In âld happe (hynder) lit him ek noch wolris in nij helter oanstrûpe.
Immen tsjin it liif rinne.
“Als je goed luistert naar andermans onvriendelijkheid, hoor je er bijna altijd een schreeuw om liefde in.
(Ds. André F.Troost.)
Lelijke streken op zijn kompas hebben.
Better te hawwen as te krijen.
Dat zijn vuile streken.
Dank je de koekoek.
Als de moed je weer eens in de schoenen zakt, ga dan eens op je kop staan.
Geld brengt geen geluk, wel gemak.
Dat zijn mooie woorden.
Nu is Leiden in last.
’t Is kening, skoaier, jong of âld, de dea is master fan ‘e wrâld.
Better healwei keard, as alhiel op ‘e doele. (dwaalwei)
Dat werkt als Haarlemmer olie.
Stil en bestindich, mar de knepen ynwindich.
Haagse bluf.
No komt der wat, sei de man, en hy smiet syn wiif by de treppen del.
Ik wil er voor tekenen.
Men sjocht in minske wol foar de kop, mar net yn ’t krop.
Ik ( W. P.) wol my lykas de Grifformearde heechlearaar en foargonger Bas de Gaay Fortman ek wolris sein hat, gjin Kristen neame. Lit oaren dat mar beoardielje en útmeitsje of ik in Kristen bin. It is presys as mei de earste apostels. De omjouwing gie harren foar it earst Kristenen neamen.
Dat is geen goed teken.
Streken uithalen.
Het leven is een feest en je bent uitgenodigd.
Hy laket as in troud hynder.
De dood neemt alleen, maar geeft niets.
(Peter Bewaert.)
Streken op papier zetten.
Grenzen zijn uit de tijd dat de wereld nog plat was.
Geef mij een teken.
Immen út it farwetter bliuwe.
Wie dan leeft wie dan zorgt.
Ik laat mij niet uit de tent lokken.
Ik hâld de pipen yn ‘e sek.
De hele tent afbreken.
Soap is geen werkelijkheid, maar soms is de werkelijkheid soap.
Iets op een hoger plan brengen.
Een appeltje voor de dorst.
Te pas en te onpas.
Gisteren is voorbij. Morgen is nog niet gekomen. We hebben alleen vandaag. Laten we beginnen.
(Moeder Teresa.)
Better fersliten as ferroaste.
Iets te pas brengen.
De touwtjes in handen nemen, de eindjes aan elkaar knopen en de knopen doorhakken.
Ik blijf optimist tot in mijn kist.
Dat zal je te pas komen.
Iemand tegemoet komen.
No binne wy mei eigen folk, sei de boer, doe’t er syn wiif nei’t hof brocht hie.
Ergens voor weglopen.
Op zijn tellen passen.
**************
GEZ. 271 LIEDBOEK voor de kerken.
Ach hoe vluchtig, ach hoe nietig,
is der mensen leven !
zoals nevelen verschijnen,
zoals nevelen verdwijnen,
zo zal ook de mens verkwijnen.
Ach hoe nietig, ach hoe vluchtig
zijn der mensen dagen !
Als op wateren die stromen
en niet meer tot stilstand komen
wordt ons leven meegenomen.
Ach hoe vluchtig, ach hoe nietig
is der mensen vreugde !
Al het heden wordt verleden,
licht wordt donker, - snel vergleden
zijn der mensen heerlijkheden.
Ach hoe nietig, ach hoe vluchtig
is der mensen schoonheid !
als een bloem die staat te prijken
tot de wind komt overstrijken,
zo zal onze pracht verstrijken.
Ach hoe vluchtig, ach hoe nietig,
is’t geluk der mensen !
Zoals helle meteoren
- even trekken zij hun sporen –
zo gaat hun geluk verloren.
Ach hoe nietig, ach hoe vluchtig,
zijn der mensen schatten !
vuur en vlam kan ze verteren,
en de vloed is niet te weren,-
alles zal tot niets verkeren.
Ach hoe vluchtig, ach hoe nietig
is der mensen glorie !
Die in hoogheid zijn gezeten
en met God zich durven meten,
in de dood zijn zij vergeten.
Ach hoe nietig, ach hoe vluchtig
is der mensen wezen !
Al ons doen en al ons streven,
heel de wereld duurt maar even.
Wie God vreest (*zal eeuwig leven.
(* vreest : ontzag, eerbied heeft voor God.
***************
Dat is niet gepast.
Ben ik de kriebel in mijn keel kwijt, is ie in mijn buik gekropen.
Gepast betalen.
De dagen ferrinne as droech sân troch de gatsjepanne.
Dat past mij niet.
De wyn is heech.
Je wordt geboren, je leeft een tijdje, je begrijpt er niets van en je gaat dood.
(Belcampo)
Dat is in lape besiden it gat.
Dat is een lelijke misslag.
Kristen, moslim, atheïst, we delen allemaal dezelfde hemel, die ozonlaag met dat gat erin.
Dat is der fier by del. (by troch)
Zeg mij wie uw vrienden zijn en ik zal zeggen wie u bent.
Hja kin wakker heech prate.
Hij is opgenomen.
Het einde van de wereld is je eigen dood.
(Geert van Beek.)
--------------------
HALLOWEEN
Het gedenken van overledenen wordt door secularisatie en ontkerkelijking steeds meer verdrongen door dit Brits- Amerikaanse feest. Halloween is een voortzetting van een oud Keltische traditie. Eens per jaar, rond het Keltisch Nieuwjaar op 1 november, Samhain geheten, zochten de geesten van de doden een nieuw lichaam. Om die doden af te schrikken, droegen mensen maskers en om de overledenen tevreden te stellen, legden ze eten bij de deur neer. Om de overgang van heidendom naar christendom te vergemakkelijken, werd bij de kerstening van Europa Allerheiligen op 1 november, de dag van het Keltische Samhain, geplaatst. In de R. K. kerk worden op 1 november gewoon en sober de overledenen herdacht. Hun namen worden voorgelezen en bij elke naam die klinkt, wordt een kaars ontstoken. Aangestoken vanuit de Paaskaars. De Paaskaars staat symbool voor Jezus Christus, het Licht van de wereld. Niet het verdriet en de duisternis overheersen, maar het licht. Het licht dat leven geeft. Het waarachtige licht dat met de opstanding van Jezus Christus uit de dood (met Pasen) gebleken is sterker te zijn dan de duisternis.
-----------------
DOODGAAN of DOOD WORDEN ?
(Uit : Het goede leven. www.hetgoedeleven.com is een activiteit van het Friesch Dagblad)
Forum :
Anker schrijft : Dit is een stelling die hier uitgesproken wordt als ik (de schrijver) besef dat Jezus Christus niet dood is. Hij is verrezen. Dat geldt niet alleen voor Jezus Christus, die “vaardigheid” is een talent van iedere geborene. We gaan niet dood. We worden dood. Het is dus niet een kwestie van gaan maar van worden. Als het lichaam sterft blijft de ziel. Zoals de ziel was voor de geboorte van het lichaam.
Allen die wij doden noemen, mensen die als zodanig geleefd hebben, geweest zijn, leven nog steeds voort in onder andere de thans levende mensheid. Als ziel. De universele ziel. In die hoedanigheid is er eenheid. De ziels-eenheid, de geest. Dat wordt ook bedoeld met de uitdrukking “Een in de Geest”. De toestand waaruit we geboren zijn is dezelfde ziel of geestestoestand. Als je die toestand “dood” noemt. Dan is iedere geborene “opgestaan uit de dood”. Precies zoals wat men verstaat onder “verijzenis”.
