De holle is it roer fan it skip.
Dat is uit de lucht gegrepen.
Denken scherpt uw hersens, tobben stompt ze af.
Sarah : Bakker wij hoeven vandaag geen gebak,
wij hebben al een oude taart.
LEEGLOOP ? ! ?..... Noem het KOOPzondag en
de mensen komen weer voor de DE Boodschap in
de kerk.
Zolang men strijdt over de spelregels, komt men aan het spelen niet toe.
Wie met niets tevreden is, bezit alles.
Bij Sarah is wel gebleken, ouderdom komt met gebreken.
Ik wit wat ik no ha en net wat ik krije sil.
Verdriet draagt geen masker.
Mensen opleiden kost veel geld, maar niet opleiden kost kapitalen.
Verleden heb je, toekomst moet je maken.
Uit de lucht komen vallen.
De vogel is gevlogen.
Hij speelt aap wat heb je mooie jongen.
Alles verandert, niets vergaat.
Kijk naar je zelf en niet naar een ander, behalve bij een proefwerk.
De hielen laten zien.
Dat slaat als een knots op een kangoeroe.
De speelman zit op het dak.
Hoe meer geredeneer, hoe minder rede.
Een goede buur is het halve proefwerk.
Alle rieders binne gjin dieders.
Hy komt fan Knypsterbuorren.
Hja komt fan Jousumbuorren.
Door de zonde zijn onze harten onbewoonbaar verklaard, maar toch worden ze, onverklaarbaar, door God bewoond.
__________________
Hoe meer ik leer, hoe meer ik weet. Hoe meer ik weet, hoe meer ik vergeet. Waarom leer ik dan ?
__________________
Niets kan in je voordeel zijn dat je jouw zelfrespect doet verliezen.
Ik wil slim worden, net als mijn vader. Die wil ook slim worden.
Van nature zijn we broeders, door opvoeding worden we vreemden.
(Confucius.)
De weg van het oog naar het hart maakt niet altijd een tussenstop bij het verstand.
Een schildpad weet meer van de wegen te vertellen
dan een haas.
Verlang naar wat je hebt.
Door vol te houden bereikte de slak de ark.
Hoe meer je leert, des te meer zul je er achter komen
dat je niks weet.
Zelfs op de hoogste troon zit je nog op je eigen gat.
Lege vaten klinken het holst.
Zij houdt zich op de vlakte.
Hij kreeg de handen op elkaar.
Gedachten zijn vrij.
Er zijn drie soorten mensen. Mensen die kunnen tellen en mensen die niet kunnen tellen.
Hy moat foar knobus komme.
Daar durf ik mijn vingers voor op te steken.
Ergens debet aan zijn.
De kraaienmars blazen.
Ketterij : het gevolg van goed nadenken over een dogma.
School gaan, is bijkomen van het weekend.
Mensen met gebalde vuisten kunnen niemand een hand geven.
Hy kin de ponge wol yn ‘e wyn smite.
Vrijheid : vrij zijn om de gewoonten te kiezen die je aan banden leggen.
Leerstof : Stof dat vrij komt bij het afvegen van het schoolbord.
It is in flinke taast yn ‘e ponge.
It kin de master misse.
Beter van de stad dan van het dorp.
Een mens met God is altijd in de meerderheid.
Mannen hebben sex nodig om te kunnen ontspannen, vrouwen hebben ontspanning nodig om te kunnen sexen.
Er is geen spreker die een zwijger kan verbeteren.
Er zit bij hem / haar een draadje los.
De zwanen zullen zingen zodra de kraaien zwijgen. (Desiderius Erasmus.)
Mei sêfte team stjoere.
Hja heint alle wurden op ‘e tosken.
Een kwart sinaasappel smaakt net zo als een hele.
Als echtparen paren, hebben echtgenoten echt genoten.
It is nacht yn ‘e nane.
It is mistich yn ’t kammenet.
Een goed argument heeft geen krachtige stem nodig.
Ober : Hoe wilt u het eitje ? gekookt, gebakken of bevrucht ?
In goede hoanne is nea fet.
De bak indraaien.
Beter kleine meester dan grote knecht.
Onze gedachten worden ons door onze gevoelens ingegeven.
Wordt bokser, meer kans op slagen.
Golf is knikkeren voor rijke mensen die te lui zijn om te bukken.
Als een fenix uit de as herrijzen.
Bij Sint Joris in de kost zijn.
Een christen is de maan die het zonlicht naar de aarde doorgeeft.
Ik ken karate, kung fu en nog meer andere gevaarlijke woorden.
Lit de brot net kealje !
Hja lit de flagge frijwat waaie.
Een gouden zadel maakt geen ezel tot paard.
Als je het spel niet beoefent, moet je je ook niet met de spelregels bemoeien.
Sa leit it lân net !
It snijt roazen en anjelieren.
Met een bord voor de kop lopen.
Een eik is een eik en een den is een den en ik ben die ik ben. (Toon Hermans.)
************************
HET GAAT GOED MET DE ECONOMIE.
Alleen……………………………………………….
De bananenhandelaar is de pisang en de tabakshandelaar is de sigaar, de bakker verdient geen droog brood meer en de herenmode is de das omgedaan, de lampenhandelaars zien de toekomst donker in en de scheepvaart is de wind uit de zeilen genomen, menig timmerman heeft het bijltje erbij neergelegd, terwijl de kousenfabrikanten er geen gat meer in zien. De horlogemakers zouden de tijd terug willen zetten en de konfectie-industrie moet er een mouw aan passen : de tuinders heeft men knollen voor citroenen verkocht, de binnenschippers zijn aan lager wal geraakt en de chauffeurs zijn de macht over het stuur kwijt omdat de wegen aan de belasting bezweken zijn : de wielrenners weten niet meer rond te komen en de badmeesters kunnen het hoofd niet meer boven water houden.
De bierbrouwers moeten uit een ander vaatje tappen en voor de bioscopen valt het doek : de kwekers zitten op zwart zaad, de schoorsteenvegers komen op straat te staan en de stratenmakers kunnen wel op het dak gaan zitten.
De mijnbouw graaft zijn eigen graf en de Rijnmond gaat de pijp uit : de N. S. is het spoor bijster, de luchtvaart-maatschappijen vliegen in de lucht en dat terwijl de metselaars in de put zitten en de caféhouder het zat is.
De kapper zit met zijn handen in het haar, de boer is uit het veld geslagen en de helderziende schemert het voor ogen………………………..
Zou het helpen als de wapenindustrie inzag, dat er geen schot meer inzit ?
*****************************
Hy wol altyd gelyk hawwe.
Hy is altyd gelyk bleaun.
Hy wol net om lyk.
Invallen zijn beter dan uitvallen.
In het zingen zijn we eindelijk eens van het denken af. (Prof. dr. A. A. van Ruler.)
Dêr is it honger bakker en toast brouwer.
Hij stond erbij voor Jan met de korte achternaam.
Rust is een hel voor ongedurige harten.
In al onze ijver om sportief te blijven, parkeren we onze auto zo dicht mogelijk bij de sporthal.
Hy sil gjin hân útstekke.
In stek ûnder wetter jaan.
Een wonder is een gewone of ongewone gebeurtenis
die wij zien als een daad Gods.
Verjaardag : je bent nog steeds jong, je hebt alleen méér herinnering.
Ik verdien veel maar krijg het niet.
Ik word niet oud, ik neem alleen maar toe in waarde.
Als de keizer jeuk heeft moet het volk zich krabben.
Jaag mij niet op, ik ben aan het werk en niet op de vlucht.
Hja is sa hetsich as in bosk sipels.
Hja hat in bek as in opskuorde toffel.
Elk ezel kan een deur intrappen, maar alleen een timmerman kan er een maken.
Werk is heilig, raak het daarom niet aan.
It is mar sa’n stek yn ‘e bûs.
Hy blaast foar ’t gat.
Iets / iemand op de korrel nemen.
Geloof verandert de feiten niet, wel de betekenis van de feiten.
(Of andersom : Niet echt gebeurd en toch waar.)
Mijn baas doet niets, ik help hem alleen maar.
Engelen kunnen vliegen omdat zij zichzelf licht nemen.
Waarheid is altijd dakloos.
Zij die geen tijd hebben, kunnen er niet mee omgaan.
Mei ien each de nije wike yn sjen.
Twa foar ien sjen.
Het bezit van de zaak, is het eind van het vermaak.
We kunnen niet zonder vrouw………… maar we willen het wel proberen.
Út de skroeven wêze.
Het is altijd weer hetzelfde liedje.
De skonken útstrekke.
Er zijn in het leven twee tragedies : de ene is, je hele leven iets te willen en het niet te krijgen. De andere is, het wel te krijgen en het niet te willen.
Blauwe Fedde stiet om ‘e doarsherne.
Hy is fan ‘e blauwe knoop.
Het is altijd rouwen en trouwen.
************************
DANKEN.
(Te gebruiken als consistorie gebed bij de kerkdienst.)
Heer, wij danken U voor deze dienst
Voor de warmte van dit huis
Voor de koster die zorgt dat we welkom zijn
Voor de gemeenschap om ons heen
Voor de stilte waarin wij U ontmoeten
Voor de groet waarmee U ons tegemoet treedt
Voor de bemoediging die ons troost
Voor de vergeving en de genade die U ons schenkt
Voor de muziek die ons zingen zuiver maakt
Voor de lof en de aanbidding die U ons in de mond legt
Voor de liederen die we kunnen meezingen
Voor de bijbel die voor ons open gaat
Voor het Woord dat ons door het leven leidt
Voor de voorganger die Uw Woord vertolkt
Voor de ouderling die naar ons omziet
Voor de diaken die ons oog richt op de naaste
Voor de traditie waar we deel van uitmaken
Voor de geloofsbelijdenis die ons verbindt met de
kerk wereldwijd
Voor de symbolen die ons verwijzen naar het heil
Voor de Doop waarin onze naam wordt verbonden
met die van Christus
Voor het Avondmaal waarbij ons leven door U wordt gevoed
Voor het kerkelijk jaar dat laat zien dat onze tijden in
Uw hand zijn
Voor de collecte waardoor we onze offerbereidheid oefenen
Voor de gebeden waarin we onze zorg en onze dank
met U mogen delen
Voor de zegen waarmee we naar huis mogen gaan.
Amen.
(Arend Linde)
*****************************
********************
Spoorwegen bestaan bij de gratie van de dwarsliggers.
Dat is geen geld.
Tanden : tralies voor onze gedachten.
Je moet nooit harder rijden dan je engelbewaarder.
Met klein geld of groot geld betalen.
Er zijn meer mensen die zich over de bijbel buigen
dan mensen die zich voor de bijbel buigen.
Bekeuringen betaal ik nooit, want als je iets krijgt hoef je niet te betalen.
Het is voor half geld.
Iedereen blijven de woorden van God vreemd, behalve hem die ze van God zelf verneemt. (Martinus Nijhof.)
De glêzen komme op tafel.
Ik sjoch net te fier yn it gleske.
De dag zal nooit de nacht geloven dat er sterren bestaan.
Als je als automobilist moet blazen, zet dan je bril af, dat scheelt twee glazen.
Jo eigen glêzen ynsmite.
Humor lost geen vraagstukken op, maar helpt er overheen.
Roken : Het blijft een teer onderwerp.
Geen gehoor krijgen.
Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen.
Geluk is het bijproduct dat we verwerven als we iemand proberen gelukkig te maken.
