*******************
DE PRAKTYK.
“Hoe laat begint de godsdienstoefening ?” vroeg een vreemdeling aan de koster van een dorpskerk. Het antwoord luidde : “De preek begint om tien uur en de oefening als de kerk uitgaat”.
********************
Foar Luther wie it kristlik libben foaral in soarte fan oefening of praktykûnderfining – yn it Latyn : exercitium, yn it Gryksk : praxis. Yn it deistich libben, en yn it bysûnder yn gefallen fan goede en kweade tiden, hieltiten spilet de fraach hoe’t de realiteit him ferhâldt ta it Bibelske byld fan God. Hoe’t de werklikheid oanslút by Gods iepenbiering yn Jezus Kristus en by myn geastlik libben oant no ta. Troch dy fragen wurdt it leauwen “oefene”. My fertrouwen yn God kin befêstige wurde, mar ik kin ek it gefoel krije dat it leauwen der hielendal net ta docht. Ik kin nettsjinsteande kweade tiden myn hoop op God hâlde troch te letten op Bibelske wurden dy’t krêftich binne en fertrouwen wekke. Likegoed kin ik my yn goede tiden hielendal troch God ûnderstipe en útkard sjen. Mar ik kin my ek foarstelle dat ik op in bepaald momint, bygelyks by earnstige sykte, slachtoffer wurde kin fan de twivel en ik yn it leauwen gjin treast fine kin. Hoe kin ik yn safolle ferskate situaasjes dan leauwich wêze ? It giet net om it fêstklampjen oan wierheden of om jinsels te bewizen yn deugdsumens, it giet om in trochgeande ferljochting fan ús slibben. Dêrom docht eltse dei derta, krekt as eltse ûnderfining. En dêrom docht ek de praktyk fan in kristlik libben derta.
Geld doet geweld.
Hij maakt er een potje van.
Geld heeft geen enkele meester.
Zij heeft de pot verteerd.
Geld trouwt met geld.
Hij / Zij is nog onder en boven de wet.
(Het kleine kind gaat zijn / haar eigen gang, zonder zich nog ergens wat van aan te trekken)
Hij is een wetboek,
alles moet bij hem volgens de regels gaan.
Men maakt regels voor anderen en uitzonderingen voor zichzelf.
Hij geeft om God noch Zijn gebod.
(De wet EIST en WIJST AAN, de mens als zondaar bij overtreding van de wet.)
Ergens schoon schip maken.
Geld wint geld.
Het geld bouwt, trouwt, brouwt en houdt.
Het laatste geld in de zak weegt het zwaarste.
**********************
ER WAREN …. …. …..
TIEN christenen ontvingen samen de zegen, één vond de preek de moeite niet, toen waren er nog negen !
NEGEN christenen, veel werd van hen verwacht, één sliep tot zondag twaalf uur, toen waren er nog acht!
ACHTchristenen op weg naar ’s hemels dreven, één vond de brede weg zo mooi, toen waren er nog zeven !
ZEVEN christenen lazen elkaar de les, één werd boos en zei: adieu, toen waren er nog zes !
ZES christenen, actief in ’t kerkbedrijf, één had er plots geen zin meer in, toen waren er nog vijf !
VIJF christenen, aan ’t werk met grote zwier, maar één werd niet genoeg geëerd, toen waren er nog vier !
VIER christenen bouwden een kerk, maar zie, één werd tot kerkrentmeester benoemd,toen waren er nog drie!
DRIE christenen, elk had zo zijn idee, één werd er existentialist, (= as ik myn sin net krij, dan…) toen waren er nog twee !
TWEE christenen, veel psalmen, gezangen, liederen en gebeën, maar ruzie over allerlei, toen was er nog maar één !
ER WAS …… …… ……
EÉN oprechte christen nam buurman ’s zondags mee, ze gingen samen naar de kerk, toen waren er weer twee !
TWEE actieve christenen, aan ’t werk met echt plezier, en ieder won een ander, toen waren er weer vier !
VIER blijde christenen, ze werkten dag en nacht, hun aantal werd verdubbeld, toen waren er weer acht!
ACHT trouwe christenen, maar geen woord rijmt op zestien.
Daarom delen wij heel prozaïsch mee, dat er na nog zeven rijmen al 1024 christenen zijn, genoeg om er een nieuwe kerk voor te bouwen.
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
Hetzij Paap hetzij Geus, geld is overal de leus.
Wat niet mag zijn, is overal.
Het schip gaat naar de kelder.
Het beste geloof is gereed geld.
(direkt betalen.)
Iemand alle hoeken van de kamer laten zien.
De heiden is iemand die niet gestoord wil worden door de God van Israël.
Zonder geluk vaart niemand wel.
Denk altijd eerst goed na, voordat je iets stoms zegt.
Op verkeerde vragen is geen goed antwoord te geven.
Waar weinig verstand is, daar is veel geluk.
As jo in mûs in koekje jouwe, wol er ek in glês molke.
Wie het laatst lacht, heeft de grap niet begrepen.
Wij zijn (hier) op doortocht.
(naar een beter land.)
Niemand heeft zijn geluk in de hand.
Zij spelen onder één hoedje.
Earrebarren en froulju meie graach heech nestelje.
Platonische liefde is als een gerecht zonder zout.
Een ongeluk zit in een klein hoekje.
***********
TWIBAK.
De Romeinen hienen hurde moalkoeken foar ûnderweis : de wize fan bakken neamden se “bis coctum” : twa kear bakt. Dêr komt it wurd “biscuit” wei. It wurd “bak” is in ferkoarting fan “twibak”, ek dat betsjut twa kear bakt.
***********
Hy skuort him de bûsen ut.
Is dit beleid, of is hier over nagedacht ?
Ik stean mei beide fuotten op ‘e grûn.
Democratie : dictatuur van de meerderheid.
Een kind van God ziet op zijn kniëen meer dan een filosoof op zijn tenen.
Hoe groter de nood, hoe nader bij God.
Iemand oren aannaaien.
Men moat it jild net oer de balke smite.
Nood breekt wet.
Oan it swierste ein fan ‘e balke tille.
(Swiertillend wêze)
Hy stie op syn efterste poaten.
De wrâld is goed, de minsken koene better.
Tel wat je hebt, niet wat je mist.
Leentjebuur spelen.
***********************
GODVERDOMME ! – GOD verdoem mij maar !
Wonderlijk ! Men hoort velen, niet AAN een, of IN een God gelovende mensen, God toch aanroepen (dit is Hem aanbidden) om hen zich door Hem te laten verVLOEKEN. (= verzoek om hen te laten verdoemen /wegkwijnen) Is het dan niet beter Hem maar om een ZEGEN (= dat het hen voortaan goed / beter zal gaan) te vragen ?
GOD zegent U mij, alstublieft !
( W. H. P. )
*************************
Mijn zegen heb je.
(Zegen : dat het je goed mag gaan, dat je voorspoedig mag zijn.)
Steek dat maar in je zak.
Iemand naar de kroon steken.
Ergens aan zijn trekken komen.
Hy hat de poat stiif hâlden.
Het bier is bij de buren altijd koeler.
Men moat net alle bûter op ien stik brea smarre.
De ogen zijn de vensters van de ziel.
Dat sprekt as in boek.
Zijn ogen spreken boekdelen.
Men moet één lijn trekken.
We proberen op één lijn te komen.
Hij speelt met vuur.
Met iemand de vloer aanvegen.
Hjir is gjin poat oan de grûn te krijen.
Een schip op het strand is een baken in zee.
Nood leert bidden.
Zij heeft een ongelukje gehad. (een onecht kind.)
God breekt meestal de tak, die Hij als roede tegen ons gebruikt van de boom, die wij zelf geplant en gekweek hebben. (Da Costa.)
Zo zijn er dertien in een dozijn.
Het is gemakkelijker wijs te zijn voor anderen dan voor zichzelf.
Alle goede dingen bestaan uit drieën.
In boekje fan immen iepen dwaan.
Dêr komme sawol keallefellen as kowehûden oan ‘e merk.
(De iene stjert jong, de oare âld.)
Niet onderdrukking door kwaadwillenden doet pijn maar het zwijgen van de goeden. (Maarten L. King.)
Er zijn kapers op de kust. (haaien.)
Om dromen waar te maken, moet je eerst wel wakker worden.
Om te weten waar iets is, moeten we het hebben gevonden.
Geweld verdrijft men met geld.
Ideeën zijn mooi, maar zonder uitvoering, blijven het ideeën.
Op âld iis friest it fûl.
(As de ferkearing wer oanrekket wurdt it faak mienens.)
Het weinige wat ik weet, dank ik aan mijn onwetendheid.
Grote ruiten, zonder duiten.
Zij heeft onder de tram gezeten. (Is in blijde verwachting.)
Bûten jins boekje gean.
Hy is de triid kwyt rekke.
Er zijn maar twee mogelijkheden : of wij beïnvloeden de wereld zodat deze verandert, of de wereld beïnvloed ons, zodat wij veranderen.
Hij is met zijn linker (verkeerde) been uit bed gestapt. (Een slecht humeur hebben.)
As men witte wol hoefolle in gûne jildt, moat men ien liene.|
Verander wat je kunt veranderen, accepteer wat je niet kunt veranderen, en heb de wijsheid omhet verschil te weten.
Het bezit van kennis geeft twee voordelen: men oordeelt minder, men oordeelt beter.
Hy hat it no ûnder de tomme.
Hij is slecht gehumeurd, hij heeft azijn gedronken.
Van hetzelfde geld koop je niets.
Geld kost dikwijls veel.
Der giet by my in ljochtsje te baarnen.
De kaars is langzaam uitgegaan.
Een gierigaard is met een beurs op de hals geboren.
Wie tevreden is met wat hij heeft is de rijkste die er leeft.
Van de regel afwijken waar nodig is, betekent de regel na leven. (Bernard van Clairvaux.)
Hy is op see bleaun.
Waar God een kerk sticht, bouwt de duivel een kapel.
(ek wol : herberg.)
Het leven is net een spelletje ganzenbord, je kunt telkens opnieuw beginnen, behalve als je in de put zit.
Dien God bewaart, is wel bewaard.
Doe uw best, God doet de rest.
De reade hoanne kraaie litten.
God spijst de vogels, maar zij moeten er om vliegen.
Lof weigeren is twee keer geprezen willen worden.
Aan Gods zegen is’t al gelegen.
As de Bibel it hat oer earmoede dan giet it altyd oer gerjochtigheid.
Earmoede is gjin skande.
Men moat sa jaan dat men jaande bliuwe kin.
Verliefdheid toont de mens hoe hij altijd zou moeten zijn.
Een gierigaard heeft altijd nood.
Het ideale huwelijk is tussen een dove man en een blinde vrouw.
Hoe verder van Rome hoe nader bij God.
Vele wegen leiden naar Rome.
Je moet geen steen voor een blinde leggen.
SUKKAR :
Suikerfeest, het allergrootste feest in de Islam. (Suiker GEEF je dan als teken van genade, verzoening en liefde voor elkaar.)
PAASCHA :
Pasen, het allergrootste feest in het Christendom. (Christus WERD je gegeven als teken van genade, verzoening en liefde van God, DAAROM moeten wij ook liefde GEVEN aan elkaar omdat ons door Gods liefde ALLE zonden (misstappen) vergeven zijn.)
It Hebriuwske wurd foar GENEDE is ‘cheer’ en dêrfan is it wurd ‘gein’ (humor, lol) fan ôflaat. En humor, seit Karl Barth, is it net earnstich nimmen fan hjoed, net omdat it hjoed net earnstich genôch is, mar omdat de takomst noch wichtiger is as hjoed.
Jezus is voor iedereen gestorven, maar niet iedereen is met Hem opgestaan.
