******************
HEIDENEN.
It Germaanske wurd heiden is ôflaat fan “heide” en betsjut oarspronklik “heidebewenner” ofwol “barbaar”. De heidebewenners en oare bewenners fan it plattelân holden har lang fêst oan harren net-Kristlike godtsjinsten. Hjirtroch waard it wurd heiden sa njonkenlytsen synonym foar “tsjinner fan ‘e ôfgoaden”. Yn de rin fan‘e ieuwen naam it oantal ôf. De leste 50 jier lykwols binne der wer hieltyd mear minsken dy’t harren ferdjipje yn foar-Kristlike en natuerreligys en it heidendom kent dêrtroch in hjoed de dei fiks oplibjen.
******************
De volwassenen zijn de stenen, de kinderen het cement.
Een volwassene is niet meer dan een kind met wat levenservaring.
Wat je ziet is wat je bent en wat je bent is wat anderen zien.
Hoe hoger je de lat legt, des te eerder ga je er onder door.
Alles heeft zijn tijd.
Bij ons thuis heeft mijn vrouw de broek aan, maar ik bepaal welke.
Hege beammen hawwe folle (gâns) wynfang.
Men moet geen oude bomen verplanten.
****************
TOE BISJVAT
het Israëlische bomenfeest is traditioneel een landbouwfeest waarbij het ontwaken van de natuur na de winter centraal staat. Tegenwoordig planten schoolkinderen in Israël bomen op deze dag. Het JNF (Joods Nationaal Fonds) heeft sinds 1902 meer dan 260 miljoen bomen in Israël geplant. En als je ziet hoe ze bomen planten en hoeveel water er gerecycled wordt – daar zijn ze heel innovatief mee. In het midden van de woestijn staat een school waarop 1200 jongeren uit heel de wereld zitten. Het zijn geen joden, maar ze komen speciaal een jaar naar deze school om te leren hoe ze in onvruchtbare gebieden toch land kunnen bebouwen. Op proefboerderijen zien ze hoe vruchten worden gekweekt in de woestijn.
****************
De duisternis kan je niet met de duisternis bestrijden, alleen het licht kan dat.
Als je bij mij weggaat, mag ik dan met je mee ?
Hy sit heech yn ‘e beam.
Yn ‘e knoop waaie.
Gjin wurden hawwe.
Als God niet bestond zou alles geoorloofd zijn. (Dostoijewski.)
Een blaasorkest bij een alcoholcontrôle is nooit grappig.
Yn ‘e stront sakje.
Hy kaam (klauterde) wer by de wâl op.
Nul op request krijgen.
Ik houd van alle dieren omdat ze zo “onmenselijk” zijn.
Een bamischijf uit de Chinese muur halen is nooit grappig.
Hy wol bûter by de fisk.
Hy kaam oan de tichte doar.
De bijbel is het enige boek uit de oudheid waarvan de Schrijver nog leeft.
Er is altijd licht aan het eind van de tunnel, het is te hopen dat het geen trein is.
Hy is wer spekkeaper.
Het was een ‘moetje’.
Hy is wer de man.
Misschien is niets geheel waar, en zelfs dat niet.
(Multatuli.)
De zoekfuncties niet kunnen vinden is niet grappig.
Hy sit yn ‘e brân. (brij).
Ik sit hjir mei yn ‘e mage.
Als je geen zonden meer voelt, ben je zeker in zonden geheel dood.
(Maarten Luther)
Duisternis kan geen duisternis verdrijven; enkel licht is daartoe in staat. Haat kan geen haat verdrijven; enkel liefde is daartoe in staat.
(Martin Luther King)
It is dêr skerpenheuvel.
Dy’t it breed hat, lit it breed hingje.
De lucht is echt het mooiste iets van de wereld, behalve in een puzzel.
Mensen vermaken zich door achter een bal aan te lopen; tot zelfs koningen toe.
Hij trekt aan de touwtjes.
Strijd voor het heden, vergeet het verleden.
Wie vecht kan verliezen, maar wie niet vecht heeft al verloren.
Een zoekfunctie die zoek is is ook nooit grappig.
Als je niet aardig bent voor je tanden, worden ze vals.
Fouten uit het verleden, vormen de wijsheid van het heden.
Hy hat de âldste brieven.
Hy sjocht alles troch in swarte bril.
Als je op balbezit speelt, hoef je niet te verdedigen, want er is maar één bal.
(Johan Cruijff.)
Dat frommes hat de broek oan.
Een cameraman die naar het ziekenhuis gaat voor een opname, is nooit grappig.
Een verkouden pyromaan die de rest aansteekt is ook nooit grappig.
De moaiste bôlen lizze foar it finster.
Wie over iedere stap nadenkt, staat zijn leven lang op één been.
Als een nachtkaars uit gaan.
Der moat brea op ‘e planke komme.
Ergens geen brood in zien.
Een computer moet je nooit slaan, deze heeft een RAM-geheugen.
Als je zelf geen keuze maakt, zal iemand anders in jouw plaats kiezen.
Alle gekheid op een stokje.
Immen it brea út ‘e mûle stjitte.
Hy hat goed syn brea.
Zij moesten trouwen.
Onwetendheid is een argument dat slechts één keer kan gelden.
Dit is de druppel die de emmer doet over lopen.
Men praat mei de mûle, dêr’t men brea mei yt.
De ene zijn dood is de andere zijn brood.
Voor het verleden is het niet te laat heden te zijn.
Een douanier die zijn grenzen niet kent, is nooit grappig.
Earne it liif (de mage) fol fan hawwe.
De buikriem aanhalen.
Ik ken him allinne mar fan bûten.
****
As je âlder wurde
en net mear witte wêr ’t
je binne.
As je minsken om je hinne
net mear kenne.
Dan wie ’t ôfskie al
earder as hjoed.
Dan kin’st no (al) sizze :
Sa is ’t goed.
****
Als hadden geweest is, is hebben te laat.
Wie terechtwijzing haat, is dom.
(Spr. 12 : 1b)
Van de bovenste plank krijgen.
Dat is boter aan de galg smeren.
Hij heeft een bord voor de kop.
Als je ervoor kiest iemand oneindige liefde te geven, wees dan bereid offers te brengen.
Als puntje bij paaltje komt.
Op de bonnefooi gaan.
Soks hie ik by dy net socht.
Zij zijn op de boemel gegaan.
Het is allemaal flauwekul.
Hoe noem je het als vrouwen met elkaar praten ? Vrouwekul !
We maken meer vijanden door wat we zeggen dan vrienden door wat we doen.
Van de bok dromen.
Iets te berde brengen.
It siket nau mei dy man.
Je kunt niet appels met peren vergelijken.
De mens is de maat voor alle dingen.
Zij trekt aan het kortste (langste) eind.
Alles kits ?
It silet swier.
In de aap gelogeerd zijn.
Wie naar de toekomst verlangt, wil het heden vermijden.
Niets is zo ouderwets als modern zijn.
Alle hens aan dek.
Nu komt de aap uit de mouw.
Het tegen iemand moeten afleggen.
De afwezigen hebben altijd ongelijk.
Er waren zoveel zielen aan boord.
Er is geen ziel te bekennen.
De teerling is geworpen.
Hja sile mei romme skoat.
Hy silet mei swak seil.
MIJN ZIEL.
(Zielen = mensen. In de Bijbelse taal betekent - Mijn ziel - : Ik. B. v. Mijn zielt looft den Here = Ik loof de Heer. Mijn ziel is bedroefd + Ik ben bedroefd. Zielen = mensen.)
( W. H. P.)
Hoop is het reisgeld voor het leven.
Hij ging als een furie tekeer.
Alles op haren en snaren zetten.
Met de gebakken peren zitten.
Iemand gebakken lucht verkopen.
Dat is uit de lucht gegrepen.
Mensen moeten het evangelie zien voordat ze het kunnen horen.
Dat is het geheim van de smid.
Het ging als bij toverslag.
Grote problemen vragen om grote liefde.
(Friedrich Nietzsche.)
Flink in de bus blazen.
Zo gezegd, zo gedaan.
Als de boodschap in de kerk de omgeving niets te zeggen heeft, zal ze vroeg of laat de kerkgangers ook niets meer te zeggen hebben.
Als het schip lek is, gaan de ratten van boord.
In de contramine zijn.
Iemand de das om doen.
Dy fint silet net djip.
Wie zijn ogen gelooft heeft een groot vertrouwen.
Zij schieten als paddenstoelen uit de grond.
Een donkerbruin vermoeden hebben.
Op zijn dooie akkertje.
Het is lente, maar beton bloeit niet.
Oeverloos vertrouwen wordt al gauw gekanaliseerd
Hij dient als proefkonijn.
Driemaal is scheepsrecht.
Een dronkenmansgebedje doen.
Hy is in fratsenmakker.
De bijbel : de minst gelezen bestseller.
Dat is het hele eier eten.
Hij kon maar niet aan de bak komen.
Ik wil boter bij de vis.
Foar de wyn del wol in klomp wol sile.
Leven is moeten staan met beide benen op een niets gebaseerde.
Dat is een waarheid als een koe.
Ter elfde ure komen.
Hij kreeg op zijn falie.
Het fortuin heeft hem de rug toegedraaid.
Maandagen zijn de kuilen in de levensweg.
Dat slaat als een tang op een varken.
Op de fles gaan.
Van heg noch steg weten.
It lok wol by him wêze.
Wie niet in wonderen gelooft is geen realist. (David Ben Goerion.)