Ik kwam vanmiddag in de file te staan, gelukkig was ik niet de enige.
Dat is het hele eieren eten.
Geluk is al de narigheid die we niet hebben.
Douwe op ‘e rein jout in beskiten ein.
In een sta caravan kun je ook gewoon zitten.
De mens is de ergste kwaal voor zichzelf.
Trijnen rijden niet op tijd, maar op de rails.
Syn hoanne moat altyd kening kraaie.
Immen in stek ûnder wetter jaan.
Werk, alsof je het geld niet nodig hebt. Heb lief, alsof je nog nimmer beschadigd werd. Leef, alsof het de hemel op aarde is.
De emancipatie van de vrouw houdt op waar haar auto het begeeft.
Noarder rein is in gebed sûnder ein.
Dat is in gebed sûnder ein.
Twee geloven op één kussen, daar is de H. Geest aan het klussen.
Geluk is als de zon, maar op de zon zijn ook vlekken.
Ik moet niet zoveel rijden want ik moet nog drinken.
Jo komme sa fan ‘e rein yn ‘e drip.
Wat nog tot nu toe het langst stand heeft gehouden,
zijn de ruïnes.
Hy had wyld hier op ‘e holle.
Een vrouw is net een orkaan, het begint nat en heftig, maar als het voorbij is, ben je alles kwijt.
De wereld wordt nooit goed, maar ze kan beter.
Verkering : ze / hij houdt een beetje van je,
Trouwen : ze / hij houdt veel van je,
Scheiding : ze / hij houdt alles van je.
Leer talen, ook de niet bestaande.
Het maakt niet uit hoe dikwijls een man van baan verandert. Hij blijft dezelfde baas houden.
Hoefolle reizen moat ik dy dat noch útlizze ?
Gehoorzaamheid is : niet minder doen dan wat er van ons wordt gevraagd. Vertrouwen is : niet meer doen dan wat er van ons wordt gevraagd.
Geld pinnen komt van pas bij betalen.
Hy is oan de grutte reis begûn.
Geen hart zo gaaf als een gebroken hart.
Er zijn twee redenen waarom een man naar het café gaat. Of hij is vrijgezel of hij is getrouwd.
Dat smyt gjin seadden oan de dyk.
Ook een happy end is een einde.
Te koop : Winkler Prins. Reden : Vrouw weet alles beter.
Hy sjocht mei it iene each yn ‘e Kúnder en mei it oare yn ‘e Willemstêd.
Gelukkig is niet degene die tevreden gesteld is, maar wie op vrede gesteld is.
Vrouwen zijn om van te houden, niet om te begrijpen.
Je zult nooit een leven hebben waarvan je houdt als je niet begint van het leven te houden dat je al hebt !
--------------------------------------
OUDEREN
Hoezo ouderen niets meer waard ?
Ze zijn juist een fortuin waard.
Ze hebben zilver in hun haar,
goud in hun tanden,
gas in hun darmen,
stenen in hun nieren,
lood in hun schoenen,
kalk aan hun nagels,
staal in hun heupen,
plastic in hun knieën.
Ze zitten vol met medicijnen.
Eigenlijk zijn ze een goudmijn.
Een mens met zoveel mineralen
is met geen miljoen te betalen.
---------------------------------------
Wat men net sjocht, hindert jin net.
Gezond verstand heeft vaak iets ziekelijks.
Bekijk het van de zonnige kant, de meeste regen valt naast je, en wat er valt, valt straks niet.
Gepieker is de rente die u betaalt op de moeilijkheden voordat ze komen.
In man in man in wurd in wurd.
Als de weerman loog, bedenk dan : tussen de druppels was het droog.
Nergens : plaats waar rust heerst.
Als je uien in je eten vindt, is er kans op harde wind.
Ik hâld wol fan Berltsumer spek.
Glimlachen betekent niet, je tanden laten zien, maar je ziel.
Vrouwen kunnen een orgasme faken, mannen een hele relatie.
Hy sjocht fan tolve oere oant middei.
Wat men niet begrijpt heeft men niet in zijn macht.
De tijd waarin lijkt de zon te wachten, noemt men ook wel nachten.
Hja hat no har wylde hier ferlern.
Wie zichzelf graag hoort spreken, is vrijwel nooit om aan te horen.
Wat elke zomer weer blijkt : is dat het warmer was - met de winter vergeleken.
Ik sil efkes yn it waar sjen.
God geeft waar Hij lege handen vindt.
Deze spreuk is niet verjaard : Het vriest even vaak in Mei
als dat het vriest in Maart.
Hy sjocht as in ko yn ‘e poarte.
Hy sjocht as in laam dat syn moer bjuster is.
Voor vleierij is men in zover toegankelijk als men zichzelf vleit.
Een kameel kan acht dagen werken zonder te drinken, ik kan acht dagen drinken zonder te werken.
It moat hjit ûnder de balken bliuwe.
*********************
WITTENSKIP.
Guon minsken tinke dat wittenskip begripen docht. Dat is net sa. Wittenskip beskriuwt prosessen. Al dizze prosessen kinne jo beskriuwe troch it oannimmen fan eat te dwaan, de swiertekrêft bygelyks. Men kin dat opskriuwe en foarsizze hoe’t de planeten draaie, mar fan it begripen dêrfan is dan natuerlik gjin sprake fan. Dat jild foar de hiele wittenskip. Der is efternei noch nea d’ien of d’oare begryp yn de wittenskip fûn. Wilens in protte minsken tochten dat dit wol kinne moast. Wittenskiplik sprutsen binne wy it produkt fan de evolúsje. Wy wenje op in stikje stof yn in úthoeke fan it hielal. Nimmen wit dat wy hjir binne. Dus as it mei ús dien is, seit Nietzsche, “sil der ek neat foarfallen wêze”. It is dan ek in tige ûnbefredigjende stelling. Wittenskiplik dogge wy der net ta. Mar ik tink dat wy der WOL wat ta dogge. As ik fine soe dat ik der net ta doch, soe ik my net sa útsloovje. Der moat by my in gefoel fan SIN efter sitte. Dan komme jo op it idee út dat der meerdere ferhalen binne foar deselde wurklikheid. Dat is it pluralisme : jo hawwe in wittenskiplik ferhaal foar de werklikheid dy’t net fout is, mar wol beheind. Dêrneist hawwe jo in godstjinstich ferhaal, in artistyk ferhaal, in filosofysk ferhaal. Dizze ferhalen binne yn harren sels allegearre jildich. Se slúte inoar wol út, mar fersmite inoar net. Se geane in komplementêre relaasje oan. It binne ferskate beskriuwingswizen fan deselde werklikheid. En it is hartstikke ynteressant te sjen wer’t dy ferskate beskriuwingen nei wize. Guon minsken leauwe en sizze dat der in God bestiet, it is foar harren in absolúte wierheid oaren miene fan net. De lêsten soenen it dan fout hawwe en foar gek ferklearre wurde. Men kin dan ek net de absolúte wierheid oanhingje. Eartiids waarden sokke minsken nei de brânstapel ferwezen. Dus men moat oare minsken even serieus nimme as jinsels. En as jo ferhalen útslúte wolle, dan moatte jo de tiid en enerzjy der ynstekke om te ûntdekken WAT dy ferhalen binne. WÊR geane se oer ? Dat men de wrâld wittenskiplik beskriuwe kin, is frij nij. Dat dogge wy sûnt likernôch 1600. Doe binne wy as minsk út it kosmysk sintrum ferdreaun. Wy wienen net langer de kroan op de Skepping. Nee, wy binne in soarte fan wjirm of wat dan ek. Wy binne wat oars evoluearre, mar mear ek net. Sa binne wy wittenskip bedreauwen gien. En dêrmei binne wy de SIN kwytrekke. Foar dy tiid hienen jo alchemy, de libbene ierde : Memme ierde. Dêr gienen je net op stean te stampen, want dan dienen jo mem sear. Jo wienen by de wrâld belutsen. Dy belutsenheid binne wy kwytrekke troch ús sels fuort te siferjen, mar wy moatte dy werom krije. Wat moatte wy dwaan ? No, wy moatte krimpe. Wy moatte minder wolle. Mar der is gjin regearing of folk dy’t dat wol : it giet min mei de wrâld, dus wy geane net trijeris mar ienris per jier op fekânsje, wy hawwe net twa, mar ien auto per gesin. Dat docht net ien. En wat bart der ? Wy krije de krisis kado. Der is “eat” dwaande, dat seit : “as jimme it sels net dogge, dan doch ik it wol”. Der is : “eat” dwaande dat ús yn de krisis flikkert. Wy hawwe yntuysje, emoasje, gefoel nedich. Net de lofterhelte fan ‘e harsens, mar de rjocherterhelte fan ‘e harsens. Mar dy rjochterhelte brûke wy dus net. Wy moatte lykwicht fine.
*****************
Sa lek as in gatsjepanne.
Hja hat hier op ‘e tosken.
It geheim fan ‘e smid.
Het boetekleed aantrekken.
Het boetekleed misstaat de zondaar niet.
Stel niet uit tot morgen wat ge heden nog doen kunt.
It is dêr by harren in hiele bulte sjeu en gjin fet.
Wees opgewekt, er zijn zonder u al genoeg zwartkijkers.
Het recht in eigen hand nemen.
It sjocht him ta de eagen út.
Hy seach him de eagen út.
Goed met kwaad vergelden is duivels. Goed met goed vergelden is menselijk. Maar kwaad met goed vergelden is goddelijk.
Ervaring is het licht dat het pad achter ons beschijnt.
Mensen zijn niet lastig, mensen zijn verschillend, dat is lastig.
Niemand is perfect, maar sommigen laten het wel heel erg merken
Karikatuur: natuurgetrouw portret van iemand die er niet op lijkt.
LIZ ÚT, WAT BETSJUT :
Iemands doopceel lichten.
Wy kinne wol tagelyk sjonge, mar net tagelyk prate.
Wees altijd een eerste klas versie van jezelf, inplaats van een tweederangs versie van iemand anders.
Graaf de bron voordat je dorst hebt.
Iemands doopceel lichten.
Half werk leveren.
Hja hat him wat fan it liif songen.
Je bent niet verantwoordelijk voor het hoofd dat je gekregen hebt, maar wel voor de gezichten die je trekt.
Grote vogels zingen zelden.
Hy hinget de brette hoanne út.
Wie een grote neus heeft, denkt dat iedereen over hem spreekt.
De paradox bestaat niet, aangezien alles paradoxaal is.
Iemand een beentje lichten.
Op ien skonk kinne jo net stean.
Hoog van de toren blazen.
Nergens op slaan. Het slaat nergens op.
Kijk zei de dwerg tot de mier, hoe groot ben ik.
Voor iemand in de bocht springen.
Alles op alles zetten.
De enige bescherming tegen de wereld is een goede en grondige kennis ervan.
Zeggen waar het op staat.
Hy is te loai om de iene skonk foar de oare te setten.
Grote dingen kunnen we niet doen, alleen maar kleine dingen met grote liefde. (Moeder Theresa.)
Het is vaak heerlijk rusten in het gras dat je ergens over hebt laten groeien.
Zwart van de honger zien.
Immen fan ‘e wâl yn ‘e sleat helpe.
Haat vreet aan het hart van de hater, nog voor de gehate erdoor getroffen wordt.
Weten waar de schoen knelt.
Men kin net oer twa sleatten tagelyk springe.