Jurriën Dokter schrijft : De Schrift kent als zodanig geen “universele” ziel. (Ook geen onsterfelijke ziel.) Het enige wat de Schrift van weet is een mensheid die verloren is in zonde : een universeel besef van verloren zijn, zo gezegd. De enige Geest die werkelijk verbindt en één maakt, is de Geest van God. Die Geest is echter alleen beschikbaar voor hen die hun vertrouwen stellen op die Ene, die de dood (actief) overwonnen heeft. Alle anderen wandelen in de duisternis en hebben slechts een onvruchtbare eenzaamheid (d.i. de dood) gemeenschappelijk, zolang ze niet komen tot het geloof en het vertrouwen in Hem, die als Enige uit de doden is opgestaan, zodat Zijn opstanding ook hun deel wordt. (D.w.z. met Christus gestorven en opgestaan.)
---------------------
De mist in gaan.
Vlug vliegt de tijd, maar nog vlugger vliegt de dood – voor de tijd bestond de dood en na de tijd zal de dood bestaan.
Ergens oog voor krijgen.
It hege wurd is der út.
Wat is het eindexamen anders dan weten, zweten en vergeten.
Examens : geef je leraar het nakijken.
(Loesje)
Een oogje in het zeil houden.
Het Alziend oog.
Memme pop wêze. (Mem har pop wêze.)
Spreken is zilver, zwijgen is fout.
De dood lijkt minder erg als je uitgeput bent.
(Simone de Beauvoir.)
Hij heeft er een open oog voor.
Zijn ogen bederven.
Hij kan zijn eigen ogen niet geloven.
De slak en de hazze fiere tagelyk it nije jier !
Hij is niet ongezien.
It sit my tige heech.
Hij voelt zijn einde naderen.
ALLES HINGET MEI ALLES GEAR
Yn de wrâld hinget alles mei alles gear. Alles is relaasjonearre, gjin minske kin him losmeitsje fan de wrâld en him dêrfan ôfsûnderje. Oars formulearre : wy besteane út relaasjes.Wy nimme alderlei ynfloeden yn ús op en troch dy ynfloeden bouwe wy ússels op. Wy jowe ek alderlei ynfloeden troch oan oaren. Op dy wize binne wy ferweve mei de hiele wrâld, wêryn God ek ferweve is.
“Fan God witte wy winliks neat. Wy moatte serieus rekken hâlde mei de mooglikheid, dat in religieus leauwen net mooglik is”, seit de teologe Catherine Keller.
************
NIM DE FERANTWURDLIKENS
Ik leau yn de wearden fan it Kristendom.Wêrby ik my net ôfkear fan oare opinys dy’t deselde wearden útdrage. Nim de ferantwurdlikheid, dy’t oer te setten is yn rintmasterskip. Eltsenien is ferplicht dy op te nimmen om de wrâld duorsum troch te jaan oan de kommende generaasjes.Yn dizze wrâld hawwe fiersten tefolle minsken it hjoed materieel en mentaal swier. Ik fyn it himeltergjend dat net eltsenien gelike kânsen krijt.
*************
Het hemd is nader dan de rok.
Hij is een rokkenjager.
Hie ‘k dit mar witten, sei de brinne (boerinne), dan hie’k wat yn hûs helle. (nei de brân tsjin de spuitgasten)
In tebeksetter krije.
Better in kertier earne te let as binnen tsien minuten yn’t sikehûs.
Ik wol net werom sjen.
De liefde voor onze eigen vrienden is de enige conditietraining voor de liefde voor alle mensen.
Zijn mes snijdt aan twee kanten.
Met het mes in de buik zitten.
Wie voor een dubbeltje geboren is kan niet leven van een kwartje.
Foar de knobus komme moatte.
Hij gaat naar zijn matje.
-------------------------
VERLANGENS en INZICHTEN
Het criterium waarmee we uitmaken of het Christelijk geloof waar is of niet, is niet of bepaalde Bijbelse informatie klopt of terecht als openbaring gezien kan worden. Het gaat om het goede dat daaromheen ligt. Voor het zoeken naar dat goede en de gerechtigheid is het Christelijk geloof van grote betekenis. Het sluit aan bij verlangens en inzichten waarvoor iedereen voelsprieten heeft.
-------------------------
Ieder afscheid is een beeld van de dood.
(George Eliot.)
It heger(op) besykje.
Hy hat altyd de mûle (bek) yn beide hannen.
Als je het spel niet speelt moet je ook niet met de spelregels bemoeien.
(Wim Kan.)
Zijn matten oprollen.
Waarom afval produceren als het toch wordt weggegooid.
Hij staat schaakmat.
Hij is vrij man.
Dementie : Het verlies is er al voor het einde, de rouw voordat het afscheid komt.
Dementie : Het loslaten van ‘wie je was’ en de grote aanwezigheid van ‘wie je bent’. De nieuwe persoonlijkheid met een bijzondere karaktereigenschap.
DIT IS DEMENTIE.
Wanneer ik ga dwalen,
laat me dan gaan.
Dwing me niet te zitten,
Laat me lopen en staan.
Wanneer ik vraag om moeder,
Zeg me niet, dat ze niet meer leeft.
Houd me vast, reik me de hand,
En vraag me naar haar naam.
Wanneer ik boos ben,
Wil ik geen dipiperon of hardol.
Luister naar me, hoor mijn stem,
Neem de tijd en doe me een lol.
Wanneer ik niet meer eten wil,
is dat niet, omdat ik geen honger heb.
Ik ben vergeten hoe het moet,
Help me herinneren, laat me zien hoe jij dat doet.
Wanneer jij steeds herhaalt, wat je gaat doen,
Me waarschuwt, wat er gaat gebeuren.
Zonder over mijn weerstand te zeuren,
Krijg ik straks misschien wel een zoen.
Wanneer jij je inleeft in mij,
Met geduld uitzoekt, wat ik bedoel.
Wie weet, kom je er dan achter,
Hoe ik me echt voel.
Ik heb een ziekte, zoals je weet,
Alzheimer schijnt het te heten.
Nu weet ik dat nog,
Morgen ben ik het alweer vergeten.
********
Als ik oud geworden ben
en ik geen mens meer herken
en niet eens jou naam meer weet.
Pak mijn hand dan even beet
en zeg me zo gedag.
Laat me voelen dat je me mag,
wellicht dat ik het gevoel herken
dat ik voor iemand, iemand ben.
**********
It miel is behimmele.
Ergens zijn maal mee moeten doen.
Eat yn ‘e noas krije.
Zij is naar de zielenknijper geweest.
Daar is een luchtje aan.
Wie over zich heen laat lopen is een stoeptegel.
Sjen wêr’t de fûgels fleane.
Hem werd vrij mandaat gegeven.
Immens wurden op ‘e tonge heine.
Zij hadden vrij spel.
^^^^^^^^^^^^^^^^^^
Als er na de dood een leven is,
dan zal de dood fantastisch zijn,
vrij van tranen, vrij van pijn,
een weerzien met hen die ik zo mis.
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
Ik ha it mei him te krijen.
Ik sil him wol krije.
Een afscheid verlengen is niets waard; je verlengt niet de aanwezigheid maar het vertrek.