Men krijgt eerder een kip door het ei uit te broeden dan door het kapot te slaan.
Het is God die geneest en de dokter die het geld trekt.
De iene mei in ko stelle en de oare mei net oer de hikke sjen.
Hy is hjir hikke en tein.
Te snel komt even laat als te traag.
Er zijn mensen die zo traag rijden dat ze niet worden geflitst, maar geschilderd.
De duivel is oud, zijn moeder nog ouder.
Alle baksels en brousels falle net gelyk ut.
Bij de duivel ter biecht gaan.
Eerbied is wat we schuldig zijn, liefde is wat we geven.
Laat men den duivel in de kerk komen, hij zal gauw op het altaar zitten.
Dat is him mei de brijleppel ynjûn.
Ruwe bolster blanke pit.
Dat is hem met de paplepel ingegeven.
Vrijheid wordt vaker genomen dan gegeven.
De brutalen hebben de halve wereld.
Brutale mensen hebben de halve wereld, ik vindt het best, maar laat ze wel op hun eigen helft blijven
Iets in het papiertje doen.
Zin papieren waren niet in orde.
Hij heeft goede papieren.
Hoe graag zouden we dikwijls laf zijn, maar daartoe ontbreekt het ons aan moed.
Goed is goed, maar beter is beter.
Dy’t wafels bakke wol, moat him de walm treaste.
Geen mens of hij heeft wel wat goeds.
Israël is de wijzerplaat van Gods wereldklok.
Het beste komt op het laatst
Zij zijn niet allen heilig die ter kerke gaan.
Uw relatie tot de bijbel laat zien hoe uw relatie tot God is.
*****************
DE GESLOTEN EN DE OPEN BIJBEL.
Hoe vaak gaat jouw Bijbel open ?
Is hij soms met stof bedekt ?
Weet dat dit dra zal verand’ren
als dit Boek tot leven wekt.
Heb je droefheid in je hart,
Ben je vaak zo dor en moe,
baart het leven je veel smarte
0, laat toch dit Boek niet toe.
’t Woord van God geeft blijheid, leven.
’t Is een bron van ware vreugd.
’t Woord van God wil liefde geven,
’t leidt tot dankbaarheid en deugd.
Wie haar rijkdom wil ervaren,
Leze ied’re dag daar in,
’t wil je troosten al je jaren,
’t maakt met jouw een nieuw begin.
’t Is een Boek van grote waarde,
vol met schatten : puur en rein,
Want God zond Zijn Zoon op aarde
en wil altijd bij ons zijn.
Heb je niet veel interesse,
in de inhoud van dit Boek ?
Is misschien je eerste liefde
vele jaren hoop’loos zoek ?
Neem dan nu een kloek besluit:
“Elke dag lees ik er uit”.
Weet : “Een Bijbel onder ’t stof
Is niet tot Gode’s eer en lof”.
****************
Zij zijn niet allen heilig die heilig schijnen.
Laat jouw licht schijnen over de mensen.
Hij wit in line om’t hea te lizzen.
( Immen mei moaie wurden besykje te winnen.)
Ergens geweest te zijn maakt menigeen gelukkiger
dan er te zijn.
Die slapen onder dezelfde deken, krijgen dezelfde streken.
Onder de pantoffel zitten.
It jongwiif hat ûnwaar ûnder de lea.
Het op zijn pantoffeltjes af kunnen.
Wie zichzelf tot schaap maakt wordt door de wolven gevreten.
Gjin swierrichheid, sei de bakker en hy makke it brea te licht.
Toppunt van Alzheimer is, je kan je eigen paaseieren verstoppen.
Er is een andere stier in de wei geweest.
Alles gaat van de grond, behalve de voeten.
’t Is beter iets dan niets.
Hem gingen de ogen open.
Nascentes morimur.
(oerset : Fanôf ús berte stjerre wy (al).)
Hij heeft het licht gezien.
In het land der blinden is éénoog koning.
Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.
Het inzicht, dat het leven geen zin heeft, is voor velen de zin van het leven.
Een goede haan is niet vet.
Sparen doet garen.
Aan de pan zijn.
“Ik moat myn fuotten sparje”, sei de man en dêrom gyng er op ‘e knibbels lizzen.
(Hy is leaver loai as wurch.)
Ûnder seil gean.
Uit twee pannen bakken.
Wie alleen maar zon wil, komt in de woestijn terecht.
Hij spreekt Hoog-Haarlemmerdijks. (bekakt.)
Zij jongt als de konijnen.
Moeder tot haar a. s. schoonzoon : “Je maakt van mijn dochter geen konijn”.
Men kin de koeke net tagelyk bewarje en opite.
Hij kan wel met de konijnen door de tralies eten. (Zo mager is hij.)
Gauw is dood en langzaam leeft nog.
Wij geloven liever de leugens die ons behagen dan de waarheden die ons mishagen.
Een vriend achter de rug is een vaste brug.
Út twa mûlen sprekke.
Hij moet de vele monden vullen.
Ûnder de blauwe laaien sitte.
Hij kreeg een veeg uit de pan.
Immen in oplawibus (in opstopper) jaan.
Het gezin vormt de basiseenheid van de samenleving
en verdient daarom speciale aandacht.
Je krijgt kinderen niet alleen voor jezelf maar ook voor de samenleving.
(Erasmus)
Eenheid zonder verscheidenheid is verstikkend.
Verscheidenheid zonder eenheid is los zand.
De kat op het spek binden.
De bakker is troch de oven krûpt.
(fallyt.)
“Wie in de zomer verzamelt,is een verstandige zoon,wie in de oogsttijd diep slaapt,is een zoon die beschaamd maakt.”
Spreuken 10 : 5 (Herziene Statenvertaling)
Zij is onder de pannen.
Ik ben niet labiel, ik ben emotioneel flexibel.
Het glas in de hand, was het wapen van Gelderland.
It is in fint fan neat.
Hij kan zijn koffer wel pakken.
Een groen blaadje wil nog wel een ouwe bok, want wie op blote voeten loopt wil best een ouwe sok.
Hij heeft twee rechter (of : linker) handen.
Iemand lelijk te pakken hebben.
Het te pakken krijgen.
Het evangelie is niet iets waarvoor men slechts naar de kerk gaat om het te horen, maar waarmee men uit de kerk terugkeert om anderen ervan te vertellen.
Zotten en dwazen schrijven op muren en glazen.
Ik heb het lelijk te pakken.
Een kou te pakken hebben.
De vraag is niet hoever wij al gekomen zijn, maar in welke richting wij gaan.
Een goed paard is zijn haver waard.
Kijk eens, de deugd in de midden.
Het kostte hem bloed, zweet en tranen.
Als iedereen zijn naaste vergaf wat hij zichzelf vergeeft, zouden we een ideale wereld hebben.
Heden getrouwd, morgen berouwd.
(Trouwen – trouw is een van de weinige wettige verplichtingen waarop geen sanctie staat als je de verplichting niet nakomt. Een dode letter in de wet ; wat dat betreft zou het er net zo goed uit kunnen.)
W.H.P.
Hij is de doodgeverfde winnaar.
Het loopt als een tiet. (een tiet is een kip).
Het leven is een geschenk maar we krijgen het niet cadeau.
Kom ik vandaag niet, dan kom ik morgen.
Iemand om zeep brengen.
Hij is de advocaat van de duivel.
(Speelt een rol in de r.k. kerk bij heiligverklaringen.)
Mensen die niet terug zien naar hun voorzaten, zullen nooit vooruit zien naar het nageslacht.
Tussen heden en morgen kan veel gebeuren.
Er is niets op deze wereld waaraan we ons kunnen vastklampen als zekerheidsgrond voor geluk en succes, gezondheid en welvaart.
(Edward Schillebeeckx R. K. theoloog)
Morgen is voor ons verborgen.
U en ik, wij weten niet
wat de dag van morgen biedt.
Maar Hij, die ’t heelal omspant,
Houdt ook “morgen” in Zijn hand.
Hij is de klos / de pineut.
Ik heb er een broertje dood aan.
Dit is van likmevestje.
Men lijdt meer van niet te hebben wat men verlangt,
dan men geniet van wat men heeft.
Hij heeft een geheugen als een garnaal; die is morgen vergeten dat zij gisteren nog zwom.
Hij heeft een geheugen als een vergiet.
Zij is een buitenbeentje.
*********************
ORANJEKOEKE.
De oranjekoeke hat in wat aparte namme as men betinkt dat de kleur rôze is. De namme komt fan de fersûkere sinasappelsnippers dy ’t derop leinen. Oranje is in âld wurd foar sinasappel.
(Yn it Ingelsk no ek noch orange neamd)
**********************
Vergeten: staat niet in mijn woordenboek.
Iemand te pakken nemen.
Met het pak gaan lopen.
De wijze leert meer uit een domme vraag, dan een domme uit een verstandig antwoord.
Men moet de tering naar de nering zetten.
Der falt my in stien fan it hert.
Folgje dyn hert want dat kloppet.
Troch dy sykte hat er in jas útdien.
Indien u vreugde wilt vermenigvuldigen, moet u haar delen. (Pythagoras.)
Zij krijgen van hetzelfde laken en pak.
De morgenstond heeft goud in de mond.
Een nat pak halen.
De enige manier om mensen te dwingen goed van ons te spreken is het te doen.
Grote heren gedenken lang.
Sa it knette is, moat it ek bakt wurde.
Adeldom verplicht.
Tranen verdunnen het verdriet
VERDRIET
Onderschat nooit een ander zijn verdriet,
want hoe het voelt, dat weet je niet.
Pijn kent vele gezichten.
Ieder ervaart het op zijn eigen manier.
De één zondert zich af, een ander zet het op papier.
Soms uit het zich in boosheid,
of wordt het heimelijk achter een masker verborgen.
Laat het maar niet merken, iedereen zijn eigen zorgen.
Onderschat nooit een ander zijn verdriet.
Er zit altijd meer, dan de buitenwereld ziet.
-----------------
Iemand ontmaskeren.
Waar de naald (de meester) gaat, daar volgt de draad. (de knecht.)
Met een nat pak thuis komen.
Hja binne út ien lape knipt.
Wie anderen niet kan vergeven, maakt de brug kapot waar hij zelf nog over heen moet.
Hy krige in pak op syn donder.
Voor paard en voerman spelen.
De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens.
Als evolutie echt bestaat, waarom hebben moeders dan
nog steeds maar twee handen.
Een hoer als een paard.
Man en paard noemen.
In âld hynder fan ‘e stal rinne litte.
**********************
WAAR HOOR JIJ BIJ ?
Van welke kerk ben jij ?
n. a. v. 1 Kor. 3 : 4 en 21 : 23.
Die vragen krijg ik nog wel eens te horen. Dan antwoord ik : Ik ben op 8- 6-1945 Hervormd geboren.
Maar ja, wat geef ik daarmee eigenlijk aan ? En dus vul ik aan : “Rechtzinnig” daarenboven,
dat is een “Vrijzinnige” manier van geloven.
Maar toen ik nog jong was, is mij al geleerd.
Een goed woord voor Hervormd is Gereformeerd.
Dus behoor ik (ook) tot de Gereformeerde kerk
en doe Gereformeerd gemeentewerk.
En de kerk is al oud ! Dat is zonder meer.
Dus ben ik eigenlijk Oud-gereformeerd.
Ik ben christelijk, zo is me geleerd,
dus ben ik ook Christelijk gereformeerd.
Ik kan zeggen ook, en dat kan er ook mee door,
dat ik tot een Christelijke gemeente behoor.
Christus bevrijdde mij, dus ben ik Vrijgemaakt.
Omdat men in mijn kerk ook aan dopen doet,
past Doopsgezind me ook wel goed.