Mijn geld beleggen doe ik niet, mijn brood wel.
Het verbodene wordt het best bestreden door het toe te laten.
Je moet geen oude schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt.
Hy hat him yn in droege sleat fersûpe litten.
Vrouwen bloot, handel dood.
De beste manier om een chaos te veroorzaken is alles te regelen.
Iemand in de watten leggen.
Nije hearen, nije wetten, nije boeren, nije sleatten.
Er zijn twee redenen waarom een man naar het café gaat : of hij heeft geen vrouw of hij heeft er wel een.
Geheim : iets wat we aan een ander geven om voor ons te bewaren.
Het werk is als een tierelier.
It is itselde, fersûpe yn ‘e sleat of yn ‘e see.
Vrouwen zijn net uien, je moet er soms van huilen en van houden.
Het is beter ruig in de goede richting te zoeken dan exact in de verkeerde.
Ergens zijn cachet op drukken.
Men moat gjin âlde kij út de sleat helje.
Een vrouw is als een paddestoel, als je de verkeerde treft ga je er kapot aan.
Als ik een groot boek wil lezen, schrijf ik er één.
Vakmanschap is meesterschap.
In ko moat in wiete snút hawwe.
Het geloof is als een vogel, die zingt als de nacht nog donker is.
Joost mag het weten. Wie ?
Foar Joast (de bolle) nim ik altiten de pet ôf, sei de arbeider, want hy makket dat ik in stik keallefleis krij.
It spint dêr hurd jern.
-------------------------------
WAT DOE IK HIER IN GODSNAAM
(De zoektocht van ds. Carel ter Linden)
Geïnspireerd door de evolutietheorie (* komt hij tot de uitspraak dat de menselijke waarden niet van ‘boven’ maar van ‘beneden’ komen. De menselijke moraal zou volgens hem, als evolutionair verschijnsel, uit het dierlijk instinct afkomstig zijn. Een belangrijke rol in zijn gedachtenvorming speelt het onverklaarbare lijden. Iedere verklaring van lijden slaat volgens ter Linden de plank mis en doet geen recht aan hem of haar die lijdt. Het lijden is theoretisch niet te verklaren. Het is onverklaarbaar. Het is de wreedheid in de natuur die ter Linden er toe brengt niet meer te kunnen geloven in een boven-natuurlijk Opperwezen en een leven na de dood. Er lijkt in het denken van ter Linden geen plaats meer te zijn voor het mysterie.
Met de theoloog Eduard Schillebeeckx zou ik liever willen spreken over het “mysterie van ongerechtigheid” en over het “mysterie van erbarmen”. Wat te denken over het lijden en sterven van Jezus Christus, God’s eigen Zoon. Ook dit (menselijk kwaad) werd niet door God voorkomen maar door Hem toegelaten.
(* De evolutietheorie heeft een overtuiging als basis – net zo goed als b. v. de theorie van de creationisten.
-------------------------------
Fersinnen is minsklik, sei de man tsjin it wiif, en hy hie de faam patte. (patsje = in tútsje jaan.)
Dy slach is foar dy, sei de man, en wêr wolst him ha ?
Dat giet my hurd genôch, sei de feint, doe’t er fan ’t dak ôffoel.
Ik bin fan hege komôf, sei de jonge, en hy wie op ‘e souder berne.
Ik bin by’t ferstân trochrekke, sei de boer, doe’t ik jong wie siet it yn ‘e âlderdom en no’t ik âld bin sit it yn ‘e jeugd.
Ik bin in man fan frede, sei Jildert, mar se sille dwaan wat ik siz.
Ik moat grûn fiele, sei Goasse, en hy gie te foet nei’t Amelân.
Ik nim neat foar de gong, sei de wonderdokter, mar lit my de krûden betelje.
Ik preekje hjoed allinne foar de sliepers, sei domeny, dat de oaren kinne har wol deljaan.
Ik meitsje dat ik fuortkom, sei de man, en hy hinge him op.
Ik tel yn tsjerke mei, sei Goasse, hy wie pûstertraper.
It is sa fier hinne, sei Wibe, in gûne kin my gjin twa sinten mear skele.
*******************
*****************************
*************************************
DIALOOG : Atheïsme leidt tot moreel relativisme.
De christen :
Is abortus toegestaan ?
De humanist :
Ja hoor. Ik kan me goed voorstellen, dat sommigen er voor kiezen.
De christen :
Is verkrachting toegestaan ?
De humanist :
Nee natuurlijk niet, wat een domme vraag !
De christen :
Waarom is dat zo’n domme vraag ?
De humanist :
Nou, het lijkt me vanzelfsprekend dat verkrachting een ziekelijk iets is. Wilde u zeggen, dat u het wel goed vindt dan ?
De christen :
Neen, ik ben het helemaal met u eens. Ik vraag me alleen af waarom u verkrachting afkeurt.
De humanist :
Omdat het tegen de zin van het slachtoffer is.
De christen :
Oh ?
De humanist :
Jazeker. De rechten van de één eindigen waar de rechten van de anderen beginnen.
De christen :
Waarom vindt u dat ? Heeft een hogere macht deze algemeen geldende wet gegeven ?
De humanist :
Ha, ha, neen. Wij mensen hebben geen god nodig. Dat hebben we zelf besloten.
De christen :
Dus mensen kunnen zelf ethische regels opstellen.
De humanist :
Ja, maar dan wel in overleg natuurlijk. Niet door één of enkele personen.
De christen :
Dus de meerderheid beslist ?
De humanist :
Precies!
De christen :
Maar wat als de meerderheid voor de uitroeïng van een minderheid is ! Zoals, bijvoorbeeld, in nazi Duitsland het geval was ?
De humanist :
Nee, dat kan niet! Want dan worden de rechten van die mensen geschonden !
De christen :
Maar zojuist zei u nog, dat dit soort regels (het recht van de één eindigt waar dat van anderen begint) gebaseerd waren op de opinie van de meerderheid van de mensen.
CONCLUSIE : Atheïsten, humanisten, agnosten, relativisten kunnen NIET bepalen wat goed of slecht is. Ze hebben namenlijk geen OBJECTIEVE basis op grond waarvan ze dit kunnen bepalen. Hun wereldbeeld is doorweekt met interne contradicties en zelfweerleggende ideeën : ze hekelen dogmatisme, maar nemen op dat punt zelf een dogmatisch standpunt in. Of ze zijn tegen het aan anderen opleggen van normen en waarden, maar zelf leggen ze die waarde weer aan anderen op.
NOOT : Dit is een fictieve dialoog, maar het is wel gebaseerd op uitspraken die WERKELIJK gedaan worden. Ook in de politiek !
**************************************
****************************
*********************
VERVAL in de POLITIEK
Dit is de ommezwaai van beginselpolitiek naar een praktijk van opportunisme en kiezersgunst.
De Bijbel maakt gebruik van werkelijkheid en fictie.
Wanner de waarheid wordt verteld, kan zij nooit worden begrepen zonder er ook in te geloven.
(Leo Tolstoï)
De wereld komt voort uit God en vindt in God zijn doel.
Geestrijk vocht drinken.
Ergens geen geheim van maken.
Elkaar in de veren zitten.
Inoar yn it hier hingje.
Het is moeilijker een vooroordeel te kraken dan een atoom.
Zij / hij heeft kouwe kak.
Neat te spinnen, neat te winnen.
Hy is kachel.
De tredde string makket de kabel.
Het kenmerk van een offer is, dat het opgaat in rook.
It bloed fan in offerlaam BEDUTS de sûnden fan it folk.
It bloed fan IT offerlaam (Kristus) NIMT SE WEI. (foar ALTYD fuort.)
Zich als de koning te rijk voelen.
(ook : als de koning te rijk zijn.)
Hij ging met knikkende knieën.
Een lap rood vlees toegeworpen krijgen.
Het geloof sluit de ogen om beter te kunnen zien. (mystiek betekent letterlijk zoiets als “de ogen sluiten”)
Er warmpjes bij zitten.
Ik wol witte hoe ’t de foarke yn ‘e stâle sit.
Der komt in kink yn ‘e kabel.
Zijn kaarten op tafel leggen.
Ach, al die christenen, gescheiden door dezelfde godsdienst !
Het is zoveel waard als een gek er voor geven wil.
Voor de geest komen.
De kaarten liggen nu anders.
It lân leit der no oars hinne.
Het levensdoel van de ouderdom is vrucht dragen, niet uitrusten.
Iemand zwart maken.
Men kin altyd wol in stien fine om in hûn te smiten.
God de Heit BOPPE ús. God de Soan FOAR (by, neist) ús. God de Hillige Geast YN ús.
Getuigen is niet iets wat je doet, maar wat je bent.
Iemands fuiken lichten.
Earne grize hierren fan krije.
Hy is fan ’t hynder.
Het geloof is een ladder, geen roltrap.
De kroon op het werk zetten.
Op twee gedachten hinken. (1 Kon. 18:21)
Iedere heilige komt zijn kaarsje toe.
Je moet veel weten om te ontdekken dat je veel niet weet.
Iets achterover drukken.
Immen ta oare gedachten bringe.
Ouwe Jan en jonge Jan.
Het geluk bestaat erin te verlangen wat men heeft.
Hij weet wel hoe de vork in de steel zit.
Hij kreeg het gedaan.
Hy seit gjin ja en gjin nee.
Waar teveel is ontbreekt iets.
Zijn geweten is met brandhout toegeschroeid.
Zo gezegd, zo gedaan.
De veren laten hangen.
De moedfear(ren) hingje litte.
Om grote daden te verrichten moeten we zowel dromen als handelen.
De papagaai van het stokje schieten.
(in verwachting)
Gedachten zijn vrij.
Hy leit de line om it hea.
Droom alsof je eeuwig zult leven, leef alsof je vandaag zult sterven.
Hij staat bekent als de bonte hond.
De grize gie him oer de grouwe.
Yn ‘e lange hier gean.
We hebben mannen nodig die kunnen dromen van dingen die er nog nooit zijn geweest. (John F. Kennedy.)
Alles brekt him by de hannen ôf.
Hy is yn ‘e fûke rûn.
Als het mensen verboden wordt een koning te vereren, vereren ze wel miljonairs, atleten of filmsterren. ( C. S. Lewis.)
Hy giet op ‘e dolle rûs.
It gelok hinget him oan ‘e kont.
Hy hâld it hûs by de skuorre.
Het teken van de kerk is de duif, het lam, de leeuw
en de vis, maar nooit de kameleon. (Kaj Munk.)
In goed stik ark is it heale wurk.
Hy hat flauw praat.
“Als we echt denken dat ons thuis ERGENS ANDERS IS en ons leven EEN ZWERFTOCHT IS om ons huis te vinden, waarom zouden we dan niet UITZIEN NAAR onze aankomst ?”
(C. S. Lewis.)
Het geloof is geen glijbaan, maar een loopbaan, geen wandelpark, maar een worstelpark.
Hurdrinners binne dearinners.
Foarmen fan in sabeare leauwen :
In histoarysk leauwen.
In tydlik leauwen.
In wûnder leauwen.
Je zult maar een ééndagsvlieg zijn en je dag niet hebben.
Het is beter één kaars aan te steken dan de hele duisternis te vervloeken.
Ik weet het goed gemaakt.
Zeg het met bloemen.
Aardse sterren doven sneller uit.
Een recht op en neer.
(Een borrel.)
De pee in hebben.
