Latijn inheems

Tot de Indo-Europese taalfamilie behorende taal, voortgekomen uit het in Latium (Midden-Italië) gesproken dialect, dat zich als enige tot een cultuurdialect ontwikkelde. Nadien onderging het Latijn vele wijzigingen, die leidden tot een verdeling in een aantal perioden, nl. die van het Oud-Latijn (tot 65 v.C.), het klassiek Latijn (tot 14 n.C.), het postklassiek Latijn (tot ca. 120) en het Laat-Latijn (tot ca. 6de eeuw). Hierna was het Latijn in feite een dode (stilstaande) taal, die zich opsplitste in een aantal Romaanse talen. Niettemin ontstond er tijdens de Karolingische Renaissance een hernieuwde belangstelling voor het klassiek Latijn, die leidde tot het Middeleeuwse Latijn, de gesproken en geschreven taal der geleerden. Een laatste herleving bracht het humanisme, eerst in Italië zelf (14de eeuw), later in geheel West-Europa (16de eeuw), maar ook hier alleen als de taal der geletterden. Tot in de 19de eeuw werden er universitaire colleges in het Latijn gegeven en ook nu vervult het Latijn nog een functie bij wetenschappelijke nomenclaturen (geneeskunde, biologie).

© 2016 F.N. Heinsius