Kwaliteitskaart rekenen
Kwaliteitskaart rekenen
Inleiding
In het Atelier werken we met de methodiek Rekenkracht. Dit is een methode die leerlingen eigenaarschap geeft over hun eigen rekenproces. Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van hun oefenresultaten en krijgen onder begeleiding van de leerkracht de autonomie en het vertrouwen om zelf hun leerproces vorm te geven.
Voorbereiding
Een les Rekenkracht loopt anders dan een reguliere rekenles. Aan het begin van een nieuw blok starten alle leerlingen met hetzelfde onderwerp. Zij gaan pas verder met het volgende onderwerp als ze minstens de a-taak en de b-taak van een onderwerp hebben doorlopen (zie lesopzet). Daardoor is de voorbereiding van een blok Rekenkracht ook anders. Je raadpleegt de volgende bronnen:
Leerjaar l Digitaal l Handleiding l Planning
Hierin vind je per jaargroep de onderwerpen die dit blok aan bod komen. We beginnen met alle leerlingen bij hetzelfde onderwerp. De didactische volgorde in de routekaart houd je aan, zodat leerlingen in een logische opbouw aan de onderwerpen werken.
Leerjaar l Digitaal l Handleiding l Planning
Hier vind je alle methodematerialen die je bij een onderwerp nodig hebt: de oefenboeken, de kaartensets die de leerlingen nodig hebben en de digitale oefeningen die ze kunnen maken.
Leerjaar l Digitaal l Handleiding l Planning
Het resultatenoverzicht geeft per leerjaar met kleuren aan in welke taak (a/b/c) de leerlingen zich bevinden. (Zie lesopzet voor het schema). Het resultatenoverzicht gebruik je om te zien bij welk onderwerp welke leerling is. Zo weet je welke instructies je geeft en welke leerlingen zelfstandig met de digitale oefeningen aan de slag kunnen. De leerlingen vullen aan het einde van de les zelf het resultatenoverzicht in. Zij zijn dus zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van hun oefenresultaten.
Leerjaar l Digitaal l Lesmaterialen l Lessen
In het groepsplan vind je de instructies die je per onderwerp kan geven. De instructies worden waar mogelijk gegeven vanuit het model en de strategiekaart die bij het onderwerp horen. Je neemt de leerlingen mee in het model, zodat zij de stappen leren zetten die ze moeten kennen om een strategie te beheersen.
Algemene afspraken
Materialen. Wisbordje, whiteboardstift, doekje, schrijfpen, schrijfpotlood, gum.
Taakkaart. Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor het juist invullen van de taakkaart. Voor de kaartenset geldt dat 4/5 goed moeten zijn om door te mogen naar het digitaal oefenen. Voor het digitaal oefenen geldt dat de instaptoets gemaakt is en minimaal 3 W-oefeningen behaald zijn met 80% (groen).
Uitdaging. Leerlingen die bezig zijn met de uitdaging mogen hier geen hulp bij vragen van een leerkracht. Voor de uitdaging is geen vaste werktijd afgesproken. Op basis van vertrouwen mogen leerlingen zelf aangeven als hun hoofd te vol is om verder te werken.
Eindtoets. Leerlingen plannen zelf de eindtoets, 4 weken na het behalen van het derde groene vakje binnen een onderdeel. Zij mogen de datum op de taakkaart noteren, op het whiteboard of in de Google Agenda. De verantwoordelijkheid ligt bij de leerling.
Wie vraag je wanneer om hulp? Leerlingen die bezig zijn met de a-taak mogen hulp vragen aan een maatje of de leerkracht, leerlingen van de b-taak en de c-taak mogen alleen een maatje om hulp vragen.
Lesopzet
5 minuten - voor het Digibord
Op het bord staat het resultatenoverzicht. Leerlingen zien hier achter hun naam een rood, oranje of groen vakje staan bij een onderwerp.
Klassikaal wordt hiernaar gekeken en aan de leerlingen gevraagd: 'Wat ga jij doen vandaag? Waar werk ik? Welke materialen heb ik nodig?'
30 minuten - verschillende werkplekken in de klas
A-taak. Deze leerlingen zitten aan de instructietafel. Zij krijgen een onderwerp aangeboden. Hierbij zijn de modellen, strategiekaarten, oefenboeken en kaartensets nodig.
B-taak. Deze leerlingen hebben een eigen werkplek in de ruimte. Zij werken zelfstandig aan de opdrachten op hun taakkaart en tempokaart. Hierbij analyseren ze zelf de fouten en kunnen ze om hulp vragen aan een maatje.
C-taak. Deze leerlingen hebben een eigen werkplek in de ruimte. Zij werken zelfstandig aan de uitdaging, helpen andere leerlingen of gaan verder met een nieuw onderdeel op de taakkaart of tempokaart. Hierbij wordt van ze verwacht dat ze zelfstandig of met een maatje gaan uitzoeken hoe een nieuw onderwerp werkt.
5 minuten - voor het Digibord
Op het bord staat het resultatenoverzicht. Middels een gesprek met de leerlingen wordt per leerling bekeken op welke kleur het vakje komt.
