Renson, een katholieke familie

De familie Renson was een zeer christelijke familie, die veel religieuzen heeft voortgebracht. 

Van Victorine hebben wij geen foto maar we starten toch met haar om de volledigheid te behouden :





Stamboom van de familie Renson met de geestelijken in het geel gearceerd.

fam Renson nakomelingen geestelijken.pdf

Victorine Renson, zuster Maria Joanna van de gekruisigde Jezus


Victorina Renson werd te Bevingen geboren op 8 mei 1849 en dezelfde dag gedoopt door pastoor Henri Vandermeer (1). Haar ouders waren Xavier (2) en Maria Virginie Preud'homme (3).

Victorine was 44 jaar toen ze op 27 april 1893 het kleed ontving van de arme clarissen-coletinen in Antwerpen. Ze werd er geprofest op 1 mei 1894.

Niet minder dan vijf neefjes en nichtjes volgden hun tante naar het klooster. Over vier van hen, twee broers en twee zussen uit het gezin Renson-Benaets van Bevingen, hebben we het verderop. De vijfde, Toon Renson uit Zaffelare (Oost Vlaanderen) werd scheutist en overleed in 1952 als martelaar in China (4).

Zuster Maria-Joanna heeft dat niet meegemaakt. Ze gaf in Antwerpen haar vrome leven terug aan de Heer op 3 februari 1919, 70 jaar oud.

Op haar doodsprentje lezen we:

"In hare jeugd was zij op hare hoede voor de strikken der wereld, zij zegde kloekmoedig vaarwel aan de vermaken. Door hare onschuld, hare eenvoudigheid, hare zuiverheid verdiende zij eene der geliefde bruiden van Jezus te worden. Zij volhardde tot op het einde haars levens in het vervullen der plichten van haren staat."

Jos Vanderheyden



(1) E.H. Henri Vandermeer was pastoor van Bevingen-Halmaal van 1836 tot 1859.

(2) Franciscus-Xaverius Renson werd in 1809 geboren te Villers-le-Peuplier en overleed te Bevingen op 30 december 1883.


(3) Maria-Anna Preud'homme werd in 1810 te Heneffe geboren en overleed te Bevingen op 14 mei 1887.

(4) Antoon Renson werd te Zaffelare geboren op 3 februari 1890 en sprak zijn religieuze geloften uit bij de Missionarissen       van Scheut op 8 september 1909. Op 25 juli 1914 werd hij tot priester gewijd. Onder de Eerste Wereldoorlog was hij aalmoezenier aan de IJzer. Op 19 februari 1920 vertrok hij naar Mongolië (China). Na 33 jaar missieleven, bemind door zijn Mongoolse christenen, werd hij door de communisten gevangengenomen. Na dertien maanden foltering in Tingpien bezweek hij op 24         oktober 1952.