In mijn kerk komt ook jaarlijks ’t Pinksterfeest voor,
dus is het ook, dat ik tot de Pinkstergemeente behoor.
En omdat het steeds om het evangelie gaat,
kan Evangelische gemeente ook geen kwaad.
Ik vaar op ’t Bijbels apostolisch gezag,
dat is de reden, dat ik me ook Apostolisch noemen mag. Tenslotte is het gewoon een klein publiek:
de kerk is algemeen, dus ben ik ook Katholiek.
Je weet nu tot welke kerk ik behoor.
Of komt mijn antwoord je wat verwarrend voor ?
Je hebt gelijk! Die namen ! Wat een gedoe!
Daarom wens ik je van ganser harte toe,
dat op de vraag :
Waar hoor je bij ? Van wie ben jij ?
Je antwoord zij :
Ik ben van Christus !
Straks ……. en nu !
------------------------------
--------------------
-----------
De Chr. gemeente is niet zozeer een actiegroep
als wel een passiegroep.
(Willem Barnard.)
Een ziekte komt te paard en gaat te voet..
In sykte komt op ’t hynder en giet op ‘e slak wer fuort.
Tederheid geeft aan je wonden een nieuwe huid.
Zonder mijn en dijn, zou de wereld hemel zijn.
It rydt nea hurder as op in liend hynder mei eigen spoaren.
Een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen.
Wees altijd lief voor je schoonmoeder, denk er aan: ze is goedkoper dan een baby sit.
Die een ritsige teef in huis heeft, kan de honden niet van de deur houden.
Een slapende kat vangt geen rat.
Die met een paard uitgaat gaat met zijn meester uit.
Dy’t mei it reau útgiet, is mei syn fijân op ‘e dyk. (wei)
Er zijn mensen die God willen worden, er is één God die mens is geworden.
Hij is zo welkom als een kat in de melkkamer.
Hij heeft weinig in de pap te brokken.
Hy hat net folle yn ‘e brij te krommeljen.
Dat is hem met de paplepel ingegeven.
Dat is him mei de brijleppel ynjûn.
Eenzaamheid is voor de geest, wat dieet is voor het lichaam.
Twee honden aan hetzelfde been komen zelden overeen.
In protte minsken tropje de mage fol, mar inkelden de geast.
Al onze ellende komt hieruit voort, dat wij niet eenzaam kunnen zijn.
Wat men spaart uit de mond, krijgt dikwijls kat of hond.
Beter een blind paard dan een ledige halster.
Better in blyn hynder as in leech helter.
Als de gemeente op houdt de verlorenen te zoeken,
is zij verloren.
Het is honger die met de dorst trouwt.
Teveel op één paard wedden.
Het oog van de meester maakt het paard vet.
De waarheid van liefde : het is een relatie.
(Zonder relatie kan er geen liefde zijn.)
Als je de waarheid vertelt hoef je weinig te onthouden.
Berouw is goed, maar onschuld beter.
Hij kent zijn pappenheimers.
Als je de mensen leert kennen, ga je van dieren houden.
Hy wit wat foar fleis hy yn ‘e kûpe hat.
Venus en Bacchus zijn rare guiten; zij maken het hoofd op hol en plunderen de duiten.
God geeft eten aan ieder vogeltje, maar Hij gooit het niet in het nest.
De kosten, prijzen rijzen springen, vliegen de pan uit.
Illusies : Jouw eigen zintuigen hebben je bedrogen.
It rint mei de kosten, prizen oer de hege skuon.
As is verbrande turf. (áls dit… áls dat…. )
Wij eten elkaar niet op, wij slachten elkaar af.
Wat de frou graach mei, yt de man alle dagen.
Tel niet steeds de dagen, maar zorg dat iedere dag telt !
Ideologie verloren, rampspoed geboren.
Het is lood om oud ijzer.
God geeft kracht naar kruis.
God jout elk kjeld nei ’t er klean hat.
Er verdrinken meer mensen in een klein glaasje dan in de grote zee.
Van een kale kikker valt niets te plukken.
Ook kale mannen vliegen elkaar in de haren.
De handichste faam brekt wolris in potdeksel.
Het pad tussen de benen nemen.
Met de staart tussen de benen weglopen.
Men hoort slechts die vragen waarop men in staat is antwoord te geven.
It paad slochtsje foar immen.
Ik kin mei him lêze en skriuwe.
Hja is oant eartlêzen.
Zij is “met de handschoen” getrouwd.
---------------------------------------------------------------
DE FAMYLJE sûnder skuon
It leviraatshoulik (swagerhoulik) wie as kultureel fenomeen fan oarsprong goed bedoeld as sosjaal fangnet yn in stammenmaatskippij. It idee is dat men as skoanfamylje foar de frou fan in ferstoarne broer soargje soe. It Bibelboek Deuteronomium sprekt al oer de swagerplicht : bern ferwekke by de frou fan jo ferstoarne broer, dat hy fersekere is fan neiteam. As de swager dat syn skoansuster wegert, sa lêze wy, moast hja yn it bywêzen fan de âldsten op him ôfgean, him syn sandaal útlûke en him yn it antlit (gesicht) spuie wêrby’t hja him tafoeget : “sa fergiet it de man dy’t syn broer it neiteam ûnthâld”. En by de Israëlieten soe hy bekend stean as de famylje “Sûnder Skuon”. Genesis ferteld sels, dat doe’t Onan wegere syn ferplichtingen, dit oangeande, nei te kommen, hy stjerre moast. Yn in protte Afrikaanse kulturen, sa as Kenia bygelyks, libbet dizze tradysje no noch. Dizze bibelske (stam)tradysje is hjir by myn witten yn Jeropa nea yn swang west.
It Bibelboek Ruth makket ek gewach fan in leviraatshoulik. De Moabityske widdo Ruth hâld har foar it leviraatshoulik mei Boaz by Bethlehim dwaande mei it koarn”lêzen” d. w. s it koarn”sykjen”. Sa kenden wy yn ús lân neist it ierlêzen ek it eartlêzen.Wat op de ikker nei de risping efterbleau wie oarnearre foar de widdowen en behoeftigen. Dit is hjir lange tiid ek in gewoanterjocht west dat takaam oan de meaners en de bynsters op it fjild.
-------------------------------------------------------------------
Iemand het pad effenen.
Ik heb geen haar op mijn hoofd, die daar aan denkt.
(Als ik het wist zou ik er één uit trekken)
Men verschilt soms evenveel van zichzelf als van anderen.
Stjerre de âlders dan wurdt men wees. Stjert de man / frou dan wurdt men widdo / widner. Stjert in bern dan is men nearne.
Als het op handelen aan komt, is hij niet thuis.
De iene hân wasket de oare.
De kleine keuken heeft het huis groot gemaakt.
Gods kudde bestaat niet uit giraffes, maar uit schapen,
en daarom moet de korf zo gehangen worden, dat ze er ook bij kunnen…..
(Blijf eenvoudig in de verkondiging van het evangelie.)
Een ongelovige heeft de andere helft van het zien nodig.
Geen groter gemak dan eigen dak.
It skoan mei immen berinne kinne.
It aardich mei immen beskipperje kinne.
Oud en wijs wil niet zeggen, dat je alles weet.
Het hek is van de dam.
As ik yn de woestine sit, ha ik de kans om te oerlibjen
en salang ik leauwen bliuw yn de oaze.
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
Wat is haasten, als de tijd de eeuwigheid kent.
DE LEMNISCAAT
Wie lang nadenkt over de eeuwigheid voelt al z’n hersenen kraken. Voor wiskundigen is oneindigheid ook bijna niet te vatten. Wel hebben ze er een symbool voor bedacht – de lemniscaat. (het liggende acht cijfer)
De meeste mensen haasten zich zo in hun streven naar genot, dat ze eraan voorbijrennen.
(Sören Kierkegaard)
Groot huis, groot kruis.
De holle hingje litte.
“Het is kruis of munt” zei de non en ze trouwde de bankier.
Der is mear (te rêden) tusken himel en ierde.
De gelegenheid die je hebt verzuimt, komt nooit meer terug.
Laat geen klappers in uw huis wonen, want zij dragen veel in en uit.
Hja kinne as de blommen.
Ergens mee overweg kunnen.
Je kunt geen handen schudden met een gebalde vuist.
Van één vonk brandt een heel huis af.
Je bijt niet in de hand die je voedt.
Men moet de hoed niet afnemen voor men gegroet wordt.
Het enige wat mijn man en ik gemeen hebben, is dat we op dezelfde dag getrouwd zijn.
Ware Dina thuis gebleven, zij ware kuis gebleven.
De mens is de mens een zorg.
Voor honing danst de beer.
Mei de kop yn ‘nekke rinne.
Wie niet houdt van vrouwen, wijn en gezang, die blijft een dwaas zijn leven lang.
In Luilekkerland zijn de huizen met pannekoeken gedekt en met worsten ingeregen.
Wurk makket it libben swiet, mar net elk hâld fan swietens.
Alle hout is noch gjin timmerhout.
Twa joaden witte wat in bril kostet.
Men leert zijn vaderland het grondigst kennen in den vreemde.
Elk meent, dat zijn kruis het zwaarste is.
Mijn maag is overstuur.
Hij heeft erg lange tenen.
Hoop wordt geboren uit vrees voor de toekomst.
Er zijn (lege) bovenkamers te huur. (bij een dommerik.)
Hij is nogal gauw op zijn teentjes getrapt.
Een sliert aan hebben.
De beste toekomstprofeet is het verleden.
Ik zal mijn vrouw veel te hulp komen, zei Gerrit,
en hij likte de schotel uit.
Met een slappe hand regeren.
Wy libje yn in sloppe tiid.
Oorlog is het enige spel waarbij beide partijen verliezen.
Vroeg trouwen, vroeg rouwen.
Slapend rijk worden.
Ik zal er eens over slapen.
Het volk bewondert meer naarmate het minder begrijpt.
Ken de vrouw voor de trouw.
Hy sjit omheech.
Buiten schot blijven.
De Bron in het midden, wanneer men er heen gaat,
ontmoet men anderen, en wie anderen zoekt, stoot op deze Bron.
Als elk op zichzelf past, raakt niemand zoek.
Een plaatje schieten.
Dat heb je goed geschoten.
Als Christus niet in je hart geboren wordt, had Hij net zo goed niet geboren kunnen worden.
Niemand heeft zichzelf gemaakt.
Iets laten schieten.
It is in keardel om op te sjitten.
Iets van de daken schreeuwen. (prediken)
Het is niet iedere vrouw gegeven moeder te worden,
het te zijn wel.
Zijn nee is nee, zijn ja is ja.
Jinsels foar de kop sjitte.
Op scherp staan.
Eeuwig leven is leven met de Eeuwige.
Diepe studie baat niet : de jaren weten meer dan de boeken.
Je hoeft niet alles te weten, iemand anders weet ook wel wat.
Stiif op ‘e ankels stean.
Hy kin tige skerp wêze.
*************************
DE ATHEÏST :
“Wie natuurkundige is en in God gelooft,
moet wel een gespleten persoonlijkheid hebben”.
aldus
(Simon van de Meer, Nobelprijswinnaar.)
De atheïst stelt : Het atheïsme is de absentie van een geloof in God.
Tegenvraag : Dit is toch ook een stelling, een geloof ?
Hij stelt : Het atheïsme beweert niet dat God (zeker weten) niet bestaat, het vraagt slechts bewijs voor God. Het theïsme zegt : er moet een fundament zijn, want het tijdelijk bestaan van deze wereld kan zichzelf niet funderen, in zijn eindigheid, dat is, vergankelijkheid, nietigheid, verwijst het naar een uiteindelijk fundament en hoogste waarde. Dat ‘er moet een fundament zijn’.