Het is aardig om belangrijk te zijn, maar het is veel belangrijker om aardig te zijn.
Dat is een nieuwsgierig aagje.
Zij zijn de weg van het vlees gegaan.
Alles wat het licht niet kan verdragen is niet uit God.
Je moet voor alles wat je doet God kunnen danken. Kun je dat niet, dan deugd er iets niet.
Je kunt me de bout hachelen.
Zondigen is menselijk, volharden in het kwaad is duivels. (Johannes Chrysostomus.)
De fijne puntjes zijn eraf.
In goed begjin is it heale wurk.
Kleur : de verandering van het licht.
Gjin hier fan my op ‘e holle tinkt dêroan.
Goede raad is goud waard.
Karakter fan iepenbiering fan God : In yn WURDEN útdrukte boadskip.
Het geheim van succes is, van je baan je vakantie maken.
(Marc Twain.)
Hij is zo fijn als poppestront.
Hij / Zij is een vreemdeling in Jeruzalem.
Hy is sa fyn as appelsmots.
Ideologieën scheiden ons. Dromen en lijden brengen ons samen.
Hy koe it nearne fine.
*********
AST SIKEST KOMT IT GOED
Wy ha de wei fan d’âlde wurden,
dy’t klonken d’íeuwen troch,
mei troch ús âlden ek oanfurde,
Wy hearden ’t Bliid Berjocht,
Ferhalen út it leauwen berne
om sa ús wei te gean
en tekens dêr’t wy hoop troch kenne,
as wy se nij ferstean.
Skeakels dy’t yn it keatling sitte
dy’t ús yn HOOP ferbynt,
sa binn’w’op siik nei better witten
dêr’t elts de wei troch fynt.
Der is gjin God dy’t oan dyn side
dy seit : sa giesto goed.
Wol Ien dy’t ropt troch alle tiden :
As’t sikest komt it goed.
*********
Alle waar is naar zijn geld.
Hy hat famylje.
Je kunt verantwoordelijkheid van morgen niet ontsnappen door hem vandaag te mijden. (Abraham Lincoln.)
Het zit in de familie.
Hy is fan dat laach.
Zij zijn vroeg uit de veren.
Ook mensen met schone handen hebben vuile gedachten.
Dat is een peulen schilletje.
Het is allemaal kommer en kwel.
Iemand een veer op de hoed zetten.
Immen in fear yn ‘e broek ( yn’t gat) stekke.
De waarheid is een bewering.
Hij kan soms elk dubbeltje wel twee keer omdraaien.
Het klinkt allemaal zo dubbeld.
Misschien bedreef de dief één zonde en de bestolene 100.
Ik zing maar één keer voor een cent.
Je bent maar één keer jong.
Arguminten binne as firussen : se dogge jo allinne wat as jo ôfwar ferswakke is.
Kerk zijn is ook : hier voorzien ze je niet van antwoorden, maar delen ze je vragen.
Iemand de zwarte Piet toespelen.
De tijd gaat voort, alleen in gedachten kun je terug.
Om de hemel te zien moet je gaan liggen.
Daar is geen kruid tegen op gewassen.
Hij is uit de kluiten gewassen.
Deze bril pas ons allemaal.
************
ÚS BRIL
De minsk is in redenearjend wêzen en probearret alles lâns de (ferwittenskiptlike) bril te sjen. Wy moatte ús allinne wol ôffreegje oft ús bril wol doocht. Makket dy bril ús ek net koartsichtich ? Wat te tinken fan in reedlik leauwen ?
W.H.P
*************
Houd uw gezicht steeds naar de zon gericht, zo zullen de schaduwen steeds achter u vallen.
Achter de schermen blijven.
Profetie : is tegelijk voorzeggen (spreken namens een ander) en voortzeggen. (zegt het voort !)
De preekstoel is de gevaarlijkste plaats ter wereld.
Hij is net zo geacht als een rotte appel bij de groenteboer.
Zit niet zo te etteren.
Iemand liefhebben wil zeggen : bereid zijn oud met iemand te worden. (Albert Camus.)
Eten wat de pot schaft.
Wat zullen we nou eten ?
Wat krije wy no ?
Een ketter is altijd een vernieuwer.
De dood is als het doven van een kaars, omdat de morgen is aangebroken.
De hand met iets lichten.
Ik weet niet wat de toekomst brengt; wel WIE de toekomst brengt. (Billy Graham.)
Ik ha him wol troch.
Hij is ergens (overal) en nergens.
Sommige woorden overwinnen de stilte.
Iemand naar de andere wereld helpen.
Als het O.T. ondermijnd wordt is het onmogelijk N.T-tisch te functioneren.
Luxe ruïneert de republiek; armoede de monarchie.
Dit is een zwarte bladzijde uit de geschiedenis.
Hij kreeg het erdoor.
Profeten hebben altijd ongelijk met hun gelijk.
Profetie is tegelijk vóórzeggen en het voortzeggen.
(namens een ander)
Een profeet wordt in eigen stad (land) niet geëerd.
Wat we zien, hangt vooral af van wat we zoeken.
Een sombere geest verzwakt het lichaam. (Koning Salomo.)
Hy lûkt oan it koartste ein.
Hy lukt oan it langste ein.
Wees uw vijanden dankbaar voor de les in tolerantie, zelfbeheersing en geduld.
Als je vrede en eensgezindheid met anderen wilt behouden, moet je je in veel dingen leren beheersen.
(Thomas á Kempis)
Kiezen is zijn waar je bent.
Niet kiezen is ook kiezen !
Dankbaarheid veroudert snel.
Wetenschap zonder religie is lam; wetenschap zonder religie is blind.
(Alb. Einstein.)
Hy mei de sinne net yn it wetter skinen sjen.
Niets vermoeit een mens meer dan voortdurend dankbaar te zijn.
Waar je ook gaat, daar ben je.
Hij kan zijn ei niet kwijt.
Geloven is net als de liefde, het is irrationeel.
Geloven is : een stellig verwachten van wat we hopen, een zich laten overtuigen van wat we nog niet zien.
De maatschappij, dat zijn wij.
Zodra je liefde of verliefdheid probeert te analyseren
kom je tot de ontdekking dat het niet lukt. (Sigmund Freud.)
Hij is een zacht ei.
It is in weten mantsje.
Soms leidt een rekenfout tot de goede oplossing.
Ik ervaar, dus ben ik.
Eerst een ei leggen en dan kakelen.
Men is nooit meer slaaf dan wanneer men zich vrij waart zonder het te beseffen.
Hy hat in slave libben hân.
IN FOARBYLD.
De Joaden hawwe slavernij net allinne ûnderfûn as de útstrûpene partij. Hja binne ek de dieders. Dat hat de Joadske skiednis as in brânmerk besmoarge. Elts jier ûnder it Peaskefesst, bringe de Joaden de slavernij fan it Joadske folk yn heuchnis. “Slaven wienen wy, foar de Farao fan Egypte. As de Ivige, ús God (JHWH), ús foarâlden doe net troch Syn sterke Hân en Syn útstrutsen Earm útfierd hie, dan soenen wy, ús bern en ús bernsbern noch hieltyd foar dizze Farao yn Egypte ta slaven wêze.” Dizze skiednis fan de slavernij is de Joad altyd bybleaun. Sa as de slaaf it brânmerk, troch syn master ynbrocht, foar altyd op it lichem dragen bliuwt, sa bliuwt it “brânmerk” fan de Egyptyske slavernij ûnútwisber markeard yn de skiednis fan it Joadske folk. Troch de hannelsgeast hawwe de Joaden, krekt as de NEDERLANNERS yn de 17e, 18e en 19e ieu, EK in oandiel hân oan de donkere praktiken fan it bedriuwen fan slavernij yn Afrika. Ek Joaden wienen eigners fan de plantaazjes yn Brazilië en Suriname. It ynfieren en útfieren fan dat guod dy’t ús rykdom besoargen, berôven de slaven fan hûs en hiem, de âlders fan harren bern, de froulju fan harren mannen. Ek de Joaden hawwe, krekt as de NEDERLANNERS, ek foardat dizze minsken omkamen fan fertriet, ellinde, útputting en mishanneljen, foar harren (en ús) wurkje litten. Sa as hja ea ienris dy lijende rol ferfolle moasten yn Egypte. Doe’t op de njoggende dei fan de moanne Aw, de datum wêrop ea de stêd Jeruzalem foel, de timpel ferwoastige waard en de Joadske ynwenners fan it Hillige Lân as ballingen, as slaven opnij troch de Romeinen fan hûs en hiem fuortfierd waarden, waarden hja de diaspora ynfierd. Om guon fan harren sels yn fiere lannen, ieuwen letter, ek skuldich te meitsjen oan it fuortfieren fan slaven en oan it útstrûpen fan ús meiminske. Hawwe WY dêr ek oan meidien ? Wy Joaden binne dochs sels altyd slachtoffer west ?
Sa hawwe Nederlanners bgl. yn harren koloanjes, en de Dútsers bgl. yn ‘e twadde wrâldoaroch om mar wat te neamen, ek net in foarname rol spile tsjinoer de mei- minske. It wurdt mar al te graach ferswijd. It rike “Westen” tsjinoer “de Tredde Wrâld” docht it hjoed de dei al net better. Troch foaral goedkeape berne- en frouljusarbeid en troch it meitsjen fan tige lange wurkdagen wurde ek dizze minsken no noch as slaven behannele. De (bytiden tige) goedkeape artikelen út dizze lannen, sa as klean, skuon e.d. wurde hjir ek mar al te graach ferkocht en kocht. Dogge wy hjir ek oan mei ? JA. Wy kinne hjir mar ien ding oan dwaan, foar alles de juste priis beteljen. De skiednis kinne wy net werom draaie. In “skuldbeliden” fan dieden fan eardere generaasjes kent it Joadendom net. Wol kin men kennis nimme fan de skiednis en inoar ferbine litte troch it mienskiplik meilibjen fan elkoar, net neist inoar en net tsjinoer inoar. Nederlanners steane ek net sa mar klear om mienskiplike skuld (* te beliden en wolle dit ferline ek mar al te graach ferjitte. Wy hawwe NO ek noch hiel wat goed te meitsjen.
(* Fan skuldbeliden troch steaten komt fakentiden net folle. Men is mar al te bang dat der dan grutte skeadeclaims op folgje sille.
_______________________
Nederlân wie ien fan de lêste lannen dy’t de slavernij ôfskafte. Sels 45 jier nei de Feriene Steaten fan Amearika. Tolve miljoen slaven waarden nei Amearika oerbrocht. No (yn 2012) binne der wrâldwiid noch sa’n 27 miljoen slaven. Fan dy 27 miljoen binne der in 20 miljoen dy’t slaaf wurden binne om in skuld ôf te lossen. Yn de praktyk betsjut it dat hja nea wer frij komme. Dizze sitewaasje bestie al yn Bibelske tiden. De Ivige stelde peal en perk oan dy skuld-slavernij : yn it sânde jier ferfoelen alle skulden, en yn it Jubeljier (nei 7 x 7 jier) moasten alle slaven frijlitten wurde, likefolle as de skuld al as net foldien wie. Fakentiden wurdt de Bibel as barbaars ôfdien. Mar as de Bibelske foarskriften omtrint slavernij neilibbe wurde soenen, soe dat in grutte ferbettering wêze fan de hjoeddeiske situaasje.
