10 januari 2021
Gegeven een hoop lijntjes in een coördinatensysteem. Schrijft dit op in tabellen volgens spaghettistructuur, niet-topologisch en topologisch.
Veel juist-fout vragen.
Twee oefeningen Jacobs:
zo met Max fout, Min fout, verwachte fout en verwachte nauwkeurigheid alles berekenen
CI, CR en RI uitleggen
Vraag over oefenzittingen: georefereren. Welke input, wat betekent RMS, waarom wordt RMS pas na 3 links berekend enz...
2017-2018
Jacobs:
Stellingen juist of fout:
-De kans dat een kind kleurenblind geboren wordt is 5%. De kans dat iemand met rood haar kleurenblind is, is 15%. De kans dat iemand met rood haar niet kleurenblind is, is 10%. De kans dat iemand roodhaar heeft is 2%. De kans dat iemand niet kleurenblind is als die rood haar heeft is... (een cijfertje).
-Bij trendsurfaces is een goede interpolatietechniek want hij gaat niet door alle observaties, waardoor je de fout weet op de verwachtende waarden.
- De tweede term van de ordinary kriging daar, is 0 want uw afstand is gemiddeld 0
-Er zijn twee 3x3 rasters weergegeven waarbij bij het eerste raster de centrale waarde veel afwijkt van de rest en bij de tweede raster alle waarden gelijkaardig zijn. Stelling: De k waarde van de eerste raster is veel groter dan de k waarde van de tweede raster. Met gegeven X= k*X0 + (1-k)*gemX
-Je wordt gevraagd om een DEM te maken van een gebied van 50km². Je doet dit best met een dGPS omdat die een grootte nauwkeurigheid heeft.
-Een structuur van punten en lijnen gegeven (die ook in de ppt staat). Bij het Depth-first algoritme krijg je volgende volgorde van punten: b,a......
- Grafieken voor ME van KTC_NE en KTC_A gegeven: de ene parameter is belangrijker dan de andere
-0-D modellen zijn simpel te begrijpen en zijn daarom perfect om bv verkeerspatronen te onderzoeken.
-Je kan je gewichten voor een WLC berekenen op twee manieren. Formules gegeven van 1/r en van (n-r+1)^p, met p=2. Als je 5 variabelen hebt, dan zal het gewicht voor variabelen 2,3,4 en 5 groter zijn bij de tweede methode als bij de eerste.
Oefeningen:
-Dijkstra algoritme
-Semivarianties berekenen en kriging vgl invullen (je moest die vgl niet oplossen) (de semivariantie grafiek was gegeven)
-3 punten: Hoeveel splinesvergelijkingen heb je nodig en geeft die vgl (weer niet uitrekenen)
Praktisch deel over taak: Volledige OWA uitwerken
Van Orshoven:
-Spaghetti, niet-topologisch en topologische structuur geven van een figuur
-Undershoot, Overshoot, Weeding Tolerantie en Sliver zijn voorbeelden van fouten bij digitalisatie van rasterdata
- Als je bij een union 4 attributes en 7 polygonen hebt bij de ene dataset en 5 attributes en 9 polygonen bij de tweede dataset, zal de union 9 attributes tellen en 16 polygonen
2016-2017
Govers:
Stellingen:
- Random formule gegeven, dit is de formule voor een fout die je in een MC gebruikt (MC = Monte Carle Simulation)
- m(A) = 0.75, m(B) = 0.46, de Belief voor A not B is dan 0.29
- Bij LiDAR heb je een dubbele reflectie, hierdoor wordt de hoogte onderschat
- Delaunaytriangulatie is de ideale manier om een DEM te creëren omdat de driehoeken dan allemaal equilateraal? zijn
- Grafieken voor ME van KTC_NE en KTC_A gegeven: de ene parameter is belangrijker dan de andere
- Consistency-Matrix gegeven, als er inconsistency is dan geldt dat de gemiddeldes van de rijen groter is dan het aantal criteria want (w1+w2+w3)>(C1+C2+C3)
- Verschillende m(A), m(B) waarden enzo gegeven, het Belief interval is dan gelijk aan...
- Gegeven de formule voor flux bij Tillage erosion (Qst zo). De erosie hangt enkel af van de slope gradient en niet van de lengte van het perceel
- Script voor Depth-First algoritme gegeven, er was een woord zwart gemaakt, welk woord moet hier staan.
Oefeningen:
- Dijkstra toepassen en uitleggen
- LS-factor van een onregelmatige slope bepalen (formules voor rechtlijnige helling zijn gegeven)
- Multiple Flow algoritme van Quinn, formule is gegeven
Jos:
Stellingen:
- Ruimtelijke resolutie en Schaal zijn hetzelfde voor een rasterbestand
- Undershoot, Overshoot, Weeding Tolerantie en Sliver zijn voorbeelden van fouten bij digitalisatie van vectordata
- 3 netwerken gegeven, Stellen deze alle drie topologisch een rond punt voor?