---------------------------
GOD IS IN GOD FAN WÛNDERS
De professor gaf les over onweer. Hij vertelde dat de mensen vroeger dachten dat de donder de stem van God was. De studenten lachten hartelijk. Gelukking wisten zij beter. Er verscheen een frons boven de ogen van de professor. “Mijne dames en heren”, sprak de professor, “Wij weten nu dat donder ontstaat door elektriciteit. Wij menen hiermee de donder te hebben verklaard, maar wilt u mij eens uitleggen waar elektriciteit vandaan komt ? De studenten zwegen “Niemand kan het geheim achter natuurkrachten verklaren”.Wat dat betreft weten wij niet meer dan de mensen vroeger. Allen bezaten zij iets wat u vrijwel hebt verloren”. De studenten keken de professor verbaasd aan. “De verwondering over het geheim achter alle dingen”.
Lêzers, ik hoopje dat jimme jimsels noch ferwûnderje kinne, want dat is eat geweldichs. God is in God fan wûnders. It is in krêft wêrtroch jo steande bliuwe kinne yn in wrâld, weryn’t hieltiten mear ûnrêst hearsket en wêrtroch in protte minsken harren weromlûke op it eigen, feilige hiem.
---------------------------
Een heitje voor een karweitje.
Iemand over de hekel halen.
Tegen heuch en meuch.
De lach is de kortste afstand tussen twee mensen.
Dat gebeurde in het geniep.
Als genoeg niet genoeg is, is meer nooit beter.
Dit staat voor mij als een paal boven water.
Dat feest gaat niet door.
Je krijgt nooit wat je verlangt, je krijgt wat je verwacht.
Zo komt de aap uit de mouw.
Dat is je geraden.
Zij kwamen in het gevolg.
Het effect van drugs en geld is ongeveer hetzelfde, inclusief het gewenningseffect, we willen steeds meer.
Men moet de hand in eigen boezem steken. (Ex. 4:6)
Zo begonnen zo geronnen.
Het te gortig maken.
Hy sjocht derút as in drint.
Een paard zonder ruiter is altijd nog een paard.
Een ruiter zonder paard is alleen maar een mens.
De hond in de pot vinden.
Zij kwam haar gram halen.
Zij werden te grazen genomen.
**********
WEEGBREE.
(Op syn Frysk : it WEVERSBLÊD.)
Meestal vinden we het alleen maar lastig : onkruid ! Maar veel onkruidplantjes (onkruid is ongewenst kruid in de tuin) hebben bijzondere geneeskrachtige eigenschappen. Denk je aan de brandnetel, dan komt de weegbree al snel om de hoek kijken. Weegbree is namelijk een ideaal medicijn tegen schrammen, snijwonden, steken en beten. Leg het blad op een gezwel of gezwollen klier, en grote kans dat de zwelling verdwijnt. Verder is dit “wonder- blad” heilzaam bij vastzittend slijm, hardnekkige hoest en zelfs kinkhoest en astma. Daarnaast reinigt het bloed, longen en maag als geen ander. In verschillende (natuur) winkels is weegbreesiroop of –thee te koop. Weegbree is een lekker plantje om door salades te versnipperen of in recepten te gebruiken als vervanger van sla of spinazie.
***********
Het leven vergeet wel eens iemand, de dood nooit.
Zij kijkt eerst de kat uit de boom.
Hou je haaks.
Dat is volgens mij niet in de haak.
Ertussendoor gaan.
Hy is in grutte (om)koal.
God is leafde, wiene wy it mar !
De haan kraaide driemaal.
Dat is nu de hamvraag.
Ik zal nu maar eens de puntjes op de i zetten.
God nimt ús sa ’t wy binne; mar wy meije net bliuwe, sa ’t wy binne.
Ik zal de vinger aan de pols houden.
Hy giet foar gjin ien oan ‘e kant.
Hij heeft de handdoek in de ring gegooid.
Er tegenin gaan.
Om gevolgd te kunnen worden, moet je vlugger lopen dan de anderen.
De schapen van de bokken scheiden.
Hand – en spandiensten.
De handen dichtknijpen.
Hy silet as in snoek.
Men kin der wol yn sile.
Wol it net sile, dan moat it driuwe.
Met niets is men vrijgeviger, dan met goede raad.
Ik zie door de bomen het bos niet meer.
Hij heeft het van eieren gemaakt.
Waar bos is, is regen.
(Oude wijsheid van traditionele volken.)
Dat gebeurt om de haverklap.
Wie eieren wil rapen, moet tegen kakelen kunnen.
Dat is een doekje voor het bloeden.
Van haver tot gort.
Iemand (de) hoorns opzetten.
Hij is helemaal hoteldebotel.
De man die probeert maar niet slaagt, wordt altijd gehoord door degenen, die nooit proberen.
Ik zal hem er van langs geven.
Op eigen houtje doen.
Dat is huilen met de pet op.
Voor elck wat wils en so elck syn sin.
Het is met het leven als met een geldstuk. Het heeft pas waarde als je het uitgeeft.
Hij heeft een lange arm.
IJs en weder dienende.
In een ivoren toren zitten.
De persoonlijke moed is veel zeldzamer dan de collectieve.
Geef hem van jetje.
Jongens van Jan de Wit.
Een lans breken voor iemand.
Er tegenaan gaan.
Er zijn veel vlinders die ontkennen ooit rups geweest te zijn.
Wat de rups het einde noemt, noemt de rest van de wereld een vlinder.
(Lao-Tse plm. 600 v.Chr. Chinees filosoof)
Zij maken er een potje van.
Daar snap ik geen jota van.
Iets de kop indrukken.
Er wordt niet gevraagd of de kerk wel het jaar 3000 haalt, maar of we vandaag naar weduwen en wezen omzien.
Zij heeft het nakijken.
Hij is kort aangebonden.
Koste wat het kost, koste wat het kost.
Barbertje moet hangen.
Foar gladioal stean.
Earne mei omrinne.
Oan inoar hingje as los (droech) sân.
Ik zal er geen traan omlaten.
De saak bliuwt op ‘e sloer.
It is in sloerderij.
Jin de eagen útwriuwe.
Achter de geraniums zitten.
Zijn eigen straatje schoonvegen.
De mussen viel van het dak.
Myn lytse leave protter.
It falt yn goede ierde.
Tegen mijn vijanden kan ik mij verdedigen, tegen mijn vrienden niet.
De kroon spannen.
Het leeuwendeel krijgen.
Hij kan bij hem een potje breken.
Woord houden.
Hij laat zijn boeken slingeren.
Hij gaat met slingers om.
Hy is sa oprjocht as in hoefizer.
Een slinger om de arm houden.
Hy hat de slach ferlern.
It is in slach yn ‘e loft.
Zijn slag slaan.
Geen slag doen.
Het gaat met de Franse slag.
Hij kwam op schoen en slof.
Ik weet waar de schoen wringt.
Hij loopt op zijn laatste schoenen.
Men moet geen oude schoenen wegwerpen voor men nieuwe heeft.
Wie de schoen past trekke hem aan.
Dat hasto goed sketten.
Hij schoot op mij af.
Hij scheurde door de bocht.
Hy is in skuormakker.
Dat wierp een schaduw op haar vreugde.
Kijk naar de zon, dan valt de schaduw achter je.
Dat sette in domper op har blidens.
Iedere nacht eindigt met een zonsopgang.
Leven in de brouwerij brengen.
Alles in lichtelaaie laten staan.
Dat is liefdewerk oud papier.
Hij is een man uit één stuk.
Een lui stuk vreten.
Er gaan veel makke schapen in een hok.
Die arme schaapjes.
It is foar myn rekken.
Ht boek rammelt aan alle kanten.
Zoetsappig praten.
Het hangt nog.
As it net sile wol, moat men lavearje.
Hy kin de sile net mear lûke.
Hy is yn alle silen mak.
Hja namen de silen op’e hakken.
Veel van iemand vragen.
Is dat teveel gevraagd ?
Uit een ander vaatje tappen.
Ergens vat op krijgen.
Het komt in kannen en kruiken.
Er is armoede troef.
Er is stront aan de knikker.
Immen fan ‘e stoel prate en der sels op sitten gean.
De earste stap sette.
De spits afbijten.
Het is alles koek en ei.
**************
PSALM 23 van nu (u) ?
De welvaart is mijn weldoener,
mij ontbreekt niets;
hij doet mij neerzitten in het stadion,
hij voert mij langs de boulevard,
hij streelt mijn maag.
Het geld houdt mij op het rechte pad
-- want geld dat stom is
maakt recht dat krom is –
Zelfs al trekken donkre wolken
boven mij samen
ik ben niet bang
want mijn polis is bij mij,
mijn slaappoeder en mijn aspirine,
die troosten mij.
De hoogconjunctuur richt een dis aan
voor de ogen der hongerige volken,
hij is royaal met fraaie leuzen,
mijn liefdadigheid vloeit over.
Ja, vakantiegeld en kinderbijslag
zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven;
ik zal in de tempel
van de welvaart vertoeven
tot mijn crematie.
***************
Al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt hem wel.
De ene zijn dood is de ander zijn brood.
Die het kleine niet eert is het grote niet weerd.
Dat is een open deur intrappen.
De roeping van de mens is mens te zijn.
Een steekje laten vallen.
Dat is van lik me vestje.
Als ieder zijn vloer keert (veegt) is het in alle huizen schoon.
Iemand links laten liggen.
Het is mosterd na de maaltijd.
Het moeilijkst vind je de weg naar de wegwijzers.
Een uiltje knappen.
Lou loene met de klep op.
Ik kan hem niet luchten of zien.
Het neemt een zacht einde.
Út de dize sil iens de dei ferrize.
Dat staat als een vlag op een modderschuit (praam).
Dat is op het kippertje.
Nolens volens.
Zij zijn pas uit het ei gekropen.
It leauwen sit yn it hert, net yn de knibbels.
Dat gaat op de schop.
Zij is op haar paasbest.
Soms moet je eieren voor je geld kiezen.
It kostet minder in goede yndruk te meitsjen as in minne út te wiskjen.
Zij is er als de kippen bij.
In het pak genaaid zijn.
Voor pampus liggen.
In doarp is kreklyk in bern, it moat groeie, oars doocht it net.
