1) 1a. wat is graniet en uit welke mineralen bestaat het?
1b. wat is een batholiet en in welke tektonische settings komt het voor? Hoe wordt batholiet gevormd?
1c. Waarom blijft de helling van graniet bij El Capital zo steil als de gletsjer weg is?
2) 2a. Wat is de ouderdom van de aarde en hoe weten we dat?
2b. Hoe is de interne aarde opgebouwd en wat is het verband tussen de chemische en mineralogische samenstelling?
3) 3a. Wanneer viel het proterozoïcum en welk eon volgt erop?
3b. Wat zijn BIFs en stromatolieten? En wat zegt het over de evolutie van het leven op aarde?
4) 4a. Wat is bruinkool en hoe wordt het gevormd?
4b. Als bruinkool gevormd wordt bij 90°C, wat is dan de maximale begravingsdiepte? Hoe weet je die diepte?
4c. Hoe kan er een afwisseling van zandsteenlagen en bruinkoollagen zijn? In de zandsteenlagen vinden we mariene organismen terug. Maak een tekening ter verduidelijking van de uitleg.
In het Perm vonden er zoutafzettingen plaats. In Nederland wordt hierin radioactief afval opgeslaan
a. Welke periode was er voor en na het Perm? + begin en einddatum van het Perm geven
b. Waarom slaan we in België geen radioactief afval op in zoutlagen maar in Boomse klei?
c. Geef verduidelijking bij volgende woorden zodanig dat verschillen duidelijk zijn: klei, kleisteen, kleifractie, kleimineralen
d. Waarom zijn zandsteenlagen niet geschikt om radioactief afval in op te slaan?
Tijdens het Paleozoïcum was er een enorme CO2 afname in de atmosfeer, dit gebeurde door twee belangrijke gebeurtenissen.
a. Welk tijdvak was er voor en na het Paleozoïcum?
b. Welke grote gebeurtenissen verklaren de afname van CO2 in de atmosfeer?
c. Welke processen spelen hier in een grote rol?
Pompeï en nog een dorp werden rond 70AD bedekt door een bepaalde laag gesteente.
a. Waarom vindt er in Zuid-Italië veel vulkanisme plaats?
b. Met welke laag gesteente werden die dorpen bedekt en hoe ontstond dat gesteente?
c. Welk soort magma is hier dan aanwezig en hoe kan de Pliniaanse eruptie hierdoor verklaard worden? (ongeveer)
Alles over gneis.
a. Wat is een gneis? Wat zijn de kenmerken en mineralogische samenstelling?
b. In welke omstandigheden wordt een gneis gevormd?
c. Hoe kan orthogneis dat gevormd wordt uit graniet onderscheiden worden van paragneis dat gevormd wordt uit kleiig gesteente?
Shriftelijk examen door covid!
Vulkaan Laacher see
a. Caldera: wat is het en hoe wordt het gevormd?
b. Geef de nucleaire vervalreacties van 87Rb en 14C + halfwaardetijd + voor welke materialen deze gebruikt worden
c. Welke van deze twee vervalreacties is de nauwkeurigste voor een vulkaan die 13000 jaar geleden explodeerde (de Laacher-see-vulkaan).
Boomse Klei: een bruine klei met organisch materiaal. Ze onderzoeken mogelijkheden om in deze kleilaag kernafval op te slaan.
a. Verschil tussen silt en siltfractie
b. Verschil tussen zandfractie en siltfractie
c. Waarom hebben bakstenen van Boomse klei een roodbruine kleur?
d. Welke kenmerken van Boomse klei zijn belangrijk voor de opslag van kernafval?
e. Waarom moet Nederland zich hier meer zorgen over maken dan wij?
Er worden aan de basis van bepaalde sedimenpakketen in België afgeronde vuursteenkeien gevonden, bv in de zanden van Diest.
a. Wat is vuursteen (waaruit is het opgebouwd)? Hoe en in welke omstandigheden wordt het gevormd?
b. Waarom ligt vuursteen aan de basis van deze mariene afzettingsgesteenten? Uit welk gesteente komt silex?