Grote vragen:
A/D-conversie naar vectordata. Op welke manieren kan dit gebeuren? Wat is line-generalisation, waarom gebruikt men het bij de A/D-conversie naar vectorbestanden? Geef een voorbeeld van een line-generalisatiemethode. Geef de voor- en nadelen voor een point-digitalisation en een stream-digitalisation
Wat is een Map Algebra? Waarvoor kan het gebruikt worden? Geef een voorbeeld voor een continue en categorische variabele.
Wat is een dataset?
Cartographic Time, welke verschillende tijden ken je? Bespreek multitemporele analyses
Maak verschillende structuren voor gegeven polygonen
Takehome:
- Vraag over de input voor cost distance en backlink, gebruik je hiervoor je refugee_homes of Belgium?
- Drie fuzzy memberships gegeven, creëer een suitability-map door WLC en OWA.
2015-2016
Van Orshoven
Grote vragen
GIS: kies 1 van de 2 situaties en los volgende vragen op. 1e situatie: je bent verantwoordelijk voor het behoud van UNESCO world heritage sites, 2e situatie: je maakt plannen over het ontwerp, onderhoud en uitbating van een skigebied. A. Welke vragenwil je kunnen sellen aan je GIS. B. welke terrain en object classes heb je nodig? C. bronnen van gegevens? D. geef de design en implementation.
A/D-conversie naar raster. Op welke manieren kan dit gebeuren? Als je meetbereik 0 tot 6 volt is en je resolutie 5 bits, wat is dan je signaal in binaire en decimale waarde uitgedrukt als je een spanning van 2,2875 meet? Wat is colour scanning? Hoe kan je rasters vervolgens naar vectoren omzetten? Welk belangrijk probleem treedt er op bij het veranderen van referentiesysteem en hoe los je dit op?
Gegeven een x-y grafiek met twee deels aaneen grenzende rechthoeken. Geef alle mogelijke tabellen van: Spaghetti structuur, Niet-topologische structuur, Topologische structuur.
Stellingen
Entity, object en feature hebben in een GIS-context dezelfde betekenis.
Radar staat voor Radio Detection and Ranging, LiDar voor Light Development and Reflectance.
Volgens de theorie van cartographic time (Baran et al.) zorgt de change of state van geospotiale data voor mutaties van de dataset.
Block encoding, value point encoding, chain encoding, B-tree encoding zijn voorbeelden van 'lossless' compressietechnieken voor rastergeodatasets.
2 polygoonbestanden met respectievelijk 5 en 12 polygonen en respectievelijk 3 en 6 attibutes worden over elkaar gelegd. Dit kan resulteren in een kaart met 17 polygonen en 9 attibutes.
Als we een vectorieel object omzetten naar een raster en daarna terug naar een vector heeft dit dezelfde accuracy als het initiele object.
Govers
Stellingen
Gegeven: waardes voor a, b, c & d en de fout erop. Dan is is de fout op a*b + c*d gelijk aan ...
Semi-variogram gegeven (vrijwel geen nugget, duidelijke sill en wordt stationair). Uit dit semivariogram leiden we af dat er te weinig waarnemingen zijn om een degelijke kaart te maken.
Filteringsalgoritme: de centrale cel uit raster A (gegeven) heeft een hogere k-waarde dan de centrale cel uit raster B (gegeven).
Als je de rastercelgrootte reduceert van 400 naar 100 m², dan verminderdt de fout met factor 4.
Fuzzy set met 0,5 lidmaatschap in de set "steep slope". De slope bevindt zich dan ergens tussen [0.15; 0.25].
Oefeningen
Gegeven: 3x3 DEM met een ontbrekende waarde, de verticale en horizontale resolutie etc. Bereken de hoogte van dit punt.
Gegeven: 3 punten. Geef alle vergelijkingen benodigd om voor deze punten cubic splines te berekenen. Je hoeft deze vergelijkingen enkel te geven, manueel uitwerken lukt niet.
Govers:
10 juist/fout + staaf!
- Bij een vectoriële dataset is ruimtelijke resolutie hetzelfde als de schaal.
- Je krijgt de opdracht om iets om te zetten van vector naar raster, je hebt dit al eens gedaan voor een grid cell size van 400 m² en toen had je 5% error. Nu wil de sponsor maximaal 2% error. Een grid cell size van 100m² is hiervoor voldoende.
- consistentiematrix gegeven uit slides. Als het niet volledig consistent is, dan is het gemiddelde van de rijen groter dan het aantal criteria n, aangezien c1>w1, etc.
- Bij een 1D erosiemodel moet je niet steeds de slope gradient en slope length opnieuw itereren, dat doe je op voorhand vooraleer je de macro maakt.
- Twee kaartjes gegeven van IDW (onderste met duidelijke Bull’s eyes) “The distance coefficient for the lower map is higher”
- Je hebt een cel, en de friction value van attribuut A is 0,75 en van attribuut B is 0,46. Je wil een kaart maken onder de condities A and NOT (B). De friction value van de kaart voor deze cel zal 0,25 zijn.
