 10m. De ingesloten hoek thèta is gelijk aan 41.552 gon. (antwoorden tot op mm en mgon)
(Schets, niet op schaal, gegeven onderaan dit stuk)
Wat zijn de coördinaten van punt Q in het assenstelsel met 1 als oorsprong ?
Neem nu Q(0,0) in NE. Je stelt jezelf zo op dat de noord-as loodrecht op de gevel 1-2 staat.
Wanneer je mikt naar punt 1 om je Noorden in te stellen zie je HR = ... . Welke HR moet je hier invullen ?
Bepaal de coördinaten van P in dit nieuwe assenstelsel
Wanneer je nu het punt P gaat uitzetten, welke kaarthoek g(QP) en welke afstand |QP| gebruik je dan ?
BONUS: Je krijgt een touw met 11 knopen op gelijke afstand van elkaar. Hoe bepaal je met dit touw een rechte hoek ?
Hoogtemetingen
Je wil de hoogte meten tussen twee punten A en B in de Waalse Ardennen. De afstand tussen A en B is 3km en het hoogteverschil ongeveer 100m.
De helling blijft het hele traject ongeveer gelijk. Deze hoogtemeting kan je a.d.h.v verschillende technieken doen.
Aan de hand van een geometrische heen en terug waterpassing. De sigma(1 km H T) is 2 mm en de toestelhoogte is 1.5m.
1a. Hoeveel slagen denk je nodig te hebben ? (maak een tekening)
1b. Wat is de maximale sluitfout ?
1c. Geef het 95% betrouwbaarheidsinterval van de hoogte van B.
Aan de hand van een trigonometrische waterpassing Je meet het hoogteverschil met tussenafstanden van ongeveer 150m. Je doet geen metingen van achter naar voor, alleen van voor naar achter. sigma(v) = 3 mgon sigma(L) = 3 mm
2a. Hoeveel opstelpunten heb je nodig ? (maak een tekening)
2b. Geef het 95% betrouwbaarheidsinterval van de hoogte van B.
2c. De prismaconstante van je prisma is gelijk aan 5 cm, maar je hebt bij al je metingen -5 cm ingegeven. Wat is de invloed hiervan op de hoogte van B ?
Aan de hand van GNSS
3a. Geef het 95% betrouwbaarheidsinterval van de hoogte van B bij een RTK-meting met behulp van Flepos.
3b. Geef het 95% betrouwbaarheidsinterval van de hoogte van B bij een statische meting.
3c. Welk type meting is een statische meting ? Wat voor materiaal heb je nodig ? (hardware, software...)
3d. Geef het 95% betrouwbaarheidsinterval van de hoogte van B bij een EGNOS-meting.
Begrippen
Leg uit. Een tekening mag om te verduidelijken.
F-RANSAC
Cloud to cloud registratie
SAR layover (maak een tekening)
Structured light scanning
Klobuchar
Persistent scatterer
17 januari 2022
1.Equidistante azimutale projectie aan de zuidpool
a. Afleiding geven voor het verband tussen bolcoördinaten en poolcoördinaten
b. Tekening maken bij deze afleiding
c. Kp geven
d. Punt A en B zijn gegeven (50° ZB, 50°WL / 30° OL) en de kaartschaal is 1:5000000. Bereken de werkelijke afstand tussen de punten en de afstand op de projectie.
e. Bonusvraag: wie is het hoofd van het NGI? Ze is ook verbonden aan het departement aard- en omgevingswetenschappen van de KU Leuven.
2. Voertuig met antenne in en we willen een punt op een gevel aan de linkerkant van de straat meten. Coördinaten van de antenne zijn gegeven en de coördinaten van de beweegrichting ook. Verder weten we ook nog dat de linker camera op 1m achter en 1m naar links ligt van de antenne en de rechter camera op 1m voor en 1m naar links. De camera is 4000 pixels breed en heeft een openingshoek van 40°. Bij de linkercamera bevindt het punt P zich op pixel 3000 en bij de rechtercamera op pixel 1800.
a. Geef de kaarthoek van de rijrichting
b. Geef de coördinaten van de twee camerastanden
c. Geef de coördinaten van het punt op de gevel
d. Voor wat staat de afkorting GRB?
e. Als deze meting in Leuven is, in welk coördinatensysteem zou dit dan zijn?
f. Het licht in de winter is slechter, hoe kan je de kwaliteit van de metingen hetzelfde houden? Geef twee manieren en de nadelen die hieraan zijn verbonden
g. Welk GNSS systeem zou je verkiezen om zo'n meting uit te voeren?
h. Kan je EGNOS gebruiken voor zo'n meting?
3. Total station meting
a. berekeningen enzo
b. fout op VD berekenen
c. Geef twee redenen waarom de maximaal toelaatbare fout overschreden zou worden ookal is de meting perfect verlopen
4. Verklaar volgende begrippen aan de hand van een tekening
a. alhidade
b. sensor fusion
c. epipolaire geometrie
d. waterpassing van 1,34m op een afstand van 30m
f. cross-track en along-track
e. ground range en slant range
7 januari 2021
1. Geodesie
a) Geef de afleiding en duidelijke tekening van de kp en km van de gnomonische cilinderprojectie.
b) Is deze equivalent, equidistant, conform of geen van de drie? Teken graadnet
c) Berekening afstand op de kaart en afstand werkelijkheid van 3 punten op deze projectie.
d) Welke verandering deed Mercator en waarom was die zo belangrijk?
2. Geometrische waterpassing
a) Zet gegevens in tabel en vul aan
b) Sluitfout gegeven, maximale sluitfout berekenen
c) Blijft dat de viezierlijn fout stond op 10mgon, als de slaglengte op 3m atijd nauwkeurig was, wat is de totale invloed van deze fout?
d) Teken het zicht door het vizier van de waterpassing op de baak
3. Tekeningetjes
a) Ambiguititeit bij GNSS
b) Urban Canyon
c) Bundle-adjustment
d) SAR layover
4. Vereffenen (kut oef)
a) Gegeven een output van starnet: steken de veelhoek en zet afstanden en hoeker erbij.
b) Bereken zelf de sluitfout en bereken de maximale toelaatbare fout.
c) Gegeven de vereffende coordinaten, ??
d) Bereken de kaarthoek van E naar F in gon.