Tegenvraag : Bewijs je dit als tegenbewijs door te stellen dat er een Schepper moet zijn, wordt dit door het (stellige) ontkennen ervan toch ook door hem niet geloofd. Twijfelt hij, dan mag hij zich toch geen atheïst noemen maar een agnost, een “het” niet wetende ? Dan noch dit : twijfel behoort bij geloof, dat zichzelf kritisch wil onderzoeken.
DE THEÏST :
Als je atheïst bent, ontken je namelijk een heel stuk van de werkelijkheid om je heen. Ik word op grond van moderne natuurwetenschappelijke kennis meer en meer bevestigd in mijn conclusie dat er een Schepper moet zijn. Tot in het allerkleinste detail kunnen we bekijken hoe b.v. een cel in je lichaam in elkaar zit en hoe elk onderdeel daarvan werkt. Sinds een jaar of tien hebben we de gereedschappen om zelfs één atoom beet te pakken, te verschuiven en daaraan te meten. Eén zo’n atoom ! Kleiner dan een miljoenste van een millimeter. Dat vind ik fascinerend.
(Prof. dr. Cees Dekker, fysicus en nanotechnoloog, hoogleraar moleculaire biofysica te Delft en theïst)
****************************
Peter Higgs (als wetenschappelijke en ongelovige) over de eveneens ongelovige en atheïstische Richard Dawkins
: “Dawkins beschadigt met zijn opstelling (en met zijn campagne tegen de theïsten) de geloofwaardigheid en de goede naam van de wetenschap”.
****************************
DE NIET-GELOVIGE en de NIETS-GELOVIGE
De niet-gelovige kenmerkt zich door een ontkenning; de niets-gelovige ontkent niet, maar bevestigt en aanvaardt het niets als de zin van het absolute. Eindigheid wordt niet langer gedacht in relatie tot het oneindige (volmaaktheid, eeuwigheid), zoals het geval was bij de karakterisering van het geloof als lifeline, maar eindigheid moet daarentegen uit zichzelf begrepen worden als een positief gegeven. Het theïsme zegt : er moet een fundament zijn, want het tijdelijk bestaan van deze wereld kan zichzelf niet funderen; in zijn eindigheid, dat is, vergankelijkheid, nietigheid, verwijst het naar een uiteindelijk fundament en hoogste waarde. Er moet een fundament zijn.
-------------------------------------------
In elke gelovige schuilt een ongelovige, dit leidt juist tot een dieper en rijper geloof. Geloof zonder kritische vragen kan veranderen in trots en dom fundamentalisme en gevaarlijk fanatisme.
(Tomás Halík, priester en schrijver.)
Het verstand komt met de jaren.
De kerk (toren) in het midden laten.
Laat de kerk in het midden van het dorp staan.
Yn in protte Nederlânske doarpen en stêden foarmet it tsjerkegebou it hert fan de mienskip ; net allinne fysyk, mar ek mentaal. It bepaalt faak net allinne de skyline, it is ek in symboal fan de lokale identiteit. Dat jildt ek foar de ynwenners dy it tsjerkegebou komselden of nea mear fan binnen sjogge. It gebou heart derby, oft jo no leauwich binne of net. En seker de tsjerketoer, dy’t trochgeans it markantste diel fan it tsjerkegebou is. Wat soe Útert wêze sûnder de Domtoer, wat Swol sûnder de Peperbus, wat Grins sûnder d’Olle Grieze (de Martinitoer), wat Ljouwert sûnder de Âldehou. En wat soe Berltsum wêze sûnder de Koepeltsjerke ? De ynwenners kenne harren eigen doarp net mear.
Het verstand slijt met de jaren.
Súkses is in taart dêr’t elts fan mei-ite wol, mar as it op is sjochst gjinien !
(Wim Kan.)
De holle krekt boppe wetter hâlde kinne.
Advint : eat ferwachtsje fan wat al west hat.
(is dochs wol frjemd)
Jonge jaren willen paren.
Hy slingert tusken wetter en wyn.
En jonge ooi en een oude ram geeft binnen het jaar een lam.
Eens zullen we uitgestorven in leven blijven.
Zijn gedachtegoed leeft voort onder de mensen.
Jagers en vissers zijn missers.
De gek scheren met iemand.
Immen begekje.
Wer boppe wetter komme.
It wetter rinne litte.
We kunnen niet altijd de toekomst voor onze jeugd bouwen, maar we kunnen onze jeugd bouwen voor de toekomst. (Franklin D. Roosevelt.)
Het zijn allemaal geen jagers die op de hoorn blazen.
Het viel in scherven.
Het plan viel in duigen.
De dingen waarvan we houden, vertellen ons wie we zijn.
Er zijn meer jagers dan vangers.
Veel opperhoofden en weinig indianen.
Op in folle mage stiet in fleurige kop.
Als men gezond is, is men nooit oud.
De Hebreeërs (Israëlieten) bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1 : 11-14.)
Iets van de naald en de draad vertellen.
Iets met Argusogen bekijken (of volgen.)
(Iets wantrouwend bekijken, iets nauwlettend in de gaten houden.)
Een mensenleven is maar een stip in de tijdrekening van God, zoals de aarde maar een stip is in het heelal.
***********************
OVER AFSTANDEN GESPROKEN.
Als de aarde in BERLTSUM een knikker is, dan is de zon een voetbal op een afstand van 8 meter. De eerstvolgende ster (na de zon) staat dan 600 km verder bij PARIJS
en is dan 2 maal de Eiffeltoren groot in doorsnee.
************************
WY BINNE NEATICH
Wy binne sa neatich, en dit soe men in religieuze ûnderfining neame kinne, as ik betink dat wy sa lyts en sa niksich binne yn dat kolossale hielal, mei al dy miljarden molkweistelsels dy’t elts foar harrensels ek wer miljarden stjerren befetsje. Dat binne net te befetsjen grutheden. Yn ien fan dy miljarden stjerrestelsels hawwe wy dan in sinne sitten, en dêr draait dan in ierde om hinne. Dêr is libben op ûntstien (kin út matearje libben ûntstean ? ) en dêr binne wy út fuortkommen. Dat is net iens in eachwink (in sucht) yn ‘e skiednis. In sânkerltsje yn ‘e woastine, dat binne wy. Op dizze ierde libje ik en wat is de sin hjirfan? Hat myn libben sin ? Natuerlik hat myn libben sin. Myn libben hat sin foar myn famylje, foar it wurk dat ik doch, ik helje der sels myn satisfaksje út, dus hat it wol degelik sin. Mar hat it bestean fan it hielal, mei alles derop en deroan, sin ? Ik wit it net. Mar it is der wol !”
***********************
De earme ken syn famylje better as de rike.
God joech dy famyljeleden. Lokkich kinst sels dyn freonen útsykje.
Hy hat allegear nichten en neven.
Wat in bern op strjitte seit, sizze de âlden thús.
(Talmoed)
Der besteane gjin ûnwettige bern, wol ûnwettige âlden.
As omke wei is, dan is muoike der noch.
Mannich jonkje heart by it soarte bern dêr’t hy fan syn âlden net mei boartsje mei.
Âlden leare bern praten, bern leare âlden swijen.
Wa’t in âlder ferliest, ferliest it ferline. Wa’t in bern ferliest, ferliest de takomst.
Freonskip slúte, dat is famylje wurde út frije wil.
Hy wie earder pake as heit.
Bern binne it knoopsgat dat de âlden by inoar hâld.
Rimpels binne erflik. Âlden krije se fan harren bern.
Goede famyljes binne famyljes dêr’t gjin dingen yn foarkomme dy’t yn de bêste famyljes foarkomme.
Jong met oud dient niet getrouwd.
Zij zijn gescheiden van tafel en bed.
Hier scheiden onze wegen.
Een waarachtige liefde is bestand tegen de waarheid.
Jong veel waken en oud veel slapen, doet zorgen maken.
Hij kan van het geld niet scheiden.
Der sit wat skeef.
Als je naar bed gaat voor dat de vogels beginnen te
fluiten, heeft het helemaal geen zin meer om naar bed
te gaan.
Andere tijden, ander volk, ander volk, andere wetten.
Hy rint mei de holle op ‘e side.
Het zwarte schaap zijn.
Wat je weg geeft, verlies je niet.
Jong te peerd, oud te voet.
It tredde laam wêze.
De koning staat schaak.
Als je vreugde wilt vermenigvuldigen moet je haar delen.
Neem uw tijd te baat, te vroeg is beter dan te laat.
Rêste yn frede.
Hij heeft geen rust.
De mensen geloven de ogen meer dan de oren.
Geen Jood kan er wijs uit worden.
De holle stiet my der net nei.
Hij is in ruste.
**************
SPECULAAS.
It wurd “spekulaas” komt nei alle gedachten fan it Latynske “speculum” (spegel), omdat in spekulaaskoekje it spegelbyld is fan de ôfbylding fan de koekeplanke.
**************
Om God te verstaan moet men stil zijn.
Struikelingen met de tong hebben vaak ernstiger gevolgen dan met de voet.
Het is een hele ruk.
Drenten zijn te beleeft om eerlijk te zijn en Friezen zijn te eerlijk om beleeft te zijn.
Het lijkt hier wel een Jodenkerk.
Iemand met rust laten.
Niet tot rust kunnen komen.
Wat bezielt de mens ?
*************************
DE ZIEL
Het ontkennen van het bestaan van de ziel, of in ieder geval het eeuwige bestaan ervan, is niet pas opgekomen met het verlichtingsdenken en met de drang de mensheid te bevrijden van alle godsdienstigheid. Waarom willen mensen het bestaan van de ziel dan wel haar eeuwig voortbestaan – ook na de dood – ontkennen ? Is dat vooral iets rationeels, omdat wij het bestaan van de ziel niet aannemelijk kunnen maken of omdat de ziel met de natuurwetenschappelijke methodes niet zichtbaar te maken valt ? Is het misschien slechts een hersenschim ? Als de ziel bestaat, dan betekent dat nogal wat. Als wij bezielde wezens zijn beseffen wij dat we ons moeten verantwoorden voor ons leven, voor het gebruik van onze talenten, voor het potentieel dat bezieling blijkbaar met zich meebrengt en voor het gegeven dat de mens zich ver boven de dierenwereld verheft.
ONSTERFELIJKHEID.
We bezitten niet een ziel, we ZIJN (werden gemaakt tot) een ziel. (wezen)
(Gen 2 : 7, 1 Kor. 15 : 45.)
De onsterfelijke ziel (mens) is onbijbels en komt in de Bijbel NIET voor.
Onsterfelijkheid is nog niet hetzelfde als eeuwig voortbestaan.
ALLEEN God heeft onsterfelijkheid (1 Tim. 6 : 16.)
De idee van een “onsterfelijke ziel” (Plato) is dan ook veeleer heidens dan Bijbels.
VELE BETEKENISSEN.