- Vijf waardes gegeven van m(A) = 0.2, m(B) = 0.1, m(C) = ..., m(AB), m(AC), m(BC), m(ABC) die in totaal 1 waren. Het belief van hypothese A is gelijk aan 0.5.
- Bayes maakt gebruik van voorwaardelijke kansen, bijvoorbeeld de kans dat de temperatuur van water hoger is dan 50°C.
- ...
oefeningen govers:
- Een helling heeft drie segmenten (x1, alfa1) , (x2, alfa2), (x3, alfa3) en bereken de LS-factor
- Tabel met afstanden op een lineair transect (van 0 tot 100m) en kleigehalte in % is om de 10 meter gemeten. Bereken de semivariance op 10m, op 30m en schat de semivariantie op 5m.
Van Orshoven:
grote vraag: verschillende versies
- een assenstelsel met een structuur. maak topologische/niet-topologische & spaghetti structuur (en duid alles aan op figuur. denk ik.)
Meerkeuzevragen:
Oefeningen/Takehome:
- raster gegeven. duid voor A (één kudde) & B (drie kuddes) het juiste antwoord aan. (opties, zie eerder@examenwiki)
- OWA zelf invullen. 3 rasters van 2*2 gegeven. dan moet je stapsgewijs OWA maken (over bos):
eerst schalen zodat ze samen één zijn per raster
dan gewichten invullen (gegeven: percentage bos & ouderdom bos weegt dubbel zoveel door als fauna & flora
gewichten toekennen aan de rasters.
rasters sorteren naar rang
waarde geven aan rang ( & aanduiden of je veel/weinig risico neemt. rang 2 = 0.3 & rang 1 en 3 0.6 en 0.1 naargelang je keuze qua risico)
rang toepassen
beste locatie aanduiden.
2014-2015
12/01/2015
Govers:
* 10 stellingen: juist/fout + verklaring
- Als je de rastercelgrootte reduceert van 400 naar 100 m² dan reduceer je de fout ook met een factor 4.
- Een variogram gegeven met kleine nugget, duidelijke sill en range: je moet het meetnet verdichten als je een kaart wil met goede kwaliteit
- 3 punten gegeven en de vergelijkingen van splines: z=a1.x2^3 + b1.x2² + c1.x2 + d1 en z=a2.x2^3 + b2.x2² + c2.x2 + d2, de stelling was dan: 3.a1.x1² + 2.b1.x1 + c1 = 3.a2.x1² + 2.b2.x1 + c2 (je moest goed naar de coëfficiënten kijken)
- Voor het modelleren van 1D erosie in excel maak je gebruik van macro's: je moet de hellingslengte en -hoek berekenen alvorens je de macro instelt.
- Formule van Bayes toepassen (is gegeven): De kans dat iemand kleurenblind is, is 1%. De kans dat een kleurenblinde rood haar heeft is 13%. De kans dat een niet kleurenblinde rood haar heeft is 5%. Daaruit kan berekend worden dat de kans dat een roodharige kleurenblind is 7% is.
- Kriging is een interpolatietechniek die resulteert in waardes zonder systematische fout. Daarom is de onzekerheid op de geschatte data dezelfde als deze van de originele input data.
- Vijf waardes gegeven van m(A) = 0.2, m(B) = 0.1, m(C) = ..., m(AB), m(AC), m(BC), m(ABC) die in totaal 1 waren. Het belief van hypothese A is gelijk aan 0.5.
- In het Ant Systeem algoritme wordt er een regel ingesteld met veranderende evaporatiewaarde, waarbij de feromonensterkte toeneemt met de lengte van het pad.
- Er zijn twee 3x3 rasters weergegeven waarbij bij het eerste raster de centrale waarde veel afwijkt van de rest en bij de tweede raster alle waarden gelijkaardig zijn. Stelling: De k waarde van de eerste raster is veel groter dan de k waarde van de tweede raster. Met gegeven X= k*X0 + (1-k)*gemX
- Stereophotography maakt gebruikt van parallax om hoogteverschillen te maken en "structure from motion" van iets het verschil in grootte tussen objecten op verschillende afstanden.
* Oefening over het Multiple Flow Algorithm van Quinn: bereken Contribution Area van de centrale cel (formule gegeven)
* Oefening over LS gegeven (tabelletje van op de slides voor 1D erosiemodel in Excel met waardes voor Distance & Height), maar er staan fouten in de formules voor slope length, slope gradient en er was ook gevraagd of je moest delen door de bulk density om een erosie rate in mm/y te krijgen: zoek de fouten en geef de beste correctie (dit is niet gelijk aan een juiste correctie).