5. Theorie
a) Wat is verschil tussen Molondensk en borsa wolf? Waarom WB gebruiken boven het andere?
b) Wat zijn de parameters?
c)
17 augustus 2020
a) Teken een equidistante en equivalente cilinderprojectie (globe->kaart)
b) Leid Kp en Km af voor beide projecties
c) Bereken de afstand tussen 2 punten op 30° NB
d) Bereken de vervorming voor deze afstand voor de twee projecties
a) Oefening over een waterpassing: voor- en achterbaak gegeven met bepaalde XXX waarden die je nog zelf moest berekenen (boven-onder/2 voor de middenwaarde bv.), hoogte in referentiestelsel van beginpunt en eindpunt gegeven
b) Bereken de maximale sluitfout en geef aan of deze waterpassing eigenlijk wel goed genoeg was (vergeet niet dat er blijkbaar 2 vss formules zijn voor een heen-en-terug waterpassing of een aangesloten/gesloten waterpassing)
a) Oefening meten in coördinaten
b) Oefening meten in coördinaten
a) Leg uit wat er gebeurt in een GIS-programma wanneer je probeert een Nederlandse kaart om te zetten naar Lambert ‘72
b) Wat heeft dit te maken met het INSPIRE-programma van de EU?
c) Waarom moeten we in de toekomst werken met Lambert 2008?
15 januari 2018 (vroeger vak: Topografie en cartografie)
Cartografie:
1. Welk algoritme kan je toepassen om een bodemgebruikskaart te generaliseren. Illustreer aan de hand van een voorbeeld.
2. Je kreeg deze afbeelding. Wat zie je? welke fouten zijn er zichtbaar? hoe kan je ervoor zorgen dat uw leerling die fouten niet meer maakt?
Topografie:
1. Leg aan de hand van een tekening de werking van een EDM uit.
2. Leg aan de hand van een tekening uit wat een parallaxverschil is en hoe je daarmee een hoogteverschil kan inschatten.
Praktijk:
Meet met een niveau de afstand tussen 2 opgestelde baken
28 augustus 2017
Topografie:
1. Juist/fout: a) Je hebt twee RTK-GPS'en. Als je de Dijle wil karteren van Leuven tot Waver, dan moet één van die twee gps'en als basisstation gebruikt worden. b) Je moet een gebied topografische in beeld brengen. Je hebt een LIDAR beeld, een RTKM-beeld en luchtfoto's die genomen zijn op 500m hoogte met een brandpuntafstand van 85mm met 65% overlap en 1000m tussen de foto's. Als je deze drie technieken ordent volgens nauwkeurigheid krijg je: RTKM - LIDAR - Luchtfoto's.
2. Er moeten archeologische opgravingen gedaan worden in een gebied in Egypte. Het is een heel moeilijk gebied met heel veel hellingen en verschillende punten in rotswanden zijn te voet onbereikbaar. Hoe zou jij voor een assenstelsel kunnen zorgen waarin heel het gebied gekarteerd kan worden. Denk er aan dat je dat assenstelsel later nog moet kunnen hergebruiken. Hoe zou jij je gevonden coordinaten kunnen overzetten naar een bestaand satellietbeeld waarin de coordinaten op basis van lengtegraad en breedtegraad worden gegeven. Je hebt toegang tot alle mogelijke toestellen en je budget is onbeperkt. (Deze vraag was heel vaag en zowat iedereen had ze verkeerd begrepen blijkbaar).
Cartografie:
1. Je kreeg 4 punten met X,Y,Z coördinaten en je moest de hoogte van een 5de punt berekenen door lineaire interpolatie, gebruik makend van de Dalaunay triangulatie. Je moet ook % grijswaarde berekenen voor elke driehoek.
2. Je kreeg een Ferrariskaart van Leuven: Welke kaart is dit? Welke periode? Doel? Welke regio? Welke schaal? Wat is de planimetrische nauwkeurigheid? Welke methode werd gebruikt om reliëf aan te duiden?
Praktijk:
1. Achterwaartse insnijding
2. Afstand tot een baak meten/berekenen met een niveau
3. Twee luchtfoto's goed leggen
27 januari 2017
Topografie:
1. Vijf projecties met Tissot-Matrix. Benoemen, eigenschappen, waarvoor worden ze gebruikt en zijn ze gebaseerd op dezelfde globe?
2. Je moet de uitdieping van de Dijlevallei in kaart brengen over een periode van 30 jaar. Welke methodes kan je gebruiken en waarom?
Cartografie:
1. Je kreeg enkele punten met x,y en z-coördinaat en een vijfde punt zonder z-coördinaat. Gebruik die driehoeken en interpolatie om de hoogte te bepalen van het vijfde punt.
2. Je moest een bepaald gebied omzetten met een gegeven matrix.
Practicum
1. De hoek tussen twee baken bepalen met een theodoliet, alsook de afstand schatten tot één van die baken
2. Foto's goed leggen met fotogrammetrie
3. Oefening op achterwaartse insnijding
16 januari 2017
Topografie:
1. Vier projecties gegeven zonder naam, gewoon kaartjes met tissotbolletjes. geef de naam, eigenschappen, waarvoor ze gebruikt kunnen worden en zijn ze gebaseerd op dezelfde globe (straal)
2. je moet de erosie van een strand opmeten (profiel). je moet het om de enkele weken kunnen uitvoeren en voor de komende 10, 20 tot 30 jaar. welke methode gebruik je?
Cartografie:
1. enkele punten gegeven gemeten door een gps met nauwkeurigheid van 3m. wat is het ideale hoogtelijneninterval? geef het reliëf weer met de methode van Tanaka. (dus ook lineaire interpolatie)
2. Kaartje gegeven. Van wie, wanneer en voor welk gebied? wat is de nauwkeurigheid en de schaal?
Practicum:
Met een niveau het hoogteverschil meten tussen twee baken.
Luchtfoto's goed leggen onder zo een toestel
Oefening van achterwaartse insnijding
11 januari 2016
NM:
Cartografie:
1. Verschillende punten gegeven, hoe wordt de optimale equidistantie bepaald? Voer de methode van Tanaka uit voor de bekomen hoogtelijnen. Leg je werkwijze uit.
2. De kaartenmakers uit de 17de eeuw maakten ook al gebruik van bestaande triangulatienetwerken. Hoe kunnen we deze oorspronkelijke triangulatienetwerken opsporen. Leg je methode uit.