In de Bijbel hebben de woorden ziel en geest een groot aantal heel verschillende betekenissen. In Bijbelse dichterlijke taal kennen we het zg. parallellisme, waarin twee opeenvolgende regels ongeveer hetzelfde uitdrukken. (een soort “inhoudelijk rijm”) Daarom bedoelt Maria met ziel en geest in Luk. 1 : 46 v. ongeveer hetzelfde. Maar in Ps. 63 : 2 betekent zelfs “ziel” en “vlees” ongeveer hetzelfde ! Soms betekent “lichaam” namelijk de hele mens, inclusief ziel /geest (bijv. Rom. 6 : 13; 12 : 1.) En omgekeerd betekent “ziel” soms eveneens de hele mens, inclusief het lichaam. (bijv. 1 Petr. 3 : 20.) We moeten hier oppassen voor alle simplisme. Kortom de mens als eenheid, en het sterven van de mens, is een heel bijzondere en geheimnisvolle zaak in de Bijbel, die wij niet in een simpel schema van “een ziel plus een lichaam” kunnen persen. Het is een verborgenheid die ons begripsvermogen te boven gaat. Ziel en geest betekenen vele dingen in de Schrift. Beide termen kunnen gebruikt worden voor het fysiologische leven van de mens en worden verbonden met de adem of het bloed of het leven in het algemeen. Beide woorden kunnen eveneens gebruikt worden voor het psychische functioneren van de mens : met emoties, verlangens, overleggingen, wilsbeslissingen. Ook kunnen zowel ziel als geest een aanduiding voor de hele persoonlijkheid van de mens zijn. Mijn ziel (of geest) betekent dan eigenlijk gewoon : “ik”. Vandaar dat de mens, toen hij de levensadem ontving, een “levende ziel” werd, niet “kreeg”. (Gen. 2 : 7.)
**************************
Te ver doorgedreven recht wordt onrecht.
Algemeen gesteld : recht dient ertoe onrecht te bestrijden / te voorkomen. ( W.H. P. )
Hij is aan de heidenen overgeleverd.
De grootste fout is zich geen bewust te zijn.
Wie niet in staat is een fout te maken (of te erkennen)
is tot niets in staat.
Het is niet voor niets dat debiel en beleid uit dezelfde letters bestaan.
De wereld is een gekkenhuis, en dit hier is het hoofdkantoor.
Is de communicatie slecht binnen dit bedrijf ? Waarom weet ik daar niks van ?
Als je ouder wordt, wordt alles slechter. Behalve het vergeten, dat wordt beter.
Geloof kan ook in de schaduw groeien.
Als we jong zijn vertrouwen we ons zelf te veel, als we oud zijn, anderen te weinig.
Hoe kaler, hoe royaler.
Hoe kaler jonker, hoe groter pronker.
Het beste wapen om uw vijand te overwinnen is de liefde.
Sommige huizen zitten dikker onder de hypotheken dan onder de verf.
Veel huizen staan onder water.
Geen koren zonder kaf.
Het kaf van het koren scheiden.
Immen eat út de holle prate.
De bom is gebarsten.
*****************
ATOOMBOMMEN
De atoombommen die in 1945 op Hiroshima en Nagasaki werden gegooid, vallen in het niet bij de schade die een waterstofbom kan aanrichten. Bij een “gewone” atoombom worden atoomkernen gespleten (kernsplijting) of samengevoegd (kernfusie). Daarbij komt enorm veel energie vrij, wat zorgt voor een zware explosie. Een waterstofbom gaat nog een stap verder. De eerste explosie veroorzaakt een tweede explosie, die nog veel zwaarder is. Zo’n bom heeft een allesverwoestende kracht, echt ongekend. Een gemiddelde waterstofbom is ongeveer 500 maal zo sterk als de beide bommen op bovengenoemde steden. Sommige kunnen zelfs 1000 maal sterker zijn. Het voordeel van een waterstofbom is, dat er naar verhouding weinig radioactieve straling vrijkomt, vergeleken met een gewone atoombom, terwijl hij meer verwoesting aanricht. Militairen kunnen snel na de ontploffing het gebied binnentrekken en veroveren. De zwaarste ontploffing van een waterstofbom ooit, gebeurde op 30 oktober 1961. De Sovjet Unie testte toen zijn “tsarenbom” op Nova Zembla in het Poolgebied. De ruiten sneuvelden 900 kilometer verderop. De bom was 10 keer zo sterk als ALLE gewone explosieven in de Tweede Wereldoorlog bij elkaar. De Amerikanen lieten voor het eerst een waterstofbom ontploffen op 1 maart 1954 bij het koraal eiland Bikini in de Grote Oceaan. De bom sloeg een 1,5 kilometer krater en de vuurbal kwam binnen een minuut 13 kilmeter hoog.
*****************
De 2 atoombommen op Japan hebben vermoedelijk tot nu toe de Derde Wereldoorlog voorkomen.
(Harry Mulisch)
Kaars uit, de schaamte uit.
Een slaaf van zichzelf te zijn is de zwaarste dienst.
It ûnbegriplike fan ‘e wrâld is it feit, dat se begryplik is.
Hij dorst koren in eens anders schuur. (de ontuchtige.)
Zijn haren uit het hoofd rukken.
Ruim denken.
Je hebt denkers en je hebt doeners, maar de ergste zijn die denken dat ze iets doen.
Al wat bûgje kin, sil net brekke.
Wij mensen zijn breekbaar en kwetsbaar als aarden vaten. (als duur aardewerk)
Wees niet bang voor de breuken in je leven en voor de barsten in je geloof.
Hij is een klankbord voor vele mensen.
Het snelst staan we klaar met raadgevingen, die onze hulp uitsluiten.
Dat gaat van Pontius naar Pilatus.
Dat heeft Pilatus zo geschreven.
Scheiden doet lijden.
Hy is sa goed as koekedaai.
Kruisdragers worden kroondragers.
Geloof is een stap in het duister, maar zodra de stap gedaan is wordt het duister licht.
We winnen enorme hoeveelheden tijd maar hebben minder tijd dan ooit te voren.
Hij staat daar als een verkouden ooievaar aan de waterkant.
Iemand de rug toekeren.
Met de rug tegen de muur staan.
Je scholing is wat over blijft, nadat je vergeten bent wat je geleerd hebt op school. (Albert Einstein.)
Niet altijd rijdt het karretje op de zandweg.
Op iemands rug iets uitvechten.
Iemand iets op de rug schuiven.
Wanhoop is de prijs die betaalt wordt, als men een onbereikbaar doel nastreeft.
Zij heeft de kar omgesmeten. (een miskraam.)
Het is beter dat ik lijd door de waarheid te spreken, dan dat de waarheid lijdt omdat ik mijn mond houd.
Aan een dood paard trekken.
Er bestaan geen wonderen voor wie zich niet verwonderen kan.
De wagen wel gesmeerd is half gereden.
Dat kan ik niet ruiken.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit.
Wie naar zijn jeugd verlangt, heeft geen slecht leven, maar een slecht geheugen.
Niemand wil het kruis dragen.
-----------------------
IT KRÚS
It krús is tsjintwurdich mear in symboal fan skientme,
in moade artikel, dan in symboal fan ferflokking en skamte. It krús wie in Romeinsk martelynstrumint. In Kristendom mei in krêftleas krús is in Kristendom sûnder troan foar Kristus en sûnder doel foar Kristenen. It krús is in ferwizing nei it lijen en stjerren fan Jezus Kristus foar ús sûnden. Foar in protte tsjerklike en net- tsjerklike minsken jild dan ek dat hja like goed in lytse goude galge of in elektrysk stuoltsje om de hals hingje kinne.
-----------------------
Het is enkel rozengeur en maneschijn.
It snijt (neat as) roazen en anjelieren.
It is altyd gjin rys mei rezinen.
****************
CREDO.
(Ik leauw.)
Ik leauw yn God, ek al swijt Hy.
Ik leauw yn leafde, ek al fiel ik har net.
Ik leauw yn de sinne, ek al fiel ik him net.
(Opskrift fûn op in muorre yn in kelder te Keulen, nei alle gedachten opskreaun troch dêr ûnderdûke Joaden.)
*****************
Wie bang is om te vragen, schaamt zich om te leren.
(Je hoort wel eens de slogan : “Jezus is het antwoord” (en terecht zegt de kritische geest er dan achteraan : “maar wat is de vraag !”) Jezus zelf is niet zo van de antwoorden, maar meer van de vragen. Dat past ook typisch in de Joodse traditie waarin vragen stellen / leren (lernen) zo belangrijk is. Zo stelt b.v. de jongste telg vier vragen op sederavond over gebruiken die anders zijn op sederavond dan op andere avonden en Jezus stelt b.v. de vraag waarom God hem verlaten had. Maar ook vragen als : Wat zou u doen als u onrecht ziet gebeuren of als er een of ander offer van u wordt gevraagd.)
Waar een klok luidt, daar is een klepel.
De noodklok luiden.
Het is niet rooskleurig.
De sneeuwbal kwam aan het rollen.
Berusting is slechts een mooi woord voor het afsterven van onze innerlijke vitaliteit.
Hij draait als een weerhaan op de toren.
In de roos treffen.
De spiker op ‘e kop slaan.
Trouw is de grondslag der deugden.
(een plicht waarbij ook de innerlijke gesteldheid bij betrokken is.)
Hij woont in zijn werk.
De woartel yn it lid reitsje.
Onder de rook van Leeuwarden wonen.
Ûnder de klokslach fan Frjentsjer wenje.
Boven alle lof verheven is hij, die goed spreekt van degene die slecht spreekt van hem. (Schopenhauer.)
Het houdt geen rooi.
De rooi te hoog nemen.
Die veel kennissen heeft moet veel opdissen.
De geschiedenis begint met een tuin en wordt voltooid in een lichtstad.
Ik zal het alleen wel rooien.
Een begrafenis rondzeggen.
(door de leedbidder / aanzegger / bode)
Hij gaf een rondje.
-----------------------
DE SINNE.
Een verbijsterende “vuurbal” Als één speld dezelfde temperatuur zou hebben als die van de kern van de zon (pakweg 13 miljoen graden), dan zou op aarde binnen een straal van 100 km alles prompt in vlammen opgaan.
-----------------------
Hij bouwt een huis op het zand. (en niet op de rots.)
De zaak is rond.
Ergens rond voor uitkomen.
Het wordt lente in de derde wereld als bij ons het klimaat verandert.
Hij kan niet rond komen.
Pas op, laat de kerkenraad het niet horen.
Eat oer de holle (kop) sjen.
Een hemel kunnen we van deze wereld niet maken,
maar wel moeten we met elkaar proberen te voorkomen, dat ze een hel gaat worden.
Hoe nader bij Rome, hoe verder van de kerk.
Zijn ogen rolden.
Iemand de beurs rollen.
Met de vooruitgang van de wetenschap worden we wel meer mans, maar niet meer mens.
Dêr kin de skoarstien net fan rikje.
Aan het roer staan.
Aan het roer komen.
***************
KRUISDRAGEN.
Achter Jezus ’t kruis te dragen,
weet je, wat dat zeggen wil ?
Heel je leven zonder klagen
willen, wat uw Heiland (Jezus) wil.
***************
Laat de kerk in het midden van het dorp staan.
Voor Pampus liggen.
Mei twa mûlen prate.
Een veeg uit de pan krijgen.
De wanhoop heeft dikwijls veldslagen gewonnen.
Hij heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt. (of : weet niet waar het kapelletje staat.)
Een klok weet niet hoe laat het is.
(Willem Schoonen, wetenschapsjournalist)
NATUURWETENSCHAP KAN EN ZAL NOOIT ALLES KUNNEN VERKLAREN.
Er blijven steeds vragen over de randen van wat wij weten. Een paar voorbeelden : Wat is leven ? Hoe is dat ontstaan ? Wat is nou precies het enorme universum waarin onze aarde als een speldeknop ronddraaid ? Hoe werkt de evolutie en kun je spreken van een schepping ? De opvatting dat de wetenschap alle vragen zal beant- woorden en als iets niet te verklaren is, heeft het geen enkele waarde, wordt “sciëntisme”genoemd. Met deze bewering gaat het direct al fout, zij is niet wetenschap- pelijk te toetsen, zij ligt voorbij de natuurkunde, zij is speculatie, een geloof.
Ergens wel pap van lusten.
Zijn natje en droogje houden.
Hjir haw ik gjin brea fan iten.
De loft stiet as in breiwein.
Oorlog bepaalt niet wie er juist is, alleen wie er over blijft.
