6. Kasteel van Wageningen

Loop rechtdoor aan het einde van de stadsmuur. U komt uit op de kasteelmuur met opgegraven torenfundament. Ga rechtsaf, en loop langs de kasteelmuur. Aan het einde van de kasteelmuur bevindt zich een tweede torenfundament. Ga de trap op tussen de twee pilaren. Rechts is het museum De Kasteelse Poort. Tegenover u ligt het Bowlespark. Steek de straat over schuin naar rechts, en loop het Wallepad op.

Vreedzaam tafereel bij de Wageningse kasteelmuur

Het kasteel van Wageningen is niet meer. Er zijn nog een paar resten over. Het gaat om de noordmuur van het kasteel met achterliggende aarden wal, met de fundamenten van de poorttoren aan de ene kant en een hoektoren aan de andere kant van de muur. De fundamenten zijn zichtbaar gemaakt. Een deel van de fundamenten van de poorttoren zijn ook te zien in de kelder van het museum de Casteelse Poort. Naast het museum is een met grond overdekt restant van een kelder bewaard gebleven, vermoedelijk van het brouwhuis.

Hertog Karel ven Gelre liet tussen ongeveer 1500 en 1527 het kasteel van Wageningen bouwen. In 1500 kocht hij voor dit doel netjes een stuk grond met een huis en een hofstee op. Volgens de koopacte die bewaard is gebleven waren Johan van Arnhem en diens schoonmoeder de verkopers. Het kasteel diende hertog Karel van Gelre niet als woning. Een drost beheerde het kasteel voor de hertog. Het kasteel is waarschijnlijk in drie fasen gebouwd. Eerst is de kasteelgracht gegraven en zijn de aarden wallen gelegd. De gracht was aan de oppervlakte 17 meter breed. Daarna heeft men mogelijk de westmuur, maar in ieder geval de poorttorens gebouwd. De muur is waarschijnlijk 8 meter hoog geweest. Vanaf 1527 tenslotte zijn de noordmuur, de noordoost- en zuidoosttoren gebouwd.

De Wageningers waren niet blij met het kasteel. Ze hadden waarschijnlijk veel last van ingekwartierde soldaten. In 1538 overleed Karel van Gelre en meteen wilde men het kasteel slopen. Maar dat ging niet door omdat de Gelderse Staten vreesden voor een aanval uit het Nedersticht (Utrecht). De kasteelheer kreeg toestemming om de burcht verder uit te bouwen. Het kasteel van Wageningen werd een zeer sterke burcht met zware geschuttorens.

Grondplan van het kasteel van Wageningen. Bron: Angenent 2008

In 1614 werd de nieuwe drost van Wageningen ene Lubbert Torck. Hij en zijn nakomelingen zouden meer dan twee eeuwen het kasteel in hun bezit houden. Maar in 1673 werd het kasteel door terugtrekkende Franse troepen van Lodewijk XIV opgeblazen. Een stuk van de kasteelmuur met fundamenten van een tweetal torens is nog te zien. In de muur is bij de restauratie een ‘venster’ uitgespaard, waardoor zandstenen blokken in het binnenste van de muur zijn te zien. Het venster laat zien hoe de stadsmuur er voor de restauratie van 1988 uitzag. In de kelder van het museum De Casteelse Poort zijn nog resten te zien van het poortgebouw. Ten noorden van de toren bij de stadsgracht zijn de resten van een eikenhouten sluisje gevonden. Dit moest de waterstand tussen de kasteelgracht en de stadsgracht regelen.

De Staten van Gelderland verkochten de resten van het kasteel in 1702 aan Anna Maria Ripperda, weduwe van drost Assueer Torck, moeder van de laatste drost Lubbert Adolph Torck. Baron Lubbert Adolph Torck liet tussen 1711 en 1720 één kasteelgebouw slopen, en het andere verbouwen tot een klein stadspaleis. Het terrein kreeg daarbij een barokke tuinaanleg. Daarbij zijn de grachten van het kasteel aan de stadskant gedempt, en het merendeel van de verdedigingsmuren en -torens gesloopt (voor zover al niet opgeblazen door de Fransen).

Het kasteel van Wageningen in 1722, Barend Elshof

Lubbert Adolph Torck was getrouwd met de rijke weduwe Petronella van Hoorn, dochter van een gouverneur-generaal van Oost-Indië. Later erfde hij van zijn tante kasteel Rosendael in Rozendaal bij Arnhem. Torck was politiek actief in Den Haag en liet als burgemeester van Wageningen verschillende publieke werken uitvoeren. Ook liet hij een indrukwekkend aantal herenhuizen bouwen waarvoor hij rijke lieden aantrok uit zijn omvangrijke netwerk. Dit waren onder andere gepensioneerden van de Verenigde Oostindische Compagnie. Dat zou later nog van belang worden omdat Wageningen één zo'n complex - de zogenaamde 'Bassecour' - ter beschikking kon stellen om de Rijkslandbouwschool naar de stad te halen. Deze school opende in 1876 de poorten.

Fundamenten kasteelmuur en weer opgemetseld toegangshek

Het ‘venster’ in de kasteelmuur en fundamenten van kasteeltoren en sluisje in de kasteelgracht

Kasteelmuur

De nieuwe eigenaar werd de grootgrondbezitter Jacob Marcus Rosenik. Maar deze vond het gehele complex niet rendabel voor de verhuur, waarop hij het grootste gedeelte liet slopen. Het vrijgekomen bouwmateriaal werd openbaar verkocht. De bijgebouwen gingen tegen de vlakte en het gedeelte van het woonpaleis dat voorheen als poortgebouw had gefungeerd, werd verbouwd tot woonhuis. Het herenhuis bleef wel staan, maar dat werd verbouwd tot een statige villa. Eind 19e eeuw kocht Johannes Stephanus Bowles het huis. In 1885 kwam hij naar Wageningen en ging in 'Villa Vada', de grote witte villa, die over was gebleven van het stadspaleis, wonen. Ook hij woonde er niet lang. In 1888 was hij alweer vertrokken. Robert Petrus Bowles trad namens hem op als zijn gemachtigde. Hij diende eind 1893 het eerste plan in bij burgemeester en wethouders van Wageningen voor verkaveling van het kasteelterrein tot het Bowlespark. Tussen 1894 en 1900 werd het terrein bebouwd. Aan de oostzijde werd tussen oktober 1944 en mei 1945 een viertal woningen door artillerievuur van de geallieerden verwoest. Er kwamen maar drie woningen voor in de plaats, waardoor er nog steeds een huisnummer ontbreekt. In de 20e eeuw werd de villa verkocht aan de gemeente Wageningen, waarna het politiebureau erin werd ondergebracht. Sinds 1986 is in de villa Museum 'De Casteelse Poort' gevestigd.

Museum 'De Casteelse Poort' in Villa Vada

In het laatste kwart van de 20e eeuw werden de restanten van de kasteelmuur dankzij inzet van Wageningse leden van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland gerestaureerd. En ook werden de fundamenten van de noordelijke poorttoren en van de noordoostelijke geschuttoren blootgelegd en geconsolideerd.

Het Bowlespark

De stadsgracht tussen Bowlespark en Grebbedijk