*Vragen over de Take Home Assignment (Practical GIS)
- Gegeven: een friction map, met de wintering grounds in de hoek links onder. In de hoek rechts boven is één breeding ground (situatie A) of zijn er drie breeding grounds (3 cellen, situatie 4). Om de least cost path te berekenen, gelden de volgende regels (kies voor elke situatie één van de vier):
1. De input voor de backlink en cost distance kaarten zijn de breeding grounds. De input voor de cost path zijn wintering grounds.
2. De input voor de backlink en cost distance kaarten zijn de wintering grounds. De input voor de cost path zijn breeding grounds.
3. Het maakt niet uit welke input je geeft, zolang je voor backlink/cost distance en cost path niet dezelfde input geeft.
4. Het maakt neit uit welke input je geeft.
- Gegeven twee suitability maps (één van WLC en één van OWA) met één gebiedje afgebakend. Welke stelling is juist, en motiveer?
1. Het gebiedje in de WLC is meer suitable.
2. Het gebiedje in de OWA is meer suitable.
3. Het gebiedje is even suitable in beide kaarten.
4. Men kan de suitability van de gebiedjes niet vergelijken.
Van Orshoven:
* 5 (vrij moeilijke, niet-letterlijke) stellingen:
- Is ruimtelijke resolutie en schaal hetzelfde bij een vectoriële dataset?
- Als je een topologische overlay doet met 4 attributes en 7 polygonen bij de ene dataset en 5 attributes en 9 polygonen bij de tweede dataset, zal de union 9 attributes tellen en 16 polygonen.
- Union is hetzelfde als Boolean OR.
- Volgens de theorie van cartographic time zorgt de change of state van geospotiale data voor mutaties van de dataset(?)
- ?
* Grote vraag: Dit deel van het examen is niet echt eerlijk: hier krijgt iedereen een andere vraag, sommige vragen zijn extreem gemakkelijk, andere extreem moeilijk, je moet dus geluk hebben welke vraag je krijgt... Voorbeelden van vragen:
- Tabel met enkele GCP's en waarden voor x0,y0, x(i), y(i) in inch gegeven. Bereken de transformatie van de x-coordinaten en bereken de RMS. (Residuals niet gegeven voor de RMS te berekenen, die moet je ook zelf zoeken). Je moet met matrixen werken om dit te kunnen oplossen.
- Map Algebra
- Gegeven een x-y grafiek met twee deels aaneen grenzende rechthoeken. Geef alle mogelijke tabellen van:
a) Spaghetti structuur
b) Niet-topologische structuur
c) Topologische structuur
- Polygon Overlay
- Verschil tussen viewing/mapping systeem en GIS met bijvragen (is Google Earth een VMS, waarom wel of niet? Wat zijn topografische kaarten, thematische kaarten, choropleth kaarten, ...? Welke principes kan je toepassen in GIS om zaken te visualiseren/karteren?)
2013-2014
Van Orshoven (juist-fout vragen + iedereen kreeg andere oefening)
- Is ruimtelijke resolutie en schaal hetzelfde bij een vectoriële dataset?
- Als je bij een union 4 attributes en 7 polygonen hebt bij de ene dataset en 5 attributes en 9 polygonen bij de tweede dataset, zal de union 9 attributes tellen en 16 polygonen.
- "overshooting", "undershooting", "snapping tolerance" en "slivers" zijn alle vier errors die voorkomen bij semi-automated digitalisation.
Voorbeelden oefeningen:
- Een vraag met bijvraagjes waarbij je de hele ppt van time moest uitleggen
- Dijkstra
Govers (10 juist-fout vragen, 3 oefeningen, 1 grote oefening)
- Bij SAR kunnen beter kortere golflengtes gebruikt worden omdat deze minder gehinderd worden.
- Een vraag waarbij je Bayes moet toepassen (formule gegeven).
- Je krijgt formule voor splines: correct of niet?
- Is volgende formule de juiste voor aspect van een gradient vector? (formule gegeven)
- Bij kriging wordt de tweede term 0 omdat h gemiddeld gelijk is aan 0. (formule gegeven)
Oefeningen:
- Gegeven: 3x3 dem waarbij bij 1 punt de hoogte niet gekend is, slope gradient is ook gegeven: bereken hoogte.
- Bereken LS-factor over helling, met alfa1, alfa2, alfa3, X1, X2, X3, formule voor S en formule voor L gegeven.
- Gegeven: netwerk met reistijden, bereken de snelste route naar elk punt volgens Dijkstra.
- Grote oefening: over marmotten, verschillende data zoals bodemkaart, dem... gegeven + ook voorwaarden waar marmotten meestal voorkomen
Dan moet je een kaartje maken waar de marmotten zich waarschijnlijk bevinden + een wandelroute uitstippelen voor families met kinderen langs plaatsen waar veel marmotten zijn.
2012-2013
Orsehoven:
1) Maak een topologische, niet topologische en spaghetti structuur van 3 polygonen in een assenstelsel. Bereken voor alle 3 ook de perimeter, de omtrek en het zwaartepunt, geef ook de formules.