Doch dyn plicht en lit de lju mar rabje.
(rabje = kweasprekke)
Satan (de personificatie van het kwaad) heeft het nooit te druk om de wieg te schommelen van een slapende gelovige.
Gelijke monniken. Gelijke kappen.
Het is alles één pot nat.
It is allegear koeke fan ien daai.
It is allegear ientútmem.
As pake stjert, stiet beppe wer op.
(Sprekwurd út ‘e tiid doe’t men noch net wist fan ûntfolking fan it plattelân. It kin ta treast sein wurde fan in sakeman as er klanten kwytrekket troch ferstjerren, ferhúzjen ensfh, ; der komme ek wol wer nije by.)
Iedereen heeft een rugzak, bij de een is die alleen meer gevuld dan bij de ander.
Nog belangrijker dan om een oorlog te Winnen is het om geen oorlog te hebben.
Als pastoor en de koster kijven, kunnen de geheimen in de kerk niet blijven.
Dat is him mei de brijleppel ynjûn.
Hij kent zijn pappenheimers.
Dat is familie van Adamswege.
Als ge iemand op uw schouders zet, zal hij proberen op uw hoofd te klimmen. (Deens gezegde.)
Een schouderklopje heeft nog nooit iemand verwond.
Bij het volk is de nering, zei de mosselman, en hij kwam met de mosselen in de kerk.
Zij zijn lid van de blauwe knoop.
Ik wol witte wat fleis ik yn ‘e kûpe ha.
Hij bakt uit twee pannen.
Als het geloof voor een belangrijk deel intellectualistisch getint is, komt het hart daarbij te kort.
De dominee is geen windhond en de kerk geen haas : zij lopen niet weg.
It leit my foar op ‘e tonge.
Hij heeft blauw bloed in zijn aderen.
Zij die zichzelf onmisbaar achten, zijn toe aan een lange vakantie.
Hij is vast in de kerk geboren.
Zij moet haar eigen boontjes maar doppen.
It reint âlde wiven.
Hjoed de âlde wer wêze.
Als we onze rechten aan God geven, geeft Hij er ons voorrechten voor terug.
----------------------------
IT IS NET TE FILMJEN.
De afmetingen van de zon en andere hemellichamen tarten onze verbeelding. Zoek op YouTube.com naar “Star Size comparison HD” om een nogal duizeling- wekkende vergelijking te zien.
----------------------------
Daar is geen kroon, of er staat een kruisje op.
It is dreech te sparjen as de koeke op is.
Evangeliseren: de ene bedelaar vertelt de andere bedelaar waar brood te krijgen is.
Het is altijd vet in andermans keuken.
Ik geloof dat ik in de bonen ben.
Nood breekt wet.
It bist by de namme neame.
Men zou veel meer tot stand brengen, indien men er minder voor mogelijk hield.
Eet wat de kok schaft.
Men moet de sleutel van de wijnkelder niet aan de dronkaard toevertrouwen.
Dat is een wassen neus.
Een lange neus maken.
Immen eat om (ûnder) ‘e noas wriuwe.
Immen eat oan ‘e noas hingje.
Men ontmoet zijn lot vaak op wegen die men ingeslagen had om het te vermijden.
Nieuwe heren, nieuwe keuren. (verordeningen.)
Wij mochten voor spek en bonen meedoen.
Wij wonen met ons gezin boven de grote rivieren.
Waanzin is zo normaal, dat je abnormaal lijkt als je niet gek bent.
Een blinde kip vindt ook wel een graankorrel.
Zij kakelt als een kip die haar ei niet kwijt kan.
Hij praat als een kip zonder kop.
Mei it gat yn ‘e bûter falle.
----------------------------------
LEKKER YN IT SINSJE SITTE ?
Friezen prate fakentiden oer “it sinsje”. Maar deze onvoorstelbare hete, kolkende gasbol heeft een diameter van bijna 1.4 miljoen km. De zon is het grootste hemellichaam in ons zonnestelsel : ze bevat 99,9% van alle massa die daarin is te vinden. Dus dat ‘-tje mag er wel af. Of toch niet ? De zon is een relatief kleine ster in het heelal. In astronomentaal : een gele dwerg. Op 430 lichtjaar afstand, in het sterrenbeeld Orion, staat bijvoorbeeld de Betelgeuze. Deze reus heeft een geschatte omtrek van ruim 900 miljoen kilometer ; onze zon heeft een omtrek van “slechts” 4,4 miljoen km. De (voor zover bekend) állergrootste ster is de VY Canis Majoris. Die rode hyperreus staat op bijna 4900 lichtjaar afstand en heeft een omtrek van – schrik niet ! – 2,8 miljard km. Zijn exacte helderheid is niet precies te meten, maar deze is in ieder geval 200.000 á 500.000 maal zo groot als die van de zon.
-------------------------------------
In swiete mûle is in djippe kûle. (oppasse dus !)
Hy hat, as altyd, wer it heechste wurdt.
It moat sa tusken de ierappels en de brij barre.
Zij moest even een grote boodschap doen.
Sommigen zoeken de waarheid, anderen de oplossing.
Geloof hen die de waarheid zoeken, twijfel aan hen die ze gevonden hebben.
(André Gilde)
DE WAARHEID DE WIERHEID
De leagen as begryp stiet tsjinoer it begryp wierheid. De ienige manier om de leagen te werkennen en te wjerlizzen is it kennen fan de wierheid. Dat lêste is net maklik. (Wat is wierheid ?) De minsken witte fan in protte dingen net it fijne. It kennen fan de wierheid wurdt fakentiden ‘útbesteege’ oan minsken, ynstânsjes, media of liedslju yn wa’t fertrouwen steld wurdt. It skonken fertrouwen ûndersteld betrouwberens, ek yn de sin fan it kennen fan de wierheid en earlikheid. As dat fertrouwen skeind wurdt, ûnstiet ûnwissichheid en wantrouwen. De wierheid is it ienige wapen tsjinoer it monster fan de leagen. It begryp wierheid is lykwols lêstich te omskriuwen. Filosofen, teologen en oaren hawwe der oer skreaun. Yn de rin fan de tiid binne ferskate antwurden jûn. Yn de praktyk giet it wierheidsbegryp oer it neamen fan de dingen by harren namme, oer de oerienstimming tusken feiten en wat der oer de feiten sein wurdt. De wierheid komt ek op it aljemint as it giet oer dingen, sa it gedrach of de hâlding wêze moasten. In wiere leafde is in echte leafde, sa’t de leafde bedoeld is. De leagen is in machtich wapen en likernôch like âld as it minskdom sels.
De wierheid is fier te sykjen.
Dit valt er in als een preek in een ouderling.
Hij valt er in als een vos in het hoenderhok.
Hij is met zijn gezin de grote plas overgegaan.
Dy’t him yn ‘e noas byt, skeint syn antlit.
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
****************
PLAATSEN VERHUUR
in de kerk.
Een vreemde vrouw is in de kerk gelopen
vanmorgen, even voor het zegenwoord.
Zij had geen zondagskleding kunnen kopen
maar had van buren Jezus’ naam gehoord……..
De koster had er overheen gekeken
en even ergens anders op gelet,
ze zocht langs vreemden en het had geleken
of hier het evangelie stalles kende en parket.
Zo had ze banken afgezocht, een teken,
een vage hand gaf haar een plaats te leen
en dankbaar was ze daar dan neergestreken
net op ’t moment dat satan ook verscheen……….
En al haar vreugde werd tot waas verweven
Toen naast haar koud een stem verwijtend sneed:
“U zit op ’t kussen van een ander, leest u even:
“Gereserveerd”, ik weet niet of u ’t weet.
Toen koos de vrouw de uitgang langs de toren
haar wijze ogen vroegen maar niet meer.
En buiten kon zij d ‘anderen horen zingen:
“God heb ik lief, want die getrouwe Heer…………”
C. Johannes Schreurs.
****************
Geloof is de zekerheid, dat het ook anders kan.
De volle buidel geeft gehoor, de lege klinkt niet in het oor.
Iets aan de grot klok hangen.
Myn noas giet te gast.
Jins eigen nest beskite.
Het leven heeft zoveel positiefs, dat pessimisten er moedeloos van worden.
De heler is niet beter dan de steler.
Hem werd zand in de ogen gestrooid.
Dat is genoeg voor een heel weeshuis.
Het uiterste van de tong laten zien.
Liefde kun je evenmin verbergen als hoest. (Erasmus.)
Kleren maken de man.
Dêr krijt men gjin hichte fan.
Boze tongen beweren dat …..
Als ge vrede wilt, bereidt dan oorlog voor.
De kleren veranderen, de manieren niet.
De wijsheid schuilt dikwijls onder een versleten kleed.
Hij loopt met zijn tong op de schoenen.
Je kunt niet tegelijk een oorlog voorkomen en je er op eentje voor te bereiden.
Als men een koe verkoopt, raakt men de uier ook kwijt.
Melk de koe, maar trekt ze de spenen niet af.
Dy’t alle dagen gebak yt longert nei bôle.
Je moet niet alle schepen achter je verbranden.
Nadenkertje : Overwinning komt tot stand door overgave.
Kleine apen doen de groten na.
Hij is zo teneergeslagen als een gerezen pannekoek.
Met dubbele tong spreken.
Se binne yn ien nest útbret.
Er zijn mensen die agressief worden uit vrees bang te zijn.
Dat is zoveel als een taart zonder suiker.
Kwade tongen beweren, dat ……
Daarna kwamen de tongen los.
Er is niets dat zoveel verbetering behoeft als de gewoonten van anderen.
Het is koek en ei tussen die twee.
Het moeten sterke schouders zijn die de weelde kunnen dragen.
“Ik ben maar weer opgestaan, want dat slapend rijk worden is me vannacht weer niet gelukt”.
De duivel belooft veel, geeft weinig en neemt alles.
Laat de doden rusten, zei de arend tegen de raaf, en hij verslond een levende duif.
Hij steelt als de raven.
Immen fan eat op ‘e hichte bringe.
Eerst gedacht en dan gedaan is langs de weg der wijzen gaan.
Soort zoekt soort.
Alle kopers zijn geen kenners.
Een leugen is koopmans welvaart.
Breek me de bek niet open.
Laten we niet trachten op te klimmen naar het niveau
van God, want gelukkig is Hij al afgedaald naar ons.
Koopmans goed is ebbe en vloed.
Hjir sakket my de broek fan ôf.
Ge moet uw ogen of uw beurs dicht doen.
Hij heeft een kat in de zak gekocht.
De gevolgen van de woede zijn veel ernstiger dan haar aanleiding.
Eerst kijken, dan kopen.
Dit is een spekje voor zijn bekje.
Hij zweet als een aanzegger. (aanspreker)
Hij is zo brutaal als de beul.
Út in hynstekop petearje.
Út de nekke kletse.
------------------------------
EKSPLOAZJE.
As de sinne ea eksplodearje soe, soenen wy dat op ierde pas nei 7 á 8 minuten te sjen krije. Want sinneljocht reizget lykwols mei in snelheid fan 300.000 km per sekonde nei ús ta (yn ien sekonde kin in sinnestriel rom 7 rûntjes om de ierdbol meitsje !), mar 150 miljoen km is sels foar ljocht net om “ ‘e hoeke”.
-------------------------------
Geen parel dient bij nacht gekocht, geen vrijster bij de kaars gekocht.
Hij heeft buiten de waard gerekend.
Dit is voor mij een gesloten boek.
Ongelijk aard dient niet gespaard.
Een jong mens is ook geen aardappel.
Is ons bidden een reserve band, of de benzine die we voortdurend nodig hebben ?
Onnutte waar is dure waar.
Goede waar wenkt de kopers.
