1e naamval = onderwerp
Wie/Wat + gezegde(alle werkwoorden)= onderwerp
4e naamval = lijdend voorwerp
wie/wat + gezegde + onderwerp= lijdend voorwerp
Tip: Hij/hem regel:
Kun je het woord (inclusief lidwoord) vervangen door HIJ dan krijg je de 1e naamval.
Kun je het woord (inclusief lidwoord) vervangen door HEM dan krijg je de 4e naamval.
Nadat je de naamval hebt bepaald, moet je kijken of het woord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud is. Daarna kun je de juiste vorm gebruiken. Zie hiervoor onderstaand tabel:
Bij de der groep horen ook de volgende woorden:
dies.. = deze
jed.. = iedere, iedereen
manch.. = sommige, menig
welch.. = welke
solch.. = zulke
all.. = alle(s), iedereen
Bij de ein groep horen ook de bezittelijk voornaamwoorden.
* alleen de mannelijke lidwoorden veranderen in de 4de naamval. Vrouwelijk, onzijdig en meervoud blijven gelijk aan de 1e naamval.