Aardmagnetisme
a. Tot welke sluitelinzichten in de platentektoniek is men gekomen met het aardmagnetisme?
Obliquiteit en obliquiteitscyclus
a) Leg obliquiteit uit en beschrijf de obliquiteitscyclus.
b) Wat is de invloed hiervan op de mondiale zeespiegel?
Olivijn en pyroxeen
a) Maak een schets zodat het verschil tussen olivijn en pyroxeen duidelijk wordt.
b) In welk type gesteenten zijn deze terug te vinden?
c) Hoe kan je olivijn en pyroxeen makkelijk onderscheiden van veldspaten?
Bauxiet
a) Wat is het en waaruit bestaat het?
b) Bespreek de vormingsprocessen hiervan.
c) Hoe komt het dat het ook bij ons teruggevonden werd vroeger?
d) Geef de tijdsaanduidingen van het Krijt. Welke periode volge hierop?
Hoeksdiscordantie
a) Maak een tekening hiervan en benoem de elementen.
b) Hoe wordt dit gevormd?
c) (Link gebergtevorming Massief van Brabant en ganggesteente/vulkanisme)?
1) Bij veel neerslag leidt tot problemen met kalksteen, waarom en bespreek het hele proces + welke maatschappelijke problemen? Geef ook relevante chemische reacties. Waarom zijn er travertijnen druipstenen in grotten? + relevante chemische reacties
2) Geef een samenvattende omschrijving van het gneiss gesteente (heel volledig). In welke omstandigheden wordt gneiss gevormd? Waarom is er weinig verschil in samenstelling tussen orthogneiss en paragneiss?
3) Hoe wordt bruinkool gevormd? (heel erg in detail zijn). Bruinkoollagen wordt vaak afwisselend met zandsteenlagen teruggevonden, waarom is dit het geval en verduidelijk met een schets.
1. In Duitsland wordt radioactief afval opgeslagen in zout lagen, in nederland willen ze dit doen. In Belgie worden ze opgeslagen in kleilagen.
a) Waarom slagen we ons afval ook niet in onze kleilagen op?
b) leg het verschil uit tussen Klei, kleisteen, kleifractie en kleiminerale
c) Waarom word radioactief afval niet in een zandsteen opgeslagen?
2. Leg de opbouw van de aarde uit en hoe oud is de aarde, hoe weet men dit?
Bespreek de mineralogische opbouw en vergelijk me de geologische opbouw. (hele opbouw aarde geven)
3. a)Verklaar de actieve vulkaan in Zuid-Italië. Wat stoot hij uit?
b)Hoe ontstaat tis soort magma?
c) Wat gebeurde er in met de stad Pompei in het jaar 79 AD?
4. Wat is bruinkool? Hoe ontstaat het? Waarom komt het soms voor in afwisseling met zandsteen?
a) Waarom wordt er in belgie geen radioactief afval opgeslagen uit zoutlagen uit het Perm?
b) Leg beknopt de verschillen uit van klei, kleisteen, kleifractie en kleinmineralen
c) Waarom worden ze niet in zandlagen opgeslagen?
a) Leg uit wat een caldera is en hoe ze gevormd wordt.
b) Waarom is een caldera op een eiland in de zee catastrofaler dan als op het continent?
c) Wat is de samenstelling van het magma?
a) Wanneer vond het Krijt plaats en wat was de periode erna?
b) Wat is bauxiet en hoe wordt het gevormd?
c) Les heel het proces van bauxiet vorming uit
d) Waarom komt het dan in nw europa ook bauxietbodems vinden terwijl die enkel in de tropen voorkomen?
Leg uit hoe en waarom we door de kennis van het magnetische veld kunnen bepalen over de platentektoniek
Vorming diamant toelichten. In welke gesteenten vindt je die terug? etc.