(Bibesco.)
De pijn van het afscheid is niets vergeleken met de vreugde van het weerzien.
(Charles Dickens.)
Hy is it popke fan ‘e master.
Daar heb ik mijn mannetjes voor.
Hij staat zijn mannetje.
Opkomme, bloeie, ferfalle, fergean. Dat is de gong fan it ierdske bestean.
De dood is een toestand van niet bestaan. Wat niet is, bestaat niet. Dus de dood bestaat niet.
(Woody Allen.)
Ik ben niet bang om dood te gaan. Ik wil er alleen niet bij zijn als het gebeurt.
(Woody Allen.)
Ik wil niet onsterfelijk worden door mijn werk, ik wil onsterfelijk worden door niet dood te gaan.
(Woody Allen.)
In je leven ben je voor jezelf een raadsel, maar na je dood weet iedereen opeens heel goed hoe je was – hadden ze je het maar eerder verteld.
(Remco Campert.)
Kleren maken de man.
Gouden teugels geven een paard geen vleugels.
Met man en macht.
Hij zit in de lappenmand.
De pennen zijn geslepen.
Hy is net rjocht by de tiid.
WAT BETEKEND OOK AL WEER :
De schepen achter zich verbranden. Tegen de stroom oproeien. Onder een staand zeiltje is het goed roeien. Je moet roeien met de riemen die je hebt. Uit de boot vallen. Als het schip zinkt, zinkt ook de lading. Zijn schip raakt in de lij. Dure schepen blijven aan wal. Dáár is het roer van het schip. Géén twee kapiteins op een schip. Er is een blinde passagier aan boord. Het schip ingaan. Het is een schip van bijleg. Er kunnen geen twee masten op een schip zijn. Zijn schip is binnen. Schoon schip maken. Het schip van de woestijn. Dat is geen zeil voor dat schip. Als het schip lek is gaan de ratten van boord.
Als het hoogste doel van een kapitein zou zijn zijn schip te behouden, zou hij het voor altijd in de haven houden.
(Thomas van Aquino)
Goed op ‘e winkel passe.
Wie niet tevreden is met wat hij heeft, zou ook niet tevreden zijn met wat hij zou willen hebben.
(Bertthold Auerbach)
It giet oer Jantsje, Pytsje en Klaske.
Een toornig man berijdt een dol paard.
Dat maalt mij steeds door het hoofd.
Ik kan er niet veel van maken.
Zoek het maar uit !
Ik wol foarút sjen, net efterút. (efterom).
Wat west hat is west en komt nea werom.
Een zwaard, een paard, een schone vrouw. Leent niemand uit als met berouw.
Ik wil mij niet haasten, daar heb ik geen tijd voor.
Tijd is geen snelweg tussen de wieg en het graf, neem rustig de tijd om gelukkig te zijn.
Lytse bern, lytse soargen; grutte bern, grutte soargen.
Dyn bern sille wurde sa asto bist, dus wês watsto wolst dat sy wurde.
Om moarn herinnere te wurden troch ús bern, moast der hjoed foar har wêze.
De uitzondering bevestigt de regel.
Denk niet aan de dag van morgen, iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen zorgen.
Tevreden zijn betekent niet dat al je wensen vervuld zijn, maar dat je beseft dat je al zoveel bezit.
Toeval : Er is geen antwoord op. Om een bevredigend antwoord te geven noemen we het doelloosheid of zinloosheid.
’t Is kening, skoaier, jong of âld …… de dea is master fan de wrâld.
Niets in deze wereld is bestendig en we zijn dwaas wanneer we willen dat iets voortduurt, maar we zijn natuurlijk nog dwazer om er niet van te genieten zolang we het hebben.
(William Somerset Maugham (1874-1965)
Wanneer je droevig bent, kijk dan in je hart en je zult zien dat je huilt om wat vreugde heeft gebracht.
JACOBUS 2 : 14 - 16 (NBG 51)
Het sociale aspect van het christelijk geloof : naastenliefde, overgave, zorg voor de armen.
Wat baat het, mijn broeders (en zusters), of iemand al beweert geloof te bezitten, als hij geen werken heeft ? Kan dat geloof hem / haar behouden ? Stel, dat een broeder of zuster gebrek heeft aan kleding en aan dagelijks voedsel, en iemand van u zegt tot hem / haar : “Gaat heen in vrede, houdt u warm en eet goed, zonder hem / haar echter van het nodige voor het lichaam te voorzien, wat baat dit ?”
MEDE LIJDEN
MATT. 25. Jezus zegt : “IK WAS (d.w.z. de “IK BEN” dit is God) hongerig en jij hebt Mij te eten gegeven, IK was (BEN) dorstig en jij hebt Mij te drinken geven, IK was (BEN) ziek en jij hebt Mij bezocht, IK was (BEN) vreemdeling en jij hebt Mij gehuisvest”. Die dat niet gedaan heeft, zegt Jezus : “IK heb je nooit gekend”. Als je het wel gedaan hebt, zegt Jezus : “Dat WAS IK ; die hongerige, die dorstige, die zieke, die arme, die vreemdeling. Je hebt (met MIJ) meegeleden (mede-lijden gehad) met die ander. Je hebt durven kijken in de pijn van de ander. DAT is Christen zijn, Christus (na)volgen.
Dit is swier en hast net te dwaan, dat is sa, jinsels weisiferje, jinsels opofferje. Net eltsenien hoecht manager te wurden yn ‘e soarch. Absolút net. Mar minsken yn need sjogge wy allegearre. Jo moatte mar lef (moed) hawwe om nei dy minsken ta te stappen. Omsjen nei de swakken. Der foar de minsken te wêzen. Op geastlik mêd jild itselde !
---------------------------
Wie nu in de wereld een bestaan heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de liefde van God in hem ?
(1 Johannes 3 : 17)
Ik zou voor een zaak kunnen sterven, maar ik zou er nooit voor kunnen doden.
(Mahatma Gandhi.)
Geloof is de kunst om vast te houden aan dingen die je verstand ooit accepteerde, ondanks je stemmingswisselingen.
(C. S. Lewis.)
Bewijzen doe je in de wiskunde, niet in de filosofie. In de filosofie gaat het om het zoeken naar redelijke argumenten. Dat God ‘bestaat’ is niet te bewijzen, er zijn wel redelijke argumenten (aanwijzingen) voor aan te geven dat God ‘bestaat’. Dit moet dan wel ‘een ander bestaan’ zijn.
De wetenschap ontwikkeld zich en we komen steeds meer te weten. Het geloof is vaststaand en ontwikkelt zich niet. (De bijbelwetenschap wel)
Als je jong bent lijkt de tijd te kruipen. Bij het ouder worden lijkt de tijd te krimpen.
Ik bliuw leaver mysels. It orizjineel is altyd mear wurdich as in kopy.
Stjerre op ierde is berne wurde yn de himel.
De hemel interesseert me weinig, bij God te zijn des te
meer.
YN IT LJOCHT
Myn bern, bist wurch en ynein
en stroffelst hast yn ’t tsjuster.
Haw dan gjin noed,
IK help dy wer oerein.
Sa rekkest it paad net bjuster.
Fertrou op MY, IK hâld dy fêst
en bring dy thús en jou dy rêst.
Want no is alle leed foarbij.
Do bist yn’t ljocht, foar altyd frij.