Er is geen chocola van te maken.
Wat een poespas allemaal.
Pootaan spelen.
Ik wit út hokker hoeke de wyn waait.
Wij zijn effen.
Wy binne lyk.
In lyk man is ryk man.
Alleen middelmatige mensen zijn altijd op hun best.
Hij gooit er met de pet na.
Tot (in) de pruimentijd.
Kachel zijn.
Wie van goed gezelschap houdt is vaak alleen.
Hij kan er met de pet niet bij.
Kat in ’t bakkie.
Om des keizers baard.
As de roede fan it gat is, is ’t slaan fergetten.
Er zit bij haar een steekje los.
Iets op de keeper beschouwen.
Van een koude kermis thuis komen.
Effen is kwaad treffen.
Hij krabt zich waar het niet jeukt
Hij laat zijn kaars naar twee kanten branden.
Hij loopt bij de nachtapotheker.
Zij is in het eendenbier gevallen.
Ik ben een digibeet.
Men beoordeelt je op je vrienden.
Met onbevaren volk is het slecht zeilen.
Wat boven in de zak zit moet er het eerst uit.
Wat men afdingt is het eerst betaald.
Zij hebben ’t geld niet, maar ’t geld heeft hen.
Zij hebben hoge woorden.
*****************
Als een bloem, zo is het leven,
’t begin is teer en klein.
De één die bloeit uitbundig,
de ander geurt heel fijn.
Sommige bloemen blijven lang,
weer andere blijven even.
Vraag niet bij welke groep je hoort
Dat is het GEHEIM van ’t leven.
******************
De deugd heeft vele predikers maar weinig martelaren.
Haast u langzaam.
Een van de nadelen van haast is, dat het zoveel kost.
Hij rookt als een ketter.
Het is zo klaar als een klontje.
Eén leugen verknoeit duizend waarheden.
Je knopen tellen.
De knopen van zijn jas gaan tellen.
Naar de knoppen gaan.
Blij rustig (kalm), dan breekt het lijntje niet.
Het is nogal eentonig.
Als de deugd geslapen heeft, zal zij frisser opstaan.
Het is alsof ik het in Keulen hoor donderen.
De kogel is door de kerk.
Het loodje leggen.
Hij liep met lood in de schoenen.
De lêste leadsjes weage swierst.
Dat komt voor de bakker.
Zeg nooit : nooit !
De massa is het meervoud van niemand.
Een kind met het badwater weggooien.
Hij is Koninklijke weg gegaan.
Dat is met kunst en vliegwerk gebeurd.
Men kan het ene doen en het andere laten.
Een cliché was aanvankelijk een goede opmerking.
Zij heeft het nakijken.
Hij wil de lakens uitdelen.
Meesterzet van Jezus
Voorbijgaan aan de ‘theologen’ van zijn tijd
en 12 eenvoudige mannen uitkiezen om de eerste kerk te leiden.
Eén die Hem verloochende, (Petrus)
één die Hem verried (Judas)
één die niet in Hem geloofde, (Thomas)
en één die Hem zwaar vervolgde. (Paulus)
Zij heeft overal lak aan.
Hij is rijk aan vriendelijke tekortkomingen.
Het zijn Barbaren.
Wat ruimte betekent voor materie, is wat de ziel is voor de geest.
Zij wil het onderste uit de kan hebben.
Ergens een lans voor breken.
Op je lauweren rusten.
Plicht : wat men anderen wil opleggen en zelf wel eens vergeet.
Zijn licht niet onder de korenmaat zetten.
Laat je niet ringeloren.
Ik voelde het op de klompen aan komen.
Iemand van zijn stuk brengen.
Niet de doorn verwondt je, maar je verwondt jezelf aan de doorn.
In de roos geschoten.
Hij zit op de schopstoel.
Schraalhans is keukenmeester.
********************
De Heer droeg hem (haar) in Zijn heerlijkheid
Waar niemand huilt en niemand lijdt
Daar kan hij (zij) zingen, zonder pijn :
“Ik zal gedurig bij U zijn”.
********************
Zij spannen het paard achter de wagen.
Je wordt oud, als jij en je tanden niet meer in dezelfde plaats slapen.
We kunnen niet verlangen naar wat we niet kennen.
Het regent vandaag pijpstelen.
Als je vandaag hetzelfde doet als gisteren, verandert er morgen niks.
Hij is de spin (spil) in het net.
Je moet niet te hard van stapel lopen.
Goede raad is duur.
********************
Verder van de wereld weg
Elke dag een beetje
Dichter naar de hemel toe
Elke dag een beetje.
(Toon Hermans.)
*********************
**********************
AFSCHEID
Toen werd het echt stil,
geen hand om in je eigen te leggen,
Geen woord om nog te zeggen.
De zorgen vallen van je af,
maar verdriet slaat zijn armen om je heen.
Je denkt aan de mooie momenten van samen …. ……
niet alleen.
Afscheid nemen hadden we misschien al gedaan,
maar het is toch vreemd om ineens echt alleen te staan.
**********************
Wie met beide benen op de grond blijft staan, komt niet ver.
Iets in de wacht slepen.
Zij / hij is het zwarte schaap in de familie.
Hja binne oh sa deun mei alles.
Maak geen deur open die je niet weer op slot kunt doen.
Hij kijkt alsof hij zijn laatste oortje heeft versnoept.
De jongste dei.
De âlde dei.
------------------------------------
AFSCHEID
Ga nooit heen zonder te groeten,
ga nooit weg zonder een zoen.
Wie het noodlot zal ontmoeten
kan het morgen niet meer doen.
Ga nooit heen zonder te praten,
dat doet soms een hart zo’n pijn,
wat je ’s morgens hebt verlaten
kan er ’s avonds niet meer zijn.
-------------------------------------
In gat yn ‘e dei sliepe.
Hja rint op alle dagen.
Niemand kan men zo gemakkelijk voor de gek houden als zichzelf.
Hij voelt zich als een kat in een vreemd pakhuis.
Een gegeven paard is niet gekocht.
Een houthakker die voor de bijl gaat, is nooit grappig.
Dat is koren op zijn molen.
Elk afscheid betekent de geboorte van een herinnering.
Een kannibaal die om de hand van je dochter vraagt is nooit grappig.
Een gastvrij restaurant gast-vrij noemen.
Hoge nood hebben.
Oud ? Ben je bedonderd, 50 is de helft van honderd !
Een bruin hondje verzuipen.
Ik verdeel graag mijn geld onder de armen……mijn linker arm, …… mijn rechter arm.
Even de pot funderen. (W. C.)
Mijn schoonvader leende mij zijn dochter, nu nog zijn geld.
Mijn zwager even de hand geven. (W. C.)
Geld maakt niet gelukkig, maar gelukkig maken ze nog geld.
Naar de vrolijke vierkante meter gaan.
Het recht zegt : ieder het zijne : de liefde : ieder het uwe.
Iemand de hand boven het hoofd houden.
Wie zich bewust is van de waarheid, lacht om het gerucht.
Tegen de dood is geen kruid opgewassen.
Voor iemand duimen.
Je kunt geen mens overtuigen, door hem tot zwijgen te brengen.
Iemand de handschoen toewerpen.
Met de handschoen trouwen.
Het allerbeste wordt het allerslechtste als het in zijn tegendeel omslaat.
(ofwol yn it Ingelsk : The sweetest wine makes the sharpest vinegar.)
Wie rijk wil zijn moet niet zijn bezit vergroten, maar zijn hebzucht verminderen. (Plato.)
Priizgje de dei net foar’t it jûn is.
De wereld is een groot toneel, een ieder speelt zijn rol en krijgt zijn deel.
De wereld is een toneel en de meesten van ons hebben hopeloos slecht gerepeteerd.
(Jane Austen (1775-1817)
Ergens over de drempel komen.
Geloven, dat is God voor een eerlijk man houden. (H. F. Kohlbrugge.)
Gods toezeggingen zijn geen voorspellingen die vanzelfsprekend uitkomen.
(H. F. Kohlbrugge.)
Als je in je geest investeert, wordt je lichaam vanzelf beter beheerd.
(Midas Dekkers.)
It hûs fan it stee rinne.
Immen it gat fan ‘e doar wize.
De sporen van iets dragen.
Het beste bewijs van liefde is vertrouwen.
(Joyce Brothers.)
Grijze haren tekenen de jaren, niet de wijsheid.
Zij zijn met de handschoen getrouwd.
De gelegenheid makket de dief.
It is dik oan.
It leit der tsjok op.
Tot op de draad versleten zijn.
De waarheid van de kat hoort men van de muizen.
Iemand een riem onder het hart steken.
Hja is de tied kwyt.
Hy hat de tried wer opnommen.
Gjin droege tried oan it liif hawwe.
Wat geschied tegen Gods wil, geschied niet buiten Gods wil. (Augustinus.)
Hy draait mei alle winen mei.
Hy is in draaikont.
Ik sjoch de bui al hingjen.
Wie onderaan begint heeft de meeste kans van stijgen.
Je kunt mij niks op de mouw spelden.
Een verkouden pyromaan die de rest aansteekt is niet grappig.
Dy ’t it measte praat, dy ’t it minste seit.
Iemand in het harnas jagen.
Wijsheid komt met de jaren, net als grijze haren.
Oan in siden triedsje hingje.
Mei ûnwillige hûnen is it min hazzen te fangen.
Iemands rechterhand zijn.
Hoe ouder de foto hoe jonger je er uitziet.
Je wordt pas echt oud als de kaarsjes op de taart meer kosten dan de taart.
Waarheden worden dogma’s zodra men er aan gaat twijfelen.
Ik kan hem om mijn vinger winden.
Hy sit op ‘e sinten.
Jo soene him gjin sint (stoer) wegerje.
Het simpele feit dat wij onze sterfdag niet kennen,
herinnert ons eraan dat het leven een gegeven leven is.
