Kwaliteitskaart executieve functies
Kwaliteitskaart executieve functies
Inleiding
In het Atelier werken we aan de executieve functies middels 'De Automafoor' van Ans Ramauts (Unique-talentbegeleiding).
Executieve vaardigheden zijn nodig om nieuwe dingen te leren. Deze vaardigheden ontwikkelen zich tot ver na de basisschool.
De functies
De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn om beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is. Je maakt keuzes en bedenkt in welke volgorde je gaat werken.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Het maken van een speelplan in je hoofd, hoe ga je dit aanpakken, aanvliegen. Neem daarbij wat je geleerd hebt uit eerdere spelrondes mee. Je kijkt vooruit en maakt een back-up plan, hoe kun je bijsturen als je plan niet werkt. Je bepaalt een volgorde, je maakt keuzes, je stelt prioriteiten, …
Het vermogen om tijd aan te voelen en in te schatten heoveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden. Met de tijd bezig zijn, op tijd beginnen, op tijd komen, op tijd klaar zijn...
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Weten of kunnen inschatten hoe lang een spel duurt. Kiezen welk spel je nog kunt spelen in de speltijd rekening houdend met spelduur en opruimen. Leren spelen onder tijdsdruk terwijl je rustig blijft en je gevoelens van stress onder controle leert houden. bv bij het spel Mondo Rekening houden met en aanvoelen van de tijd in alle spellen met timers, zandlopers of klokjes.
Het vermogen om actief je geheugen te gebruiken. De vaardigheid om bij de uitvoering van complexe taken de daarvoor noodzakelijke informatie beschikbaar te houden.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Doel, de spelregels en je plan onthouden. Zetten van jezelf en/of anderen onthouden. Het trainen van je geheugen. Geheugentechnieken, wat helpt je beter onthouden.
Het vermogen om direct aan een taak te beginnen en te kijken wat er nodig is om de taak te starten.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Initiatief tonen bij het kiezen en klaarzetten van een spel Vlot opstarten van een spel Snel reageren of vlot tot een zet komen Snel leren starten, reactietijd oefenen. Opnieuw opstarten na een spelonderbreking of het afmaken van een level Initiatief tonen bij het opruimen
Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie. Ook reflecteren, terug kijken op een opdracht of taak om ervan te leren.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Leren reflecteren. Kijken naar jezelf, kijk in je eigen spiegel. Nadenken over je gedrag en aanpak tijdens het spel en op tijd bijsturen, remmen en je toerenteller in de gaten houden Het sprokkelen en delen van oplosstrategieën. ( zie poster gereedschapskist ) Na het spelen nadenken over hoe het is gegaan: wat ging goed, wat kan beter, hoe zou je het de volgende keer aanpakken Het geven van tips en tops.
Het vermogen om te kunnen omgaan met veranderingen. De vaardigheid om plannen en routines te herzien als de omstandigheden veranderen of er zich onverwachte dingen voordoen. Het kunnen afstemmen op ander, rekening houden met de ander, meebewegen met de ander. Het flexibel en creatief, out-of-the-box denken, snel kunnen schakelen, snel denken.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Toepassen van oplosstrategieën, hoe kan ik het anders aanpakken als het niet lukt. Hoe pas ik mijn plan aan als iemand roet in het eten gooit. Kan ik snel schakelen, kijken, nadenken en bijsturen. Hou ik rekening met de ander, kan ik afstemmen op de ander. Samenwerken bij coöperatieve spellen.
Het vermogen om na te denken voor je iets doet of zeft en te stoppen met gedrag wat niet handig is. Grenzen respecteren en meteen stoppen. Jezelf inhouden en niet impulsief reageren.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Ik wacht op mijn beurt. Ik ben niet té snel, ik hou mezelf in. Ik speel eerlijk. Ik rem even, kijk of luister goed en doe dan pas, daardoor maak ik weinig foutjes. Bij een foutje, ben ik eerlijk, kan ik mezelf inhouden en hou me aan de consequentie. Bv iedere speler een kaartje afgeven. Als mijn toerenteller wat oploopt, voel ik dat en trap ik op mijn rem.