Elk bakt syn koekjes sa ’t er him sels ha wol.
Goedkoop is vaak duurkoop.
God heeft geen telefoon, maar is dagelijks bereikbaar.
Hij heeft geen facebook, maar wil zeker jouw vriend zijn.
Hij heeft geen twitter, maar je kunt Hem volgen.
It fleis yn ‘e bûter stippe.
Morgen komt nooit.
Lang in de molen zitten.
In een gloeiend hart moet men niet altijd de thermometer van het verstand steken.
Wie veel reist, verslijt veel schoenen.
De kous moet naar het been wezen.
Zij zaten met hun neus in de boeken.
Een klap van de molenwiek gehad hebben.
In slach mei de moalpûde krije.
De mate van de rijkdom wordt bepaald door de mate waarin u zich rijk voelt.
De zool houdt het met de schoen.
Men kan met schoenen en kousen over hem heen lopen.
Dat kun je op je kousen aanvoelen.
Die pet past ons allemaal.
Dat giet my boppe de pet.
De klad komt erin.
In flaue merk. Een luie markt.
In noflike stoel. Een luie stoel.
Wie op zijn tenen staat zal niet lang overeind blijven.
Hij is koning van de kippen als de haan er niet is.
Hij zou een koning uit zijn stoel praten.
Immen by de kladden krije.
It is net foar de gies broud.
Het is niet voor de ganzen gebrouwen.
Een boekje open doen voor iemand.
De natuur doet niets zonder doel. (Aristoteles.)
Daar niets is, verliest de koning zijn rechten.
Vestig op prinsen (vorsten) geen vertrouwen.
Voor moed is geen weg onbegaanbaar. (Ovidius.)
Als de kreupele de blinde leidt, vallen ze beiden in de gracht.
Zij gaat haar boekje te buiten.
Hij viel van de toren op de kerk.
Hij hangt (zweeft) tussen hemel en aarde.
Familie gaat niet over wiens bloed je hebt, maar over degenen om wie je geeft.
Beter scheel dan blind.
Wij hebben een hond aan tafel.
Die vent is een hond.
Het is niet om over te roepen.
-----------------------------
FERSKROEIENDE FLAMMEN.
Ea fan sinneflammen heard ? Dit binne eksploazjes
op it sinne oerflak. Dizze ûntsteane troch it ynienen frijkommen fan enerzjy út magnetyske fjilden. De flammen binne 20 oant 50 miljoen graden.
------------------------------
Tot weerziens, zei de blinde.
Hij oordeelt als een blinde over de kleuren.
Ongelovigheid is een geloof dat zeer veeleisend is.
In skean each op immen hawwe.
Een scheve schaats rijden.
Der sit wat bryk (skeef) tusken dy beide famyljes.
Er is geen pot zo scheef, of er past wel een deksel op.
**********************
SKEEF.
Yn 1775 wie de toer fan de Berltsumer âlde krústsjerke (de Sint Michaëltsjerke) sa fier nei it westen ta oerhingjen gien, dat gefaar drige, dat de toer omfalle soe. Tsjerke en toer waarden yn 1777 ôfbrutsen en de Koepeltsjerke is hjir yn 1779 foar yn it plak kommen. Ljouwert hat in oerhingjende skeve toer, Âldeboarn ek en dy fan Pisa hinget noch skever oer. Mar de meast skeve oerhingjende toer is net dy fan Pisa sa’t wol bewearre wurdt. Nee de meast út it lead hingjende toer stiet yn it plm. 1100 ynwenners tellende doarpke Suurhusen yn East Fryslân (yn Dútslân) en stiet dêrom dan ek yn it Guiness Book of Records. De meast skeve toer fan Jeropa, en dêrmei dus ek fan Nederlân, stiet yn Bedum (de Walfridistsjerke). Dizze hinget 2,61 meter of wol 4,18 graden út it lead fersus dy fan Pisa 3,97 graden.
***********************
HEGE TUORREN
Straatsburg is bekend as symboal fan ‘e Jeropeeske Uny mar ek om it minstens sa ymposante gebou : de Notre Dame. It begjin fan de Ús Leave Frou leit yn it jier 1015. Yn 2015 bestiet dizze Katedraal mei syn 142 meter hege loftertoer dus al 1000 jier. It giet dan ek om ien fan ‘e heegste gebouwen fan ‘e Kristenheid. Oant fier yn ‘e 19de ieu wie it Straatsburgse godshûs sels IT heegste gebou. Yn 1880 waarde de Notre Dame fan Straatsburg lykwols ynhelle troch de Dom fan Keulen mei syn 157,38 meter hege noardtoer, dy’t 10 jier letter noch wer oertroffen waard troch de Ulmer Münster, mei in toer fan 161,53 meter heech.
Eltse jûn om 10 oere wurdt op de Katedraal de Joadeklok lieden as in werinnerjen oan de tiid dat de Joaden foar 10 oere jûns de stêd út wêze moasten. Op 14 febrewaris 1349 fûn yn Straatsburg ien fan ‘e earste progroms plak. In pear tûzen Straatsboarger Joaden waarden yn it iepenbier ferbrâne. De rest fan ‘e befolkingsgroep waard ferbanne.
DE TSJOMMER TOER
In timmerbaas, alear yn Tsjom,
in baas yn’t fak, yn’t wurk net dom,
hie lak oan Babels fallen toer
en sei : Ik doch it oars en better oer.
Foar de lyntsjesnijers (út Âldeboarn) boude er doe
in toer sa heech as hy mar koe.
Gods wenplak koe er lykwols net berikke,
de spits net yn ‘e himel prikke.
Fan’t sjen nei’t hoantsje ha de Tsjommers
- it wiist de wyn fan syn hichte ommers –
fan al dat rekken stive nekken.
Wa’t mei Gods grinzen spot,
sa leart de Tsjommer toer,
hâld in ferrekt ferrutsen nekke oer.
********************
Tsjom hie lang de heechste toer fan Fryslân. Dizze is 72 meter heech, alline de spits is al 41 meter.
Yn 1884 waard de troch arsjetekt Pierre Cuypers
yn Ljouwert boude Bonifatiustoer mei 85 meter de heechste toer dy’t de Tsjommer toer mei sa’n 13 meter
te boppe gie.
-------------------------------
Hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt.
De kleine pannen moet men in de grote zetten.
Hij kan bij hem wel een potje breken.
De kruik gaat zo lang te water tot zij breekt. (barst)
Waak in de familie kring over uw humeur, in gezelschap van anderen over uw tong en in de eenzaamheid over uw gedachten.
Hij is zo vlug als stroop in de winter.
Hebben is hebben, maar krijgen is de kunst.
Tegen de stroom in roeien.
Wat een christen doet met wat hij heeft, laat zien wat hij is.
Twee kijven, beide schuld.
Twist verkwist.
Er kwam geen hond op af.
In het diepe gegooid worden.
Wie een zegen wil behouden, moet hem delen.
Grote vissen eten de kleine.
Lekker beppe, sûkerbôle !
(pake mei de koarsten ha.)
De grote vissen scheuren het net.
------------------------------
HJITTE BLIKSEM. (gleone Janke).
Wat is waarmer : it oerflak fan de sinne, of swier waar ? It antwurd is : swier waar. Dat is nammentlik sa’n 5 ris hjitter. Oan it oerflak is de sinne ca 6000 graden, wilens tongerbuien 30.000 graden berikke kinne.
-----------------------------
Vergeven schuld maakt reiner dan bewaarde onschuld.
Iemand de les lezen.
Hij moet kleur bekennen.
Zij vertelde het allemaal in geuren en kleuren.
Iedere ketter heeft zijn letter.
Onze lasten zijn niet gemaakt om onze ruggen te breken, maar om onze knieën te buigen.
De almanak en de krant brengen de leugens in het land.
Gjin nijs yn ‘e krante, sei Douwe, it binne deselde letters fan altiten.
Een leugen om bestwil is geen zonde.
De vraag brand mij op de lippen.
Doe wel en zie niet om.
Wie in een glazen huis woont, moet niet stenen gooien.
De ene mens is de andere mens een God.
De mens ligt langer in het graf dan hij leeft.
Een mens leeft bij verandering.
Afzijdig blijven van verandering betekent niet dat je het verleden kunt vasthouden. Je verliest de toekomst.
(Kathleen Norris 1880-1966)
Laten we zo leven alsof Christus gisteren is gekruisigd, vandaag is opgestaan en morgen zal wederkomen.
De liefde kruipt waar het niet gaan kan.
De liefde is blind. Zij gaat daar waar men haar niet zendt.
Dat is boter aan de galg gesmeerd.
Zoals goud in vuur beproeft wordt, zo blijkt trouw in tegenspoed. (Ovidius.)
Hoe meerder liefde, hoe minder spraak.
De liefde verandert met het vel.
De liefde kan alles verduren.
De liefde kent geen gevaar.
Van liefde rookt de schoorsteen niet.
Haat is kwaad.
De menigte is als de zee : zij draagt u of zij verzwelgt u, al naar de wind waait.
De liefde kan niet van één kant komen.
Ik wil boter bij de vis.
Iets in de wind slaan.
Hy hat de wyn derûnder.
Hy hat de hurde wyn yn ‘e holle. (kop)
Hij kan geen deuk in een pak boter slaan.
Leer inzien, dat het leven een geschenk is, maar vooral een opdracht.
----------------------------
KIN IT NET IN MAATSJE GRUTTER ?
De sinne hat in diameter fan omtrint 1,4 miljoen km : 109 kear dy fan úze planeet. De ynhâld fan dizze strielende stjer is sa enoarm dat der wol 1,3 miljoen (!) ierdbollen yn opnommen wurde kinne. It gewicht is 2 biljoen biljoen biljoen ton. (in 2 mei 30 nullen der efter oan kilo’s) : sa ’n 333.420 kear sa swier as de ierdbol.
------------------------------
De wijn maakt mal, maar weert de gal.
Het loon verzoent de arbeid.
Balansdieet : yn eltse hân in gebakje.
Lit it kin mar hingje en doch it mei de hannen.
De jenever streelt tong en lever.
Vrede is de toestand waarin geen angst te bekennen is.
Boontje komt om zijn loontje.
Zaken gaan voor het meisje.
Boter op je hoofd hebben.
Dy’t himsels kitelje kin, kin laitsje wannear ’t er wol.
Een parel blijft een parel, ook als de zwijnen hem niet lusten.
In iedere stad een andere schat.
Dit is het neusje van de zalm.
Kleiers ha gjin need.
Stil en bestindich, mar de knepen ynwendich.
Dit is een wassen neus.
Er bestaan ook martelaren die voor hun geloof leven.
Hij verdient het zout in de pap niet.
Hij heeft daar zijn neus gestoten.
Iemand iets door de neus boren.
In goed ko hat wolris in ûndogens keal.
Als je vrede wilt, praat je niet met je vrienden, je praat met je vijanden.
Nieuwe messen snijden scherp.
Een frisse neus halen.
Dy’t wyn sieddet, sil stoarm rispje.
Je neus in de wind steken.
Let kommen is ek kommen.
Wie God dient om loon, dient de duivel straks om loonsverhoging.
Hij rijdt een scheve schaats.
Zij doet alsof haar neus bloedt.
Het werd hem onder de neus gewreven.
Geen knip voor de neus waard zijn.
Wat baten wetten zonder zeden !
Als de maan vol is, schijnt ze overal.
Iemand de pin op de neus zetten.
Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op de neus.
Ergens met je neus boven op staan.
*********************
DE MOANNE.