Iemand op het goede spoor zetten.
Het leven is neuspeuteren, je moet eruit halen wat erin zit.
Oan in rottich toutsje hingje.
De rijke zwerver wordt toerist genoemd.
Ik wordt door die vent telkens van het kastje naar de muur gestuurd.
Bedankt voor het bedanken.
Gjin wink yn ‘eagen krije kinne.
Grutte hûnen bite mekoar net, mar dekke mekoar wol.
Iemand uit het zadel lichten.
Het leven is hard, maar de voorkant van de trein is harder.
Een resultaat is altijd afhankelijk van de mate van voorbereiding.
Bij het tellen van ons geld valt het resultaat vaak tegen, bij het tellen van onze zegeningen voelen we ons rijk.
Iemand uit het zadel werpen.
Hja binne oates en toates mei-inoar.
Overal zijn er die goed doen.
Zij voert iets uit in haar schild.
Iedereen wil naar de hemel, maar niemand wil sterven.
Spelenderwijs iets leren.
De schippers leren varen. Niet in de stille zee, maar op de felle baren.
Een schip symboliseert de levensreis.
De wereld is de zee. De mens is als een schip. De Bijbel zijn kompas. De Hemel is de ree (rede).
In alle Urker kerken vindt men een scheepje.
Zij had iets op haar lever.
Ik heb geen schoonmoeder, ik heb een trauma.
Iemand doorelkaar schudden.
De gierigaard bezit zijn goud niet, het bezit hem.
Hij is in de aap gelogeerd.
Ik heb me voorgenomen eeuwig te leven, tot nu toe lukt me dat goed.
Jimme is fan ‘e lûzen opfretten.
Een ruiter moet leren hoe hij moet rijden, maar ook hoe hij moet vallen.
Hij heeft lange tenen.
Je dochter, die op 1 april geboren is, Joke noemen, is niet leuk.
Ik aanvaard de dood zoals ik het leven aanvaard, omdat er geen keuze is. Wie de ene erkent, kan de andere niet afwijzen.
Zij heeft lange vingers.
Je kunt het laten, je kunt het doen of je kunt het laten doen.
Hja is fan ‘e pokken skeind.
Strijdend ten onder gaan is eervol sterven.
Hij pronkt met andermans veren.
Je kunt niet wakker liggen om het feit dat je slecht slaapt.
Waar je van droomt. Daar kan je niet wakker van liggen.
Er ging heel wat door mij heen.
De eerste en de laatste aanhangers van iedere mode
zijn belachelijk.
Wij vallen met de deur in huis.
Tegen Assepoester zeggen, dat ze haar muil moet houden is niet leuk.
Dy’t ûnder leit komt wolris boppe.
Het gaat vandaag met de Franse slag.
Toen ik werd geboren was ik zo verrast, dat ik bijna anderhalf jaar niet heb kunnen praten.
Men kin gjin izer mei hannen brekke.
Leg dat maar op zijn bordje.
’s Lands wijs ‘s lands eer.
Hier ligt Poot, hij is dood.
Verliefdheid is jeuk aan je hart waar je niet bij kunt.
Het is beestachtig. Wat zeg je ? Je beledigt er de beesten mee.
Wie de vragen stelt, kan de antwoorden niet vermijden.
Wij gaan met de kippen op stok.
Dat is it hiele iten en drinken.
Toch nog altijd beter drinken om te vergeten, dan vergeten om te drinken.
Fan jins famylje moat men it mar ha.
Men kan koningen verjagen, echter geen hovelingen.
Nu sta ik met de mond vol tanden.
Do moast mij net altyd op ‘e fingers sjen.
Magere Hein heeft hem meegenomen.
Let komme is ek komme.
Zullen we met de pot rondgaan.
It kin teie, it kin frieze.
Hij draait vele uren.
Better let as net.
Hij schiet met een kanon op een mug.
In gat yn ‘e loft slaan.
Sizzen is neat, dwaan is in ding.
Better in heal aai as in lege skyl.
De hinnen dy’t it lûdst keakelje, lizze dêrom de grutste aaien net.
Wat niet kan is nog nooit gebeurd.
It moat tusken fjouwer muorren bliuwe.
-----------------------------
Foarsisbere LELLEBELLEN.
Komme wite aaien fan wite hinnen en brúne aaien fan brúne hinnen ? Net presys. It is de kleur fan de earlel dy ’t foarseit welke kleur it aai krije sil. De fûstrigel is : Hinnen mei donkerkleure, reade earlellen lizze donkere aaien, hinnen mei ljochtrôze lellen lizze wite aaien.
------------------------------
Met open vizier strijden.
Als mijn kat een koe was kocht ik geen melk meer.
In faam mei in bern meitsje.
Dierbaar : overtreffende trap van kostbaar.
Hij praat met twee monden.
Arbeid is voor de dommen.
Het is van dit en dat, van alles wat.
In aai yn hannen hawwe en dat stikken.
(Der bekaaid (= sneu) foar weikomme)
Wij reizen om te leren vergeten.
It is mosterd na de maaltijd.
Arbeid zonder verstand is schade voor het land.
Een kind kan de was doen.
Kleur : de verwondering van het licht.
Het is natte vingerwerk.
Er is nog nooit een kok gevonden die kan koken voor alle monden.
Het gaat over ditjes en datjes.
Hij leest voor uit het Boek der Boeken.
Vrijheid is geen recht, het is een plicht.
Je komt hem om de haverklap tegen.
Arm in de stal is arm overal.
Het is dik aan tussen die twee.
De natuur gaat boven kunst.
Zij legt op alle slakken zout.
Armoede zoekt list.
As it bern mar in namme hat.
De rek is der út.
Ik wit net oft jo it witte, jo hawwe remspoaren neilitten.
Maak je niet dik.
Verdriet maakt, dat men de waarheid spreekt.
Dat neem ik dan wel op de koop toe.
Dat is balken naar Noorwegen brengen.
Wie niet kan veralgemenen kan niet denken.
Op een oude fiets moet je het leren.
Hij heeft balken onder de ogen.
Zeg mij wie uw vrienden zijn, dan zeg ik wie u bent.
Het zijn dikke vrienden.
It binne sibbe freonen.
Thús yt men jins eigen aaien.
Het argument wordt er niet sterker op als men het uitschreeuwt.
Over koetjes en kalfjes gesproken.
Beloften half gedaan zijn haast in rook vergaan.
In aap bliuwt in aap, al hat er ek in rok oan en in prûk op.
Verliefden fluisteren om zich verstaanbaar te maken.
Hij gaat over lijken.
It lok is mei de dommen.
Yn tsjok waar komme.
Abusen binne krusen.
(Fersinnen kin in bulte fertriet te weech bringe.)
Modern is wat de gewoonte verstoort.
Gewoonte is het zesde zintuig dat de eerdere vijf overheerst.
Oude koeien uit de sloot halen.
Der wienen hjitte hollen.
In knoop yn ‘e bûsdoek dwaan.
Ergens mee in de knoop zitten.
Earne mei yn ‘e tiis sitte.
Acht is mear as njoggen.
(Wurdboarterij tusken it telwurd ‘acht’ en ‘acht’ yn de betsjutting fan omtinken (= oandacht). Oeral goed omtinke is eigenbelang.)
Zij zijn uiteindelijk door de knieën gegaan.
De kleine dieven hangt men, de grote laat men lopen.
Wie met u roddelt zal over u roddelen.
Zij zoeken altijd spijkers op laag water.
In bulte geraas en in bytse wolle.
Âld grien, mal grien.
(As minsken op jierren fereale wurde, binne se harsels net mear, sá oerstjoer.)
Hoe zeldzamer de parels, hoe groter het aantal zwijnen.
Hij zit stevig in het zadel.
Verliefden zijn verdwaasden.
Op âld iis friest it foel.
(As in eardere ferkearing op ‘e nij ‘oan’ rekket,
wurdt it ornaris ridlik gau trouwen.)
Voor een ander denken.
Ik heb het onder de knie gekregen.
Âlde klean moanje net.
(Moanje = ‘manen’) Dy’t sober libbet hat hjin lêst fan skuldeaskers.)
Bij een groot verdriet werken woorden als vliegen op een wond.
===========
VERDRIET
Onderschat nooit een ander zijn verdriet.
Want hoe het voelt dat weetje niet.
Pijn kent vele gezichten, ieder ervaart het op zijn manier.
De één zondert zich af, een ander zet het op papier.
Soms uit het zich in boosheid of wordt het heimelijk achter een masker verborgen.
Iedereen zijn eigen zorgen.
Onderschat nooit een ander zijn verdriet
Er zit altijd meer dan de buitenwereld ziet.
===========
Dit is een storm in een glas water.
Zolang de zieke nog reageert is er hoop.
De âldste moat de wiiste wêze.
Ik heb nooit iets willen worden, ik heb alleen maar iemand willen zijn.
Te veel hooi op de vork nemen.
Hooi op, koe dood.
Akten bewijzen zichzelf.
It âldste guod moat earst ynein.
Wie ruiten ingooit moet er ook kunnen inzetten.
Het was mijn bedoeling slapend rijk te worden, maar ik kon de slaap niet vatten.
Het is geven en nemen.
Zij is geheel van de kaart.
De moaiste apels binne faak yn ’t hart ferrotte.
(Lju dy’t har moai foardogge, doge faak net.)
De meeste acteurs spelen overal toneel, behalve op de planken.
Geld moet rollen, het liefst mijn kant op.
Ik haw har hjoed de hân frege.
Dy’t baas is moat it witte.
Better de bakker oan ‘e doar as de dokter.
Wie de goede oude tijd looft, begint er toe te behoren.
Geld is een hulpmiddel, geen doel.
Hja is har mem út ‘e bek snien. (ta de kop útsnijd.)
Hy hat de sinten.