Weinig wetenschap verwijdert van God, veel wetenschap brengt tot Hem terug.
(Francis Bacon, Engels filosoof.)
Liever leven met duizenden vragen, dan de eerste stap gezet op de weg waarop we ons als God denken te kunnen gedragen.
(Bas Plaisier.)
Mensen geloven graag wat ze willen geloven.
De ienige sekerheid is de ûnsekerheid.
Geloof hen die de waarheid zoeken, twijfel aan hen die ze gevonden hebben.
(André Gide.)
Twivel (ûnwissigens) beheart ta it leauwen dat himsels kritysk ûndersykje wol.
Twivel is prima, mar net oer dingen wêr’t dochs gjin antwurd op is.
Ik heb te weinig geloof om atheïst te zijn.
Elk woord over God zegt ook altijd iets over de mens die het zegt.
(Gerben Heitink.)
Je kunt God beter vermoeden dan bestuderen.
(Herman Finkers)
De dood moet geen kwaad geacht worden, als hij het einde is van een goed leven.
(Augustinus)
Theologie gaat niet alleen over het begrijpen van de wereld, het gaat ook over het herstellen van de wereld.
(Miroslav Volf)
--------------------------------
THEOLOGIE
Goede theologie heeft niet als doel om het onverklaarbare te verklaren. Wie dat denkt, moet nog iets bijleren. Theologisch nadenken is een oefening in onderscheiding van vragen. Gaat over zin en diepgang. Er zijn vragen die we kunnen stellen en waar we een antwoord op kunnen verwachten. Er zijn andere vragen die we wel kunnen stellen, maar waarvan we zullen moeten leren dat we er geen antwoord op krijgen. Een van die vragen is bijvoorbeeld waarom God in het begin geen totaal complete en voor het kwaad “vuurvaste” wereld heeft geschapen. Net als de vraag waarom God de geschiedenis met al haar leed en al die verschrikkelijke dingen die mensen elkaar aandoen, nog verder laat duren. Christelijke theologie leert ons bovenal wat we tenminste kunnen zeggen of zelfs móeten zeggen. Bijvoorbeeld dat God uit is op onze redding, op heil en ons daarin wil betrekken. Christelijk geloof leert oog te krijgen voor dat goede; voor het onverwachte van heil en goedheid. Of heel kort geformuleerd : christelijke theologie gaat niet over oplossing van de vragen, maar over verlossing. Dat is heel iets anders. Het gaat over een weg, en op die weg laat je heel wat links liggen.
******************
THEOLOGIE
Leugen en haat, verdeeldheid en oorlogsretoriek, vragen om een antwoord van de theologie en de geesteswetenschappen. Tegen die fenomenen staan de sciences immers met de mond vol tanden.
****************
GOD ALS APORETISCH-ENIGMATISCH-AGNOSME
GOD ALS EEN APORETISCH (d.w.z het onvermogen om een filosofische kwestie tot een oplossing te brengen) ENIGMATISCH (d.w.z. raadselachtig) AGNOSME (onwetendheid)
Een filosofisch –rationeel gevoelde twijfel die geen kans ziet God te verbinden met allerlei nieuwe, meest wetenschappelijke, inzichten en Hem gaat beschouwen als een niet te vatten raadsel-enigma- en God niet kan rijmen met de bittere ervaringen van rampspoed, oorlog, ziekte en dood. Diepe vertwijfeling. Er is een groeiende spraakverwarring rondom God. Simpel gezegd weten veel mensen wel wat ze NIET MEER geloven, maar niet wat ze NOG WEL geloven. Het ontbreekt hen aan woorden en beelden voor God. Dat is een serieus probleem. Hoe kun je vandaag de dag, nu een wetenschappelijke kijk op de werkelijkheid dominant is, nog zinvol denken en spreken over God ? Oude beelden zijn ons uit handen geslagen, door natuur – en geesteswetenschappen, zonder dat daarvoor nieuwe in de plaats zijn gekomen. Vertwijfeling en spraakverwarring alom. Voor velen heeft God de geest gegeven. MAAR GOD IS GEEST ! Een niet materiële werkelijkheid die onder, boven, achter en in ons aanwezig is. Met die beeldvorming kan de theologie (en ik) voorlopig vooruit. God als de geestelijke werkelijkheid waarin wij leven, ons bewegen en zijn.
--------------------------------
“Zie WIJSHEID als de honing voor je leven. Als je wijsheid vindt, heb je een toekomst, JE HOOP gaat niet verloren.”
Wit dat WYSHEID sokke hunich foar dy is : Hasto dy fûn, dan is der takomst en DYN FERWACHTING sil net beskamme wurde.
(Spreuken 24 vers (fers) 14)
VAN WIE BEN JIJ ER EEN ?
De lineaire geslachtslijsten in de Bijbel beantwoorden de vraag naar iemands herkomst. Net zoals je bij ons, zeker in dorpen, werd aangeduid bijvoorbeeld als ikzelf : “Watse, de âldste soan, fan Hendrik en Tine”. Zo krijg je een naam, waarmee je tot persoon wordt – die naam, dat ben jij en niemand anders – en geplaatst wordt in de lijn der geslachten. (Je zou verwachten dat dat in onze geïndividualiseerde samenleving zou verdwijnen, maar meer dan vroeger zijn mensen op zoek naar hun roots.
Waarom zijn kinderen en vooral die oudste zoon zo belangrijk ? In de Bijbel staat ‘zoon’ voor toekomst. Kinderloosheid is ook in onze samenleving vaak een groot verdriet, maar in de oudheid nog op een andere manier ; een leven zonder kinderen werd gezien als werkelijk onvruchtbaar. Het grootste deel van het Oude Testament kent geen verwachting van leven na dit leven, geen ‘hiernamaals’, dus zijn kinderen DE manier waarop een mens toekomst heeft. Komt die zoon er, dan is dat meteen het hoogtepunt van het bestaan ; ontbreekt die, dan is dat dramatisch.
------------------------------
Cor. 13 : 13
(ús troutekst)
DE LEAFDE.
(De apostel Paulus sprekt oer de leafde sûnder betingsten (ofwol : de onvoorwaardelijke liefde) en brûkt hjir it Grykske wurd “agapè” en net de ús bekende Grykske wurden “eros” en “phileos”, in leafde dy’t net it gefolch is fan sympaty fan wjerskanten, mar los dêrfan harren útstrekt nei de oar en syn wolwêzen op it each hat. Leafde sa’t God sels dy betoand en sichtber makke hat yn Syn Soan Jezus Kristus.)
ZONDER LIEFDE IS ALLES ZINLOOS
Als je geen liefde hebt voor anderen, zijn je woorden zinloos. (2.) Als je geen liefde hebt voor anderen, beteken je niets. Zelfs al laat God je zijn boodschap bekend maken en krijg je van hem al zijn geheime kennis. En zelfs al heb je zo’n groot geloof dat je bergen kunt verplaatsen. (3.) Als je geen liefde hebt voor anderen, dan is alles wat je doet, zinloos. Zelfs al verkoop je je bezit, en geef je het geld aan de armen. Zelfs al sterf je in het vuur, omdat je je leven geeft voor de goede zaak.
WAT IS LIEFDE ?