Effectief omgaat met emoties. Het vermogen om emoties zo te reguleren dat ze het bereiken van doelen, het afmaken van taken of het houden van controle over gedrag niet belemmeren.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Ik herken en voel het oplopen of zakken van mijn toerenteller, gevoelens, emoties. Ik verken wat mij helpt om rustig te worden of meer energie te krijgen. Ik weet wat mij helpt om mijn toerenteller onder controle te houden. ( copingstrategieën, zie poster ) Ik kan tegen mijn verlies. Bij ruzie gaan we de pit-stop in en kijken we in onze eigen spiegel, wat is er aan de hand en wat heb je nodig om verder te kunnen. ( bv regels duidelijk maken voor alle spelers )
De vaardigheid om aandacht bij een taak of situatie kunnen houden, zonder te worden afgeleid door gebeurtenissen om je heen of gevoelens van vermoeidheid of verveling in jezelf.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Ik zet door tot het einde ook als het moeilijk wordt of ik dreig te verliezen. Ik geef niet op en blijf opnieuw proberen tot het lukt. Ik speel een spel uit. Ik ruim het spel ook netjes en met aandacht op.
De vaardigheid om aandacht bij een taak of situatie kunnen houden, zonder te worden afgeleid door gebeurtenissen om je heen of gevoelens van vermoeidheid of verveling in jezelf.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Ik leer focussen, goed kijken, waarnemen, zoeken. ( focusspellen bv ik zie je jungle, spot the robot ) Ik hou mijn aandacht bij het spel. ( langer durende bordspellen ) Ik leer negeren wat niet belangrijk is. Ik leer terug schakelen als ik afgeleid ben geweest
Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
Bij de spellen is het volgende belangrijk:
Je spelplek vrijmaken en opruimen. Het spel klaar zetten. Het organiseren en op orde houden van je spelmaterialen. Spel netjes opruimen en controleren op volledigheid. Soms moet je bij spellen ook letterlijk organiseren, omdat je iets bouwt, maakt, neerlegt, …
Algemene afspraken
Taal rondom de autometafoor
Goed voorbeeld
We praten niet over de ander, maar blijven steeds bij onszelf.
Lesopzet
In het Atelier werken we met een 2-jaarlijkse cyclus. In het eerste jaar staat het aanbieden en inoefenen van de losse functies centraal. In het tweede jaar herhalen we alle functies middels lesjes door leerlingen gegeven en gaan we aan de slag met de toolbox.
Leerlingen die instromen krijgen een korte uitleg over de functies en schalen zichzelf in.
Éen op éen met een leerkracht alle functies doornemen en meteen per functie jezelf inschalen. Vanuit de inschaling het totaal wiel invullen.
Doel stellen aan de hand van het totaal wiel. Dit doel borgen in MRF.
Wekelijks een les geven over een functie. Na de uitleg de leerlingen zelf laten inschalen hoe zij denken dat zij de vaardigheid kunnen. Na de inschaling middels spellen oefenen met de gekozen functie.
Na 11 weken het totaal wiel invullen. Vanuit hier een doel stellen en dit borgen in MRF. Leerlingen werken hierna een aantal weken aan hun doel middels eigen gekozen opdrachten en spellen.
Een les met herhaling van alle vaardigheden. Hierna de leerlingen laten inschalen en het totaal wiel invullen.
Tot de kerstvakantie leerlingen eigen lesjes laten geven over de verschillende functies. De leerkracht geeft een voorbeeldles over de APK. Deze les bestaat uit een start en kern. Bij de start leggen de kinderen uit wat de functie is en hebben ze een kort spel of kort filmpje waarin de vaardigheid duidelijk wordt. Bij de kern staan drie eigen gekozen spellen klaar. Leerlingen ervaren zo de functie. De les wordt aan het eind geëvalueerd.
Na de kerstvakantie wordt de Toolbox besproken en gekoppeld aan de spellen.
Hierna gaan de leerlingen voor zichzelf een doel stellen en borgen in MRF.