__________________________
Op 1 July 2013 oansteande sil it presys 150 lyn wêze dat de slavernij yn de Nederlânske koloanjes ôfskaft waard. Op 1 July 1863 waarden om seis ure de moarns fanôf Fort Seelandia yn Paramaribo en op de Nederlânske eilannen yn it Caraïbidysk gebiet 21 salútskoaten ôffjurre. De westlike koloanjen fierden grut feest, want nei jierren fan striid waard de slavernij einliks ôfskaft. Nederlân wie ien fan de lêste lannen wêr’t dat barde. It beslút wie al yn 1848 nommen, mar it duorre lang foardat de wet oannommen waard. It parlemint hat noch jierren steggele oer de skeafergoedingen oan de plantaazjebesitters. Yn Amsterdam stiet no yn it Oosterpark in ‘Nasjonaal Monumint Slavernijferline’ as oantins oan dit ferline wêr’t wy as Nederlanners net sa grutsk op hoege te wezen.
----------------------------------------
Eén ervaring zegt meer dan duizend woorden.
Zijn eer verliezen.
Denk aan de bron als je drinkt.
Verloren illusies zijn gevonden waarheden.
Fan it iene komt it oare.
Hij weet van dag noch datum.
Een avond waarop iedereen het eens is, is een verloren avond.
In mensenwoord, op mensen wijs, geeft God Zijn heilgeheimen prijs. (Willem de Mérode.)
Hy wol net om lyk.
De ene dag zit bij de andere.
Hij is nog zwarter dan de duivel.
Een man een man, een woord een woord.
Wereldpolitiek: dorpspolitiek op grote schaal.
We gaan van mythos (mythe), via theos (God) en logos (rede, logica) en komen terecht bij holos.
(Ervin Laszlo.)
Je bent geen christen als je naar de kerk gaat. Een kruiwagen wordt toch ook geen auto als je hem in de garage zet?
Logica brengt je van A naar B. Verbeelding brengt je overal.
Hij heeft zijn ziel aan de duivel verkocht.
Wij moeten eerst door de rijstebrijberg
Eerst het kouwtje dan het vrouwtje.
Het cultureel erfgoed is de bakermat van onze cultuur.
Jullie hebben een horloge, wij hebben de tijd.
(zegt de Afrikaner.)
Elke verandering begint met een andere manier van kijken.
Het draait mij voor de ogen.
Eerst de kruim dan de korst.
Eerst lokkebrood dan stokkebrood.
Hij draagt vuur in de ene hand en water in de andere.
Er is durf nodig om te geloven in je eigen twijfels.
Dat wat de aandacht krijgt, groeit.
Een gat in de zak kopen.
De kop moet het gat verkopen.
Iemand het gat likken.
Te ver gaan is even verkeerd als tekort schieten.
Dode heiligen worden vereerd, levende vermoord.
Er is genoeg naar ieders behoefte, niet naar ieders begeerte.
(Mahatma Gandhi.)
“Eerst negeren ze je, dan lachen ze om je, dan vechten ze tegen je en dan win je”.
(Mahatma Gandhi.)
De mensen kennen het nut van het nutteloze niet.
De duistere kant wil ook het licht zien.
Hij wil het niet zien.
Dat gat is niet meer te stoppen.
Dat is zuur verdiend geld.
Wie waarlijk dankbaar is, meent niet dat hij weder vergelden moet, wat hem te beurt is gevallen. (Karl Barth.)
It is in djoere winkel.
Het is een dure plicht.
Niemand heeft iets aan stille dankbaarheid,
Ik ga respectvol met mijzelf om.
It is in djoere tiid.
Vandaag voor geld morgen om niet.
Een man zonder geld is een lijk.
Bij God is genade bij hem niet.
Een vrouwenhaar trekt meer dan een kabeltros.
Laat troebel water staan en het zal helder worden.
Wijsheid is voor de geest, wat gezondheid is voorhet lichaam.
Dat sil myn tiid wol útduorje.
Het wiegstro hangt haar nog in de rokken.
Als ik mijn haren verlies draag ik een pet.
Des vorsten hand is zo groot als zijn land.
Ik denk dat wie eerder zwijgt dan Job, te vroeg vroom is. (Karel Deurloo.)
Dat zal je dun door de broek lopen.
Hij heeft een kop als een windmolen.
Het is kwaad stelen waar de waard een dief is.
Dat is een kolfje naar zijn hand.
De enige echte fout in het leven, is de fout waar wij niet van leren.
Leer niet alleen van uw fouten maar ook van uw successen.
It wetter stie my oan de knibbel sta.
Een huwelijk met de linker hand.
Kinderen houden het brood uit de schimmel.
Wat hij in zijn kop heeft heeft hij niet in zijn kont.
Bij meditatie komt je geest weer “thuis”.
Laten we niet bidden om een lichte last maar om een sterke rug.
Vrijheid bestaat in het kennen van grenzen.
(Mijn vrijheid gaat niet verder dan waar de vrijheid van anderen ophoudt.)
We zullen de kinderen weer eens opdirken.
Hij heeft de kop door het helster.
Tegen wind en stroom is het kwaad roeien.
Het kwaad straft zichzelf.
Hy is yn ‘e snelle. (yn ‘e race.)
Wat uw vijand niet mag weten, zeg dat uw vriend ook niet.
(Joodse spreuk.)
De vijand van mijn vijand is mijn vriend.
As men it oer de duvel hat trapet men him op ‘e sturt.
It is oft de duvel dermei spilet.
Ik stean mei de mûle fol tosken.
****************
MEI DE MÛLE FOL TOSKEN.
In protte minsken steane mei de mûle fol tosken (binne sprakeleas) as it om de kennis fan it Kristlik leauwen giet. In protte saneamde Kristlike (tsjerke) minsken binne yn de praktyk, wat jo neame kinne, Religieuze humanisten, dy’t it leauwen belibje en der mei op it aljemint komme op it nivo fan wearden en noarmen. Der is mar in bytsje kennis en net folle djipgong mear.
****************
Foar de wyn is elts in hurdrider.
Wy krije de wyn fan foaren.
Zijn kop is zwaarder dan zijn benen.
Daar is een kop gort voor nodig om dat uit te tellen.
Crisis (of einde van een oorlog) heet vaak het begin voor vernieuwing.
God zegt niet: Zalig zijn de vredepraters, maar zalig zijn de vredestichters.
Daar speelt de duivel mee.
Het is kwaad kammen daar geen haar is.
Nei de bliksem gean.
Het is onzin, … zegt het verstand, …het is belachelijk,… zegt de trots, …het is onmogelijk ,… zegt de ervaring,… het is wat het is, …zegt de liefde.
God geneest en de dokter strijkt het honorarium op.
De patiënt geneest niet en gaat dood : dokter krijgt de schuld. De patiënt geneest : God heeft het gedaan.
Vergeet wie je dacht te zijn, en accepteer wie je bent.
(Dalai Lama.)
Het is kwaad knijpen zonder vinger.
Hy hat de duvel yn.
Meeuwen op het land onweer op het strand.
Daar is vochtig land.
Bekering is voor alles, dat wij respect voor God krijgen.
Alleen wie zich op weg begeeft, doet ervaring op.
Het lag er duimen dik op.
Het is daar niet het land van belofte.
Je werk goed doen is nog geen goed werk.
Iets op zijn duimpje kennen.
Als je jezelf heelt, dan heel je daarmee ook de wereld.
Iets uit zijn duim zuigen.
Echtscheiding begint niet bij de advocaat.
It is allegear sa dûbel(d).
Luister…… ieder mens heeft zijn verhaal en achtergrond.
Een tiranie omverwerpen betekent nog niet vrijheid scheppen.
Luister goed naar wat wordt gezegd, luister beter naar wat er niet wordt gezegd.
Hja lykje op inoar as twa drippen wetter.
Vrijheid bestaat in eerste instantie niet uit rechten maar uit plichten.
Veel mensen zijn meer uit op hebben dan op zijn.
Ik fiel in dripke.
Niemand is vrij die niet de baas over zichzelf is.
Je bent, wat je doet.
In het land van belofte sterft men in armoede.
Haring in het land dokter aan de kant.
Hij laat veel wind door de hekken waaien
Dat is water en wind.
Hij gaat te werk volgens de wet en de profeten.
Boffen en blazen werk van dwazen.
Hij heeft de wereld in een doosje.
It is de drip dêr’t de amer fan oerrint.
Toneelspelers zijn de enige eerlijke huichelaars.
Wie geen tijd heeft is armer dan een bedelaar.
Koude drukte.
Het geld blijft in de wereld en wij moeten er uit.
Voor iemand een weg opgraven.
Hij kent de weg en de spraak.
Hij is op weg naar Bommel.
Het leven ontrooft ons meer vrienden dan de dood.
Het verleden is voorbij, de toekomst is nog niet aangebroken, het enigste wat we hebben is het nu.
Dromen zijn bedrog.
Pas op ! Hja dogge harren altyd foar as Farizeërs.
Iemand geen haarbreed (grasje) in de weg leggen.
Die het water deert die het water keert.
Kenmerk van een farizeeër : hij laat zich door niemand corrigeren.
De oude zuurdesem komt weer bij hem boven.
(Als Jezus in Matteüs 16 weer eens een theologische valstrik heeft ontweken, waarschuwt Hij zijn discipelen :
“Pas op voor de zuurdesem van de farizeeën en sadduceeën.
Pas op voor hun onderricht ! Een paar hoofdstukken verder zegt Hij :
Laat je ook niet leraar noemen, want jullie hebben maar één leraar, de Vader in de hemel”.)
Zonder water draait de molen niet.
Dat wast al het water van de zee niet weg.
Twee geloven op een peul is een te veel.
Beloven en houden is twee.
SOERDEI FAN ’e FARIZEEËRS en SADDUSEEËRS
Yn in kranteartikel yn it F. D. fan in skoftsje ferlyn stie as kop te lêzen : Hoop is gevestigd op zuurdeeg van overgebleven Katholieken. Yn preken fan guon dûmnys is ek wolris te belústerjen dat de gemeente fan Jezus Kristus it soerdei yn ‘e wrâld wêze moat. Dit is neffens my in ferkearde útliz fan ‘e Bibel, al begryp ik wol wat hja dêrmei bedoele te sizzen. Yn de Bibel is it soerdei altyd it byld fan it kwea. Nim no de ûnsuorre breaën. Dit feest sprekt fan de mienskip mei Kristus IT net suorre BREA yn ‘e folle seinigingen fan Syn ferlossing en fan ‘e hillige libbenswannel. It Pinksterfeest, anti-type fan it Feest fan ‘e Eastelingen, is de komst fan ‘e Hillige Geast om ‘e tsjerke (miente) fan Kristus te stiftsjen en út te wreidzjen. Om dy reden fine wy hjir soerdaaid brea, want der is sûnde (kwea) yn ‘e tsjerke (ek wol neamd ‘de âlde minske’) Matteüs 13 : 33. Hannelingen 5 : 1 – 10. Let wol : dat hjir sprake is fan brea en net fan in inkelde skeaf of binend (hiel) lichem. De beweegbreaën waarden 50 dagen nei de beweeggarve offere. Dit is presys de perioade tusken it opstean fan Kristus (Peaske) en it fundearjen fan ‘e Kristlike gemeente op Pinkster, troch de doop fan ‘e Hillige Geast. Om noch in pear foarbylden te neamen : Exodus 12 : 15 : Jimme moatte it soerdei út jimme huzen wei dwaan. Exodus 13 : 7 : Neat dat riisd is mei by jimme te sjen wêze en soerdei likemin. Yn jimme hiele gebiet net. Deuteronomium 16 : 4 : Sân dagen lang meie der by dy yn dyn hiele gerjochtichheid gjin soerdei te sjen wêze. Korintieërs 5 : 7 : Súverje it âlde soerdei út, dat jimme farske dei wêze meie. Matteüs 16 : 6 : Hâld de eagen iepen en pas op foar it soerdei fan ‘e Farizeeërs en Sadduseeërs en gean sa mar troch. Koart sein : It soerdei is yn ‘e Bibel altyd BYLD FAN IT KWEA !