(4.) Liefde is : geduldig en vriendelijk zijn. Liefde is : niet jaloers zijn, niet vertellen hoe goed je bent, jezelf niet belangrijker vinden dan een ander. (5.) Liefde is : een ander niet beledigen, niet alleen aan jezelf denken, geen ruzie maken en geen wraak willen nemen. (6.) Liefde is : blij worden van het goede, en een hekel hebben aan het kwaad. (7.) Door de liefde verdraag je alles wat er met je gebeurt. Door de liefde blijf je geloven en vertrouwen. Door de liefde blijf je altijd volhouden.
DE LIEFDE ZAL NOOIT VERDWIJNEN.
(8.) Ooit zal er niet meer gesproken worden in vreemde klanken. Ooit zal er geen geheime kennis meer zijn. Ooit zullen mensen geen boodschap van God meer vertellen. Maar de liefde zal nooit verdwijnen. ( 9.–10.) Alles wat onvolmaakt is, zal verdwijnen als Gods nieuwe wereld komt. Dat geldt voor al onze kennis, en voor iedere boodschap die we vertellen. (11.) Het is als met een kind dat volwassen wordt. Een kind praat en denkt als een kind. Maar als het volwassen geworden is, zijn al die kinderlijke dingen verdwenen. Net zo zal zal straks alles wat onvolmaakt is, verdwenen zijn. Maar de liefde zal nooit verdwijnen. (12.) Nu zien we God nog niet. We merken wel dat hij er is, maar we zien hem niet. Maar straks, in de nieuwe wereld, zullen we God zien met onze eigen ogen. Nu weten we nog lang niet alles over God. Maar dan zullen we hem echt kennen, zoals hij ons nu kent. (13.) Dit is dus waar het om gaat : geloof, vertrouwen en liefde. Dat moet het belangrijkste in ons leven zijn. Maar het allerbelangrijkste is de liefde.
-------------------
Eens zal het onbegrijpelijke begrepen worden.
Earder leaude ik alles, no leau ik noch altiten alles, mar dan alles oars.
Ons geloof is een aangevochten geloof.
Er zijn van het geloof geen bewijzen, wel getuigen.
Het leven is vreemd, de dood is nog vreemder.
“Ik heb geen angst voor de dood, want zolang wij er zijn is de dood er niet en als de dood er is zijn wij er niet”.
(Marcus Tullius Cicero.)
“Loslaten, betekent tijdelijk het houvast verliezen. Niet loslaten betekent voor altijd het houvast verliezen.”
(Sören Kierkegaard.)
In de winter en de herfst zijn bejaarden op hun sterfst.
DE GEBROEDERS HITCHENS
Het is verassend dat Christopher Hitchens, een wereldberoemde, geharnaste verkondiger van atheïsme, uitgerekend Peter Hitchens (1951) als broer heeft. De laatste wierp ooit het christendom ver van zich af, maar keerde, ook als eerder atheïst, erbij terug. En met overtuiging, bijvoorbeeld in een openbare discussie met zijn broer, maar ook in eigen publicaties. In de ogen van Peter Hitchens heeft de secularisatie in Europese landen geresulteerd in een morele leegte. Deze waarneming baseert hij mede op zijn ervaringen in de Sovjet-Unie, waar hij jarenlang woonde als correspondent. Vanaf de Russische Revolutie in 1917 heerste daar het officiële atheïsme van de staat. In de jaren tachtig zag hij van nabij tot welke leegte en barbarij deze atheïstische ideologie had geleid. Het maakte hem zeer bezorgd over de ontwikkeling van het Westen, waar het geloof in God en in een bovenpersoonlijke morele orde, snel vervaagden. De grote waarde van het christendom ligt wat Hitchens betreft in twee dingen. Allereeerst zet het de mens op zijn plek : een feilbaar wezen dat schuld op zich laadt en dan vergeving bij God en zijn naaste moet vragen. Waar de mens als “puur goed” geldt, volgen er vaak ongelukken. Peter Hitchens verwijst ter illustratie naar bij uitstek seculiere bewegingen als de Franse Revolutie, de heilstaat van het communisme, het facisme van Hitler en Mussolini en het staatscommunisme in China. Allemaal politieke ideologieën die tot in de wortel atheïstisch waren, en allemaal tot de ergste barbarij leidden. Zijn boodschap luidt : het christendom reikt handvatten aan om te leven het onvolkomene, met het menselijke tekort en ook met de neiging tot kwaad in allerlei vormen. Daarbij – en dat is Hitchens tweede kernpunt – mikt het christendom niet op relativering van alle waarden, maar schetst een absolute morele orde voor de mens. Dat geeft houvast en biedt een stimulans. Als die wegvalt of wordt weggehoond, is morele chaos ons deel. Want hoe kun je ooit tot moreel gedrag oproepen als je tegelijk beweert dat moraal iets betrekkelijks is ?
Ik zie te veel bewijzen om te ontkennen dat God bestaat en te weining bewijzen om helemaal zeker te zijn.
(Blaise Pascal)
************
HET EENVOUDIGE LEVEN
Ik buig in liefde en dankbaarheid voor het mysterie en ik open mijn hart vol mededogen voor al wat leeft.
Ik zie alle schepselen als mijn boeders en zusters en ik draag ze zoals ik zelf gedragen zou willen worden.
In overgave vindt ik vrede en ongewapend ga ik op weg. Vrede wens ik vriend en vijand
Niets en niemand eigen ik mij toe : ik leef eenvoudig en alles wordt mij geschonken.
Ieders dienaar ben ik, niemands slaaf : zo geef ik gehoor aan mijn roeping.
Belangeloos ga ik om met mensen : In ieder groet ik het licht.
In vreugde leef ik dit leven. Om mijn lippen zo maar een glimlach.
Franciscus van Assisi (1182-1226)
************
Heeft men een goed boek gelezen, dan is het alsof men van een goede vriend afscheid neemt.
(Voltaire.)
Ik bin in idealist sûnder yllúzjes.
SYSTEMEN
It is pynlik, mar wier, elts leauwen dat in systeem wurdt, of it no giet om in politike of religieuze heilslear,
draacht it gefaar yn him de frijheid fan syn oanhingers te wurgjen, krekt as eltse revolúsje ier of let syn eigen bern opfret.
Ik bin, op syn Gryks sein : mar in “haplo kuôn Belcumanae” ofwol in “ienfâldige (simpele) Berltsumer hûn”.
Lit my dêrom mar oan ‘e line rinne fertrouwend op myn “Grutte Baas”.
(W. H. P.)
Twijfel is het begin van wijsheid.
(Aristoteles.)
Het probleem van deze wereld is dat dwazen en fanatici altijd zo zeker van zichzelf zijn, terwijl de wijzen volop twijfelen.
(Bertrand Russell.)
Het is verstandig om zo nu en dan een vraagteken te plaatsen bij de dingen die je lang voor vanzelfsprekend hebt gezien.
(Bertrand Russell.)
De wetenschap is wat je weet, filosofie is wat je niet weet.
(Betrand Russell.)
VERANDERINGEN
Geloven is een relatie hebben met God en leven in de navolging van Christus. Een levend geloof vraagt om verandering. Veranderingen in het geloofsleven hebben door de eeuwen heen altijd plaatsgevonden. Vanaf de Reformatie gold al de regel om altijd weer te reformeren.
Ik hâld net fan in tsjerke dy’t net wit om te gean mei krityske fragen.
(W. H. P. )
Wie van u kan wijs en verstandig genoemd worden ?
