Paramenten

Paramenten zijn speciale liturgische gewaden. Zij hebben zich ontwikkeld uit de kleding zoals die door burgers in de late oudheid werd gedragen.

Tot de belangrijkste paramenten zoals die tot het Tweede Vaticaans Concilie werden gedragen, behoren:

  • het kazuifel: werd door de priester tijdens de mis gedragen.

  • de dalmatiek: werd door een diaken - een assistent van de priester tijdens de mis - gedragen.

  • de koorkap: was een liturgische mantel die door een priester tijdens een plechtigheid zoals een processie werd gedragen.

De achterzijde van de verschillende kledingstukken was meestal rijk versierd. Dit had te maken met de positie van de priester tijdens een mis: hij stond - gericht naar het hoofdaltaar - met zijn rug naar het kerkvolk.

Liturgische kleuren

Groen



Rood




Paars




Wit




Zwart

In de tijd door het jaar. Het is de kleur van de hoop.




Op feestdagen van de H. Geest (bijv. Pinksteren), Goede Vrijdag en feestdagen van martelaren (bloed)




In tijden van boete zoals de adventtijd en de vasten. Wordt ook bij uitvaarten gedragen.



Is van alle andere (hoog) feesten, bijv. Kerstmis.

Bij Mariafeesten worden kazuifels met blauwe accenten gedragen (blauw is geen liturgische kleur).


De kleur van rouw. Werd gebruikt tijdens uitvaarten en Allerzielen (2 november). Is in onbruik geraakt.

Na het Tweede Vaticaans Concilie werden tal van liturgische vernieuwingen doorgevoerd. Het altaar werd als tafel meer centraal opgesteld. Een priester stond voortaan achter de tafel, met het gezicht gekeerd naar het kerkvolk. Dit heeft ook invloed op de gewaden gehad. De vroegere kazuifels werden vervangen door gebedsmantels en raakten in onbruik.

Sommige van die vroegere kerkelijke gewaden vertegenwoordigen een hoge culturele waarde, zoals bijv. het vijfstel, ontworpen door Humbert Randag ofm.