-------------------------
Katoliken (d.w.s allegearre dy’t harren Kristen neame) hearre in sâltsjend sâlt yn ‘e wrâld te wêzen. Oan elts nôtoffer moast sâlt tafoege wurde stiet yn it boek Leviticus. It sâlt as teken fan it ferbûn (it sâltferbûn) mei jimme God stiet der. It mocht net by it nôtoffer ûntbrekke. Ek oan de oare offers moast sâlt tafoege wurde. (Lev. 3 : 13) Sâlt en offer ferbûn mei God. Elts ûnderdiel fan jo libben, foar elts momint dat jo yn it Âlde Testamint in offer bringe moatte jo sâlt tafoegje om it op smaak te bringen. It is dan ek gjin tafal dat Jezus Syn learlingen it “sâlt fan ‘e ierde” neamt. Eltse leauwige moat sâlt tafoege krije as folgeling fan it Grutte Offer (Jezus), dat foar elts minske stoarn is. Sâlt oangenaam (as minske) foar de minsken mar ek as kwea kearjende ûnder de minsken. (Sâlt ferbûn ek de wurknimmer mei de wurkjouwer. Hy waard destiids ek wol yn sâlt betelle i.p.f. jild. Wy herkenne it wurd “sal” (yn it Frânsk sel) noch yn ús wurd “salaris”. Sa koe de man fierder libje.)
W. H. P.
Je bent onbetaalbaar, daarom verhogen we je salaris niet meer.
Vrijwilligers worden niet betaald, niet omdat ze waardeloos zijn, maar omdat ze onbetaalbaar zijn.
Het is niet verplicht te antwoorden als iemand om ruzie vraagt.
Hoog en droog zitten.
Hij krijgt zijn trekken wel weer thuis.
Het huilmes trekken.
In memoarje as in gatsjepanne.
Hoe onzekerder de mens is, hoe banger hij is voor flauwekul. (Kamagurka.)
De ierappels droech ite.
In ûnhâld as in izeren pôt.
De baby is nog droog.
Het leger is de organisatie van een wanorde.
Beter gekwetst door de waarheid dan getroost door de leugen.
It is in skeamele ruter.
Zij trekken de lijn.
Iemand een tand trekken.
It is sa lek as in tjems.
Hy hat in kop as in almenak.
Dat is een kind van Laban.
Dat is een pleister op een houten been.
Beter onbegonnen dan ongeëindigd.
Daar kwam een stuk vlees op tafel van Benjamin.
De vlam moet binnen het dak blijven.
Dat zijn twee koetsiers op hetzelfde dak.
Hij heeft een huis met een gouden dak.
Uit je dak gaan.
Er is teveel dak op het huis.
Zij hebben een zilveren dak.
Hij is onder dak.
Wat is waarheid ? (Joh. 18:38)
**************************
WAT IS WAARHEID ?
(Rapport over de aard van het Schriftgezag, door Synode van Delft (1979) van de Geref. Kerken, aangeboden aan de kerken.)
Waarheid is er binnen een “relatie”, een betrokkenheid, een verbondenheid van de mens op iets of iemand anders! Waarheid is dus NIET alleen BUITEN de mens te vinden, zoals een steen die men kan oprapen, maar is ook NIET alleen te vinden BINNEN die mens. Het hangt met elkaar samen. Alle waarheid is in deze zin “relationeel.”
( BETROKKEN OP ELKAAR ) Voorbeeld : een stopbord als verkeersteken. Dit bord heeft geen betekenis buiten mensen die het kunnen begrijpen en die het zelf bedacht hebben (het menselijk subjectief element). Maar er is véél meer. Het stopbord geeft wel terdege iets “objectiefs” aan : een verkeersregel, een norm, een maatregel, die het leven van de medemens moet beschermen. De christen belijdt dat de waarheid UIT GOD is. In het Schrift komt hij in aanraking met deze waarheid. De Bijbel is geïnspireerd, dat is doorademd door de Geest van God. Maar de Schrift is niet rechtstreeks vanuit de hemel gedicteerd. De Heilige Geest werkt ZOWEL in de Schriftinspiratie als in de harten van de mensen. IN DIE WEG wordt de waarheid openbaar, bekend. De Heilige Geest ontvangen is geen passief gebeuren, maar de AKTIEVE inschakeling van mensen bij de openbaringsgeschiedenis van God. De waarheid van God is er niet zonder de inzet van mensen. En deze inzet van mensen is weer zonder betekenis, als deze niet boven zich uitwijst en eigen inzet, aktiviteit, erkent als goddelijke genade. Het is steeds : beide inéén ! De schat van het Rijk van God is de akker, maar moet ook opgegraven en gevonden worden. (Luc. 13 : 44) Waarheid is ook veel meer dan een leerstuk. GOD IS WAAR, God is betrouwbaar en trouw ! Je kunt op Hem aan en Zijn waarheid omvat óók menselijke gevoelens van schoonheid, vreugde en het handelen van de mens, zijn daden !
De Bijbelwetenschap ontdekt meer en meer, dat geschiedenis in de Bijbel vaak ten dienste moet staan van bepaalde BEDOELINGEN. Getallen en verhalen zijn dan niet bedoeld om de JUISTE feiten (* te beschrijven. Het gaat om de verkondiging, lering, bedoeling. Niet de historische betekenis is belangrijk maar de “godsdienstige, de religieuze” betekenis.
(* door de Geref. Bond in de Ned. Herv. Kerk bestreden)
Het is de grote fout van het historisch-kritische Bijbel-onderzoek geweest, dat het altijd in de speurtocht ‘op zoek naar de waarheid’ op zoek was naar de “objektieve waarheid” achter de Bijbeltekst, terwijl dat slechts EEN DEEL is van de waarheid (betrouwbaarheid) die in de Bijbeltekst tot uitdrukking is gebracht. De laatste twee eeuwen zijn de eeuwen van de Bijbelwetenschappen. De Schrift werd als literair, historisch, cultureel werk bestudeerd, uitgelegd, vergeleken met andere geschriften uit de oudheid.
Het christelijk geloof is bevindelijk van aard.
Het is geen boekreligie zoals de Islam.
**************************
Hij is een doordrijver.
Dat kin ik wol dreame.
In ezelsbrechje brûke.
De tijd heeft vleugels en geen teugels.
Het wordt tijd dat ik mijn anker licht.
Haar pot is aangebrand
Wanneer gaat men nu eindelijk eens de komieken ernstig nemen ?
Alles wordt, niets is.
(Plato.)
It skip harket nei it roer.
De deksel van de pot oplichten.
Hij wil een boon in de pot doen.
Ik dreef toen ik thuis kwam.
Wie met zijn domheid te koop loopt, vindt altijd afnemers.
Het moeilijkste in het leven is eenvoudig te leven.
Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
Hij leeft van de hand in de tand.
Hij moet zijn land in de zak steken.
De holle boppe wetter hâlde.
Ik bin derop klaaid.
Onder de mensen zijn meer copieën dan originelen.
Twijfel is het begin van de wijsheid.
(Descartes.)
Kennis krijg je door het gebruik van je zintuigen.
(Descartes)
Hij is de drijvende kracht.
Men fangt mear miggen mei sjerp as mei jittik.
Men vangt geen vliegen met azijn.
Hy sil gjin mich kwea dwaan.
Ik geloof niet in spoken en toch ben ik bang voor ze.
It is by dy lju altyd halleluja.
Zij zijn uit elkaar gedreven.
No hawwe wy de hichte.
Zij is daar over de hand.
Immen op ‘e hichte bringe.
De waarheid is nergens lid van.
Hy hâld him fan de domme.
Hij is door alles heen.
Vlieg wil ook vogel zijn.
Miggen wolle ek wat.
Politiek is oorlog zonder bloedvergieten. (Mao Tse Toeng.)
Immen troch hawwe.
Hij laat er een vliegen.
Hij sloeg de hand aan zichzelf.
Hy lit der ien stappe.
Sinds men niet meer gelooft in God gelooft men in alles.
Daar heb ik geen kaas van gegeten.
Hy kin de tried net troch de nulle krije.
Het is beter ergens van tevoren een nacht over te slapen dan er achteraf wakker van te liggen.
(Baltasar Gracián. 1601-1658)
Gemeenschap wordt gewoonlijk gemaakt, niet gevonden.
Doch mar gewoan, dan dogge jo gek genôch.
Hy rint neist de skuon.
Er is twee soorten van liegen : Je bent je van onwaarheden bewust of je bent je niet bewust van onwaarheden.
Vaak willen we Gods stem horen, maar als Hij spreekt, luisteren we vaak ook niet.
Siz it mei blommen. It is mei wurden net te sizzen.
Hy stiet yn fjûr en flam.
Van iemands hand vliegen.
Aarzelen is het lot de tijd geven ons besluit voor te zijn.
It hat wat te sizzen, in frou te hawwen en der net (by) neist te lizzen.
Fan immen gjin hichte krije.
Zoals het oog alles ziet behalve zichzelf, zo is het ook met de zonde.
Slút freonskip mei de buorren, mar brek it stek net ôf.
Stilstean is efterútgong.
Hij heeft de hand mee in het spel.
Ik heb wel eens voor hetere vuren gestaan.
De kunst van het leven is thuis te zijn alsof men op reis is.
Alles stond in vuur en vlam.
Mensen die werken maken fouten, mensen die weinig werken maken weinig fouten en er zijn mensen die helemaal geen fouten maken.
Een gek minder maakt de wereld nog niet slimmer.
Hy hat al wer in nije flam.
Hij heeft er de hand in gehad.
Iets met één hand kunnen doen.
Ik mag heel erg graag werken, alleen gaat er zo veel vrije tijd in zitten.
Wie niet kan liegen weet niet wat de waarheid is.
Liever staand sterven dan levend kruipen.
Moeder tegen schoonzoon : “ Je maakt van mijn dochter geen konijn ! “
Een hond heeft een baas en een kat heeft personeel.
Opvliegende mensen hebben vaak een slechte landing.
De splinter in een anders oog zien, maar niet de balk in eigen ogen. ( Luk. 6:41)
De splinter in uw oog is het beste vergrootglas.
It is by de kninen om ’t ôf.
Treinen rijden niet op tijd, maar op rails.
Zo veel geluk, zo klein verpakt.
Goud lost op in kwik, geloof lost op in welvaart.
Ik kin myn aai net rjocht kwyt, it binne allegearre kninekeutels.
Liefde doet mensen over water lopen omdat er op de oever iemand staat die hem / haar in het wonder doet geloven.
Tegenwoordig gaan de mensen op vakantie naar waar je vroeger alleen kwam als dienstplichtige of als schipbreukeling.
Sjoch him dêr ris omkeuteljen.
Út ‘e hichte op immen del sjen.