Dy’t oer de balke springt moat oer in strie net stroffelje.
Niets is zo zichtbaar als wat men wil verbergen.
Mensen die veel werken, hebben geen tijd om geld te verdienen.
De begroting is als een deken in de winter : als de één hem naar zich toe trekt, ligt de ander in de kou.
(Hans van Mierlo, politicus D66.)
Men kin fan balstiennen wol sop siede.
(Dat kin ja, as men der mar genôch oare dingen by docht.)
De beste dingen in het leven kosten niets.
In het kinderlijk spel ligt vaak een diepe betekenis.
Een bankier is iemand die jouw geld leent, als je aan kunt tonen dat je het zelf niet nodig hebt.
(tegeltje taal.)
Gij zult niet stelen, de overheid duldt geen concurrentie.
Hoe mear bargen hoe tinner drank.
Goed en kwaad lachen elkaar uit.
Geld is een vreemd goedje, als je het bewaard heb je er niets aan en als je het uitgeeft ben je het kwijt.
Hy is sa glêd as in iel.
Uit de buurt blijven.
Teveel spanning doet verslappen.
Wees de verandering die je in de wereld wilt zien.
It is in glêde prater.
Hy hat in glêde tonge.
Buiten zichzelf zijn.
Geef elk uw oor, doch weinigen uw stem.
Na negen maanden bij mamma logeren, kon ik mijn kont niet keren, vandaar dat ik nu hier ben.
Hy is sa goed as bôle.
Men moat de hân net tusken beam en bast stekke.
(Strideraasje tusken man en frou moat men jin net mei ynlitte. (bemuoie).
Het doelpunt heiligt de middelen.
Deze kleine puk is ons grootste geluk.
Immen eat foar de fuotten (de skinen) smite.
De buikriem aanhalen.
Âlde beammen litte har net maklik ferplantsje.
Na meer dan 2000 jaar mismanagement bestaat de kerk nog steeds.
Je moet het Rijk nooit op zijn woorden maar alleen op zijn begroting geloven.
(Jan de Koning, CDA politicus.)
Nu ik ben geboren, kan ik papa ook gaan storen.
Hege beammen hawwe in protte wynfang.
Argwaan : een kind van de leugen.
Hy hat in moaie hân.
(fan skriuwen.)
Wij zijn een goed team, ik aan de basis en mijn vrouw die de baas is.
Ik ha der pine yn ’t liif fan krigen.
Het leukste van een feest is de dag er vóór.
Die man heeft een sprookjeshuwelijk. Als hij thuis komt zit er een heks op de bank.
De grinzen útlizze.
Better benide as beklage.
Der binne grinzen.
De mens is de ergste kwaal voor zichzelf.
Echtgenoot is de verleden tijd van : echt genoten.
De grenzen overschrijden.
De bui zien aankomen.
Spreek de tegenspreker niet tegen.
Een relatie is : een probleem oplossen, die je in je eentje niet hebt.
Hy hat it rûge wurk.
Wat de iene bereint, kin de oare bedruppe.
Slechte politici en bestuurders worden gekozen door goede burgers die niet gaan stemmen.
Stemmen werkt alleen bij muziekinstrumenten. De politiek blijft valsspelen.
Zij is weer aardig bij gespijkerd.
Grize hierren fan krije.
Kwea útbriede.
Dy’t bern útsjoert, kriget bern werom.
Als het aan mij zou zijn om te beslissen of we een regering zouden moeten hebben zonder kranten, of kranten zonder een regering, dan zou ik kiezen voor het laatste.
Mooi weer spelen met andermans geld.
Weet je wat het is, er is meer water dan vis.
Met iemand in botsing komen.
Mei immen yn ‘e boech rinne.
De mens is een blad, elke wind speelt er mee.
Hij wordt weer eens geflest.
Elkaar in het haar zitten.
It is in stik bûter yn ‘e brij.
Twee zekerheden zijn meer waard dan één.
Iemand weer in het zadel helpen.
Haast en spoed, is zelden goed.
Hy hat gjin sit yn’t gat.
Het is botertje tot de boom.
Vele vrienden maken de vriendschap dun.
Het gaat het ene oor in en het andere oor weer uit.
Immen op ‘e hakken sitte.
Het hangt nog.
Wie op twee hazen jaagt, laat de ene lopen en mist de ander.
Het is nooit zo donker of het wordt weer licht.
Immen fûstkje.
As mâl moai wurdt, dan is alles moai.
Mei de mâle holle fuortgean.
Dit ha ik foar in prikje kocht.
Geestigheid dient tot alles maar leidt tot niets.
Hij gaat door weer en wind.
Men hat it of men hat it net.
Wat Hansje verzuimt, haalt Hans niet meer in.
Hij gaat door dik en dun.
Dat is Hansje in de kelder.
Dat is my hillich.
Borgen baart zorgen.
Nostalgie is de zucht naar de goede oude tijd waar in niets te lachen viel.
Een oordeel kan weerlegd worden, een vooroordeel nooit.
No is it hikke fan ‘e daam.
Veiligheid bereikt men niet door muren te bouwen maar door deuren te openen.
Hij gaat tot het gaatje.
Daarmee is de kous af.
Ik kan mijn eigen boontjes wel doppen.
Hy hat altyd de mâle ein boppe.
Vakantie is zich moe maken op eigen kosten.
Je oor ergens naar te luisteren leggen.
Dan doen de kiezen hem niet meer zeer.
Honger maakt rauwe bonen zoet.
Slechts één doodt de olifant, maar het hele volk eet er van. (Soedanees spreekwoord.)
De hel is losgebroken.
De duvel is los fan ’t keatling.
Voor spek en bonen meedoen.
Vertrouw nooit de raad van iemand die in moeilijkheden verkeert.
Uitstel van executie.
It is sa helder as glês.
Geloven heeft de hele waarheid nodig.
Hij weet van de hoed en de rand.
Iemand in zijn jas (over grenzen) helpen.
De bomen groeien niet tot in de hemel.
Men kan beter met zijn voeten struikelen dan met zijn tong. (Zeno.)
Immen yn syn himd stean litte.
In himel op ierde.
Door de bomen het bos niet meer zien.
Meer dan het verleden interesseert mij de toekomst, want daarin ben ik van plan te leven.
(Albert Einstein)
De gemiddelde mens kiest niet voor iets, maar tegen iets.
Een grote boodschap doen.
Hij is van de ratten benuffeld.
Hy is yn ‘e hjerst fan it libben.
Van wie veel begeert, vlucht het geluk weg.
Zij komt van de regen in de drup.
De hakken sjen litte.
Een kleine boodschap doen.
Spot is de woede van kleinzielige geesten.
Zij maakt van haar hart geen moordkuil.
De begroting is een methode om zich zorgen te maken nog vóór het geld wordt uitgegeven.
(Voltaire, filsoof.)
De wereld is ons huis, houd uw huis schoon.
Hij heeft het voor een appel en een ei gekocht / verkocht.
Net ien hinket om in oar syn seare foet.
Hja hat mâl fel oan.
Leven zonder ziel is de dood in de pot.
Dan is Leiden in last.
Het bewijs is boterzacht.
Het is een bok van een kerel.
*********
ZEVENSTER
Een deftige dame uit DEVENTER
wilde in haar tuin een ZEVENSTER.
Zij belde haar tuinman
even later was DE VENT ER.
**********
Dat dankt je de koekoek.
Zij mogen voor spek en bonen meedoen.
As jo it ferskil net priuwe kinne, werom dan it ferskil betelje ?
Als God ons over rotsachtige wegen laat gaan zorgt Hij voor stevige schoenen.
(Corrie ten Boom.)
Wie bang voor storm is, moet niet op zee gaan.
Wat heb ik daar aan mijn fiets hangen ?
Hij deed het tegen wil en dank.
Dat hebben ze met de moedermelk ingezogen.
In het oordeel over anderen velt men dikwijls zijn eigen oordeel.
Men moet zo nu en dan wel eens water bij de wijn doen.
Dat doe ik in een handomdraai.
Dat heeft de kat van de bakker gedaan.
De wereld is mijn toneelvoorstelling.
Ik kom om van de honger / dorst.
Zij deed het willens en wetens.
Dit heeft een kwastje nodig.
Wie naar de zee gaat keert dorstig terug.
Ik wil van hier wel kruipende weg gaan.
Dat duurt van eeuwigheid tot amen.
Dat is een mooie boel.
Een goede zeeman herkent men bij slecht weer.
Hij is er mooi in gekropen.
Dat heeft hij in zijn vaandel geschreven.
Hij doet alsof zijn neus bloedt.
Smaak bestaat uit duizend afkeren.
Jij mag jouw mond eerst wel spoelen.
Dat glimt als een hondekeutel in de maneschijn.
Door het oog van de naald kan men de hemel zien. (Japans spr. woord.)
Dat geeft stof tot nadenken.
Hja wenje net om ‘e hoeke.
Trouw is het geheugen van het hart.
Zij schrok zich een hoedje.
Dat gaat zover dat het voeten heeft.
Wie nooit tegen problemen aanloopt, voelt niet de behoefte te leren.
Hij heeft ook geen schone handen.
Dit gaf voor mij de doorslag.
Gleone Janke. (Hete bliksem)
De werkelijkheid ligt niet onwrikbaar vast.
Ik kan mijn eigen boontjes wel doppen.
Hja is wer oan de winnene hân.
De bijbel is de tom tom voor christenen.
Zij heeft haar sporen wel verdiend.
Voor mij is dit algebra.
Mei de moalpûde rinne.
Niets is dwazer dan wijs te zijn op het verkeerde moment.
Gij zult niet stelen. De overheid duldt geen concurentie.
Houd maar op met je bakerpraatjes.
Op ‘e blauw kêde werom komme.
Hoe minder iemand weet hoe vaker hij dat beetje kennis lucht.
Beter één kogel in de hand dan tien in je rug.