(Jakobus 3 : 13)
Wanneer iemand zich inbeeldt dat hij kennis bezit, is het toch nog niet de ware kennis.
(1 Korintiërs 8 : 2)
Wijsheid begint met ontzag voor de HEER, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige.
(Spreuken 9 : 10)
Doodgaan, dokter, dat is het laatste wat ik zal doen !
Goed beschouwd is niets zo waar als een begrafenisrede : zij zegt precies wat de dode had moeten zijn.
Indien ik geen gevoel voor humor had, dan zou ik al lang geleden zelfmoord hebben gepleegd.
(Mahatma Gandhi)
Het leven is als een toneelstuk. Eerst speel je de hoofdrol, dan een bijrol, dan souffleer je anderen en tenslotte zie je hoe het doek valt.
(Winston Churchill)
Sparen is prachtig. Vooral als je ouders het voor je hebben gedaan.
(Winston Churchill)
Het is zoals het is, maar zeg mij niet zo is het.
Weten is weten dat je niets weet.
Beter rijk geleefd, dan rijk gestorven.
De hele wereld is vervuld van het goddelijke, van het besef dat God er is. Weet dat je het niet altijd hoeft te weten, weet dat je het niet altijd hoeft te voelen.
Ik weet niets, en zelfs dat weet ik nog niet zeker.
(Socrates.)
In het niet weten van sommige dingen ligt een groot stuk wijsheid.
(Hugo de Groot)
Wat wij weten is een druppel, wat wij niet weten is een oceaan.
(Isaäk Newton 1642-1727)
God hat hjir raar grûnfolk op dizze ierde rinnen en ien dêrfan BIN IK.
Wat we achterlaten is niet zo belangrijk als hoe we geleefd hebben.
Mijn leven is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal.
Als God mij anders gewild had, dan zou hij mij anders gemaakt hebben.
(Johann Wolfgang von Goethe.)
Wa’t ik bin, bin ik ek troch wêr’t ik út fuortkommen bin.
As der gjin begjin is sûnder God, dan is der ek gjin ein sûnder God.
(W. H. P.)
“Wie zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weert”.
Kijk, hoe wij aan een zijden draadje hangen. Totdat het knapt. Tot Iemand ons komt vangen.
(Rikkert.)
Sûnder Skepper bestean ik net.
(W. H. P.)
As ik moarn wekker wurd, is God by my en as ik net wekker wurd, bin ik by Him.
(W. H. P.)
In byldhouwer lit in byld efter, in skriuwer in boek en ik bliuw efter mei de namme Watse Hendriks Posthumus yn myn bern en de bernsbern.
(W. H. P.)
Het valt voor sommige mensen moeilijk te beëindigen wanneer ze klaar zijn.
IK BREIDZJE DER NO IN EIN OAN.
IK HÂLD DER MEI OP, DER KOMT GJIN EIN OAN DE SANG !
W. H. P.
BERLTSUM 2012.
Watse Hendriks Posthumus.
Mulseleane 27
9041 CX
BERLTSUM.
Tillefoan : 0518462002
E-Mail : WADIPO@GMAIL.COM
Ero cras.
W. H. P.
B.
BELCUMANA NASCENTI DEDIT INCUNABILE PRIMA. (8-6-1945)
(Dit wie op de “Hakkebak-streek” of letter ek wol de “Rolsma-streek” neamd yn BERLTSUM.)
Auctor abit operis, sed tamen exstat scriptum.
(W. H. P.)
OPUS POSTHUMUM FINISATA :
(12) (desimber) 20(12)
CURRICULUM VITAE (narratio de vita) VALERIUS HENRICÏ POSTHUMUS NATUS BELCUMANAE (op Freed) KAL. JUNIUS – VIII - MCMXLV, (legma) FILIUS HENRICI VALERÏ POSTHUMUS ET CATHARINA IOANNUM CHRYSOSTOMUS. BAPTA. ECCLESIAE REFORM. BELCUMANAE KAL. AUG. –XII – MCMXLV. (pater suscep.) ADOPT. (confirm.) MARTIUS - XXVI – MDLXXII ECCLESIAE REFORM. BELCUMANAE.
MEMENTO, HOMO, QUIA PULVIS ES ET IN PULVERUM REVERTIS.
IN PILLAE MEMORIA OBIÏT ANNO AETATIS SUAE ( ……… ) (. .) (……) 20(. .).
DUO (legma) PUERI NOSTRA :
HENRICUS ET ANNEUS POSTHUMUS, NATUS KAL. IANUARIUS - XV - MCMLXXIV ET KAL. NOVEMBER – XIX – MCMLXXVI. BAPTISATI AMBO ADULT. ET ADOPT. (confirm. eodum datum ) ECCLESIAE REFORM. BELCUMANAE KAL. MARTIUS – XXIII – MCMXCVII.
UXOR MEUS DIDERICA ANNEÏ SIGNIFER, (legma) FILIA ANNEÏ JUSTÏ SIGNIFER (Fahner) ET BARBA- RA RINICÏ PAASSEN, CONIUG. XIII - AUG. - MDLXXI LEOVARD. ECCLESIAE WALLONNAE, NATUS LEOVARDIËNSIS (op Woansdei) KAL. MARTIUS – XXIX – MCML. BAPTA. KAL. I OCTOBRIS MCML ECCLESIAE REFORM. LEOVAR- DIËNSIS. (pater suscep.) ADOPT. (confirm.) MARTIUS - XXVI – MDLXXII ECCLESIAE REFORM. BELCU- MANAE.
MEMENTO, HOMO, QUIA PULVIS ES ET IN PULVERUM REVERTIS.
IN PILLAE MEMORIA OBIÏT ANNO AETATIS SUAE (……….) (. .) (……) 20(. .)
Cor meum tibi offero W.H.P. Domini prompte et sincere.
LEAUWEN is SYKJE
en net alles witte, mar fragen doarre te stellen en lef hawwe om op syktocht te gean nei antwurden. LEAUWEN is net witte mar ÛNDERFINE. Ûnderfine troch te sjongen, te bidden, de stilte te dielen en ek de ferhalen en de teksten út de Bibel ta jin komme te litten. Soe God ek eat tsjin my te sizzen hawwe ?
(apostil)
MYN EINKONKLÚZJE :
Ik bin hieltyd op syktocht west, en no noch, nei (de) wierheid. (neam it mar in syk religy) Wat is wierheid ? In Joadsk sprekwurd seit : Der is mar ien wierheid, ek al leit in elts dy op syn eigen wize út. Leauwen is net maklik, der sit altyd in brede râne omhinne fan net-witten en skeptysk wêzen (skeptysk< twiveljend). Twivel heart by in leauwige, net by it leauwen. Myn leauwen is mear etysk rjochte : it giet derom wat dogge jo der mei en dat jo yn in oar God (Jezus) moetsje kinne. In protte minsken wolle it boppenatuerlike útslútte, dy stap kin en wol ik net meitsje. Ik bin mear in skeptysk ‘agnost’ mei in positieve hâlding : net witte, mar wol hoopje. Mar as jo it my op de man ôffreegje, dan wit ik it net. Oer it wol as net “bestean” fan God is prinsipieel gjin útspraak mooglik mei ús minsklike yntelliginsje en bewiismiddels. As immen my freget: “bestiet God ?” dan lit ik dat bewust yn it midden, al fyn ik dat dit hast net oars kin. “Is der in libben nei de dea ?” Dan is myn antwurd : “Ik hoopje it”, mar ik wit dan einlings ek net wat ik hoopje.Yn de Bibel stiet dat wy no noch yn tsjuster (riedsels) sjogge, mar straks sille wy yn folle gloarje sjen. De tradysjonele wize om it oer God te hawwen ferliest hieltyd mear “brûkers”. It sprekken oer God is in protte minsken frjemd wurden. Der binne meters oan boeken wêryn de eigenskippen en karakters fan God beskreaun steane. Op grûn fan al dy “kennis” wisten minsken - en harren tsjerklike lieders – frij presys wat God woe fan minsken. Dy kennis waard net allinne ferkundige, mar waard ek brûkt om minsken te twingjen yn harren tinken en dwaan. Foaral de Grifformearden hienen der in hantsje fan. Fan in protte dingen kin ik allinne mar eat yn spekulative sin oer sizze. Yn de skiednis fan it leauwen binne inkelde konstanten sichtber. De soarch foar inoar en foar de earmen, bygelyks. En de, wat sa moai hjit : libbenshilliging. In wichtige konstant is ek it gefoel foar it mystike. Ik tink, as sykjend leauwige, mear yn grutte algemienens.