Govers: Voor een nieuw skistation moet je het risico op accidenten analyseren. Je weet dat:
-steilere pistes gevaarlijker zijn
-ijsvorming gevaarlijker is en ijsvorming meer voorkomt op de zuid heling.
-het aantal skieërs / de lengte van de piste is ook een factor.
Deze laatste factor moest je eerst modelleren met netwerkanalyse en het Ant-systeem. Je moest daarbij zelf een mogelijk netwerk en mogelijke costs verzinnen, dus met lift, piste en dit alles georiënteerd.
Dan moest je uitleggen hoe je dit in Idrisi zou doen.
2010-2011
PROF. GOVERS:
- 10 stellingen (waar/onwaar):
*Bij een lidarbeeld moet nog een paralaxcorrectie toegepast worden omdat het opgenomen is vanuit 1 punt
*Bij SAR kunnen beter kortere golflengtes gebruikt worden omdat deze minder gehinderd worden door wolken
*Als men een multi flow wil toepassen zal het DEM nauwkeuriger moeten zijn als bij een single flow.
*Gegeven, een formule met inverse distance weighing. Bij toenemende r neemt het gewicht van de nabije punten af (uitrekenen, want het was niet het formuletje uit de cursus).
*Semi-variogram met een vrij hoge nugget variance gegeven. Het meetnet moet verdichten om deze weg te werken.
*3 functies gegeven A=4+/-2 B= 1+/-3 C= 8+/- 2 dan is A+B+C=19+/-7,16
*2 kaartjes van de MCS gegeven, in het onderste kaartje is de credibility het hoogst
*Als 2 grafen topologisch identiek zijn, dan zijn ze ook isomorfisch
*Iets met A* aangepast algoritme, H moet altijd groter of gelijk zijn aan de echte afstand?
*(Iets met een heuristisch pathway algoritme en veel uitleg????)
- Formule van multiple flow algoritme en een 3x3 rastertje met hoogtes gegeven. Bereken hoeveel elke cel krijgt.
- Grafiek uit paper gegeven: verklaar (ME op y-as, K op x-as, per K-waarde zijn er verschillende Y-waarden: waarom?)
- Bereken SL-waarde van 2 segmenten (formules gegeven, komt ook uit paper), alfa en x gegeven, formules voor S en L ook
- Gegeven 3 punten. Geef alle vergelijkingen die je nodig hebt om deze te interpoleren via splines met een 3e graadsvergelijking
PROF. VAN ORSHOVEN (gebruikt verschillende vragenlijsten):
1) A/D conversie voor rasters:
-Welke methoden voor deze conversie tot stand te brengen?
-Welke soorten resolutie heb je hier?
-Wat versta je onder kleurenscannen?
-Een camera meet een spanning van 1.997 V. De meetrange is van 0 tot 6V en de output is 5 bit. Geef de output (decimaal en binair).
-Welke moeilijkheden treden op bij omzetting van raster naar vector?
2) Maak een topologische, niet topologische en spaghetti structuur van 3 polygonen in een assenstelsel. Bereken voor alle 3 ook de perimeter, de omtrek en het zwaartepunt, geef ook de formules.
3) Schema gegeven van 6 punten (a tot e) die verbonden zijn met lijnen met daarop de impedantiewaarde (wrijving). Bereken de route met de laagste impedantie van knooppunt a tot knooppunt e en toon hoe deze route loopt aan de hand van het algoritme van Dijkstra. Leg hierbij ook gestructureerd uit hoe dit algoritme werkt.
- Welke datastructuur is hiervoor vereist.
- Geef 2 realistische toepassingen in GIS waarvoor dit gebruikt wordt.
4) Wat is een geodataset? En waar plaats je een geodataset in de logica van GIS?
- Wat is de schaal en ruimtelijke resolutie van een vector dataset?
- Wat is de ruimtelijke resolutie van een rasterdataset?
- Wat is temporele resolutie, en wat is radiometrische resolutie?
- Wat is een beeld en aan welke voorwaarden moet een beeld voldaan zijn om een geodataset te zijn.
5) Vectorial Line Generalisation:
* What?
* Why?
* How? Give two algorithms and visualise them graphically
PRAKTISCHE OEFENING (voor iedereen):
*Gegeven: topokaart, landsatbeeld, bodemkaart, een hoop archeologische sites
*gevraagd: zijn de siteplaatsen willekeurig verdeeld, of bestaat er een verband met bvb nabijheid van water, helling, bodem, ...? Stel ook een risicokaart op.
2009-2010
Van Orshoven:
-Wat is een geodataset? En waar plaats je een geodataset in de logica van GIS?
-Wat is de schaal en ruimtelijke resolutie van een vector dataset?
-Wat is de ruimtelijke resolutie van een rasterdataset?
-Wat is temporele resolutie, en wat is radiometrische resolutie?
-Wat is een beeld en aan welke voorwaarden moet een beeld voldaan zijn om een geodataset te zijn.