De moanne skynt net, mar wjerkeatst it sinneljocht. By it lêste kertier is de lofterside fan de moanne ferljochte troch de sinne. In moanne yn it lêste kertier komt s’nachts pas op. By in smelle sikkel nei twaën; om in oere as fjouwer is se boppe de hûzen. In folle moanne komt presys op it momint op as de sinne ûndergiet en giet ûnder as de sinne opkomt. In SMELLE moannesikkel yn it EARSTE KERTIER (op nei folle moanne) komt jûns om in oere as sâwn op en giet even nei njoggenen wer ûnder. (Dit is de moanne dy ’t op pakjesjûn skynt as de BERN, mei kloppend hert, troch de gerdinen nei bûten sjogge. Komt de Sint der al oan ? Zie, de maan schijnt door de bomen.) Op it Sinterklaas pakpapier stiet dizze moanne fakentiden ferkeard ôfbylde. (folle moanne is dus altyd goed) Dus by it LÊSTE kertier is de lofterside ferljochte troch de sinne en by it EARSTE kertier de rjochter side. Handich ezelsbregje : as men fan de moannesikkel in ‘D’ meitsje kin (fan it Frânske Dernier), is it leste kertier. Kin men fan de sikkel in ‘P’ meitsje (Premier) is it earste kertier.
********************
WEROM ?
Wêrom fiere wy Sinterklaas fan 5 op 6 desimber ?
5 desimber is net de jierdei, mar de stjerdei fan Nicolaas (> Klaas). Nei syn dea waard Nicolaas hillich ferklearre en fanôf doe hjitte hy “Sint” Nicolaas. Yn dy tiid is Sint Nicolaas “Sinterklaas” hjitten gien. Destiids begûn in nije dei net om 12 oere ’s nachts, mar om 6 oere de jûns. Doe wie it dus al direkt nei seis oere yn de JÛN seis desimber, de stjerdei fan Sinterklaas. Dizze dei kenne wy no as it Sinterklaasfeest en dus fâlt pakjesjûn (bytiden mei de moanne tusken plm. 7 en 9 oere te sjen) tsjintwurdich net op seis, mar op fiif desimber.
(Peter Barthel, heechlearaar stjerrekunde.)
*******************
DISKRIMINAASJE ? en ÔFGOADERIJ ?
Weromsjende nei de slaventiid wurde de Swarte Piten troch guon minsken somtiden sjoen as de ‘slaven’ fan Sinterklaas en fine hja dit fenomeen hjoed de dei net mear by dizze tiid passend. It soe neffens harren diskriminearjend wêze tsjinoer de hjir wenjende negerbefolking. Earder, flak nei de Reformaasje, wie it al krekt sa, doe oangeande Sinterklaas sels. It ferearjen en de betinking fan hilligen waard net mear tastien. It hearde net mear by dy tiid. Dr. J. J. Kalma skriuwt hjiroer yn it boek : Mensen in en om de Grote Kerk. Ien fan ‘e anekdoates fan Kalma komt út de Ljouwerter tsjerkeriedsnotulen fan 21 oktober 1674. “Vermidtz men vermerckt dat de superstitieuse (ôfgoadyske) kramerijen van de genaamde Sint Niclaas noch al te levendigh in onse stadt zijn, daar sy al lange doot en begraven behoorden te wesen, is goedt gevonden dat de Predicanten collegialiter (meiinoar) de Heere Praesident van de Achtbare Magistraat daar over in tijdts begroeten sullen”. Konstatearre waard dus dat de Roomske resten yn it Reformearre (Grifformearde) Fryslân in taai libben hienen. De dûmnys hâlden lykwols fol en hja bejoegen harren yn steatlik gewaad nei de Boargemaster fan Ljouwert om oer Sinterklaas te praten. It laatte derta dat der in stedsomropper mei tromslach troch de stêd rûngien moast om omteroppen dat it fieren fan Sinterklaas taboe en ôfgoadysk wie.
************************
Wanneer men de hoop laat varen, vaart men zelf met haar mee.
Hij heeft geen schoon register. (of : een schone lei)
Je kunt zijn botten tellen.
Jo kinne fan de wyn net libje.
Tot op het bot uitzoeken.
Earst in kouwe (=koai) en dan in fûgel.
Nieuwe bezems vegen schoon.
Het leven moet vooruit geleefd,
maar achterwaarts begrepen worden.
(Sören Kierkegaard.)
Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd.
Nu zijn de rapen gaar.
Hij is niet zuiver op de graad.
Hij is nogal kort van memorie.
In conclaaf gaan.
Elk bereikt doel is weer het begin van een nieuwe tocht.
(Arthur Schopenhauer.)
Sûnder kret (kroade) slagget it net.
Iedereen op de wereld is een ster in zijn eigen film.
Dat is Holland op zijn smalst.
Met iemand de vloer aanvegen.
Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.
(Psalm 119 : 105)
Dat leit him gjin dôve nuten. (wynaaien)
Bij iemand over de vloer komen.
In de contramine zijn.
Een gelovige verwacht niet, dat wij uit de wereld maar met de wereld verlost zullen worden.
De vlag dekt de lading.
Wij volgen de stem van ons hart.
Dat zijn de jongens van Jan de Wit.
Dêr’t gjin kriich is, dêr is gjin eare.
Wie nooit twijfelt, zal nooit geloven.
Eén valse pijp bederft het ganse orgelspel.
Hij leeft van de hemelse dauw.
Zij is nogal zwaar op de hand.
Probeer elke keer als je tegen de lamp loopt een beetje licht mee te brengen.
(Harry Jekkers)
Dat ligt nogal voor de hand.
Jezelf niet meer in de hand hebben.
****************************
DE KERK STAAT SCHULDIG.
De schuld van de Kerk is, dat zij het Evangelie predikte, maar niet op zichzelf toepaste;
de schuld van der Kerk is, dat zij de gewillige slaaf was van de machten der aarde;
de schuld van de Kerk is, dat zij internationaal versplinterd was in haar verdeeldheid;
de schuld van de Kerk is, dat zij onbewogen bleef bij de noden van het volk.
(Uitgesproken door vier predikanten van de N. H. Kerk in Sept. 1937 in “De Doelen” te Rotterdam.)
*****************************
Door inspanningen komen werken tot stand, niet door wensen.
Hoe later de avond, hoe viezer mannen.
Hoe later de avond, hoe schoner het volk.
Zij kunnen amper nog hun hoofd boven water houden.
Dat zijn twee handen op één buik.
Amten en posten hingje net oan ‘e beam, mar oan ‘e kroade.
Voor vrede betaalt men nooit te veel. (Erasmus.)
Gestolen goed gebenedijt niet.
Hij is de strop niet weerd.
Er is een spaak te kort in dat wiel.
Maak je niet dik, dun is de mode.
Wie in vrede wil leven, moet zichzelf vaak geweld aan doen.
(Jean de Boisson.)
Op de bres staan.
In de bres springen.
Het was zo donker dat ik overal lichtpuntjes zag.
(Loesje)
Hij is door de mand gevallen.
Dit is een brug te ver.
Iets in de schoot geworpen krijgen.
Hij legde zijn hoofd in de schoot.
Vrede is niet iets wat je wenst, maar iets wat je maakt, doet, bent en weggeeft. (Moeder Theresa.)
Bezit uw ziel in lijdzaamheid.
Dy’t syn lea sparret, dy sparret gjin rottige apel.
Der is gjin kroan of der sit in krús op.
De kruk giet sa lang te wetter dat de hals brekt.
In bliere laits en in fleurich gesicht meitsje faak slimme dingen licht
----------------------------
FLINK TROCHTRAAPJE.
De sinne is de stjer dy it tichts by de ierdbol stiet : op 150 miljoen km ôfstân. Stel jo foar dat je dêr nei ta fietse koenen. Hoe lang soene jo dan trochtraapje moatte ? As jo konstant 30 km yn ’t oere fietse, binne jo 500 jier ûnderweis. Mei de auto soenen jo der, mei in snelheid fan 100 km yn ‘e oere, 62.500 dagen ofwol rom 170 jier oer dwaan.
----------------------------
Hij is van de brug in het water gevallen.
Eelt op je ziel hebben.
De leafde ta de neiste begjint by jinsels.
Hij liep met zijn ziel onder de arm.
Dy’t wat garret, dy’t wat sparret.
Wie knollen wil eten, moet Sint Laurens niet vergeten.
Wolle jimme goede rapen ite, dan moatte jimme de tiid fan Sint-Laurens wite.
Je ziel aan de duivel verkopen.
It is in nuvere skutter.
Het is een rare (vreemde) schutter.
Hy hat in protte ôfwaaid praat.
De zin van de dingen is, dat je er zin aan geeft.
Van drinken en klinken is men gauw op ’t stro.
Je haalt me de woorden uit de mond.
Ga je mond spoelen !
Wa’t nea swak wêze wol, moat de leafde útbanne.
Zij zijn niet op hun mondje gevallen.
Van andermans kaas is het licht grote hompen te snijden.
Dat viel hem koud op het dak, droog op de maag.
Een grote mond opzetten.
Het ging van mond tot mond.
Die geboren is om te hangen zal niet verdrinken.
Leagens hawwe koarte skonkjes.
Het schuim stond hem op de mond.
Als je mooie dagen vergeet, komen ze nooit meer terug.
Als je hem één vinger geeft, neemt hij de hele hand.
De kip met gouden eieren slachten.
Elk hat syn lek en brek.
(Wat de iene oan ‘e grutte tean hat, hat de oare oan ‘e lytse finger).
Dat is het ei van Columbus.
Die geerne zijn huis verkoopt versiert zijn gevel.
Zij bracht hem het hoofd op hol.
Dy’t lekker (bepraat) wurde wol, moat trouwe, dy’t priiz’ge wurde wol, moat stjerre.
Laat de dwazen praten : ze kunnen gelijk hebben.
Hij is het poeder niet weerd om omver geschoten te worden.
Ergens een hard hoofd in hebben.
Het is toch diep treurig dat we in een lijkwagen naar het paradijs moeten.
Je kunt over de hoofden lopen.
Veel aan je hoofd hebben.
Een dwaas doet wat hij niet laten kan, de wijze laat wat hij niet kan doen.
Het is water naar zee dragen.
Ik heb het nog nooit zo zout gegeten.
Een dak boven je hoofd hebben.
Ik kan mijn hoofd er niet bij houden.
We kunnen nooit Gods kracht beproeven, als we niet het onmogelijke proberen.
Er is een spaak te kort in het wiel.
God kan alles, maar Hij wil niet alles.
Fouten van anderen zijn waarschuwingsborden voor ons.
Alleen wie zelf recht is, heeft het recht om anderen te rechten.
Achter een bekwaam persoon staan altijd andere bekwame mensen.
Men moet geen koe in een porcelein winkel leiden.
Er hangt hem iets boven het hoofd.
Hoop is in staat te zien dat er licht is ondanks alle duisternis.
(Demond Tutu)
Hij is van zessen klaar.
Je ergens blind op staren.
Liefde is blind.
Een mens is alleen maar mens voor zover hij medemens is.
Buiten schot blijven.
Dat was een schot in de roos.
Vieze varkens worden niet vet.
DRIE ROULETTES.
Wij worden in dit bestaan gesmeten. Je hebt er niet om gevraagd en je weet ook niet hoe je erin gesmeten wordt; je kunt heel goed terecht komen en heel slecht terecht komen, ook bij je geboorte al. De geboorte is een roulette. Net als het bestaan erna. Vervolgens ga je dood; hoe en wanneer, dat is ook een roulette. Je zit dus gevangen in drie roulettes.
Zijn huid duur verkopen.
In libben as in prins.
Het is allemaal kool.
Men moet de huid niet verkopen voor men de beer gevangen heeft.
Hy ropt al fan hjerringen as se noch yn ‘e see binne.
Daar ben ik niet vies van.
Gjin better libben as in goed libben.
It binne skearwinkel praatsjes.