Als de haan niet kraait vóór het avondrood
– gaat het regenen - of de haan is dood.
Militaire macht overwint veldslagen, spirituele kracht wint oorlogen. (Georg Marshall.)
Handen in de schoot dat geeft geen brood.
Gauw is dood en langzaam leeft nog.
De dood wil een oorzaak hebben.
Kenmerk van vele mensen: kritiek leveren en dan weglopen.
It hat hiel wat fuotten yn de ierde hân om it safier te bringen. (krijen)
Maak haast als je tijd hebt, dan heb je tijd als je haast hebt.
Geld is een prima knecht, maar een vreselijke baas.
Het tragische van de mens is dat we bijzondere mensen eren in plaats van volgen.
Hy is lokkich wer op fuotten.
Men kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur in zit.
Wie zijn eigen tuintje wiedt ziet het onkruid van een ander niet.
Denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd.
De koe van de pastoor eet iedere dag mals gras.
Het puntje van een scherpe pen is ’t felste wapen dat ik ken.
(Dit wurdt taskreaun oan Huijgens.)
Beter blooie Piet dan dooie Piet.
Als ’t schip zinkt dan zinkt ook de lading.
Om bij de bron te komen moet men tegen de stroom inzwemmen.
Ik moat efkes in brún hûntsje fersûpe. (W.C.)
(tegeltje taal)
Met een dood paard is het goed sollen.
Hy lit him fan ‘e goede kant sjen.
It bliuwt mar op ien hichte.
Wij moeten overleveren om te overleven.
Hy sit wer ris te bouten. (W.C.)
Hij vindt dode talen interessant.
Op deze wereld is niets zeker, behalve de dood en de belastingen.
Ik sil myn swager efkes de hân jaan. (W.C.)
Ik ha deade fingers. (fingereinen)
Wie goed is voor de slechten, is wreed voor de goeden.
Ik sil efkes de hûn út litte. (W.C.)
In een dode stad wonen.
Stel vertrouwen op God, maar houd je kruid droog.
Ik wol efkes sjen of ’t ik noch wol in jonkje (mantsje) bin. (W.C.)
Hij is half dood.
Hij is alleen wie zichzelf overwint.
De play is dêr ! om de hoeke. (W.C.)
Duizend doden sterven.
We veranderen eerder van huid dan van gebreken.
It ferstân op nul sette.
Hy stjert syn eigen dea.
In de huid van een ander kruipen.
God lof toe zingen is dubbel bidden. (Augustinus.)
Daar kun je donder op zeggen.
Een mes in zijn donder krijgen.
Dwaling: opvatting die we niet delen.
Hjir sakket my de broek fan ôf !
It is in lytse donder.
Mijn orgel is mijn orkest.
In brúne trui breidzje. (W.C.)
Een dood paard aan een boom binden.
Wat dood is bijt niet meer.
Wie zich dood werkt wordt onder de galg begraven.
Hy is te dom om foar de duvel te dûnsjen.
Wij zijn doorgewinterde moralisten als het om anderen gaat.
De W.C. eend voeren. (W.C.)
Ik ben uit mijn gewone doen.
Hoe dichter bij de dood hoe meer spektakel.
Dat zal zijn eigen dood wel sterven.
Mensen struikelen niet over bergen maar over molshopen. (Confucius.)
Ik ha mei him te dwaan.
Der is gjin begjinnen oan.
Te vroeg medelijden met iemand hebben kan fatale gevolgen hebben.
Een bruine beer verzuipen. (W.C.)
Je krijgt met mij te doen.
De taal is ons vaderland, waaruit we nooit kunnen emigreren.
Even (uit) de rug snuiten. (W.C.)
Er is niets meer aan te doen.
*****************
AS DER NO RIS GJIN MINSKE WÊZE SOE … … …
Ik bin ien fan ‘e minsken dy’t nea stopje sil mei de wêrom-fragen. Ik wol probearje om yn de wittenskip de grinzen op te sykjen. En deselde fragen stel ik ek oer God en oer it libben. Hoe kin it überhaupt : dat wy gewoan matearje binne, neitinke gienen en gekke dingen dwaan gien binne ? Hoe komt it überhaupt dat wy der binne ? Dat kinne wy beskreauwe op basis fan natuerwetten. Mar dêrneist hawwe jo ek leafde en haat, en al dy dingen dy’t GJIN ûnderdiel fan de natuerkunde binne. Dan hawwe jo it gefoel dat der noch eat is wat FOLLE DJIPPER giet.
As der no ris gjin minske wêze soe yn ‘e romte, wat ûntbrekt der dan oan ?
Dan ûntbrekt der, sa’t de apostel Paulus seit : “LEAUWE, HOPE en LEAFDE, dizze trije binne de belangrykste”. Dy moatte wy hâlden bleauwe. De minske is absolút ûnbelangryk . As jo sjogge nei it grutte oantal stjerren en planeten yn it hielal; safolle as sânkerltsjes oan de see. En op dizze planeet binne jo ek mar ien fan de seis miljard of tsien miljard straks. Jo binne yn dat opsicht minder dan neat. En as jo sjogge : eltse dei ûntploffe der stjerren yn it hielal, geane stjerren kapot en wurde wer nije stjerren foarme. Oft der no wol of net minsken binne, spilet hielendal gjin rol. Oer fjouwer of fiif miljard jier hâld de sinne op mei syn kearnfúzje, en dan hâld er der gewoan mei op. Oft wy dat no wolle of net. As ik echt natuerkundich tink, dan kom ik ta in hiel nuchter byld : wy binne echt NEAT. Alles is bedroch. Jo tinke dat jo eat foarstelle. Mar earlik sein : net echt. Mar dat is maklik foar my om te sizzen, omdat ik dochs it gefoel ha : oké, wy binne skepsels, wy binne dierber, der is in God dy’t wol betsjutting oan ús libben ferbynt. “LEAUWE, HOPE en LEAFDE, dizze trije binne it belangrykste.”
*****************
Kerk / bijbel : tom tom naar God.
Een dino kleien. (W.C.)
Ik doe er niet meer aan.
Alleen God bestaat. De mens is gezichtsbedrog. (Jean Paul Sartre.)
Iets uit de doeken doen.
Als het middel het doel wordt is niets meer heilig.
Een fax uit Darmstad ontvangen.
Er geen doekjes omwinden.
Meer dan kennis telt de levenswandel.
Uit de broek hoesten. (W.C.)
De dag is nog niet ten avond.
Een doekje voor het bloeden.
Wie zich boos maakt, boet voor de zonden van anderen. (Konrad Adenauer.)
Dat zit diep bij haar.
Dat zal je de dood niet aandoen.
Een dag is geen week lang.
Ook bekeerde schapen worden geschoren.
De pot funderen. (W.C.)
Hy dolt net djip.
Hy lygt as in almenak.
Hy lygt oft it drukt stiet.
Hy kin sa lige dat er it sels laut.
Hy lygt as in abbekaat.
Wa’t seit dat er net leaut, lygt. Elts minsk leaut.
Hy bedoeld te sizzen dat hy net religieus is.
We moeten overleven om te overleven.
Eventjes downloaden. (W.C.)
De dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat.
Elke dag een draadje is een hemdsmouw in het jaar.
De iene tsjinst is de oare wurdich.
Elk fisket op syn tij.
Zitten meuren. (W.C.)
De dag van morgen zal voor zichzelve zorgen.
Dat is een dag voor de prins.
Hja makket thús de tsjinst út.
Als ik dood ben, zal ik vervangbaar zijn.
Even gaan reutelen. (W.C.)
Zij zijn de gehele dag in touw.
Men moet ook aan de dag van morgen denken.
De man is het hoofd de vrouw de nek.
Hy stiet ûnder in oar.
Mensen zijn doorgaans net één graadje listiger dan zij zelf denken te zijn.
De aambeien schoffelen. (W.C.)
Dy’t ienkear stellen hat, as altyd in dief.
De kei leutert hem door het hoofd.
Iemand het hoofd voor de voeten leggen.
De boer hat in amt, hy moat oaral wêze.
Een bolus draaien. (W.C.)
Hy sjocht der tsjin oan as in dief yn it hingjen.
Wij zijn er al sinds mensenheugenis.
Even mijn rioolbelasting betalen. (W.C.)
Hy kaam as in dief yn ‘e nacht.
Dat is hem door het hoofd gewaaid.
Hij heeft met zijn hoofd tussen de draaideur gezeten.
Niemand weet wat niemand weet.
De doar iepen hâlde.
Een eitje leggen. (W.C.)
In iepen doar yntraapje.
It sil in gouden keatling wurde of in izeren.
Een dammetje bouwen. (W.C.)
De deur openzetten voor ……
Hij heeft met zijn hoofd tussen de draaideur gezeten
Wie geen vreemde talen kent, weet niets van zijn eigen taal.
Een sigaar draaien. (W.C.)
Iets met gesloten deuren behandelen.
Hij heeft een hoofd als een ijzeren pot.
Het wezen van een taal ziet men het best in onvertaalbare uitdrukkingen.
Op de troon zitten. (W.C.)
Het mag mijn deur wel voorbij gaan.
Het is gevaarlijk om goed te zijn als de overheid verkeerd is.
Voltaire (1694-1778)
Een appelboom streeft niet naar het dragen van appels maar naar appelbomen die appels dragen.
Naar de vrolijke vierkante meter gaan. (W.C.)
Dat doet de deur dicht.
Bloed op zijn hoofd hebben.
Je kunt niet meer uit ademen dan je hebt in geademd.
De hond uitlaten. (W.C.)
Hy giet by de doarren lâns.
Elts wol it lân bestjoere en dokterje.
Even de kraan open zetten. (W.C.)
Ik dacht het niet !
Der wurdt in dûmny woegen.
De aardappels afgieten. (W.C.)
Er valt niet aan te denken.
Tsjerke en toer moatte midden yn it doarp bliuwe.
De vissen even ander water gaan geven. (W.C.)
Dat zet mij aan het denken.
Men leart sa lang as men libbet.
De pruim uitwringen. (W.C.)
Ergens niet aan denken.
Alle ding hat syn wittenskip.
Even iets op zijn beloop laten.
Immen dielgenoat meitsje.
Skilder, ik wol my sels ris sjen.
Iets te berde brengen.
Ik heb hier part noch deel aan.
Dêr is gjin nee te keap.
Iemand gouden bergen beloven.
Eat oan it ljocht bringe.
De baron spelen.
Zonden geven wonden.
Ergens als een berg tegenop zien.
It binne minsken op jierren.
Met iemand handjeplak spelen.
Een democratie draait zelden lekker : in goede tijden stemt men niet, in slechte tijden extreem.
Geen bericht, goed bericht.
Lekker is mar in finger lang.
Als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt.
Men heeft geen kosmos nodig om nietig te weten, miljarden soortgenoten op één aardbol is meer dan genoeg.
Dat kan niet door de beugel.
De oude dag. (hjeljûn)
Als de poes zich wast dan komt er wis een gast.
Ite wat men mei en leije hwat men kin.
Zij houdt de hand op de knip.
It barde op ljochtskyndei.
Gjin better libben as in goed libben.
Ik snap er geen biet (reet) van.
Hy moat mei it wetter foar de dokter.
Men moat net spikers op leech wetter sykje.
Hy kin de sang net útsjonge.
Ik ha der gjin tsjûche fan.
Hy kin by har gjin kwea dwaan.
Als de roe van de rug is, is het geselen gedaan.