3. Kaartje van een kindje gegeven, zeggen wat je zou doen om het kindje een betere kaart te leren tekenen.
4.?
5. Leg inferred ontology en Topfer uit.
Topografie:
1. Vijf azimutale projecties gegeven. Juist/Fout vragen
a) Deze projecties zijn van een globe met dezelfde straal
b) de projectie rechtsboven is gnomonisch
c) er is geen enkele orthografische projectie bij
d) onderaan links en in het midden zijn beiden equidistant
2. Bepalen hoe je best de metingen zou kunnen doen: volumeverschil in duinen doorheen de tijd. Om de twee weken moet je het kunnen doen met een nauwkeurigheid van enkele cm. Welke methodes kun je gebruiken? Welke methode verkies je en waarom (je moest er een kiezen). Hoe zou je te werk gaan als je morgen zou moeten beginnnen, wat zou je eerst nog doen?
- Bijvragen: elke methode die je opgeschreven had moest je volledig kunnen uitleggen en zeggen waarom je deze niet verkoos.
Practicum:
Met niveau of theodoliet afstand tot een baak inmeten en de horizontale hoek tussen twee baken bepalen.
Fotogrammetrie: stereofoto's juist leggen en bepaalde punten benoemen.
Achterwaartse Insnijding, punten A, B en D gegeven, coördinaten van C zoeken.
VM:
Cartografie:
4 xyz coördinaten gegeven en een punt met xy coördinaten maar geen z coördinaten die je via lineaire interpolatie moet vinden door delaunay triangulatie. De driehoeken die je dan bekomt, daar grijs waarden voor lichtinval met berekenen.
Raster filteren
Van gorkum kaarherkennen en en schaal geven en waar wanneer het gekarteerd is.
Begrippen: conceptuele generalisatie en is snapping
Topografie:
Waar/ niet waar stellingen:
Leuven ligt op U32 van Utm
Vragen over Sanson Flamseed en je hebt een globe van diameter 20 m:
- iets met dat de verhoudingen van de assen 1:2 zijn
- de afstand tussen 10°OL 60°WL en 30°WL 60°OL is...
- aan de polen is er een lijnstuk dat 2pi lang is (ofzoiets)
Lange vraag met situatie van iets dat je moet opmeten en je moet beste toestel kiezen om dat te doen en dan motiveren + wat bijdragen beantwoorden
Practicumgedeelte:
-theodoliet of niveau om hoogteverschil op te meten en stereografische foto's goed leggen en bij vraagje over wat voor punten er op te foto's staan
12 Januari 2015
NM:
Cartografie:
- Kaartje en leg dus uit: rasteraggregatie
- Kaartje en leg dus uit: Orientiëren door kinderen, enkele hoofdwindrichtingen
- Tanaka
- Gemma Frisius
- Laag-generalisatie
Topo:
- 3 projecties, leg uit en waarvoor gebruikt,...
1) Aitoff 2
2) Equidistant azimutaal
3) UTM (wel vaag)
- Leg verschil uit tussen RTK-GPS en EGNOS + nauwkeurigheid + hoe inpassen in lambert 72 en TAW
- Camerconstante en FOV + parallax
- Veelhoeksmeting met grote hoeken seg,uitkomst is een strikje
VM:
Topografie
1. Drie kaartjes van projecties gegeven die je moest benoemen en kenmerken geven, waar je ze aan kunt herkennen, mogelijke toepassingen.
2. 4 situaties, welk van deze toestellen is het meest geschikt, welke helemaal niet en waarom niet: GPS, DGPS met EGNOS, Statische GPS, RTK-GPS, RTK-GPS met FLEPOS
inmeten van goudplacers langs een riviertje in het amazonegebied (nauwkeurigheid van enkele meter)
DTM maken van valleigebied bij Leuven (nauwkeurigheid enkele cm)
riviertje in kaart brengen in een diep ingesneden canyon in Spanje (nauwkeurigheid enkele dm)
Uitzetten van een 5mx5m grid in de Hoge Venen voor archeologische opgraving (nauwkeurigheid enkele cm) --> LET OP: voor het uitzetten moet je dus op terrein direct de juiste resultaten hebben, daarom is statische GPS niet geschikt en RTK-GPS wel
3. Wat is het verschil tussen een orthofoto en een gerectificeerde foto?
Kun je ze maken op basis van 1 luchtfoto?
Kun je ze ook met satellieten maken?
Wat gebruikt Google Earth?
4. Oefening:
Kringwaterpassing: Metingen gegeven, hoogtes van elk punt berekenen, sluitfout berekenen, maximaal toelaatbare fout berekenen, fout vereffenen en definitieve peilen geven.
Cartografie
1. Kaartje met hoogtepunten gegeven, Delauney uitvoeren en schat de grijswaarde van de driehoeken (0-100%)
2. JUIST/FOUT en waarom?
GPS levert een positieve invloed op maken van mentale kaarten
Je kunt enkel met formale concept analyse de equivalentie tussen kaartobjecten bepalen
iets met een verband over optimale hoogtelijneninterval en planimetrische buffers
Ferrariskaarten zijn nauwkeuriger in Vlaanderen dan in Wallonië
EXAMENVRAGEN 2013-2014
24 januari 2014
Topografie
Mondeling met schriftelijke voorbereiding
Equidistante en equivalente cilinderprojectie.
Vergelijk aan de hand van illustraties hoe de parallellen worden weergegeven op de projectie.
Leid de schaalfactoren kP en kM voor beide projecties af.
Bereken de werkelijke afstand van twee havens, met 12° ertussen, die zich bevinden op 30°N.
Bereken de vervorming van de werkelijke afstand tussen de twee havens voor beide projecties.
Men wil in een Leuvens gebied bestuderen hoe een rivier zorgt voor erosie in de bodem. Men bestudeert het gebied op 50 m links en rechts van de rivier, en het gebied is 2 km lang.
Welke methodes en instrumenten zou je gebruiken om de elke maand de veranderingen te kunnen zien? Leg de methodes uit alsof je ze morgen zou uitvoeren. Welke methode is je voorkeur?
Stel men wil de veranderingen ook na 10, 20 en 30 jaar kunnen zien en vergelijken. Wat impliceert dit voor je gekozen methode?