De kogel is door de kerk.
Eat binnenstebûten keare.
Liefde is als een glas dat aan scherven gaat, als je het te stijf of te los vasthoudt.
Weet wat je zegt en zeg niet wat je weet.
Doch de doar ticht, ik bin net yn ‘e tsjerke berne !
It kin mâl as it der goed op wierret.
Liefde heeft één oog, haat is blind.
Wil degene die mijn fiets gejat heeft, ook even mijn krantenwijk overnemen ?
It giet hol.
Jaag niet naar hoge posten, maar naar de kennis die nodig is om ze te bekleden.
Jij lijkt heel erg op mijn toekomstige vrouw.
Het is broekzak – vestzak.
Het goede mag dan nog zo ver van mij verwijderd zijn, als ik er serieus naar streef, kan ik het wel bereiken.
Ik heb een zwemdiploma, maar in jouw ogen verdrink ik toch.
Dat is de aap gevlooid.
Toehappen.
Luchtkastelen eisen hoge onderhoudskosten.
Pensioen: De fase tussen werk en zerk.
Dat is een hardloper van luie Kees.
De tanden in iets zetten.
Optimisme is een vorm van geestelijke luiheid.
Zet de botox maar vast klaar, Sarah wordt 50 jaar.
Dat is een oliekruik van de weduwe.
Maak u geen zorgen over wat u niet begrijpt van de bijbel, maak u zorgen over wat u wel begrijpt, maar niet in de praktijk brengt.
Gisteren nog een jonge roos, vandaag al een oude doos.
Skodholje.
In reade holle krije.
Sa leit it derhinne.
“In earm wiif kin jo like folle pleagje as in riken” sei de man, “en dêrom nim ik in riken”.
Vijftig kaarsjes op een taart, onze Sarah wordt bejaard.
Dat is een oud hartzeer.
Er goed bij zitten.
Mâl út, mâl thús.
Echtscheiding: geamputeerde voet, maar de tenen blijf je voelen.
Leraren zijn er voor problemen die je zonder hen niet had.
Dat is een broodetende profeet.
Ik kan er niet bij.
Je krijgt dikwijls op je brood wat je er zelf op smeert.
*************************
TEGENWIND.
Er was eens een oud vrouwtje
Vroom en streng gereformeerd
Ging lopend naar de kerk
Want zo had ze het geleerd.
Niet dat je bus of auto
Nooit gebruiken mag
Het mag zes dagen per week
Maar niet die ene dag.
Maar op deze zondag
Had ze wel heel veel pech
Er stond een sterke tegenwind
En de kerk was ver weg.
Ze hijgde en ze pufte
En ze kwam haast niet vooruit
Men hoorde haar gebeden
Door het bulderend stormgeluid.
Ach, Heere hoort mijn stem
En laat de wind toch draaien gaan
Het hielp niet, maar toch kwam ze
Doodmoe bij de kerk aan.
Ze plofte op een kerkbank
En vroeg zich zelf af
Wat heb ik toch fout gedaan
Waaraan verdiende ik die straf.
Het gebeurde toen zij in de kerk
Zat aan het Avondmaal
Geheel onverwacht draaide
De wind ineens totaal.
Kennelijk had de Heer
Het gebed wat laat gehoord
Maar hoe dan ook, Hij heeft het
wel degelijk gehoord.
Dat bidden soms effect heeft
is hiermee wel aangetoond
waarmee nog niet gezegd is
dat het steevast wordt beloond.
Dat was ook wat het vrouwtje dacht
bezint eer ge begint
want onderweg naar huis toe
had ze dus weer tegenwind.
Henk Bernard.
**********************
Als de wereld een appel was, was de school een rotte plek.
Als God je niet tegen komt, komt Hij je wel achterop.
Bij vlagen ben ik geniaal, alleen is het nu windstil.
Dit heb ik je al tien keer gezegd.
Hij loopt niet in zeven sloten tegelijk.
Daarvan zijn er dertien in een dozijn.
Hoe vlugger je achterop raakt, hoe meer tijd je hebt om in te halen.
Wie niet waagt, die blijft maagd.
Drie keer is scheepsrecht.
Hij is een onderkruiper.
Men mag zich geen zorgen maken. Eén enkele zorg is demens toegestaan : de bezorgdheid dat hij zich zorgen zal maken. (Rabbi Mordechai.)
Eat yn ‘e holle hawwe.
Hjitte hollen, kâlde herten.
Iemand de hand bieden.
Als je altijd in iemands voetsporen treedt, kun je hem nooit inhalen.
Een decolleté is als de zon : Je mag er naar kijken, maar je moet er niet in staren.
Hij is een beunhaas.
Alles wankelt waar geloof ontbreekt.
Hij kan beter zuipen dan tappen.
No hawwe wy de hichte.
De beurs lûke.
Hy kin sa hurd as mallejan.
Mensen vergapen zich aan een zonsverduistering, maar slapen door het dagelijkse wonder van de zons opgang heen.
Toen pissen plassen werd, is het gezeur begonnen.
Op ‘e hichte bliuwe.
Diep in de beurs tasten.
In het duister tasten. (Job 12:25)
Liever nut dan roem.
Je hoeft niet aan een boom te hangen om een eikel te zijn.
Hoop doet leven.
Een goede beurt maken.
Ervaring is de bril van het verstand.
Laat hier je hoop maar varen.
(tegeltje taal. W.C.)
Ergens veel over moeten horen.
Boosheid is nooit zonder reden, maar zelden met een goeie.
Heren doe de bril omhoog, de dames zitten ook graag droog. (W.C.)
Jins wurd hâlde.
Der foelen hurde wurden.
Een goed figuur slaan.
De fijne puntjes zijn eraf.
Hij is een fijnproever.
Zij is weer eens de wrijfpaal.
Een graantje meepikken.
Hij is tuinman in hart en nieren.
Yn ieren en sinen is hy skoalmaster.
It giet my troch murch en bonken.
Met hart en ziel heeft hij zich gegeven.
Zij heeft een goed hart.
Mensen moeten kiezen door God geregeerd te worden
of zij veroordelen zichzelf ertoe door tirannen
overheerst te worden.
Vaarwel, vaarwel mijn bruine vriend, je hebt het niet verdiend, maar hier scheiden onze wegen. (W.C.)
*************
HOOP.
Het was op een mooie zondag
Dat een man aan het wandelen was.
Maar onderweg kreeg hij grote nood
Want er kwam een grote hoop.
Hij voelde de pijn al in zijn buik
Maar gelukkig zag hij een struik.
Hier legde hij zijn hoopje neer
Ondanks het koude weer.
Maar toen hij op wilde staan
Zag hij het kerkvolk langs gaan.
Nadat men de guur had opgesnoven
Liepen ze verder met het hoofd naar boven.
In de kerk werd 1 Kor. 13 : 13 gelezen
Maar zij hebben er de dominee op gewezen
Dat Geloof en Liefde nu wel genoeg was
Net lag de Hoop al in het gras.
***************
Wie het geloof in de naaste verliest, verliest het geloof in de gehele mensheid.
Op ‘e tsjettel slaan.
Het huwelijk is een diner dat met een desert begint.
Geloven is doen, geloven doe je.
Vrouw zoekt prins. Paard geen bezwaar.
Hij is een houten Klaas.
Wie het water deert, die het water keert.
(Hugo de Groot.)
Op in houtsje bite.
Ik ben niet verlegen om woorden, wel om de juiste.
Als het regent in Mei, dan is April voorbij.
Hy is hurd op ‘e hûd.
Hy hat wreed fel.
Waar hoop ontwaakt begint een nieuw leven.
Maak haast als je tijd hebt, dan heb je tijd als je haast hebt.
Hy hat in dikke hûd.
Immen op ‘e hûd komme.
Hja / Hy is fan ‘e moarn hinne gien.
Anorexia : het zat zijn.
Bekijk je baas niet als baas, maar als een vriend die altijd gelijk heeft.
Iepen hûs hâlde.
In hûs op los sân bouwe.
Fan hearren en sizzen liicht men it meast.
Grote geesten doen grote dingen op een eenvoudige manier.
Als het regent in september, valt kerstmis in december.
Beter tussen kerst en oud- en nieuw werken dan tussen oud- en nieuw en kerst.
Vrienden zijn als sterren…….Je ziet ze niet altijd, maar je weet dat ze er zijn.
Wie verliefd is op zichzelf, heeft niet veel mededingers.
Zoals het visje thuis zwemt, zwemt het nergens.
Ik ha it wetter heech.
Hja hawwe hege wurden.
Hy hat it heechste wurd.
Deryn omslaan as mallejan yn ‘e hinnen.
Betaal geen werk vóórdat het voltooid is.
Alles komt op tijd voor hem die kan wachten.
Wantrouw hem, die niets te verliezen heeft.
Yn ‘e lange hier gean.
It is yn ‘e malmole rekke.
Hy wol de maitsen oan it spek krije.
De maitsen wrotte harsels út it spek.
De bêste tsizen hawwe faak de measte maitsen.
Hy is sa slûch (wurch) as in maits.
Hoe meer kennis iemand bezit, hoe milder hij oordeelt.
Reken er niet op dat het leven rechtvaardig zal zijn.
Carrière maken is van zakgeld naar een zak geld.
Onze waarde ligt niet in wat we hebben, maar in wat we zijn.
Laat de zaken niet op hun beloop.
It iis wie brutsen.
Het zou ideaal zijn als de jeugd wat later in ons leven kwam.
Kijk de mensen altijd recht in de ogen.
Jin op glêd iis jaan.
Wie alles voor gemakkelijk houdt, zal veel moeilijkheden krijgen.
Geef minder uit dan je verdient.
Hy is fan izer en stiel.
Als mensen zeggen dat je er nog jong uit ziet, dan word je werkelijk oud.
Leer geheimen te bewaren.
