EVAP - benzinedamp-afzuigsysteem

Toen ik mijn Volvo net had vroeg ik me af wat die grote zwarte pot naast de accu toch was. Ik ben er achter gekomen, maar daarna heb ik de vraag nog zo vaak gesteld horen worden dat ik het handig vond om er hier een pagina aan te wijden.

Het antwoord: Het is het koolstoffilter van het EVAP-systeem. EVAP staat voor EVAPorative Emission Control System, vrij vertaald: Benzinedamp-afzuigsysteem. Dit systeem zorgt ervoor dat schadelijke brandstofdampen niet rechtstreeks in het milieu terechtkomen, maar worden opgevangen en (later) in de motor verbrand.

De druk in de brandstoftank van een auto varieert onder invloed van temperatuur. Staat de auto b.v. lang in de zon geparkeerd, dan zal er door de warmte in de tank benzine verdampen. In een afgesloten systeem zouden deze licht ontvlambare dampen zich ophopen en uiteindelijk zelfs voor explosiegevaar kunnen zorgen. Het is dus noodzakelijk om de benzinedampen op een veilige en verantwoorde manier af te kunnen voeren. Vroeger werden ze vaak de vrije natuur ingelaten door een overdrukventiel op de vuldop van de brandstoftank. De strenge EURO-normen van tegenwoordig staan dit niet meer toe. Alle (min of meer) moderne auto's zijn dus uitgerust met een dergelijk systeem.

De uitleg op deze pagina betreft de Volvo 940, waarbij de benzinedampverwerking geheel op over- en onderdruk (vacuüm) werkt. De meeste 700/900 modellen hebben dit systeem, maar ik weet dat het bij de B234F, 960 II en S/V90 iets anders werkt (het principe is hetzelfde).

Op de benzinetank zit een ontluchtingsleiding aangesloten. Aan het eind van die leiding zit het koolstoffilter wat op de foto hierboven te zien is. Het is het meest opvallende EVAP-onderdeel. De foto komt van een 940 LPT (B230FK). Het carbonfilter zit bij dit type links achter de radiateur. Bij andere modellen zit hij soms op een andere plaats, maar door zijn afmetingen moet je hem altijd kunnen vinden...

Bij overdruk in de tank wordt de benzinedamp dus in het koolstoffilter gedrukt. Schadelijke (koolwater)stoffen worden in het filter opgevangen en vastgehouden. Aan de onderkant van het filter is een afvoerkanaal waarlangs de gefilterde lucht kan ontsnappen. Uiteindelijk staat de brandstoftank dus met de buitenlucht in contact via het filter, waardoor de druk in de tank gelijk kan blijven aan de buitenlucht.

De slang van de benzinetank-ontluchting is midden bovenop het filter aangesloten. Ernaast zit een tweede aansluiting, die door Volvo is afgedopt. De mogelijke functie van deze aansluiting is mij onbekend. Verder zit er bovenop het filter een soort 'potje' met daar weer twee slangen aan vast. Dit 'potje' is een ventiel, dat reageert op het motorvacuüm. Het ventiel is dicht wanneer de motor uit staat of stationair loopt, maar wanneer er gas wordt gegeven gaat het open en worden de koolwaterstoffen uit het filter naar het inlaatspruitstuk gezogen en vervolgens in de motor verbrand. De twee genoemde slangen lopen n.l. naar het gasklephuis:

De dunste vacuümslang, op de foto rechts (de achterste op het gasklephuis en de bovenste op het carbon-filter), is de 'controle'-leiding die het ventiel bedient. De iets dikkere slang is de 'transport'-leiding.

De controleleiding zit net aan de 'buitenkant' (positieve zijde) van de gasklep aangesloten. Wanneer de motor stationair loopt en de gasklep dus gesloten is, heerst er geen onderdruk op die plaats. Wanneer er op de controleleiding geen onderdruk heerst, is het ventiel dicht en de transportleiding dus afgesloten.

Wanneer er gas wordt gegeven en de gasklep dus open gaat, komen de aansluitingen juist aan de 'binnenkant' (negatieve zijde) van de gasklep te liggen. Er ontstaat dan een onderdruk op beide leidingen; de controleleiding opent het ventiel en de dampen worden via de transportleiding naar het inlaatspruitstuk gezogen. Tegelijkertijd komt er schone lucht het filter binnen langs de onderkant die, zoals gezegd, in verbinding met de atmosfeer staat.

De benzinedampen worden alleen verwerkt onder belasting van de motor om de verbranding ervan zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Bovendien zou de stationair-loop hinder kunnen ondervinden van de niet-gecontroleerde verbranding van de dampen en de valse lucht die uit het filter wordt aangezogen.