1 juni 2011
We hopen dat Paola, de eigenaresse van Albergo Fiorentino, gelijk krijgt: volgens haar blijft het tot laat in de middag droog. Omdat we in de herberg pas vanaf 08:00 u kunnen ontbijten is het 09:00 u als we onderweg zijn. We verlaten het oude centrum van het stadje via het plein. Daarna gaan we op een kruising linksaf. Als we een kruising oversteken zien we een wegwijzer met de vermelding Montecasale. Dat klopt, want de route van vandaag loopt langs dit kleine klooster.
In het begin is onze weg vals plat, maar gaandeweg wordt hij toch steiler. Bij een kerkje gaat het verder over een landweg.
We hebben een mooi uitzicht over de glooiende omgeving. Het weggetje gaat over in een karrenspoor en wordt later een bospad. Dit bospad loopt langs een omheining van een chique huis en komt uit op een strada bianca. Deze loopt omlaag en even later lopen we weer op een asfaltweg.
Deze asfaltweg volgen we zo’n 2 km tot bij het voormalige kloostertje van San Martino, bij ons bekend als St. Maarten. Het gebouw ligt er verlaten bij. Vanaf hier volgen we een stijgend bospad naar het klooster van Montecasale.
Het is een mooi, maar ook vermoeiend pad dat vooral op het einde smal en steil is, en ook enkele keren dicht langs afgronden loopt. Soms liggen ook grote stenen hinderlijk op het pad die je moet “beklimmen”. Op het einde hebben ze gelukkig voor de veiligheid leuningen op palen langs het pad geplaatst. Even voor 11:30 u zijn we boven. Het eerste teken van leven dat we zien is een pater die op een moderne manier hout aan het kloven is. Een gastvrije pater, we mogen het terrein op.
Hier ontmoeten we Franciscus weer, zittend op een muurtje tuurt hij naar het dal. Natuurlijk rusten we even en eten wat. Onderwijl komt een autootje aanrijden en hier stapt een andere pater uit, in een bruin habijt met koord, op sandalen. De geestelijke heeft een lange grijze baard. De goede man heeft boodschappen gedaan, hij zal wel de kok zijn. Ongetwijfeld een Franciscaan, maar hij kijkt niet vriendelijk en negeert ons.
Als de “houthakpater” even later weer verschijnt vraagt Jack of we een stempel voor ons paspoort kunnen krijgen. Dat kan, in de kapel. Jack loopt buiten om en treft de pater weer in de kapel. Jack mag ook even binnen kijken, de plek waar Franciscus ooit geslapen heeft ( op een stenen “trap”), en ook de binnenplaats met de kloostergang. Niet zo groot, maar wel mooi, en zoveel paters zijn hier toch niet, er is dus plaats genoeg om te brevieren.
Het klooster sluit om 12:00 u de deuren, dus kunnen we niet lang blijven. Even na twaalven gaan we verder over een breed pad. Na 1 km passeren we een ruïne van een voormalige boerderij. Iets verder blijkt dat we ons inmiddels in Umbrië bevinden.
Het stikt hier van de hagedissen. De beestjes schrikken meer van ons dan wij van hen. Ze proberen zich zo snel mogelijk te verbergen in het gras langs het pad of onder stenen. Je hoort constant geritsel. Een enkele keer vragen we ons af of we nog wel goed zitten. Maar het schijnt nog steeds te kloppen. We bevinden ons op een landweg die door het landschap kronkelt.
We komen langs ruïnes en steken ook nog een beekje over. Het is een lange landweg. Met een mooi wijds uitzicht aan onze rechterkant. Volgens ons boekje moeten we langs een boerderij komen, maar schijnbaar hebben we iets gemist. Toch blijkt dat we goed zitten, want de volgende Tau-markering zien we wel. Hier moeten we naar beneden en komen bij een asfaltweg die we links laten liggen. Wij volgen een gemarkeerd pad en lopen even later door een open veld. Via een bospad komen we bij een driesprong van wegen waar we rechtdoor gaan en het huis van een kantonnier passeren ( Casa Cantoniera). Parallel aan de asfaltweg loopt een strada bianca, en die moeten we nemen. We zitten op een vlak gedeelte, links van ons zien we in het veld een ree springen.
Wij volgen deze weg zo’n 3 km en komen dan bij een mooie gerestaureerde boerderij. Vanaf hier kronkelt de weg omlaag totdat we op een andere asfaltweg uitkomen. Onderweg zien we een ijdele pauw die trots zijn verenpracht toont. Via het dorpje Pitigliano komen we in Lama, het eindpunt van deze dag. We overnachten in hotel La Rotonda, waar we Angelica en Beatrix letterlijk tegen het lijf lopen.
Lama is een plaatsje zonder echte bezienswaardigheden. We vinden wel een supermarkt, een mooie zoals toch wel de meeste die we tijdens onze tocht bezocht hebben. Wandelend door het stadje zien we dat Al Bano ( een zanger) nog optreedt, overmorgen 3 juni in Pistrino.
In het hotel hangt een foto van Culina, de vermaarde internationale scheidsrechter. Het blijkt dat de eigenaar van het hotel, vroeger ook in het voetbalwereldje gezeten heeft, en destijds met Culina op de foto is gegaan.
’s Avonds gaan we eten in het enige restaurant dat het stadje rijk is, en daar ontmoeten we beide wandelende dames weer. Uiteraard hebben we elkaar wat te vertellen.
Lees verder Lama - Bocca Serriola