Jo kinne gjin izer mei hannen brekke.
Er bestaan tijdschriften waarin mensen zich dom lezen.
Vertel niet wat je hoort, zeg niet alles wat je denkt.
Er mee voor de draad komen.
Hy is net út de earnstige fâlde te krijen.
De gelegenheid maakt niet alleen dieven maar ook grote mannen.
Doe één ding tegelijk.
De hûd derfoar hâlde.
Het huwelijk is de hogeschool van het geduld.
Beter één Bijbel in de hand, dan 10 op de plank.
It tsjuster ynsjen.
Willen is niet genoeg, je moet het ook doen.
De Koninklijke weg bewandelen.
Op (goede) jierren wêze.
Niets is moeilijker dan slecht te leven en goed te sterven.
Het kan hem de kraag kosten.
It ferstân komt mei de jierren.
Als mensen uit je hand eten, tel dan af en toe je vingers.
Hij was de kluts kwijt.
Hjir moat ik fan gûle.
Als je jouw niet steeds afvraagt, of wat je doet, de mensen bevalt, dan kun je het ver schoppen.
Dat brengt de klad er in.
Jan Rap en syn maat.
It binne jonges fan Jan de Wit.
Als je nooit iets verkeerds wilt doen, kun je beter dag en nacht op je bed blijven liggen.
Dat is de klap op de vuurpijl.
De grutte Jan úthingje.
Hy is boppe Jan.
Wantrouwen is een schild dat meer belemmert dan beschermt.
De klok achter uit zetten.
Een huis wordt één keer gebouwd, een tehuis elke dag opnieuw.
Zij gaat de laan uit.
Jong geleerd, oud gedaan.
Wie weet dat hij dom is, is nog niet zo dom.
Zij steekt de draad met hem.
Dat is opstutsen kaart.
Beweging overwint de kou, kalmte overwint de hitte.
De eerste steen werpen.
Jin yn ‘e kaart sjen litte.
De kaart iepen lizze.
Men moet altijd handelen volgens de regel waarvan men zou willen dat die wet is.
Hij wil altijd de eerste viool spelen.
Mei iepene kaart spylje.
Dat is een haalbare kaart.
Alleen door regels is er vrijheid.
Hij steekt mij de gek aan.
Hy is kachel.
Een jaloers oor hoort alles.
De kat de bel aan binden.
Hja binne fan ‘e oare kant.
Hy / hja is fan ‘e oare kant.
Niets vermoeit meer dan niets doen.
De hand aan de ploeg slaan.
In mop op it kantsje.
De kantsjes der ôfrinne.
Als een gans terecht moet staan, moet er geen vos in de jury zitten.
Die kant moat it op.
Het raakt kant noch wal.
***********************
TA ALLE GOED WURK TARIST.
(2 Timotéus 3 de fersen 16 en 17.)
Elts Skriftwurd is troch God ynjûn en is nuttich om te ûnderrjochtsjen, om te wjerlizzen, om te ferbetterjen, om op te fieden yn ‘e gerjochtichheid, dat de minske fan God foar syn taak bekwaam wêze mei, ja ta alle goed wurk tarist.
**********************
IT DOARPSHÛS.
It doarpshûs wie tige noadich oan in opknapbeurt ta. Der wie gjin jild foar. By de earstfolgjende doarpsgearkomste naam de foarsitter it wurdt. “Ik ha goed nijs en ik ha min nijs” : sa spriek hy de oanwêzige doarpsbewenners ta. “It jild foar de renovaasje is der. (grut applaus) “It minne nijs is : It sit noch by jimme yn ‘e bûse.”
*********************
Wij gaan vanavond de hort op.
Als je met een domkop gaat vechten, zul je nooit de overwinning behalen.
Hij is boven zijn theewater.
Hy is hjir frjemd as de mosk yn Spanje.
Met zwijgen kun je soms meer zeggen dan met een lang betoog.
Maar hij heeft buiten de waard gerekend.
Als iedereen de eerste viool wil spelen, krijg je nooit een orkest bij elkaar.
Probeer nuttig te zijn, maar niet onmisbaar.
Zij is buiten schot gebleven.
De kiel opsette.
Leen van een pessimist, die verwacht toch niet dat je het terug zult geven.
Hij was buiten westen geraakt.
Lit dy neisjen.
Inspraak zonder inzicht is uitspraak zonder uitzicht.
Nu gaat hij echt buiten zijn boekje.
Immen yn ‘e eagen sjen.
In een goede organisatie is nooit iemand onmisbaar.
Dat is nu de hamvraag.
Hij komt pas kijken.
Him binne de eagen iepen gien.
Onderschat niet wat u hebt en overschat niet wat u bent.
Daar kun je gif op in nemen.
Een kind kan de was doen.
Hemel en aarde bewegen.
It moat in goed sprekker wêze dy ’t in swijer ferbettert.
Zij heeft kind noch kraai.
Earne (h)oates en toates wêze.
Ergens kind aan huis zijn.
Overschat niet wat je in een jaar kunt doen, maar onderschat niet wat je in tien jaar kunt doen. (ds. Wigle Tamboer.)
It binne holle klanken (wurden).
De kerk doet niet aan zending, de kerk is zending.
(ds. Hendrik Kramer.)
It klappen fan ‘e swipe wol kenne.
It is wer klasse !
Als je het onkruid één jaar laat staan, kun je zeven jaar gaan wieden.
Dat gaat je niet in de koude kleren zitten.
Krijg de klere. (kolere < cholera)
Hij is (met zeven paarden) uit de klei getrokken.
Dromen zijn de vrijetijdsbesteding van de hersenen.
Dat snijdt geen hout.
Iets in geuren en kleuren vertellen.
Ook langs platgetreden paden valt dikwijls nog een heleboel te zien.
Zij moesten de aftocht blazen.
Kleur bekennen.
Kinderen kan men beter een goed geweten nalaten dan geld. (Plato.)
It klinkt as in klok.
Holle vaten klinken het hardst.
Niets beslissen is ook een beslissing.
Je moet op tijd de bakens verzetten.
Hij knijpt hem.
-------------------
Hoe meer je leert, hoe meer je weet.
Hoe meer je weet, hoe meer je vergeet.
Hoe meer je vergeet, hoe minder je weet.
Dus waarom moet je dan leren ?
--------------------
Op den duur krijgt de pessimist misschien gelijk, maar de optimist heeft onderweg meer plezier.
Hij is de Benjamin thuis. (Gen. 35:18)
Godsdienst bestaat niet in het kennen van de waarheid, maar in het ernaar leven.
(Boeddha.)
Het leven is reeds herinnering als je het ogenblik beseft.
Ik ga er de bezem doorhalen.
Dêr kinst de klok op lyk sette.
De klok weer terugzetten.
Opvoeding moet iets uit iemand halen, niet iets in hem stoppen.
Zij schopte de boel in het honderd.
Iets met de klompen (aan) kunnen voelen.
De kracht van de democratie ligt niet alleen in de stem van de meerderheid, maar ook in het beschermen van de minderheid.
De boer op gaan.
Iemand op de schouder kloppen.
Hier klopt iets niet.
Een pond veren vliegt alleen als er een vogel in zit.
Hij heeft vandaag de bokkenpruik op.
Met doorzakkende knieën lopen.
Ouderdom : Het is eigenlijk bedtijd, maar je mag nog een poosje buiten spelen. ( C. Rijnsdorp.)
Iets onder de knie krijgen.
Hem knijpen.
Een theoloog is iemand die zegt hoe God volgens hem eigenlijk had moeten zijn. (Fons Jansen.)
Hjir sakket my de broek fan ôf.
Alles voor zoete koek opeten.
Pas wanneer de heiligen heilig worden, beginnen ze deugdelijk te werken.
Zij heeft de broek aan.
Hy koe hjoed syn draai net fine.
Niemand kan meer vrijheid geven dan hij zelf heeft.
Alles foar sûkerswiet oannimme.
De koek is op.
Dat is andere koek.
Bemoediging is twee derde van de hulp. (Iers spreekwoord.)
Het is koek en ei met hem.
Dat is oude koek.
Dat is âld nijs.
Wijsheid is weten wanneer je dom mag zijn.
De bui afwachten.
*********
Alles wat ontstaat,
komt voort uit het denken,
het is geboren uit het denken,
gevormd uit het denken.
(Boeddha.)
**********
Rijkdom is als zeewater : hoe meer je er van drinkt, hoe meer dorst je krijgt.
Dat deed hem de das om.
Dat is andere koffie.
Bijgeloof is de religie van zwakke geesten.
De dans ontspringen.
Op ‘e kofje komme.
Over zijn eigen schaduw heen springen.
Men kan beter één mens lezen dan tien boeken.
Hij maakt hier de dienst uit.
Elk hynder hoecht noch gjin hurddraver te wezen.
Zij gaat door roeden en ruiten.
Spreek met iemand over hemzelf en hij zal uren naar u luisteren.
Hij heeft behoorlijk aan Bacchus geofferd.
(Trouwens Mammon is nu ook nog steeds ‘in”. )
Het gaat met de rapen in de pot.
Bidden is met God praten over alles wat je bezig houdt.
Op hjitte koal(l)en sitte.
Immen gleone koal(l)en op ‘e holle loegje.
**********************
BEGRAVEN - CREMEREN.
Begraven en cremeren legt iets van innerlijk getuigenis af. Je belijdt er iets mee. Wat je dan direct opvalt is het verschillend getuigenis, dat er van begraven en cremeren uitgaat. Verbranden doe je iets wat je kwijt wilt, waar je niet weer op terug komt. Je werkt ermee af : snel, schoon, definitief. Begraven is verstoppen, maar zó, dat je de plaats waar je iets dierbaars of waardevols neerlegt, heel goed onthoudt; zelfs merkt met een merkteken.
(Verbranden getuigt van vernietiging. DAAROM werden zgn. ketters vroeger op brandstapels verbrand.)