Tekening van bruinkoolgroeve gegeven. Bruinkool uitleggen, vorming... Watertafel rondom de groeve tekenen. etc.
Leg de geschiedenis van Avalonië uit. (Basically heel hoofdstuk 13)
Vraag over Milankovic-cycli en linken met (inter-)glacialen.
a) Teken hoekdiscordantie en benoem getekende elementen
b) Hoe wordt dit gevormd?
c) Zichtbaar bij scheepslift onder Brussels waar het Massief van Brabant aan het opp komt. Hoe is dit gevormd en waarom was er vulkanisme hier aanwezig?
d) Wanneer is dit gebeurt?
a) Hoe ontstaan warmere broeikasperiodes en hoe ontstaan hyperthermalen?
b) Welk effect heeft silicaatverwering op klimaat?
c) Wat effect heeft opwarming op permafrost en ijskappen?
a) Waarom geothermische energiewinning beter in de Rijslenk dan boven het massief van Brabant?
b) Vanwaar komt deze warmte energie?
a) Waarom vaste vloeistof mogelijk tussen magnesiet en sideriet maar niet met calciet?
b) Geef twee marine milieus waar veel calciet in sedimentatie voorkomt
c) Hoe wordt dolomiet gevormd?
1. Invloed van verwering en metamorfose op het klimaat geven met enkele eenvoudige reacties (CO2 vrij en opnemen).
2. Afpompingskegel van freatische aquifer tekenen en drukkegel bij begrensde aquifer verklaren + verklaren waarom begrensde bronnen vaak minder gunstig zijn voor drinkwaterwinning.
3. Geothermische gradiënt uitleggen en geven voor de continentale korst + warmteuitstroom van continent en oceaan + temperatuursverschillen dmv dag/nacht, seizoenale, glaciaal/interglaciaalcycli uitleggen.
4. Variscische orogenese plaatsen in de tijd en vertellen waar dit in België tot uiting komt + verklaren hoe je kan weten dat België toen aan de evenaar lag.
a) De sedimentaire opeenvolging van het Cenozoïcum van Vlaanderen bestaat voor een groot deel uit een afwisseling van zandige en kleirijke pakketten, met daartussen grote/ kleine hiaten. Verklaar hoe dit tot stand kwam.
b) uit welke perioden bestaat het Cenozoïcum en wanneer begon het?
c) Geef een mineralogische karakterisering van glauconiet.
a) Wat is het verschil tussen primaire en secundaire porositeit
b) Bereken de porositeit van een waterverzadigde kalksteen met 8 massaprocent water.
c) Leg uit waarom porositeit slechts in een beperkte mate indicatief is voor het al dan niet geschikt zijn van een gesteente om te dienen als exploiteerbaar reservoir voor waterwinning. Welke andere factor is van belang?
a) Op basis van welke argumenten en redeneringen werd de samenstelling van de kern bepaald?
b) Hoe weet men dat de buitenkern vloeibaar is en de binnenkern vast? Schets.
c) Wat is het verband tussen de tweedeling van de kern en de geotherm van de aarde?
a) Waarom leidt de vorming van een supercontinent onvermijdelijk tot het uiteenvallen ervan?
b) Geef de geologische processen die optreden van het moment dat het supercontinent gevormd wordt tot de vorming van een oceaan.
c) Wat was het laatste supercontinent? Wanneer werd dit gevormd en gesplitst?
1. Waaruit bestaat de kern van de aarde en welke aanwijzingen zijn hiervoor? Hoe kan dit worden aangetoond en hoe kan je aantonen dat de binnenkern vloeibaar is en de buitenkern vast?
2. Schildvulkanen vs. Stratovulkanen, verschillen, waar komen ze voor? Wat zorgt voor de explosiviteit van vulkanen?
3. Doorsnede van een bodem en je moest zeggen in welke volgorde welke processen hebben plaatsgevonden.
4. Asteroïde krater in Rusland, vanwaar komt die asteroide? Wat zorgt nog voor de vorming van kraterachtige structuren? Waarom zijn inslagkraters in de zeebodem minder goed terug te vinden? Waarom in Stishoviet een indicator voor inslagen?