Koppeling aan modellen
Binnen Rekenkracht is bij de A-taak aandacht voor begripsvorming. In het groepsplan is aandacht voor het juiste taalgebruik. De nadruk bij de A-taak ligt op het aanleren van ontwikkelen van procedures. In het oefenboek (A-taak) en de digitale oefeningen (B-taak) is voldoende oefening om vlot te leren rekenen. De C-taak biedt ruimte om de uitdagers binnen Rekenkracht te maken, zodat het geleerde vlot toegepast wordt.
Door middel van de tempokaart worden de tafels en deeltafels geoefend en geautomatiseerd.
Bij Rekenkracht wordt bij een nieuw onderwerp gestart vanuit een context. Leerlingen krijgen eerst de kans om zelf een strategie te bedenken om tot een oplossing te komen. Daarna biedt de leerkracht een handige strategie aan. De leerlingen oefenen die strategie in en komen van daaruit bij de oplossing. Wanneer deze niet klopt, is het vooral belangrijk dat de leerling bewijst dat hij de strategie kan inzetten en snapt hoe de context werkt.
Bij veel van de instructies wordt gebruik gemaakt van materiaal, vooral in de groepen 4 en 5. In die groepen wordt ook het concreet voorstellen nog veel gebruikt.
Vanaf groep 6 wordt eerder overgegaan naar het abstract voorstellen. Voor alle groepen zijn modellen beschikbaar, waarop de leerlingen de strategieën uit kunnen werken. Bij de digitale oefeningen worden de leerlingen uitgedaagd om steeds meer formeel te handelen.
Tijdsinvestering
Rekenkracht wordt in het Atelier 4x per week aangeboden gedurende 40 minuten per les. Daarnaast is er wekelijks aandacht voor toegepast rekenen binnen het thema. Dit is 30 minuten per week.
Differentiatie
In het stroomschema is te zien welke stappen er per onderwerp gevolgd dienen te worden. Dit stroomschema is te vinden in 'Lesopzet'. Leerlingen zijn binnen Rekenkracht niet allemaal tegelijkertijd met hetzelfde bezig. Na de gezamenlijke instructie kan er door een leerling gekozen worden voor een extra instructie, terwijl andere leerlingen met de b-taak aan de slag gaan. Leerlingen die sneller door de stof heen gaan, kunnen met de c-taak aan de slag.
Binnen de digitale oefeningen kunnen leerlingen zelf een leerjaar selecteren (1 leerjaar boven hun eigen leerjaar en 1 leerjaar onder hun eigen leerjaar). Zij kunnen dus de oefeningen op verschillende niveaus maken. Een leerling kan ook bij werkwoordspelling op een ander niveau werken dan bij rekenen.
In het resultatenoverzicht is het vakje rood.
Kunnen - je kan de strategie van een onderwerp vlot uitvoeren en verwoorden.
In het resultatenoverzicht is het vakje oranje.
Kunnen - je hebt alle taken op de Taakkaart met een voldoende resultaat gemaakt.
Kunnen - je hebt alle tempotoetsen op de Tempokaart voldoende afgerond.
Helpen - je kijkt werk van andere leerlingen na en bespreekt mogelijke fouten.
In het resultatenoverzicht is het vakje groen.
Helpen - je kijkt werk van andere leerlingen na en bespreekt mogelijke fouten.
Onderzoeken - je onderzoekt via de Strategiekaart hoe je sommen van een nieuw onderwerp kunt maken.
Uitleggen - je legt andere leerlingen uit hoe je deze strategie moet uitvoeren en verwoorden.
Uitdaging - je gaat een uitdaging in de Digitale oefening aan.
In het resultatenoverzicht is het vakje donker groen.
De leerling heeft bewezen dat de strategie beklijft. Deze strategie hoeft niet nog eens aangeboden te worden.
In het resultatenoverzicht is het vakje donker oranje.
De leerling heeft laten zien dat de strategie nog niet helemaal beklijft. Deze strategie dient opnieuw te worden ingeoefend. De werkwijze hiervan is als volgt:
De leerling analyseert zelf de fouten van de eindtoets (ET)
De leerling maakt de digitale oefeningen van de strategie opnieuw.
Deze leerling gaat dus terug naar de B-taak.
Monitoring
Dagelijks vul je met de leerlingen het resultatenoverzicht in. Hierin wordt duidelijk bij welk onderwerp de leerlingen zich bevinden en bij welke taak ze zijn.
Als leerkracht kun je in Insula ook de resultaten van de digitale oefeningen zien.
Na het afronden van een onderwerp plant een leerling zijn eindoets (ET) in (4 weken na het behalen van dat onderwerp). Na het maken van de eindtoets kun je als leerkracht zien of het onderwerp is beklijft. Als dit niet het geval is, bied je het onderwerp nogmaals aan.
Momenteel werken we nog niet met de tussendoeltoetsen van Rekenkracht.