2008-2009
PROF GOVERS:
6 stellingen uit de vb vragen, op basis van een grafiek van de variatie van twee variabelen een semi-variogram make, dijkstra op zo'n figuurke van de slides toepassen
en die oefening van het skidorp.
10 stellingen:
- Het voordeel van een Monte Carlo-simulatie is dat je geen idee moet hebben van de fout in de gegevens.
- Voor fuzzy sets met variabelen A & B geldt: A EN B = max (A,B)
- Grafiek met grote nugget variance: dit komt omdat er te weinig stalen genomen zijn
- De richting van de gradiëntvector kan gedefiniëerd worden als V((PAz/PAx)²+(PAz/PAy)²). PA= partieel afgeleide
- Twee vergelijkingen van spline-interpolaties gegeven: z=a1x³ + b1x² + c1x + d1 en dezelfde me 2 ipv 1. Stelling: 3(a1)(x1)² + 2(b1)(x1) + (c1) = 3(a2)(x2)² + 2(b2)(x2) + (c2)
- Formule gewichten IDW gegeven: als r = 0,5, dan is het gewicht van een punt op 1m vijf keer zo hoog als het gewicht van een punt op 10m.
- Dempster-Shafer: Plausibiliteit van een hypothese is altijd groter dan belief.
- Voor een beslissingsanalyse met minimaal risico moet de trade-off maximaal zijn.
- Trade-off-tabel gegeven, significante regel is (Cost: 0,4 / View 1 / Indiff.) Wcost=0,25Wview.
- Algoritme gegeven: dit is een voorbeeld van depth-first network transversal.
PROF ORSHOVEN:
A/D-conversie kan raster-gDB's geven:
1. Geef de mogelijke technieken
2. Wat is de scanresolutie?
3. Wat is kleurscannen?
4. Kan je de rasterbestanden omzetten naar vectorbestanden? En wat zijn de problemen die hierbij komen?
vraag 7: alle stappen uitleggen van een topologische overlay en illustreren:-s
en daar nog wa bijvrage bij, waaronder: verklaar de stelling: topologische overlay is de meest elimentaire analystechniek van een gDB. (???)
OEFENINGEN:
Helling en aspect berekenen van middelste cel in raster van 3x3. Ook: zijn er andere manieren? Kan je hiermee nog eigenschappen berekenen?
Semvariogram (lineair) gegeven, en tabel van coördinaten en afstanden. Matrix (4x4)(1x4)=(1x4) invullen, niet uitrekenen.
De typische 'hoe zou ge dit doen in Idrisi'-vraag: over grondverschuivingsrisico op basis van een paar oude analoge kaarten, luchtfoto's en slechte metingen, met factoren als helling/aspect/vegetatie/kromming/eerdere gv's/dikte regoliet. Ook bouwkostenberekening op basis van helling + da ge extra kosten hebt van ne weg te moeten aanleggen als ge meer dan 500m van de bestaande weg bouwt. En bouwkosten en gv-risico combineren voor lokatiekaart.
2007-2008
1. 5 stellingen:
- Welke essentiële topologische elementen missen in de bogentabel? (met een bogentabel gegeven)
- Onderstaande figuur is een vb. van reductie op steeds hoger niveau
- Bij toenemende puntendichtheid daalt de range en de sill
- PL(A)= 1- (m(A) + m(A, B))
- Bij overlappende polygonen zit de grootste fout geconcentreerd in kleine polygonen die een relatief groot grensoppervlak hebben tov hun oppervlak.
2. Voer het algoritme van DIJKSTRA uit op onderstaande figuur (vb'je van op de slides id les)
3. Teken het semi-variogram voor onderstaande variatie van twee variabelen
4. Inplanting van een skidorp, rekening te houden met risico op landverschuiving die dan afhankelijk was van een hele reeks dingen en ook rekening houden met de bouwkost die ook afhankelijk was van een paar dingen. Ge krijgt dan een aantal dingen gegeven zoals luchtfoto's, geologische gegevens...
1. 5 stellingen:
- Bij nugget variantie zijn er te weinig metingen genomen
- Volgende formule is deze van de gradiëntvector (was de juiste formule)
- Ge krijgt 2 filters in een vkw die je vermenigvuldigt, om een helling te berekenen, maar ze zijn fout pas ze aan
- Stilstaand water is een vb van een Lambert reflectie
- Kaderke met massa’s gegevens en da stond daaronder de waarde voor massa B (dus zeggen of da klopte of niet)
2. Berekenen van reflectantie met gegeven formules en een gegeven dtm
3. Berekenen van gewichten en rangschikken van een MCE. Hierna nog OWA op toepassen. Zijn er veranderingen?
4. Idrisi-oefening: geef de evolutie van de landbouw uitgaande van een bodemkaart op papier, een geklasseerd sattelietbeeld van het bodemgebruik en een DTM. Om aan landbouw te doen moet de temperatuur min. 9°C, de bodem min. 1m en de neerslag minstens 720mm bedragen. De helling mag maximaal 15% zijn. We weten dat de temperatuur op zeeniveau 10.8°C is en dat deze 1°C daalt per 180m. De neerslag is op zeeniveau 720mm en op 700m 1250mm. Hoe gaat de landbouw evolueren als de temperatuur stijgt met 4°C en tegelijkertijd de neerslag met 15% afneemt. Hou ook rekening met de fout op de temperatuur (1°C) en op de neerslag (5%)
En dan nog: bedenk zelf een methode om in geval van nood nog eens extra 5000 hectare landbouw te zoeken. (laat je creativiteit botvieren, want hier is geen standaardopls!)