It giet der sneinsk om troch.
Hja is op har sneinsk klaaid.
Hij heeft de biezen gepakt.
Ik ha wol earder mei it wetter foar de dokter west.
Mei it wetter foar de dokter.
Wij nemen geen blad voor de mond.
Iemand de mond snoeren. (1 Petr. 2:15) (Rom. 3:19)
“Foar jild skear ik in slak”, sei de skearbaas.
Eat te boppe komme.
As it skip fan ‘e helling giet, moat it ek in namme hawwe.
Wy hawwe de ein jitte
(jit, jitte, noch, jitris, nochris, yn it ingelsk yet ) net.
Ik kin syn bloed wo drinke !
No bin ik wer op ‘e hichte fan alles.
Fan klinken en drinken komt hinkjen en sinken.
Door te knielen leren we staan.
Hij heeft mij het bloed onder de nagels vandaan gehaald.
Ik zag laatst een zwerver uit de prullenbak eten. Ik zei : Doe je dat thuis ook ?
Het keerpunt van de menselijke vrijheid is, is dat er kwaad is.
It is net te leauwen.
Noem het kind maar bij zijn naam.
It is de kluten net te witen dat se hurd binne.
(Dat is no ienris it aard fan it bist.)
Helje der mar net om hinne.
Net leaud wurde.
-----------------------------------
Door het geloof spreekt God,
Door de hoop helpt God,
Door de liefde geeft God.
(R. de Langeac.)
-----------------------------------
Immen by de wâl ophelpe.
Hij zit in de nederklits.
Hoe zwakker het oordeel, hoe sterker de veroordeling.
Ik ha him foar ’t blok set.
Hy is wer op ‘e kluten kommen.
Zolang mijn baas doet alsof ik veel verdien, doe ik net alsof ik hard werk.
De deugd is het juiste gebruik van de vrije wil. (Augustinus.)
Als je een keus moet maken en je doet het niet,
is dat op zich ook een keus.
Hy is wer de man wurden.
“Ik sit leaver ûnder de ko”, sei de boer, “as ûnder de notaris”.
Vetes houden stand zolang mensen van elkaar houden.
Hy is koart troch de bocht.
Vreemd gaan is met het goede been uit een verkeerd bed stappen.
Hy is foar gjin gat te fangen.
Wie niet gelooft kan niet twijfelen.
Hy gie yn alle bochten.
Maitydsbuien en frouljustriennen binne fan ien makkelei, se droegje gau wer op.
Alles kost moeite, anders is het de moeite niet waard.
Zeg nooit iets negatiefs, tenzij het nalaten daarvan nog negatiever is.
Iets over een andere boeg gooien.
Beter spijt van dingen die je gedaan hebt, dan spijt dat je het niet gedaan hebt.
Overal zit wel wat in, zelfs in gebakken lucht. Het zit hem hierin : niet alles heeft voldoende gewicht.
It binne doarpske minsken.
Hy is de man fan it doarp.
Men moat net mei de noas by oarmans gat komme.
Het ene gat met het andere vullen.
Het kwade heeft altijd een menselijke gestalte.
Hij deed het op zijn makkie.
“Net sa’n gek baantsje”, sei de beul, “neat gjin neipraat”.
Niets staat vast, twijfel is de enige zekerheid.
Immen de kont ôfslikje.
Lyk jild, lyk jeld (âlderdom) en like stân is yn in boask (in echt, d. i. wettige forbining) de bêste bân.
Dat is niet een makkelijke vrouw.
Een expert is iemand die steeds meer weet over steeds minder.
Iemand in zijn gat kruipen.
Immen de kont takeare.
Trouwen en bargeslachtsjen hawwe har útfallen.
Zij is eigenzinnig.
As wy opsnijd wurde stjonke wy allegearre.
(Nimmen is sûnder sûnden)
Als we opengesneden worden stinken we allemaal.
Wat niemand zoekt wordt zelden gevonden.
De oarloch moat de oarloch te iten jaan.
Hij is doofstom.
Het is erger dan je denkt, maar als je denkt wordt het nog erger …………
Dy’t útpakke wol, moat in pak ha dêr’t wat yn sit.
Merkegong, jild yn de pong.
Moet je die oliebol eens zien.
Men kin jin oan in smoarge peal net skjinwriuwe.
Het leven is nutteloos, net als een bloem die opbloeit en dan weer verwelkt, maar toch zit er iets moois in.
Nut: Wat is het nut van een mooi schilderij, een mooi lied, een mooi boek. Omdat het je kan raken.
Buiten Christus is God voor ons een labyrint.
Wat een stomme vent.
Hij zit de hele dag op zijn krent.
Dy’t graach sûpenbrij meie, petearje alfolle oer groat.
Zij die graag gortenpap lusten praten heel veel over gort.
God is te goed om overal goed voor te zijn.
Volgens het boekje gaan.
Men moat de hân net tusken beam en bast stekke.
Hy is wer de man.
De kerk mag vrijgevig zijn in alles, behalve met de waarheid. (Oepke Noordmans.)
Mei stikeltrie en froulju moat men tige oppasse.
Jo binne keapman.
Hy is wer spekkeaper.
Heers niet over mensen maar over de geesten die over mensen heersen.
Hjir stean ik fier boppe.
Hy is der wer boppe op kommen.
*****************
IS IT HANNELJEN FAN GOD EMPIRYSK WAARNIMBER ?
(Empirysk d.w.s. grûne op ûnderfinings en wat
dêrút fuortkomt. Út proefûnderfinings blykjende.)
Nee dat is it net, likemin as in gebed effekt hat
of net. Beide binne ek net te bewizen.
*****************
Goed te boek staan.
Immen út ‘e brân helpe.
De minsken meitsje it almanak, mar God makket it waar.
Geloof niemand op zijn woord maar op zijn intentie.
Hij gaat buiten zijn boekje.
It baarnt him op ‘e tonge.
As de greidboer gûlt, laket de bouboer.
Een bewaker leeft ook in de gevangenis.
Daar kan ik wel een boek over schrijven.
It is net te filmjen.
Elts hâld syn protter foar in (k)lyster.
Een atheïst is iemand die geen middelen van bestaan heeft.
Het schiet mij te binnen.
De net leauwige leaut fierwei it meast.
Hy sit yn ‘e krapte.
Niet een recht geloof maar een groot geloof telt voor God.
Zij hebben het niet breed.
Hy kin om my yn syn sop gear siede.
De brede wei berinne.
Hoe meer je weet, hoe meer je zwijgt.
Hy is my it antwurd net wurdich.
Iemand kunnen maken en breken.
Voor wie teveel begeert, vlucht het geluk weg.
Freegjen kost neat.
Als je niet in staat bent een miljoen mensen te eten te geven, geef er dan één te eten.
(Moeder Theresa 1910-1997)
Hy sit earne oer te brieden.
Wie kwaad met kwaad bestrijdt, verdubbelt het.
Dwaan is in ding. Sizzen is neat.
Op oarmans skûtel is altyd romte.
Alles troch in pijlekkense bril sjen.
De bêste boer is in boer út in boer.
Niets wordt zo zelden vergeven als vergiffenis.
Een koekje van eigen deeg krijgen.
Hy moat it út ‘e mûle belije.
In brok yn ‘e kiel hawwe.
Gruzige barchen groeie bêst.
Een goede naam reikt ver, maar een slechte nog veel verder. (Joegoslavisch spr. woord).
Sabeare boartsjen wurdt faak bargebiten.
Lûk it seil net te heech.
Bij twijfel moet men kiezen voor trouw.
Hy is sa glêd as in iel. Net te vangen.
Earne gjin ljocht yn sjen.
Men moat libje as freonen en rekkenje as fijannen.
De bijbel is een spiegel van het menselijk leven.
In elts mei graach ris fiskje.
Eat op jins brea krije.
Dy’t trout krijt in bongel oan ‘e foet.
Klaai dy net út foardatst op bêd giest.
Tracht niet te begrijpen, opdat je geloven zou, maar geloof opdat je zult begrijpen.
Ik sil by harren wolris efkes fiskje.
(Myn ear te lústerjen lizze.)
Zij moeten over de brug komen.
In nijboer hat elk op ‘e loer.
Zo gemakkelijk het is de vraag van een geïnteresseerde te beantwoorden, zo moeilijk is het voor velen er een te bedenken.
Ik bin hjir oer fallen.
Hij heeft een bruin leventje.
It stiet kwalik dat de hin kraait dêr’t de hoanne yn ‘e hûs is.
================
IT METHODOLOGYSK ATEÏSME lit neat hiel fan de godstjinst(en). Mar it kin allikemin bewize dat godstsjinst neat om ‘e hakken hat en nutteleas is.
================
Hy liegt sa, hy rikt der oer.
De bretalen hawwe de heale wrâld.
Dy’t gjin kwea belibje wol moat ier stjerre.
De waarheid is een bewering.
It is nearne net om…….
(ek wol : Tsjin jo sein…….)
It wiif by de kij, de boer by de brij, dat jout in ferkearde buorkerij.
In boer en in kwartsje kinne min skiede.
Lit stjerre wat stjerre wol, sei de boer, as myn wiif mar gjin widdo wurdt.
As it oan my leit……
(ek wol : Wat my oan belanget….)
De kâlde kant fan ‘e famylje.
(de oantrouden)
Dat binne babbelegûchjes.
De meeste mensen laten hun zonden pas na als zij er last mee krijgen.
Hjir bin ik net sa hjit op.
(ek wol : It stiet my net oan.)
It is min spul, immen dy’t oer ’t hynder tild is wer yn ‘e midden fan ’t seal te krijen.
Liefde maakt blind, eigen liefde het meest.
Ast in oaren fine kinst.
(of : Do fynst mar in oar.)
Hij heeft aan de voeten van Gamaliël gezeten.
God bij de voeten hebben.
Elkaar tot een hand en voet zijn.
Hij heeft een bergtop ervaring.
Wat je geeft kan vermenigvuldigd worden, niet wat je hebt.
It giet wol, mar mei tsjin sin.
Acht is mear as njoggen.
(Oplette is tige wichtich.)
Ergens zijn buik vol van hebben.
Wij wassen elkaar liever de oren dan de voeten.
Se pisje (skite) yn ien pôt.
Een groene bui hebben.
In griene rite hawwe.
************
DAG MIJN VRIEND.
Dag, mijn vriend ik weet dat je moet gaan
Je hebt heel wat jaren aan mijn zijde gestaan.
Iedere dag stond je voor me klaar
Als ik je nodig had was je daar.
Werken voor mij en mijn gezin is wat je deed
Door jouw waren we altijd netjes gekleed.
Niemand heeft het eeuwige leven
Maar jij hebt alles wat je kon gegeven.
Ik heb je voor het laatst gezien
Mijn oude trouwe wasmachien.
************
Hy die it mei sin.
Dat is ek fan ‘e bêdsplanke ôf!
(It iene bern folget de oare (somtiden tusken 9 moanne) op.
Dan ben je bij mij aan het verkeerde kantoor. (adres)
Zonder hun naam zouden de meeste mensen niet bestaan.
Hjir kin ik net tsjin op.
Hij heeft daar eens achter de schermen gekeken.
Het verschil tussen jonge en oude mensen is, dat oude mensen weten wat het is om jong te zijn, maar jonge mensen niet weten wat het is om oud te zijn.
Van twee kwaden moeten wij altijd het minste kiezen.
Dat kin ik net sjen.