Modelen, aanleren en inoefenen alle belangrijke schoolse (executieve) vaardigheden.
Ondersteunen waar leerlingen dat nog moeilijk vinden.
Lesjes van de autometafoor, 1 functie per week (of 2 weken) centraal zetten.
Begrip, geduld en compassie voor leerlingen die het nog niet zo goed kunnen.
Leerkracht gebruikt de autometafoor taal, verwoord gedachtengang, leeft voor.
Lesjes van de autometafoor.
Intrainen metacognitief stappenplan.
Spellessen en transfer naar werken in de klas.
Leerkracht gebruikt taal, verwoord gedachtengang, leeft voor.
Leerkracht modelt vaardigheden, leert deze expliciet aan en oefent ze in.
Leerkracht zet naast inhoudsdoel ook vaardigheidsdoel centraal in de les, geeft feedback tijdens het leren en werken op het proces en neemt de tijd om te reflecteren.
Begrip en ondersteuning voor kinderen met zwakke EF’s, individuele plannetjes.
Lesjes van de autometafoor of herhalingsles.
Metafoor gekend, inzoomen op zelfinzicht.
Leerkracht gebruikt taal, verwoord gedachtengang, leeft voor.
Leerkracht modelt vaardigheden, leert deze expliciet aan en oefent ze in. (executieve vaardigheden, copingvaardigheden, oplosvaardigheden en leervaardigheden!)
Leerkracht zet naast inhoudsdoel ook vaardigheidsdoel centraal in de les, geeft feedback tijdens het leren en werken op het proces en neemt de tijd om te reflecteren.
Leerlingen met zwakke executieve functies in kaart brengen en oefenen van dat wat hen helpt, individuele plannetjes.
Interventies
Bewegen en spelen.
Aandacht voor innerlijke spraak van kinderen.
Gezamenlijke taal.
Modelen, voordoen en hardop denken.
Spiegelpraat .
Rust creëren.
Stimuleer rollenspellen
Reflecteer en leer door terug- en vooruit kijken.
Herhaal instructies meermaals ook tijdens een opdracht en maak het visueel.
Deel grote taken op in deelinstructies.
Aanleren stressbestrijders en copingstrategiën.
Heterogrene groepen.
Routines; opstart-, overgang-, huiswerk- en opruimroutines.
Begeleid overgangsmomenten.
Structuur, overzicht en voorspelbaarheid.
Antwoord niet te snel, laat kinderen zelf denken en geef denktijd.
Laat kinderen opdrachten herhalen en je hierbij aankijken.
Werk met een weekplanner, dagplanning, dagdeelplanning of taakplanning afhankelijk van de leeftijd.
Tijdsinvestering
'Speel je vaardig' staat wekelijks één keer op het programma. Deze les duurt 30 minuten per week. Naast de les ben je als leerkracht de hele dag door het voorbeeld en de spiegel voor het aanleren en eigen maken van de executieve functies.
Materialen
Via de inlog van de Petrus'Bandenschool zijn alle materialen te vinden en te downloaden die nodig zijn voor de lessen, zoals het inschalen, totaal wiel en spellenoverzicht.
Om de vaardigheden in te oefenen, zijn spellen noodzakelijk. Deze zijn te vinden in de spellenkast van de klas, maar ook in de spellenkast van de Petrus'Bandenschool. Deze spellen zijn gestickerd per executieve functie.
Rapportage en monitoring
In MRF bij 'Zo werk ik' vult de leerkracht in hoe de ontwikkeling van de executieve vaardigheden verloopt. Vanaf groep 5 vullen ook de kinderen de lijst in. De ingevulde lijsten zijn aanleiding om in gesprek te gaan met het kind zelf of bij de gesprekken met kind en ouders.
Tijdens de lessen 'Speel je vaardig' observeren we de leerlingen. Wij kijken naar hoe een leerling de vaardigheid eigen maakt, hoe het spel wordt aangepakt, maar ook hoe de leerling zichzelf inschaalt.
Naast de observatie voeren we ook gesprekken met de kinderen.