Ieder half jaar wordt voor alle leerlingen de IEP afgenomen. Deze wordt geanalyseerd, besproken met leerlingen en hier worden nieuwe doelen op geformuleerd. De Talentkaart is zichtbaar voor ouders in MRF.
Om voor de leerlingen op een Top Down manier duidelijk te maken waar zij zich bevinden in de leerlijn, werken we met zelf ontwikkelde rekenmuren. Deze volgen de kerndoelen van SLO en zijn ontworpen door Ted Lenssen.
Ieder rekenonderdeel heeft zijn eigen muur. Deze hangt als poster in de klas en iedere leerling heeft een eigen kleurplaat-exemplaar, waarop hij of zij zelf kan bijhouden hoe de voortgang op dat onderdeel verloopt.
De muren zijn opgedeeld in zes fases, zodat de nadruk niet op het jaargroepensysteem ligt en de leerling gemakkelijker zijn eigen leerweg kan volgen.
Materialen
Leerjaar l Digitaal l Handleiding l Taakkaart
Op de taakkaart staan alle a-taken en b-taken bij een onderwerp. De taakkaart bestaat uit twee kanten: kaartenset en digitale oefeningen. Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor het juist invullen van de taakkaart.
Bij de kant van de kaartenset noteren de leerlingen hoeveel van de hoeveel kaarten ze juist hebben uitgevoerd. Bijvoorbeeld: Leerling A heeft 5 kaarten geoefend, 4 waren hiervan goed, dan schrijft de leerling op de taakkaart achter de naam van de kaartenset 4/5.
Bij de kant van de digitale oefeningen noteren de leerlingen hoeveel procent ze hebben gehaald bij een bepaalde oefeningen. Ze kleuren het percentage ook met de kleur die op het scherm zichtbaar is.
Leerjaar l Schriftelijk l Leerlijn Automatiseren l Handleiding
Inhoud nog toevoegen. Wordt nog niet mee gewerkt.
Leerjaar l Digitaal l Lesmateriaal l Modellen
Op het model wordt de aangeleerde strategie uitgevoerd. Het model kan worden geopend op het Digibord. Alle leerlingen hebben ook een model om in het wisbordje te schuiven.
Het model is nodig bij zowel de a-taak als de b-taak.
Leerjaar l Digitaal l Lesmateriaal l Strategiekaarten
Op de strategiekaart staat een stappenplan van hoe een bepaald onderwerp moet worden uitgevoerd. De strategiekaart en het model van hetzelfde onderwerp komen overeen.
De aangeboden strategiekaarten liggen in de klas. De strategiekaart kan ook in de digitale omgeving worden geopend door de leerlingen.
Leerjaar l digitaal l lesmateriaal l lessen
In het oefenboek staan verschillende kopieën van de modellen die horen bij de onderwerpen van de leerlijn.
Het oefenboek wordt ingezet bij het inoefenen van een strategie in combinatie met de kaartenset. Het oefenboek is nodig bij de a-taak.
Doorzichtige bakken in de klas
De kaartenset wordt ingezet om een strategie in te oefenen. Na de instructie van de leerkracht of medeleerling gaan de leerlingen in tweetallen met de kaartenset aan de slag.
Het registreren van de kaartenset wordt gedaan op de taakkaart.
De leerlingen gaan na de a-taak aan de slag met de b-taak. De b-taak wordt digitaal uitgevoerd. Leerlingen zien op de taakkaart wat er gemaakt dient te worden. Zij registeren dit zelf. Iedere digitale oefening bestaat uit 10 opgaven.
De digitale oefening begint met een instaptoets (IT). Deze wordt zelfstandig gemaakt. Na het maken van de IT zien de leerlingen de score. Leerlingen dienen zelf de fouten te bekijken en te analyseren. Ze mogen hierbij ook gebruik maken van een maatje. Hierna gaan ze door met de oefeningen (W1, W2, W3.....). Zij dienen hier drie keer een groene score te behalen. Ook hierbij analyseren ze zelf hun fouten. Wanneer drie keer een groene score is behaald, wordt de eindtoets (ET), 4 weken later, ingepland. Ook hierbij zijn de leerlingen zelf verantwoordelijk voor het juist inplannen en op het juiste moment uitvoeren.
Naast de oefeningen (OEF) die gemaakt dienen te worden volgens de taakkaart, zijn er ook andere soort opgaven.
Zoek de valse (ZDV) kan worden ingezet om met een groep leerlingen samen een onderdeel klassikaal te behandelen.
Uitdaging is voor de leerlingen die zowel de a-taak als de b-taak hebben afgerond. Zij werken dan aan de c-taak.
Som van de dag (SVD) kan worden ingezet om een korte herhaling aan te bieden bij een bepaald onderdeel. Dit onderdeel bestaat uit 5 opgaven.
Rapportage
De vertaling van Rekenkracht naar MRF moet nog gemaakt worden. Op dit moment zal er voor de leerlingen in MRF een verhaal staan met daarin de eerste bevindingen rondom Rekenkracht. Daarnaast wordt de talentenkaart vanuit IEP geüpload in MRF, waarin de resulaten van IEP rekenen zichtbaar zijn.