Foar my binne dêr dan noch de trije grutste fraachstikken dy’t noch net oplost binne :
1. Wêrom is der eat, yn stee fan neat ?
2. Wêr komt it libben wei ?
3. Wêr komt it bewustwêzen wei ?
Ik bin as “agnost” (bedoeld “as in net (in fan neat) wittende”) hjir op dizze wrâld kommen en sil dizze ienris as “in beheind wittende” wer ferlitte. Al wat ik leau hoecht net altyd wier te wêzen al mien ik fan wol.Ik LEAU (mien te witten) dat ik hjir net foar neat op ierde west ha en HOOPJE, (fertrou) dat de Skepper (de Alwittende en de Albestjoerder) fan al dit (ierdsk) besteande, my ienris yn Syn ûntferming opnimme sil en de LEAFDE (it goede) úteinliks oerwinne sil. (1 Kor. 13 : 13) Amor omnia vincit. Aeternum vale.
W. H. P.
BERLTSUM
( 12-12-(20)12 )
TOEKOMSTLIED
(Op de wijze van : Wat de toekomst brenge moge.)
Wat de toekomst houdt verborgen
ligt onwetend in de tijd.
Zeker is, dat God zal zorgen
en dat Hij ons leven leidt.
Gaan wij daarom met elkander
reizen naar Jeruzalem.
Want het doel is onveranderd
en reeds lang ons voorbestemd.
Wat de toekomst brenge moge:
wat Gods plan is met de mens,
Laten wij niet neergebogen
zuchten om zijn wil en wens
Laat ons leren te aanvaarden
dat, wat Hem voor ogen staat
winnen zal aan kracht en waarde
als het eens gestrooide zaad.
Wat voor ons nog ligt verborgen,
is voor Hem reeds zekerheid.
Maar straks op de grote morgen,
ligt zijn plan voor ons ontspreid.
Wat de Zaaier eenmaal zaaide
heeft de wasdom dan bereikt.
als Gods Geest erover waaide,
bloeit het in zijn Koningkrijk.
Wat de toekomst houdt verborgen
ligt onwetend in de tijd.
Vreugd, verdriet, of pijn en zorgen,
angsten of onzekerheid.
Eenmaal, op de dag der dagen,
is vergeten elk gemis.
Géén waarom meer en geen vragen,
daar God zelf het Antwoord is.
*************************
*******************
************
*****
DIT E-BOOK IS SPESIAAL OPDROEGEN OAN MYN BERN EN BERNSBERN, harren neikommelingen en fierders oan eltsenien om wiisheid te bekommen. Ik hoopje dat jimme der wat oan hawwe en der mei foarút kinne yn it deistich libben.
(In boek is de dea fan in beam, behalve dit e-book.)
DAN NOCH DIT :
Yn har deiboek “Jij zingt in mij Jouw naam” (* beskriuwt Carine Philipse de mystike ûnderfining dy’t hja tsien jier ferlyn (yn 2003) hân hat en de ympakt dy’t dit gefoel fan “ienheid mei God” no noch hat op har libben. “Dea gean is : folslein yn God falle en yn Him opgean, as in wetterdrip yn ‘e see”.
It is woansdei 1 jannewaris 2003. Carine Philipse, dy’t al har hiele libben sikehûsdûmny (binnen no de PKN) is, skriuwt oan de kokentafel oan in preek oer de doop fan Jezus yn ‘e Jordaan. Ynienen wurdt se oerfallen troch in alles trochkringjende ûnderfining fan ‘ienheid mei God, in mystike sensaasje dy’t oerenlang oanhâldt en har yn triennen útbarsten docht. Yn har deiboek makket hja oantekeningen dy’t yn folle ekstase skreaun binne en de foarm hawwe fan mystike leafdespoëzy:
“O neem mij / neem mij totaal / laat niets / van mij over. / Maak alles tot Jou. / Doe mij alleen nog maar / Jou zien, / Jou horen, / want jij bent alles / en alles is Jou.”
Carine Philipse is fan jongsôf altiten al in spiritueel (mystyk) minske west. Fan hûs út hat se lykwols hjir neat fan meikrigen. Hja wienen (yn namme) Remonstrânsk en thús waard ek net bidden. Fjirtich jier lyn, as studinte teology yn Leien, hong hja al de útspraak fan tsjerkefear Augustinus oan : “God is my mear nei oan as ik mysels nei oan wêze kin”. Dêrmei foarmet hja in FOLSLEINE TSJINPOAL fan harren bloedeigen broer Herman Philipse, heechlearaar wysbegearte yn Útert, dy’t iroanysk genôch de iverigste foarfjochter (sjoch hjirnei) fan it ateïsme (** fan Nederlân is. Yn 1995 skriuw hy it ‘Atheïstisch Manifest’ en yn 2012 brocht hy it boek ‘God in the age of science ?’ út wêryn ’t hy de REEDLIKHEID fan it leauwen yn ‘e kiif set. Godsûnderfiningen as dy fan syn suster fynt hy folslein ûnbetrouber.
Wat soenen jo tsjin jo broer sizze ?
“Leauwen spilet him ôf op in oar belibbingsleach en yn in oare wrâld dan it rasjonele tinken wêr’t myn broer fan útgiet. LEAUWEN en WITTENSKIP kinne hiel goed neist inoar bestean. It hat nei myn betinken gjin inkelde sin it bestean fan leauwensûnderfinings lâns in RASJONELE wei te beskôgjen. Sa sjogge jo ek net nei skjintme of leafde. Jo kinne God net beskriuwe, mar allinne nei Him ferwize. Leafde en ferjouwing spylje yn alle godstjinsten in grutte rol. De leafde dy’t God ús jout, streamt troch ús hinne nei de oare minsken. Ta de kearn fan myn leauwen beheart de útspraak fan Paulus dat neat ús skiede kin fan ‘e leafde fan God dy’t is yn Jezus Kristus ús Hear. Dy útspraak is it fundamint ûnder myn libben”.