1. Veldspaten zijn de meest voorkomende mineralen in de continentale korst. Plagioklaas vormt een vaste oplossing tussen albiet en anorthiet en de kaliveldspaten tussen albiet en orthoklaas.
a) Welk type gesteente is representatief voor de samenstelling van de continentale korst?
b) Leg uit wat een vaste oplossing is
c) Leg uit waarom er geen vaste oplossing bestaat tussen orthoklaas en anorthiet en de rest wel.
d) Waarom worden veldspaten zelden in mariene zandstenen aangetroffen?
2. a) Leg uit waarom lithostratigrafische correlaties in ondiepe mariene afzettingen vaak een foutief beeld weergeven van tijdsrelaties tussen gesteentepaketten.
b) Leg uit waarom een biostratigrafische analyse van deze paketten wel tot correcte tijdsrelaties kan leiden.
3. a) Leg uit waarom slenksystemen vaak vergezeld worden van vulkanisme.
b) Welk type magma wordt er primair gevormd, hoe en waarom?
c) Leg uit met schets en de juiste terminologie waarom een 'nat' magma bij subductiezones vaak als een intrusie zal stollen en er weinig lava uitgestoten wordt.
4. a) In het PETM waren er kortstondige opwarmingen, of hyperthermalen. Hoe verklaar je deze natuurlijke warme klimaatcondities in het verleden?
b) Bespreek de rol van silicaatverwering bij klimaatsverandering en in het specifiek bij de huidige verandering.
c) Leg uit op welke manier polaire ijskappen en permafrost een factor kunnen zijn in klimaatsverandering.
1. a) hoeveel bedraagt de gemiddelde geothermische gradient van de continentale korst en hoe warm was het dan in de voormalige limburgse mijnschacht op 1000m?
b) water dat gewonnen wordt uit begrensde aquifers uit de ondergrond is vaak niet als drinkwater te gebruiken wegens te hoge concentraties aan opgeloste stoffen. wat zijn de fundamentele eigenschappen van een begrensde aquifer en leg uit van welke factoren de problematische concentratie aan opgeloste stoffen afhangt?
c) korst geothermische gradient is veel sterker dan die van de mantel. leg uit
2. a) maak een schets van een dwarsdoorsnede door continentale lithosfeer en asthenosfeer en geef daarin alle kenmerkende gesteente - eenheden & discontinuiteiten aan.
b) leg isostasie uit
c) stel dat er op deze afgevlakte continentale lithosfeer een ijskap geogroeid is die in het midden 4m dik is. maak een schets van de gevolgen voor de lithosfeer indien isostatisch evenwicht met ijskap bereikt wordt.
d) hoe hoog zal de ijskap in het midden uitsteken boven het landoppervlak als isostatisch evenwicht bereikt wordt. als je geen berekning kan maken, geef welke gegevens noodzakelijk zijn om dat wel te doen
3. a) wat is het diaklaassysteem en hoe , waar en in welke gesteenten wordt zo'n systeem gevormd?
b) voordelen & nadelen van diaklaassysteem in een groeve.
c) neerslag van limoniet . hoe komt dit tot stand?
4. a) welke sterke aanwijzingen zijn er voor het bestaan van het ijstijdvak tijdens het laat-carboon tot vroeg perm?
b) wanneer (in Ma) ?
c) oorzaken van de ontwikkeling van dit ijstijdvak & welke gegevens tonen dit proces aan?
