Een goede leider is in staat om mensen elke keer weer opnieuw met een positieve grondhouding tegemoet te treden, zonder achterliggende gedachten over vorige situaties.
Dat lukt alleen wanneer de leider direct en rechtstreeks duidelijk maakt wanneer er zaken niet goed gaan, er niet professioneel genoeg is gehandeld etc. Korte niet mis te verstane boodschappen die het handelen betreffen en niet de persoon zelf.
Het verwachtingspatroon moet volstrekt duidelijk zijn.
De onbevooroordeelde bejegening kan alleen plaatsvinden wanneer de betreffende persoon geen negatieve reacties oproept in het gemoed.
Een boodschap komt sterk over wanneer hij rechtstreeks uit het gevoel komt.
Gevoelens zijn soms moeilijk te benoemen. Een hulpmiddel hierbij is de opdeling in de vier B's:
Blij
Boos
Bang
Bedroefd
Weet je je gevoel niet te benoemen, dan vraag je: 'Wat was ik, blij, boos, bang of bedroefd?' Dan zul je zien dat je eruit komt.
'Ik ben blij omdat ik niets nodig heb; het is goed zoals het is'
'Ik had een boos gevoel toen...'
'Ik was bang, want...'
'Ik voelde me verdrietig omdat...'
Deze gemoedsaandoeningen kennen vele gradaties:
'Ik was een beetje geïrriteerd toen...'
'Ik kookte van binnen toen...'
'Ik was een beetje geschrokken toen...'
'Ik was bang toen...'
'Ik trilde van angst toen...'
'Ik raakte in paniek van angst toen...'
Het is van belang om de juiste temperatuur van je gevoelsuitbarsting te onderscheiden.
Vergeving en verzoening zijn oorspronkelijk religieuze termen, die in het louter morele domein niet als zodanig kunnen worden gebruikt omdat ze daar begrijpelijkerwijs op weerstand stuiten. Buiten de religieuze sfeer zijn het namelijk onmogelijke eisen.
In de profane sfeer kunnen ze wel behulpzaam zijn omdat er overeenkomsten bestaan.
Dat noemen we de omgekeerde Rudolf Otto-route. Omgekeerd omdat Otto elementen uit de religieuze sfeer heeft benoemd door min of meer vergelijkbare elementen uit de profane sfeer als voorbeeld te stellen zodat er in elk geval tenminste een vertrekpunt is. Voor de verstandelijke mens is het dan verder een kwestie van inlevingsvermogen in de gemoedssfeer en The wil to believe in het pragmatische domein in hoeverre hij daarin meegaat.
Dankzij de minutieuze verfijningen die Rudolf Otto aanbracht in de 'psychologische terminologie', kunnen nu allerlei instinctmatige drijfveren scherper worden geformuleerd waardoor de buitenredelijke elementen in onze biologische natuur getemperd kunnen worden door de ratio.
Hoewel de tijd de tijdelijkheid is en het de eeuwigheid is die blijft, kunnen we de kwestie ook omkeren ter leering ende vermaeck.
Hoe dan ook, vergeving & verzoening hebben hun equivalenten. De volwassen geworden persoon – d.w.z. de persoon die de consequenties (ook voor de ander!) van zijn handelen kan overzien, daar ook voluit verantwoordelijkheid voor neemt, niet zozeer in woorden maar daadwerkelijk – past deze religieuze principes toe op humanistische grondslag.
Ten slotte: It is not the roots, but the fruits!