2006-2007
PROF VANNESTE
1 &2 twee standaard theorievragen
3. Oefeningetje met toepassing van raster en vector mogelijkheden.
PROF GOVERS
1. 5 stellingen:
- De omtrek van een polygoon kan je beter in vector berekenen.
- Als we een Monte carlo uitvoeren, hoeven we geen rekening te houden met de fouten die bij het inscannen van een document gebeuren.
-.Bij ovelays van polygonen zullen de meeste fouten voorkomenin de grootste resulterende polygonen, want daar is de meeste kans dat er een deel fout geklasseert werd.
- Als er nugget variance optreedt zijn er te weinig metingen gebeurd.
- De gradientvector is georienteerd naar de steilste helling omdat daar een maximale kromming is.
2. Oefening ter bepaling van de reflectantiewaarde (basisformule gegevens) voor het midden van een gegevens window van een DTM
3. Gigantische oefening met combinaties van monte carlo-toename-fouten op voorspellingen- overlay. vergelijking ruimtelijke spreiding en opp landgebruik.
2005-2006
PROF. VANNESTE
1.Bespreek voordeel relationeel model tegenover hiërarchisch model wat betreft geografische
analyse. Welk vormt een uitzondering en bespreek.
2. Wat is agglomeratie index? Hoe berekenen in raster en in vector gis? Relatie met potentiaal.
3. Wat is line in polygoon probleem? Is het hetzelfde probleem bij vector als bij raster?
4. Gegeven: bronlocaties, locaties van historische sites, reliëf (met grillen, dus moeilijk voor
toegang) en locatie van heilige plaatsen (verbod op toegang).
Hoe ga je na welke site afhankelijk was van welke bron door
a) een simplistische manier waarin enkel bron en site en vogelvlucht afstand meespelen
b) complexe manier waarin ook reliëfbeperking en verbod van heilige plaatsen komen meespelen.
Geef procedure
PROF. GOVERS
1. Stellingen:
- Bij 1D splines heb je 38 vergelijkingen nodig
- Bij "inverse distance weighing" heb je een idee over de fout die je maakt
- Een rastergis is aangewezen bij de spreiding van artefacten en hun onderlinge afstand
2. Iets over foutenvoortplanting als ge drie kaarten hebt (een helling, bodem, en een ander kaart) en die via EN-operatie gaat combineren= > wat gebeurt er?
~wat gebeurt er als de fout het grootst is bij steile hellingen en dit ook het geval is voor de bodems?
~wat gebeurt er als zowel de fout op de helling en op de bodem het grootst is op zwakke hellingen?
3. Een tgv-traject aanleggen op een zo optimaal mogelijke plaats
Gegeven:
geologische kaart
bodemkaart
satellietbeeld
topografische kaart
... NOG meer kaarten
=> uitwerken hoe je dit zou aanpakken in IDRISI!
2004-2005
PROF. STEENBERGHEN
1. Men wil de zonevreemde campings regulariseren. Men wil hiervoor een kaart maken en men beschikt over de volgende documenten:
Gewestplan
Een tabel met gegevens over de campings van Toerisme Vlaanderen (adres, uitbater, …)
Een digitale orthofoto
Adrespunten
Waterlopen
Overstromingsgebieden
A. Geef voor de ruimtelijke gegevens telkens het gegevensmodel dat het meest geschikt is.
B. Schets de verschillende datalagen en toon hoe ze een link maken met de attributen.
C. Wat is QUADTREE codering?
2. Vi = S(Pj/dij)
A. Waarvoor staat deze formule?
B. Leg bondig de theorie uit.
C. Waarvoor staan Vi, Pj en dij?
D. Hoe wordt dit cartografisch voorgesteld?
E. Geef een voorbeeld waarvoor men dit zou kunnen gebruiken.
F. Wat gebeurt er aan de randen van een gebied bij deze theorie?
3. Leg bondig volgende begrippen uit:
A. Thiessen-polygonen
B. Rubber Sheeting
C. Ruimtelijke autocorrelatie
4. Figuur 11 en 12 uit hoofdstuk 8 gegeven.
A. Benoem de onderdelen van het netwerk.
B. Geef voorbeelden uit het netwerk van de Belgische spoorwegen:
Impedantie:
Stop:
Knoop:
C. Hoe werkt het Dijkstra-algoritme?
PROF. GOVERS
1. Zijn volgende stellingen waar of niet waar. Verduidelijk uw antwoord in één zin.
A. Voor een Monte Carlo simulatie is het niet nodig dat je de grootte van de fout op de gegevens kent.
B. Bij overlays van polygonen zullen de meeste fouten voorkomen in de grootste resulterende polygonen, want daar is het meeste kans dat er een deel fout geklasseerd werd.