*************************
Dat zet geen zoden aan de dijk.
Ergens achter komen.
Kennis komt niet aanwaaien, je moet er keihard voor werken.
Hij zit finaal aan de grond.
Met beide voeten op de grond kom je geen stap verder.
Hoezoo, een raket nodig om naar de maan te gaan ? Bij mij gaat alles naar de maan, zonder raket !
Hy is him ta de kop útsnien.
Immen út de bek snien (stapt) wêze.
Hy stiet goed oanskreaun.
Hy is oansketten.
Beleefdheid : de kleine letters van de 10 geboden.
(Godfried Bomans.)
Hy wurdt fan alle kanten oangappe.
As de kniper op’e skine komt wol hy wol oars.
Hy wurdt hjir wol troch de moster fitere.
Dat komt my net oan de kâlde klean.
Het is niet het geloof dat bergen verzet, maar de liefde.
Immen foar de kroade ride. (hawwe.)
Dat fâlt by him yn goede ierde.
Hy rekke alhiel efter de pûst.
Nei de siken gapje. (happe, hikje.)
************************
WIE HEEFT HIJ DAN ?
Christus heeft geen andere handen
dan onze handen
om vandaag zijn werk te doen.
Hij heeft geen andere voeten
dan onze voeten
om de mens te geleiden op zijn weg.
Hij heeft geen andere mond
dan onze mond
om de mens te verhalen
hoe Hij stierf en weer verrees.
Hij heeft geen andere hulp
dan onze hulp
om de mens nader tot Hem te brengen.
Maar als onze handen nu eens
drukker zijn met ander werk
dan met het zijne ?
Wie heeft Hij dan ……..
….. om zijn liefde te vertellen ?
….. om zijn Licht te verspreiden ?
….. om Hem te loven
voor wat Hij voor ons heeft gedaan ?
Wie ?
------------------------
------------------------
NAAMCHRISTENEN.
Het zijn christenen in naam, maar niet meer in FEITEN.
Als christenen niet meer weten WIE ze zijn, hebben ze GEEN IDENTITEIT meer en dragen ze ook niet meer bij aan de (onze) cultuur en de (onze) tradities. Het grote probleem van deze tijd is OOK cultureel en traditioneel.
Wa’t syn ferline net kent hat gjin identiteit
**************************
CULTUURCHRISTENDOM
Cultuurchristendom is een andere religie dan geloof in Jezus Christus als Vredesvorst. Cultuurchristenen vechten voor de christelijke moraal, voor verworven kerkelijke privileges, en zijn daarom angstig voor de teloorgang van het christendom. Zij houden van de doorwerking van het christelijk geloof in politiek, kunst en wetenschap, maar hebben niets met het navolgen van Jezus Christus die ons een ander koninkrijk binnenleidt. Het zijn mensen die de Mattheüs Passion verheerlijken, maar niet de gekruisigde Christus.
*************************
IDENTITEIT, WEARDEN EN TRADYSJES
Yn feite is de Bibel in samling fan religeuze ynterpretaasjes fan blide en traumatyske ûnderfinings fan minsken yn tige ferskate tiden. Dêryn fertelle se hoe’t God ta harren spriek. It is in minsklik boek ryk oan ûnderfinings.
Krije jonge bern ús identiteit, wearden en tradysjes noch wol mei ?
Binne wy ús bewust fan ús eigen identiteit, tradysjes en kulturele wearden ?
Dizze sille earst en foaral mei klam oerbrocht wurde moatte.
In protte âlders steane mei de mûle fol tosken as bern freegje wat foar feest Pinkster of Himelfeart is. Kryst en Peaske binne wat bekender as is dat ek net folle mear.
Nochris, drage wy ús kultuer, dy’t woartele is yn de Joadsk-Kristlike tradysje, noch wol oer ?
Steane wy, as wy tsjerken en tentoanstellings besykje, eigenlik net mei de mûle fol tosken omdat wy de ferhalen net mear kenne ? Hoe sjocht ús identiteit der op dit momint eigentlik út ?
Neffens de Dikke van Dale : ienheid fan wêzen of karakter, kenmerk fan in persoan of groep. Wat binne de kenmerken fan ús maatskippij ? Frede, gerjochtichheid, humaniteit. Mar dy begrippen komme earne wei. Dy binne woartele yn de Joadsk-Kristlike tradysje.
In protte minsken hjir wolle net mear behearre by de grize massa dy’t sneins nei tsjerke geane. Wy libje leaver yndividueel. De sosjale media regearje ús hedonistysk bestean. Sa’t Islamisten grutsk binne op de ferhalen út de Koran, binne wy net grutsk op de ferhalen út de Bibel. Wy koppelje dy nammentlik oan in bestean fan God as in Wêzen earne. En dit kinne wy net mear leauwe. Mar dêrmei smite wy ek de ferhalen fuort en wy leare de djippere betsjutting fan dy ferhalen ek net kennen. Dêrmei holle wy de identiteit fan ús westerske kultuer út.
Ek ús mearkes, myten en sagen drage by oan ús kulturele identiteit. Ek hjir giet it altiten om in botsing tusken goed en kwea. Sint Maarten wurdt fiert omdat dizze hillige opkaam foar de earmen. Sinterklaas wurdt fiert omdat hy in bernefreon wie en omdat hy it opnaam foar de frjemdlingen en sa binne der noch in protte hilligen op te neamen.
Noch in fraach oan de ynwenners fan BERLTSUM en WIER.
WAT DOGGE WY OAN ÚS FRYSKE IDENTITEIT ?
*********************
Veel Nederlanders zijn vreemdeling in eigen cultuur geworden.
Zij is er mee aan de haal gegaan.
Op é froulju te passen jowt neat : it hoecht net of it helpt net.
Aan de leiband lopen.
Ik sjoch net op in hûndertsje, sei de keapman en hy seach yn it lege jildlaadsje.
Het loopt de spuigaten uit.
Dêr kinsto de klok lyk op sette.
As april bliest op ‘e hoarn, stiet it goed foar gers en koarn.
Er is veel aan de strijkstok blijven hangen.
Zorg voor ieder moment en je zorgt voor de hele tijd.
(Boeddha.)
Ienris goeddwaen is better dan twaris ûnthjitte.
(belove)
Zij trekt thuis aan de touwtjes.
Dêr giet it hinne, sei de laaidekker, en hy rûgele fan de tsjerketoer.
Men seit folle dat men net leaut en men leaut folle dat men net seit.
Zij zitten aan de voeten van Gemaliël.
No brekt my de klompe, sei de boer, en doe ried de trekker der oerhinne.
Hij wie sa fyn, dat hy troch it each fan de nulle koe.
Hij blijft nog altijd aan het roer zitten.
It rint yn de papieren, sei de jonge en hy pisse yn ‘e brievebus.
Dat kin wol sprekken lije.
Wat net kin is nimmer bard.
Ik ben, geloof ik, aan het verkeerde adres.
Kin net bestiet net.
Plôkje de dei.
Leagens hawwe koarte skonkjes.
De avond rekken.
Avondstond heeft goud in de mond.
---------------------------------------------------------------------
Het Europa : Velen uit één. (als ijzer en leem
Het verschil: verbonden.)
De U.S.A. : Uit velen één. (E pluribus unum)
---------------------------------------------------------------------
Hij gaat aan hetzelfde euvel mank.
Wrange sizwizen :
Ik sjoch it kwea oer de holle, sei Klaas en hy troude in lyts wyfke.
No binne wy mei eigen folk, sei de boer, doe’t er syn wiif te hôf brocht hie.
“Bêst beteard”, sei de boer, “it wiif dea mar de ko libbet noch.
Men moat jin rêde, sei de boer en hy spanne syn wiif foar de ploege.
Der is gjin minder wurk as neat dwaan.
Zij weet altijd wel ergens een mouw aan te passen.
It is by de kninen omt ôf.
Wâ’t sêd is, fernimt net dat in oar honger hat.
Hy sit mei de tiennen yn ‘e jiske.
Het begin van de lente is niet altijd rijst met krente.
De wichtichste dingen yn it libben binne gratis.(fergees)
De meeste vriendschappen breken niet, maar verwelken.
Hij is aan lager wal geraakt.
It is allegearre jild en tabak.
Zij kwamen daar wel aan hun trekken.
Lear fan juster, dream fan moarn, mar libje hjoed.
50-plussers boffen maar ! Zilver in het haar, goud in de kiezen, stenen in de nieren, suiker in het bloed, lood in de schoenen, staal in de gewrichten. Had u ooit gedacht dat u zo rijk was ?
When you need something to believe, start with yourself.
De mooiste hanger om je hals zijn de armpjes van je kleinkind.
Hy is it ferkearde paad opgien.
Ik stek de fuotten ûnder myn eigen tafel.
As in kat fleane koe, wie der gjin protter mear yn’e loft.
Mochtst my sykje, ik bin yn ‘e wolken.
Alle beetjes helpen.
Gefoelens hawwe gjin wurden.
Eltse wolk hat in sulveren râne.
Niet weer doen is de beste boetedoening.
Men moet nu wel alles op alles zetten.
Ik kin him wol tsien kear yn ’t rûn.
In gebed is het beter een hart zonder woorden te hebben, dan woorden zonder hart.
Het gaat niet om de knikkers maar om het spel.
Men moat it jild net oer de balke smite.
Op in opmakke bêd komme te lizzen.
Etiketten plak je op flessen, niet op mensen.
Alle registers open trekken.
It hat neat om’e hakke.
Hy wol altyd de midden en de beide einen hawwe.
Kinderen hebben meer aan een goed voorbeeld dan aan kritische opmerkingen.
Alles op alles zetten.
Ik ha hjir tabak fan.
Dy’t net sterk is moat tuk wêze.
Men moet niet alles op één kaart zetten.
De kont tegen de krib gooien.