Persoonlijk voornaamwoord
Ook bij het persoonlijk voornaamwoord zijn er verschillende naamvallen. De eerste naamval gebruik je ook bij het vervoegen van werkwoorden en ken je vaak dus al.
Maar je hebt ook een 3e naamval en een 4e naamval bij de persoonlijk voornaamwoorden.
De derde naamval:
De vierde naamval:
Om de juiste naamval te bepalen kun jij de volgende vragen gebruiken:
1e naamval = onderwerp
Wie/Wat + gezegde(alle werkwoorden)= onderwerp
4e naamval = lijdend voorwerp
wie/wat + gezegde + onderwerp= lijdend voorwerp
3e naamval = meewerkend voorwerp
aan/voor wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Bij de 3e naamval zou je echter ook kunnen zeggen als je er aan of voor voor kunt zetten of kunt weglaten is het derde naamval.