Gegeven: 1 hoogtelijnenkaart van een heuveltop met een rechte weg en 4 beelden van de heuveltop en de weg.
Welke van de figuren zou een luchtfoto kunnen zijn? Welke figuren kunnen radarbeelden zijn? Illustreer aan de hand van tekeningen.
Gegeven: twee gekende punten A (z onbekend) en B, horizontale hoek van A naar B, verticale hoek tussen A en B, toestelhoogte en spiegelhoogte.
Maak verzorgde schetsen van de situatie in boven- en zijaanzicht en bereken z van A.
Men meet naar een punt P, met een nieuwe horizontale hoek, verticale hoek en SD. De spiegelhoogte blijft hetzelfde. Maak nieuwe schetsen van de situatie, bereken x en y van P, alsook het hoogteverschil met A.
Practicum
Niveau met twee E-baken.
Metingen.
Hoogteverschil.
Afstanden.
Cartografie
Schriftelijk
Welk algoritme zou je gebruiken voor de generalisatie van een bodemgebruikskaart met rastercellen?
Hoe zou men het optimale contour-interval voor een hoogtelijnenkaart kunnen bepalen?
Leg kort uit:
T-O kaart
Inferred ontology
Snapping
13 januari 2014
TOPOGRAFIE
1. Stel je hebt een rechthoekige platkaart waarvan de cilinder een aardbol met een omtrek van 60 cm op 60°NB snijdt. De lijn Poperinge-Lanaken bedraagt in vogelvlucht 214 km. Wat zal de vervorming zijn op die afstand als je veronderstelt dat beide gemeentes op dezelfde breedtegraad liggen, namelijk 50°45'N? Leid zelf de formules af en maak tekeningen.
2. Een collega meet punten in met een GPS met EGNOS-correcties, een andere collega doet dit met RTK-GPS.
a) Hoe nauwkeurig verwacht je dat de gemeten coördinaten en hoogtes zullen zijn?
b) Hoe kan men uit deze gegevens TAW-hoogtes afleiden?
c) In beide gevallen wordt er met correcties gewerkt. Van waar zijn die correcties afkomstig en wat zijn hun kenmerken?
3. Fotogrammetrie. Akkoord of niet akkoord? Leg uit en illustreer met tekeningen.
a) Hoe kleiner de cameraconstante, hoe minder foto's ik zal nodig hebben om een bepaald gebied te karteren.
b) Een kleine cameraconstante en een hoge vlieghoogte zijn ideaal om het aantal foto's te minimaliseren dat nodig is om een bepaald gebied te karteren.
c) Hoe groter de cameraconstante, hoe kleiner het parallaxverschil zal zijn tussen twee punten die niet op gelijke hoogte liggen.
4. Oefening op veelhoeksmeting.
Gegeven: Coördinaten van punt A en punt 1, hoeken van elk punt tot de buurpunten en alle benodigde afstanden.
a) Bereken de coördinaten van punt 2, 3 en 4 tot op 1 mm nauwkeurig.
b) Maak een duidelijke tekening waarop je de metingen aanduidt.
c) Bereken de sluitfout en beslis of ze toelaatbaar is.
5. Practicum: theodoliet viseren op twee punten in het lokaal, verticale en horizontale aflezingen opschrijven. Niks berekenen.
CARTOGRAFIE
1. Leg de hoogtevoorstelling van Imhof uit. Is dit toegestaan volgens de regels van Bertin?
2. Met welk algoritme zou je een rasterbeeld van een bodemgebruikskaart generaliseren?
3. Welke leertechnieken zou je toepassen (als leerkracht lager onderwijs) om de volgende mentale kaart te verbeteren (en dan een krabbelkaart van een kind waarop de hoeken en de schaal enzo fout zijn)?
4. Leg kort uit.
a) Laagsgewijze generalisatie
b) Gemma Frisius
c) Tanaka
EXAMENVRAGEN 2012-2013
Topografie:
1) Zijn volgende stellingen juist of fout en verklaar:
a) Leuven ligt in zone UTM 32
b) Bij Sanson-Flamsteed is de lengte van de nulmeridiaan 10 cm als de diameter van de globe 20 cm is.
c) Bij Sanson-Flamsteed is de lengte van de pool 2πα
2) Je moet de evolutie schetsen van de erosie van de kustkliffen in Noord-Frankrijk van 1960 tot 2000, welke technieken ga je gebruiken, je mag alleen gegevens gebruiken die in die periode konden gemeten worden. Met welke technieken zou je de evolutie van het gebied schetsen naar de toekomst toe?
3) Stellingen juist of fout, en verklaar: ivm azimutale projecties waarbij verschillende projecties getekend waren.
4) Praktische oefening op het berekenen van hoeveel foto's juist nodig zijn voor een kaartblad. Hierbij krijg je gegeven: de vlieghoogte, de brandpuntsafstand, de grootte van de foto's, de schaal en de grootte van het kaartblad.
5) Wat is de beste techniek om hoogteverschillen (=als er zand weggaat) wekelijks op te meten en hier een overzichtelijk kaartje van te maken? Vertel praktisch hoe je dat zou uitvoeren. Het ging specifiek over de bouw van het nieuwe chemiegebouw hier op de campus.
Cartografie: (schriftelijk)
1) Je moet een kaart met Belgische rivieren (schaal 1/20.000) generaliseren naar een Europese kaart met schaal 1/100.0000, welke technieken gebruik je?
2) Hoe bepaal je de ideale afstand voor het hoogtelijnen-interval?
3) Ge krijgt een onnozel kaartje: van wie is het, welke schaal, en welke nauwkeurigheid. (twas van merkator, zo de streek rond gent)
4) Wat is een inferred ontology?
5) Maak een reliëfkaart volgens de methode van Tanaka. Je kreeg willekeurige punten verspreid over het kaartblad, waarvan de hoogte gegeven was.
6) Generaliseren van een rasterkaart volgens filtermethode.
7) Wat zijn de verschillende methoden om schaduw aan te brengen? + Waarom staat de zon hierbij in het noordoosten?
EXAMENVRAGEN 2007-2008
Topografie
practicum niveau
oefening: polygonatie
3meerkeuzevragen ivm projectie van samson-flamsteed:
.N-Z lengte op kaart?