Voormiddag
a) De samenstelling van de kern kan niet gemeten worden, hoe kan men (door redenering) toch de samenstelling bepalen?
b) Hoe heeft men aangetoond dat de binnenkern vast en de buitenkern vloeibaar is
c) Wat is het verband tussen een vaste binnenkern en de geotherm van de Aarde
2. a) Wat zijn diaklazen, waar en hoe worden ze gevormd
b) wat is het voordeel/probleem van een steengroeve met diaklazen
c) Hoe kan limoniet gevormd worden aan deze diaklazen (+ verweringsreactie)
3. a) Hoe ontstaat scheve gelaagdheid, in welke afzettingsmilieus komt dit voor
b) schets een voorbeeld van scheve gelaagdheid
c) wat kunnen ze hieruit reconstrueren
4. a) Geef de definitie van metamorfose en wat gebeurt er/hoe gebeurt het
b) Geef de gelijkenissen/verschillen tussen contactmetamorfose en schokmetamorfose.
Namiddag
1. Wat zijn evaporieten en in welke omstandigheden worden ze gevormd? Welke structuren worden er gevormd? Geef redenen om radioactief afval in evaporieten op te slaan en ook waarom het niet zo een goed idee is ?
2. Welke observaties heeft men gedaan om hotspots te onderzoeken ( is eigenlijk wat hij bedoelde denk ik, vraag was anders geformuleerd)? Yellowstone heeft een zuur vulkanische, waarom?
3. Geef de geologische tijdschaal van fanerozoïcum + ouderdommen. Geef de 3 belangrijkste ijstijdvakken en in welk ijstijdvak heeft Wegener aanwijzingen gevonden voor zijn theorie en welke zijn dat?
4. Wat zijn de fundamentele eigenschappen van een begrensde aquifer? Welke factoren spelen er een rol bij het zouter worden van water in de diepte? Bereken de temperatuur op 100m diepte.
a) waarom leidt de vorming van een supercontinent onvermijdelijk weer tot het uiteenvallen ervan?
b) beschrijf stapsgewijs de belangrijkste geologische processen die optreden vanaf het moment dat het supercontinent gevormd is tot aan het moment dat er weer een brede oceaan gevormd is tussen twee verschillende continentale lithosferische platen?
c) Hoe heet het laatst gevormde supercontinent? Wanneer kwam het tot stant en wanneer begon het uiteen te vallen?
a) Teken een schets van een afpompingskegel van een waterwinningsput in een freatische aquifer en geef daarin aan hoe een grote pompinstallatie het volledig droogvallen van een kleinere waterput kan veroorzaken?
b) leg uit waarom er zich geen afpompingskegel kan vormen in een begrense aquifer. Wat gebeurt er echter wel in zo'n bron bij sterke grondwateronttrekking?
c) water dat gewonnen wordt uit begrensde aquifers is vaak niet als drinkwater te gebruiken wegens te hoge concentratie aan opgeloste stoffen (>1g/l). van welke factoren hangt de problematische concentratie aan opgeloste stoffen af?
a) Teken schematisch in een verticale tabelvorm de geologische tijdschaal van het Fanerozoïcum met in de juiste volgorde alle era's & periodes. Geef ook bij elke periode de ouderdom aan
b) Het jongste deel van de geologische tijdschaal werd volledig met astronomische orbitaalparameters (Milancovich cycli) gecalibreerd en is zodoende de meest nauwkeurige tijdschaal die we kunnen realiseren. Leg uit hoe zo'n calibratie in principe tot stand kon komen en waarom werkt dit niet voor het Paleozoïcum?
a) manesiet (MgCO3) en sideriet: vaste oplossing, magnesiet en calciet: geen vaste oplossing. verklaar dit verschil en verklaar dat dolomiet wel samen kan voorkomen met calciet.
b) geef korte, maar kenmerkende karakteriseringen van twee verschilllende mariene afzettingmilieus waarbij calciet en/of aragoniet de belangrijkste mineralen van de sedimentaire bestanddelen zijn.
c) calciet wordt tijdens de diagenese van carbonaten soms omgezet tot dolomiet. hoe zou dit proces kunnen plaatsvinden?