Carine har mystike deiboek is no harren libbenswurk. God is yn wêzen net te beskriuwen. Wy kinne allinne mar nei Him ferwize. Mar foar har is God de kearn fan de werklikheid. Jezus is foar har in gestalte fan Gods leafde omrinnende hjir op ierde. Hja fielt mei hiel har wêzen dat God leafde is. Yn ‘e Bibel is sprake fan ferskate godsbylden, mar it byld fan God as leafde is sterk yn har oanwêzich. Hja fielt har roppen om te fertellen wat hja meimakke hat, om oare minsken (ek as sikehûsdûmny) “yn kontak te bringen mei Gods leafde”. It giet har net om harsels, mar om Gods leafde foar eltsenien.
BIN IK IN BEUNHAZZE OP WITTENSKIPLIK MÊD ?
De universiteitsheechlearaar Herman Philipse (op it mêd fan rjocht en filosofy) oan de universiteit fan Útert, de broer fan boppeneamde teologe Carine Philipse, is op dit stuit foaral bekend fanwege syn ateïstyske oertjûging.
Hy fynt : “Oan de universiteit hearre gjin fakken thús (as teology) dy’t ûnferdigenbere hypotesen oannimme as fêststeand. Jo kinne pragmatysk wêze, sa seit hy, as der dochs religieuze opliedingen binne, dan leaver oan in Nederlânske universiteit wêr’t studinten teology (lyk as destiids ek syn suster) hopenlik noch eat fan’e wittenskiplike metoade meikrije en net alhielendal ‘beunhazzen’ wurde op wittenskiplik mêd”.
Philipse hat in sterke foarkar fan it Frânske systeem fan de laïcité, wêrby’t der in folsleine skieding is tusken Religy en Steat en wêr it ûnderwiis folslein sekulier is. Foar de Religy is yn dit model de privésfear tabedield. It begjinsel fan de laïciteit of de skieding fan Tsjerke en Steat berêst op trije ûnderlinge nau ferweven wearden : gewissefrijheid, rjochtgelikens fan ferskate religieuze of geastlike rjochtingen, en de neutraliteit fan de politike macht.
(Dan te betinken dat de Nederlânske universiteiten destiids yn it foarste plak oprjochte binne om dûmnys op te lieden ! De laicité, de Frânske ferljochtingskultuer wêryn’t de teology oan de universiteit ‘not done’ is. Jo kinne yn Frankryk gjin wittenskiplik diploma teology oan de universiteit helje.)
En dan noch dit : De hypotese dat der in God bestiet is net te ferdigenjen, mar de hypotese dat der gjin God is, is EK NET TE FERDIGENJEN as fêststeand.
Der is in spanning yn de relaasje tusken de wittenskip en spiritualiteit. Dy twa moatte jo net ferminge. It binne twa fysys op de werklikheid. De “Ferljochting” fertsjinnet aller achting. Mar men moat fêststelle dat se ek de fragen fan kwea, skuld, rituelen en symboalen út de wei gien binne. Nei twa wrâldoarlogen binne de eagen iepen gien foar de ferbining fan rasjonaliteit allinne.
De wittenskiplike oanpak liedt altyd ta it fersmiten fan dat wat net klopt yn har eagen, it is in trochgeand proses, jo nimme eat waar, wat is it bysûndere fan dit waarnimmen, jo probearje it te ferklearjen mei in teory, mei behelp fan dy teory probearje jo in ferklearing te jaan en dogge jo in foarsizzing en dan geane jo sjen of dat klopt, it is in krityske syklus. Fandêr dat de wittenskip kumulatyf is. Der is echt foarútgong yn ‘e wittenskip. Wy witte mear as eartiids en moarn sille wy wer mear witte en dat hawwe jo mei teology (it leauwen) net. Dêr hawwe jo it oer it gefoel fan ivige wearden en noarmen en dy hawwe jo yn ‘e wittenskip net. As de wittenskip eat ûntdekt en hja tochten dat it juster oars wie, dan moat dat troch harren bysteld wurde en dat wurdt ek dien, dat is it fak fan ‘e wittenskippers en dy sekerheden en ivige wearden yn ‘e teology hawwe jo net yn ‘e wittenskip. It giet hieltyd ek wer mis mei de ferklearringen, foaral yn ‘e stjerrekunde, it ûndersiik fan it hielal, en dêr moat men oer kinne as wittenskipper. De oannames yn it leauwen binne gewoan oannames en jo moatte der yn leauwe. Moatte ! Jo kinne der yn leauwe. De minske is altyd wend west om in hegere autoriteit hearrich te wêzen en om dy te oanbidden en dat is oant no ta ek sa bleaun. Dat sit yn ‘e minske, sa is de minske skepen. Hy kin him bewust wêze fan eat boppenatuerliks. Eat wat boppe syn ferstân (rede) útgiet. Dêrút blykt ek dat der in Skepper, in hegere Autoriteit wêze (moat / kin) dy’t wy as God beneame. It leauwen yn God is dus ek in REEDLIK leauwen.
W. H. P.
********************
(* It boek : ‘Jij zingt in mij Jouw naam’ fan Carine Philipse is in boek fol passy, poëzy, striid, en oerjefte – in ûnwjersteanbere útnoeging om sels op wei te gean. Ynklusyf in dvd wêrop de skriuwster in petear hat mei prof. dr. Hein Blommesteijn, heechlearaar mystike teology, dy’t it boek ek foarseach fan in neibeskôging.
Útjouwer : Discovery Books, 19,90 euro
(** Kristenen waarden troch de Romeinen ek wol ateïsten neamd. Hja fûnen Kristenen mar frjemd folk, gjin byld fan hout en stien en ek yn harren tinken, dan wienen jo ateïst, sa fûnen se.
TWA KAMPEN
Twa kampen steane skerp tsjinoer inoar yn it debat oer de ferhâlding tusken godtsjinst en maatskippij. Oan de iene side binne der dyjingen as de hjirboppe neamde Herman Philipse dy de religy in sa lyts mooglike rol tadichtsje wolle en it útoefenjen dêrfan it leafst efter de foardoar ferdwinen sjogge. Djip yn harren hert soenen hja eigenliks de frijheid fan godtsjinst ôfskaffe wolle, dêrby riddenearjend dat de frijheid fan it mieningsúterjen en dy fan feriening en gearkomsten foldwaande garandearjen biede. En oan de oare kant steane de oanhingers fan it tinken dat religy in wichtige rol fertsjinnet, net allinne yn de priveesfear mar just ek yn it publieke domein. Religy biedt in plek fan sinjouwing, treast, bemoedigjen en kin fan dêrút de maatskippij as gehiel ten goede komme. Just yn in tiid wêryn grutte krisis omgeane en minsken op siik binnen nei in geastlik moreel kompas. It spiritueel kapitaal dat yn godtsjinsten opslein leit, soe de maatskippij as gehiel ta heil wêze kinne, is it tinken. Net-leauwigen - dy’t almeast in troch de (natuer)wittenskippen dominearre wrâldbyld koesterje – moatte net yn it foar datjinge wat leauwigen ynbringe ôfdwaan as efterhelle en yrrasjoneel. Hja moatte harren iepenstelle foar de mooglikheid dat wat leauwigen ynbringe miskien wol deeglik wearde hat en oanslúte kinne soe by yntuysjes dy’t hja sels wierskynlik ek hawwe. Sa freget de bekende filosoof en sosjo looch as in Jürgen Habermas fan beide siden tolerânsje en om inoar serieus te nimmen en fan inoar te learen.
Dit e-book wurdt lokkich net oantaaste troch koperinketfretterij, fersuorjen, skimmel en focht.