.afstand van een stukje op 60°Z
.polen als gebogen lijn, of lijnstuk met bepaalde lengte..?
met een gps door bosrijk gebied, kaart 1:10000, gewandeld traject ligt 50-100m fout, wat is de oorzaak?
met RTK-GPS en TotalStation een archeologische site inmeten op de grens nederland vlaanderen, enkel nederlands vaste punten in de buurt.
van 2 azimutale projecties zeggen hoe de projectie is: booglengte, koorde, gnomisch, orthografisch, stereografisch, geen projectie
van 1 azimutale projectie zeggen of die conform, equivalent, equidistan, of geen van die drie is.
je hebt een afbeelding van een heuvel en een weg die er schuin over loopt en vier mogelijke afbeeldingen: met verplaatsing van de heuveltop naar links of rechts en bij elke mogelijkheid een afbuiging van de weg ofwel weg van een horizontale, ofwel naar de horizontale toe. welke afbeelding hoort bij fotogrammetriefoto getrokken van links en welke afbeelding hoort bij een radarbeeld van links.
erosieopmetingen in de Dijlevallei. wat gebruik je en welke voorbereidingen kan je treffen.
polygonatie plus fout berekenen
azimutale projecties, vier prentjes en ge moet zeggen, hoe ze geconstrueerd zijn en wat hun eigenschappen zijn
in de brandende woestijn moet ge een top twintig kilometer verder meten met een total station. meerkeuze vragen: moet ge correctie doen? en zo ja, refractie of met de aarde en hoe groot moet ge u aflees waarde corrigeren?
in welke utm zone kunne we leuven karteren
je moet de ophoping en de laterale verschuiving van de dijle nu en over dertig jaar weer geven door een aantal profielen te maken.. Wat kan je gebruiken, welk apparaat zou jij verkiezen
practicum: fotogrammetrie, en zo die punten aanduiden als hij bij u komt: principale punte, von gruber punten...
3 stellingen: - een over rtk-gps, daar vroeg hij of je een basisstation nodig had, dan eentje over 2 vliegopnames met verschillende vlieghoogtes, welke is het nauwkeurigst , die nauwkeurigheden vglen met lidar en srtm, toepassing van toestellen: eentje om een ravijn in een woud te gaan opmeten en dan een ander een alpijnse vallei
oef: achterwaartse insnijding
3 stellingen:
a) Bevolkingsdichtheid weergeven in een Conforme projectie?
b) Iets van dat ge orientatieloop kunt doen met UTM, en of het noorden ook overeenkomt met het magnetische noorden.
c) zowel bij SAR als bij Fotogammetrie hoge delen die naar voor komen?
Grote vraag over hoe ge op de grens van Nederland en belgie een archeologische gebied in kaart moet brengen. Ge hebt over de ganse tijd een total-station, en een halve dag een RTK-gps. Er zijn ook 2 vaste punten in Nederland gekent.
Practica: fotogammetrie ; hoe uitvoeren? principiaal, fiduciale en Von gruber punten aanduiden. Ook het hoogteverschil berekenen tussen 2 punten.
Cartografie:
Vraag over Bertin en Imhof
Delaunay triangulatie, en vraag ivm helling-zonlichtinvalshoek
Metale kaart, wat hoe en rol van autogps
een stukje rasterkaart generaliseren (manueel-systematisch)
gegeven: 4 punten met coördinaten en de hoogte. bereken de hoogte van een vijfde punt (coörd. gegeven) met (1) lineaire interpolatie (2) omgekeerde afstandsweging
hoe kan je het optimale contourlijninterval bepalen van een hoogtelijnenkaart en geef een voorbeeld
wat is een 'infered ontology'. leg uit aan de hand van de figuur uit de cursus (is gegeven; soort stamboom)
welk algoritme gebruik je om een bodemgebruikskaart te generalizeren
ge krijgt 10 punten en de hoogtes, de vraag is: geef het relief weer volgens tanaka’s methode
Voer een rastergeneratie uit
Prentje van Chimay in de nederlandse verkenningen: vraag: wie maakte de kaart? wanneer? wat is planimetrische fout? wat is schaal? welk gebied hebben we met die kaarten?
delauney triangulatie en schaduwering
4 stellingen :
- iets van da criterium van contourinterval en een buffer
- iets van ontologie,
- of gps goed of slecht is voor uw mental map
- of de ferraris kaarten in wallonie nauwkeuriger waren dan in vlaanderen
Bertin Imhoff toestand uitleggen.
Hoe een rastergeneralisatie uitvoeren?
Interpoleren + toepassing van methode van Tanaka
berekening uitvoeren met een kaart die van 1:5000 naar 1:20000 gaat. Dus ge moet u aantal punten verminderen met een bepaalde factor. Ook vermelden om welke soort generalisatie het hier gaat.
EXAMENVRAGEN 2006-2007
Topografie
1e zit
1) Achterwaartse insnijding
2) 5 figuren, je moest zeggen of ze equivalent etc waren, en wat voor projectie het was: booglengte geprojecteerd, koorde geprojecteerd, gnomisch, stereografisch, orthografisch, of geen projectie.
3) Je beschikt over GPS, Total Station, Lidar-beelden, Radar-beelden en luchtfoto's voor fotogrammetrie.
a. Meerdaalwoud, met veel hellingen van een aantal meters diep en verschillende tientallen meters breed, gebied van 1 km²: welke toestellen? Voor in een Lambert-assenstelsel. Let op tijd- en gebruiksgemak, prijs ...
b) Alpien gebied van 100 km², met hoogteverschillen tot 3500m, doel=3D-kaart van het gebied (zoals de kaarten in de skigebieden).
1) Achterwaartse insijding (te zoeken punt lag binnen de driehoek van de 3 gegeven punten!).
2) 3 meerkeuzevragen over Sanson-Flamsteed. Afstand Noord- tot Zuidpool, afstand tussen 2 gegeven punten en zeggen of de polen punten of lijnen waren.
3) Meerkeuzevraag (11 mogelijkheden) of da ge moet rekening houden met refractie van het licht en/of kromming van de aarde. Ge meet het op in de warme woestijn, ge meet een berg die op 20km afstand ligt.
4) Je wil de evolutie van de Dijle weergeven, je meet nu en nog eens binnen 30 jaar. Je wil zien of de rivier ophoogt (tot 2 mm/jaar) en verschuift (tot 30mm/jaar). Geef alle mogelijke inmeetmethoden en wat is de beste. En leg uit hoe da je het exact moet doen (alsof da je morgen zou moeten beginnen opmeten).