C. De gradiëntvector is georiënteerd naar de steilste helling omdat daar een maximale kromming is.
D. Als er nugget variance optreedt zijn er te weinig metingen gebeurd.
E. Bij een topologische structuur is het gemakkelijker om de omtrek van een polygoon te berekenen.
2. U moet de geschiktheid voor bewoning karteren in een bepaald terrein en beschikt over onderstaande informatie. Kaart A geeft de toxiciteitindex van de bodem: de norm is dat deze in woongebieden beneden de 100 moet liggen. Kaart B geeft de geluidshinder: deze zou in woongebieden onder de 70 moeten blijven. Klasseer de geschikte gebieden volgens de booleaanse methode en gebruik makend van fuzzy sets. Leg ook kort het verschil tussen de twee uit.
1
9
6
1
9
1
1
8
1
1
7
2
6
8
5
2
4
1
3
6
1
2
6
8
1
Kaart A
3
3
5
6
7
3
5
6
7
6
5
6
7
6
4
6
7
6
4
3
7
6
4
3
4
Kaart B
Het was iets van voor twee jaar metingen per maand, reflectantiewaarden in het rode en infrarode gebied.
Grootte van de verandering D=sqrt [(x1-x2)² +…]
Met x1 is waarde van een parameter op een bepaalde observatietijdstip (vb. iets berekend uit reflectantie van rode en IR-gebied) en x2 op het tweede tijdstip. Richting van de verandering alfa:Bgtg [(x1-x2)/(y1-y2)] (met x1 en x2 reflectantiewaarde in het rode gebied op verschillende tijdstippen en y1 en y2 van het IR gebied op verschillende tijdstippen)
Kaarten gevraagd die de grootte en de richting van de verandering weergeven.
Neerslaggegeven per maand zijn gegeven voor een aantal meetstations (coördinaten in UTM)
Ga na of er een correlatie is tussen de neerslag en de verandering voor een maand in de 2 jaren. Welke technieken en welke problemen hierbij.
Stel dat er een duidelijke relatie is tussen de neerslag en de verandering. Welk zijn de effecten op de vegetatieactiviteit bij een daling van 20% van de neerslaghoeveelheid.Welke kaarten bekom je?
2003-2004
PROF. VANNESTE
1. Topologie: verklaar begrip, welke databankmodellen (bestanddelen + schets) en voor- en nadelen (elk 2).
2. Ruimtelijke autocorrelatie en potentiaal/agglomeratie-index: doelstelling + potentiële rol/voordeel van een GIS (hou er rekening mee dat het zowel om een punten- als een polygoonpatroon kan gaan).
3. Oefening waarbij een bedrijf moest geplaatst worden, voorwaarden (zonevreemd, vervuiling, tewerkstelling, ontsluiting toegangswegen, bevolking…) werden gegeven. Welk cartografisch model kan je hier uitwerken en in welke GIS-omgeving? Waarom?
PROF. GOVERS
1. Stellingen
a. Bij verdichting van het staalnamenet gaan in een variogram de range en de sill afnemen.
b. Een topologische structuur vergemakkelijkt geometrische correctie.
c. Kriging is de beste methode om nieuwe waarden toe te kennen aan een sattelietbeeld.
d. Om een Monte Carlo-simulatie uit te voeren, moeten we een idee hebben van de fout.
e. Polyphylactische interpolatie is de beste methode om te gebruiken bij verschillende gebiedsindelingen.
2. Gegeven: tabel met opp. (km²), bevolking (’86), aantal pixels geklasseerd als bebouwing (’86 en ’96). Pixelgrootte is 400m². Gevraagd: hoe zou je een zo nauwkeurig mogelijke kaart maken met een zo hoog mogelijke resolutie? Bespreek stap voor stap.
3. Idrisi-oefening: geef de evolutie van de landbouw uitgaande van een bodemkaart op papier, een geklasseerd sattelietbeeld van het bodemgebruik en een DTM. Om aan landbouw te doen moet de temperatuur min. 9°C, de bodem min. 1m en de neerslag minstens 720mm bedragen. De helling mag maximaal 15% zijn. We weten dat de temperatuur op zeeniveau 10.8°C is en dat deze 1°C daalt per 180m. De neerslag is op zeeniveau 720mm en op 700m 1250mm. Hoe gaat de landbouw evolueren als de temperatuur stijgt met 4°C en tegelijkertijd de neerslag 10% of 25% afneemt.