Voorzetsels opmerkingen

Hieronder een paar opmerkingen over een aantal voorzetsels.

für / vor

Het Nederlandse voor wordt vertaald met für of vor in het Duits.

vor = plaatsbepaling en tijdsbepaling.

für = bestemd voor

Voorbeeldzinnen:

Das Auto steht vor dem Haus. (plaatsbepaling)

Ich bin vor dir an der Reihe. (tijdsbepaling)

Die Blumen sind für dich. (bestemd voor)

Bei / zu

Bij wordt bei als iets er als is of ligt, staat, enz.

Bijvoorbeeld: Das Buch liegt bei der Zeitung.

Bij wordt zu als iets er wordt neergelegd, er komt, neer wordt gezet.

Bijvoorbeeld: Ich lege das Buch zu den andere Büchern.

Nach / zu / in

Na = nach nach der dritte Stunde.

In = in Ich bin in Amsterdam.

Naar = nach, zu of in

Het Nederlands naar kun je vertalen met nach, zu of in.

zu: naar bij personen Ich fahre zu Paul.

als iets je doel is Ich muss zur Bank.

nach: aardrijkskundige namen zonder lidwoord:

Wir fahren nach Berlin.

Wir fliegen nach Spanien.

vaste uitdrukkingen:

nach Hause gehen

nach Hause komen

nach links/rechts

in: aardrijkskundige namen met lidwoord

Wir fahren in die Türkei.

vaste uitdrukkingen:

Heute gehen wir in die Disko.

Wir gehen ins Kino.

Wir gehen ins Theater.

Ich gehe ins Schwimmbad.

Paul geht ins Stadion.

Ich gehe in die achte Klasse.

Wir fahren in den Süden.

Samentrekkingen

Sommige voorzetsels worden samengetrokken met het lidwoord.

von + dem = vom Ich habe das vom lehrer gehört.

in + das = ins Wir wollen ins Kino.

zu + der = zur Paul geht zur Schule.

bei + dem = beim Beim Bäcker war ein Feuer.

zu + dem = zum Ich muss zum Zahnarzt.

an + das = ans Komme bitte ans Fenster.

am + dem= am Er stand am Fenster

in + dem = im Es war dunkel im Flur.