1) Achterwaartse insnijding.
2) - Leuven kan gesitueerd worden in volgende UTM zone:...
- Een tekening met een weg over een berg. Hoe wordt dat vervormd bij een luchtfoto en radar?
- Nauwkeurigheid rangschikken: LIDAR, SRTM, luchtfoto.
3) Je krijgt als opdracht om driemaandelijks een erosiekartering uit te voeren in het stroomgebied van de Dijle ten zuiden van Leuven. Daarbij moet je van de verschillende erosie- en sedimentvormen een reeks parameterwaarden opmeten (zie tabel). Deze informatie laat je toe om nadien totale erosie- en sedimentatievolumes te berekenen (vb totaal sedimentvolume = oppervlakte sedimentvlek maal sedimentdikte en dit gesommeerd voor elke sedimentvlek). Nadien wens je de opgemeten erosievolumes te voorspellen met een erosiemodel. Als input voor het erosiemodel gebruik je een digitaal hoogtemodel dat aangemaakt werd op basis van hoogtelijnen op een 1:20.000 topografische kaart van het NGI. Je moet maw de ingemeten erosiefenomenen op het digitaal terreinmodel kunnen projecteren.
Beschrijf hoe je deze erosiekarteringen zou uitvoeren. Geef daarbij aan welke opnamemethodes en/of opname-instrumenten je zou gebruiken en welke stappen je moet ondernemen vanaf de start van de opdracht (als je nog in Leuven op je bureau zit) tot de verwerking van de gegevens waarbij je de erosiefenomen op het DTM plaatst.
Ter info: een geul is een langgerekte erosievorm met een diepte van enkele cm en een breedte van enkele cm. Een ravijn is groter en kan enkele tientallen cm breed en/of diep zijn. Het onderscheid tussen geulen en ravijnen wordt gemaakt op basis van de dwarsdoorsnede: als deze groter is dan 929 cm² is het een ravijn anders een geul.
2e zit
1) Achterwaartse insnijding
2) Wandeling in uitgestrekte Ardense wouden met hand-held gps. Route overgebracht op topografische kaart (via mapinfo) met omzetting van WGS84 naar lambert72 en afwijking tussen de 50-100m meter?
a) meting:
- niet precies?
- niet nauwkeurig?
- noch nauwkeurig, noch precies?
- nauwkeurig en precies?
b) dit komt door:
- PDOP die de hele tijd een waarde drie heeft
- slechte ontvangst in het bos
- iets met omzetting in mapinfo die de waarde niet zo precies kan weergeven of zoiets
- een combinatie van de vorige
- iets anders
3) Kartering van een archeologische site. Hoe grid maken? Hoe achteraf terug grid gebruiken? Hoe de site invoegen in een kleinschaliger radar beeld met geodetische coördinaten? Onbeperkt budget, sommige punten op site niet te voet bereikbaar, op geen enkele plaats een overzicht over heel het terrein.
Cartografie
1e zit
1) Leg adhv een voorbeeld uit hoe je geo-ontologie kan gebruiken om topografische kaarten te harmoniseren.
2) Een generalisatie-oefening (met die figuur met schaal 1/x die geconverteerd wordt naar schaal 1/5x en 1/20x). Hoe generaliseren? Kan je automatiseren?
3) Vraagje over schaduw bij reliëf + Waarom schaduw in het NW?
4) Het kaartje van Van Gorkum (dat moest ge dus weten), welke periode, fout, welk gebied... alles wat daar mee te maken heeft.
5) Welke techniek wordt er gebruikt door Idrisi werd om van vector naar raster om te zetten?
1) Is het gebruik van GPS goed of slecht voor de ontwikkeling van mentale kaarten. En bijvraag: wat zijn de verschillende stappen dat mensen een mentale kaart opbouwen?
2) Hoe bepaal je het optimale contourinterval, ge meet punten in met een Total station (1 punt per are) en je hebt een schaal van 1:2000.
3) Hoe kan je schaduwing gebruiken om het reliëf voor te stellen en waarom staat de lichtbron altijd in het noordoosten? (Let op: strikvraag!)
4) Een raster van 8x8 met verschillende vakjes zwart en andere wit generaliseren.
5) Hij toonde een afgedrukt exemplaar van het DTM da we gemaakt hebben met IDRISI en hij wilde weten hoe we dat gemaakt hebben en of de kleurlegende die erbij stond goed was.
1. De EU wil een kaart van de permanente rivieren, op schaal 1: 1000 000
Hoe zou je dit doen als de relevante gegevens gedigitaliseerd zijn in vectorbestanden met schaal 1: 20 000
2. Hoe bepaal je het ideale contourinterval, werk uit met een voorbeeld
3. Kaart van een stuk van Vlaanderen (oa Gent) van Mercator; geef planimetrische nauwkeurigheid, datering , oorspronkelijke schaal
4. Leg het begrip infered ontology uit adhv de klassestructuur van Franse wegen; (geef equivalente relaties en relatie sub/superklasse)
2e zit
1) Oefening: lineaire interpolatie en omgekeerde afstandsweging
2) Wat is een infered ontology. Je krijgt er een ontology-voorbeeld bij.
3) Klein kaartje generaliseren van 1/5000 naar 1/10000
EXAMENVRAGEN 2005-2006
Topografie
1e zit
1) Practicum: afstand meten met niveau
2) Achterwaartse insnijding
3) 2 stellingen(J/F+verklaren):
* je beschikt over base station en rover om traject van een bepaalde rivier ( vanuit Wallonië naar Vlaanderen) te karteren. Dit is nodig voor een nauwkeurigheid tot op 1dm.
*opname fotogrammetrie: H = 500m, f = 85mm , ook nog LIDAR en SRTM. De volgorde van nauwkeurigheid is ( van hoog naar laag)1SRTM 2LIDAR 3fotogrammetrie
4) 5 azimutale projecties gegeven, geef uitleg hierover (welke soort, hoe getekend,...) + allemaal afkomstig van globe met dezelfde straal?
1) Practicum: afstand meten met niveau.
