Zwakke werkwoorden (standaard)
Zwakke werkwoorden worden ook wel regelmatige werkwoorden genoemd. Om ze te kunnen vervoegen heb je drie dingen nodig:
- de stam van het werkwoord (-en eraf halen)
- bijvoorbeeld wohnen stam= wohn
- het persoonlijk voornaamwoord.
- bijvoorbeeld: ich
- de juiste uitgang
- bijvoorbeeld stam + e bij ich
- Dan wordt het in dit geval ich wohne.
Voltooid deelwoord = ge + stam + t= bv gewohnt
Ezelsbruggetje = E-ST-T-EN-T-EN