2) Achterwaartse insnijding
3) Stellingen, goed of fout + argumenteer:
* Voor een thematische kaart met de bevolkingsdichtheid gebruiken we best de Mercatorprojectie.
* Je moet een kaart maken voor een oriëntatieloop. De beste manier om een kaart te maken waarop de deelnemers hun kompas kunnen leggen en de kaart volgen is een UTM-projectie met de WGS84-datum.
* Net als bij niet-verticale luchtopnames lijken ook bij SAR-scan heuvels dichterbij dan ze in werkelijkheid zijn
4) Je moet een archeologische site van 2 ha karteren. Hoe kan je dit het beste doen? Welk toestel, welke manier van werken? En hoe gebeurt de verwerking achteraf?
En als de architecten een 3D-model willen om in een folder te plaatsen, hoe zou je dat inmeten?
2e zit
1) Fotogrammetrie: hoogteverschil bepalen.
2) Polygonatie
3) Je moet het profiel van een rivier in 2006 vergelijken met zijn evolutie in 2036. Welke werkwijzen kan je gebruiken? Welke draagt jouw voorkeur
Cartografie
1e zit
1) Wat is volgens Bertin mis met methode van Imhof?
2) Welk algoritme gebruiken om bodemgebruikskaart te generaliseren?
3) Een mentale kaart gegeven (die waar school naast huis staat): verklaar
4) Woordjes: layer generalisation, Takana, Gemma Frisius
5) Practicum: wat heb je nu precies gedaan in Idrisi?
1) Welke methoden om verandering volgens tijdstip te karteren ken je?
2) Denk je dat het gebruik van een GPS-systeem in de auto een goede of een slechte invloed heeft op de mentale kaartvorming van de gebruikers?
3) Wat is de beste manier om het contourinterval van contourlijnen te bepalen?
4) Woordjes: OT-kaart, Wet van Topfer, Hoogteschrapjes
2e zit
1) Gegeven: punt x, en daarond vier punten met gekende hoogte. Bereken de hoogte van x via lineaire interpolatie en via inverse distance interpolation.
2) Gegeven: kubus van 8x8, zwart en witte vakjes. Generaliseer.
3) Gegeven: kaartje van Chimay. Wie heeft deze kaart gemaakt? Wanneer? Hoe herken je het?
EXAMENVRAGEN 2004-2005
Topografie
1) Theodoliet: hoek inmeten, afstand tot een punt (dmv triangulatie).
2) 3 stellingen:
a. Mercatorprojectie gebruiken voor afbeelding bevolkingsdichtheid.
b. Bij zowel SAR als fotogrammetrie zal een heuvel dichterbij worden afgebeeld dan in werkelijkheid het geval is.
c. SRTM-meting: 92m hoogte voor een punt, terwijl dit voor TAW 104.72 meter is. De fout ligt enkel aan de SRTM-meting.
3) Polygonatie-oefening.
4) GPS-meting met DGPS: volledige procedure voor erosie-opmetingen.
1) Practicumvraag stereoscopie: bereken hoogteverschil en toon principaal punt, von Gruber punten,...
2) 3 stellingen:
- UTM gebruiken voor oriëntatieloop?
- GPS geeft constant een fout van 50 tot 100 meter, komt dit door de PDOP die 3 is?
- Nederland en Duitsland willen DHM van Rijnvallei. Moeten er projecties gewijzigd worden om tot een dergelijk model te komen?
3) Polygonatie; zijn er afstandsfouten of hoekfouten?
4) Geef voor- en nadelen van gps, fotogrammetrie, TS, lidar en radar. Er zijn veel smalle diepe ravijnen in het Meerdaalwoud en we willen het volume van zo'n ravijn zo precies mogelijk kennen. Wat gebruiken we hier voor?
5) Je krijgt de opdracht om een 3D-kaart te maken met wandelpaden en skipistes in de Alpen. Wat gebruik je hiervoor? Je hebt onbeperkt budget.
1) Woordjes: WGS84, geodetische coördinaten, sanson-fleemsted, BEREF, PDOP, parallax.
2) Achterwaartse insnijding
3) RAR: leg uit + verschil met laser
4: Stappen van uitvoeren van GPS onderzoek uitleggen
5: Practicum: hoogteverschil berekenen op stereokoppel
1) Meet hoogte en afstand met een niveau
2. Achterwaartse insnijding
3) a. 2 RTK-GPS toestellen waarvan 1 gebruikt als basisstation, is deze nodig om nauwkeurig metingen te doen (dm nauwkeurig) langs een traject langs de Dijle?
b. 2 opnames: opname A: vlieghoogte 3000m, brandpuntafstand 152mm en opname B: H = 500m, f = 85mm. Welke is het meest geschikt om nauwkeurig hoogtemetingen te doen?
c. Vergelijk de nauwkeurigheid van hierboven met deze van LIDAR en SRTM.
4. 5 azimutale projecties gegeven, geef uitleg hierover (welke soort, hoe getekend,...)
Cartografie
1. Hoe maak je van een vectorkaart een rasterkaart (punten, lijnen, vlakken)?
2. De binnenscheepvaart in een europa wordt weergegeven door een kaart op schaal 1:500000 uitgegeven door de Europese commissie.
a) Je beschikt over vectorgegevens 1:10000 voor de kanalen als lijnelementen en sluizen als puntelementen.
b) Je beschikt over de gegevensbank van alle schepen die aan de sluizen passeren sinds 1950 tot 2000 jaarlijks.
Bespreek proceduren en afbeeldingstechnieken voor een mooie kaart te krijgen.
3. Bespreek GAFD/aantal klassen figuur.
4. Hoe optimale contourinterval berekenen?+illustratie voorbeeld
5. Woordjes: mentale kaart/conceptuele generalisatie/face complexity/schrapjesmethode
Waar plaats je web-cartografie in de mapusecube?
De EU wil een kaart maken met de evolutie van de handelsstromen tussen 1980 en 2000 tussen de verschillende lidstaten. Je bezit van elk jaar een kruistabel met in- en uitvoer. Hoe ga je te werk?
Het grafiekje uitleggen met de normaalverdeling, lineaire, arimetrische, geometrische en harmonische verdeling.
Op welke manieren kun je tijd en verandering in kaart brengen?
Zijn de GPS-systemen in wagens goed of slecht voor de opbouw van mentale kaarten? beargumenteer.
Woordjes:
- datareductie
- Gemma Frisius
- Takana
- point in polygon algorithm
EXAMENVRAGEN 2003-2004
Topografie
Eerste zit
1) Meet hoogteverschil met niveau + bereken (op 4 ptn)
2) 3 woordjes uitleggen: Goode, orthometrische hoogte, long track versus (die andere) track
3) Een achterwaartse insnijding (op 3)
4) Vraag over verschil codematching en phaseshift bij gps
5) Vraag over Total station, fotogrammetrie, gps, lidar : hoe plaatsbepaling doen in een gegeven gebied, fouten, en dan enkele voorbeelden en zeggen wat waar gebruiken (deze en vorige vraag samen op 6).
1) Practicum: Bepaal met het niveau het hoogteverschil en de afstand tussen 2 punten
2) 6 woordjes : Hayford , isocenter , RTCM , othodroom , precisie, interferogram
3) Achterwaartse insnijding
4) Geef de voordelen en de nadelen voor een toepassing (ivm gebruikshandigheid,
nauwkeurigheid en toepasgebied ) met een GPS, lidar, radar, Total station en
fotogrammetrie voor een DHM aan te maken.
5) Leg uit welke vervormingen kunnen optreden bij een projectie. Hoe worden die begroot? Welke projectie zou je gebruiken voor:
- de oppervlakte van een bos
- een navigatiekaart op zee
- een gebied rond 60 graden
- navigatie aan de polen
- voor dat bos nog volgende opmerking: "bedoeling is om de bossen te vergelijken, dus je gebruikt dan best een equivalente projectie zodat je goed oppervlakten kan vergelijken"
1) Hoe kan je verticale en horizontale hoek en afstand berekenen met theodoliet? Doen! Nog een andere vraag: hoogteverschil met parallax en stereoscoop meten!
2) Woordjes: WGS84, geodetische coördinaten, sanson-fleemsted, BEREF, PDOP, parallax.
3) Achterwaartse insnijding
4) Hele situatie over basisstation in Leuven en hoe je GPS-meting gaat uitvoeren met een code-matching systeem om erosiedingen op te meten ten zuiden van Leuven om te verwerken met een DHM gebaseerd op hoogtelijnen van een NGI-kaart.
5) Wat is SAR, hoe kan je er reliëf mee opmeten en vergelijk met lasersysteem.
1) Bepaal de hoek tussen 2 punten met de theodoliet en meet de afstand en hoogteverschil (op de baak) of andere vraag: bepaal hoogteverschil tussen 2 punten op stereokoppel luchtfoto's, en duid principaal punt, fiduciale punten en Von Gruberpunten aan.
2) Woordjes: carthetische coördinaten, FLEPOS, datum, ASTER, flowschutting, orthofoto 3) 3) Achterwaartse insnijding
4) Archeologische site op een terrein van 2 ha², hoe meet je en hoe verwerk je de metingen, en op een tentoonstelling wil je een poster met het reliëf van de site, welke techniek gebruik je?
5) Welke projectie gebruik je: bevolkingsdichtheid - BBP/inwoner - densiteit van luchtvaartverkeer - zeilen in Florida - oriëntatieloop in de Ardennen - wegennet in NW Europa.
Tweede zit
1) 6 woordjes :
- Geodetische coördinaten
- WGS64
- BEREF
- PDOP
- Parallax
- Sanson-Flamsteed
2) Achterwaartse insnijding
3) Als je met een bepaalde GPS-methode gaat werken om de erosie-evolutie van een gebied ten zuiden van Leuven te karteren (met het basisstation in Leuven), hoe ga je dan te werk? Die erosievormen voorspellen op DHM hoogtelijnen kaart (dus van globale ellipsoïde (GPS) naar lokale ellipsoïde).
4) Wat is SAR? Vergelijk dit met laseraltimetrie.
Cartografie
Eerste zit
1) Verbeter dit kaartje... (zelfde als in cursus)
2) Hoe zou je (de evolutie van) de bevolking van België voorstellen, mbv gemeentelijke gegevens uit volkstellingen om de tien jaar, van 1830 tot nu?
3) Is de hoogtevoorstelling van Imhof in overeenstemming met de regels van Bertin? Leg uit.
4) Leg de Jenks-Caspall classificatiemethode uit, wat zijn de voor- en nadelen?
5) Wat is het verschil tussen datareductie en generalisatie, geef van elk een voorbeeld.
6) Woordjes: TO-kaart, GUI, mm, cartogram, Dasymmetrische kaart
1) Als je een kaart moet maken van Australië: Wat is er fout en geef een betere oplossing? (Dent en Meierhofer)
2) Leg de verschillende classificatiemethoden van de gegeven kaarten uit? Is classificatie noodzakelijk?
3) Leg de verschillende stappen in de vorming van een mentale kaart uit?
4) Stel, u werkt voor ... en die willen een kaart van de ... waterlopen op 1:100 000. Je hebt het hele netwerk van waterlopen op 1:20 000. Hoe zou je te werk gaan?
5) Woordjes: Erastostenes, altimetrische barrière, digitizing,
1) Verbeter de gegeven kaart. (vb. namen van gebieden horizontaal plaatsen,...)
2) Leg uit wat je weet over digitale- en papierenatlassen? Hoe zit het met de volgorde van de kaarten?
3) Leg de typografie van een kaart uit? Geef 2 soorten lettertypen
4) Gegeven is een kaart met schaal 1:25 000 . Nu moet je overgaan naar een kaart met schaal 1:20 000 Hoe doe je dit?
5) Woordjes: topologische kaart, Topfer, ...
Tweede zit
1) De evolutie van aantal treinreizigers op Belgisch spoornet. Gegeven een topologische kaart met de data van vertrek en aankomst. Hoe zou je dit op kaart brengen?
2) Hoe wordt het optimale contourinterval bepaald? Illustreer telkens met voorbeeld
3) Verantwoord volgende stelling: bij hoog aantal klassen is de ADCM klein en dus is de classificatie goed (waarbij de CF de limiterende factor is voor het aantal klassen)
4) Wat is het verschil tussen data reductie en generalisatie; illustreer met een voorbeeld
5) Mentale kaart uitleggen van in cursus (die waar het huis en de school naast elkaar staan)
6) Woordjes: Peutingerkaart. GUI; dasymetrische kaart; tijd ruimte kubus