De sigaar!

Onderstaand artikel is verschenen in 'Hoogst Merkwaardig', het periodiek van de Havankstichting Mateor (Jaargang 27, nummer 1, mei 2021)

Havank de sigaar

Havank met sigaar achterop Deurwaardersdelirium (1950)

Havank, de schepper van ‘de Schaduw’, hield wel van een rokertje. Op foto’s is hij afgebeeld met een sigaret tussen de vingers, tussen de lippen en met een dandy-esk sigarettenpijpje. Een enkele keer is hij door een fotograaf betrapt met een grote rokende pijp in de vingers. Op de cover van Havank op Dekema State van Tom Sandijck zit Havank van een sigaar te genieten. Op de achterkant van de stofomslagen van Deurwaardersdelirium (1950) en drie andere titels staat een foto van Havank. In een elegante pose, alpino op het hoofd en een forse sigaar tussen de vingers van zijn rechterhand.

Ook ‘de Schaduw’ lust er wel pap van. In De Schaduw contra de drie dartele doodgravers steekt de heer Charles C. M. Carlier in een bestek van 283 bladzijden (Boek van de Maand, 1949) maar liefst dertien keer een sigaar op. Daarnaast presenteert hij sigaretten en rookt hij, om het slechte voorbeeld compleet te maken, ook een keer een sigaretje mee. In veel andere Havanken is het niet veel anders. De rook kringelt van tussen de bladzijden omhoog. Op zo’n beetje alle Zwarte Beertjes heeft Dick Bruna de Schaduw afgebeeld met een walmende sigaar in het hoofd.

Het zij de heren vergeven. Het waren andere tijden.

'De Sigaar uit de Kempen' door Bas Bierkens, Eindhoven, 1997

Als verzamelaar van gebonden Havanken (havankgebonden.nl) veroorloof ik mij af en toe uitstapjes in de afdeling ‘varia’. Toen vorig jaar op Marktplaats sigarenbandjes met de tekst ‘HAVANK’ werden aangeboden, kwam de kleine jongen in mij weer even aan de oppervlakte. Ik zocht en vond het album terug waarin die kleine jongen de sigarenbandjes had geplakt die hij van zijn grootvader had gekregen. Mijn grootvader, die zijn kostbare longen met al die sigaren grondig de vernieling in had geholpen. Oude namen riepen dierbare herinneringen op: Elisabeth Bas, Henri Wintermans, Willem II… Maar mijn grootvader had kennelijk nooit sigaren met HAVANK-bandjes gerookt.

Voor een habbekrats verwierf ik de bandjes. De verzendkosten waren hoger dan de prijs van de beide kleurige strookjes papier. Eentje goud met rood en eentje goud met blauw , HAVANK in witte hoofdletters. Ze waren kleiner dan ik had verwacht en ongetwijfeld exemplaren uit een serie bandjes met schrijvers. Zoals ik ook bandjes had met mooie plaatjes van zeldzame vlinders, met bijzondere gebouwen en met afbeeldingen van beroemde voetballers. Leuk dat onze Havank ooit geëerd was met een sigarenbandje! Jammer was het wel dat het op deze bandjes bleef bij een kale naamsvermelding, zonder portret.

Uit: De Schaduw contra de drie dartele doodgravers

Op havankgebonden.nl heb ik ze geplaatst in de rubriek ‘Varia’. Pogingen om meer informatie op te duikelen over deze bandjes strandden in de troebele brij van informatie die internet heet. Geen merk, geen fabrikant, geen bandjes uit dezelfde serie met andere schrijvers. De HAVANK-bandjes bleven eenlingen; de herkomst bleef gehuld in duisternis . Tot ik een vriendelijk mailtje kreeg van een vriendelijke mevrouw; ze had het reactieformulier van mijn site ingevuld. Uit de mailwisseling die erop volgde, kwamen een treurig verhaal en een onthutsende onthulling naar boven.

Havank op Dekemastate, met sigaar (foto: Gerard van Wqageningen)

De grootvader van mijn zegsvrouwe woonde honderd jaar geleden, in de jaren twintig van de vorige eeuw, in Best, een plaatsje dicht ten noorden van Eindhoven. Hij had er een sigarenfabriekje aan huis . De sigarenindustrie was in die tijd vaak een kwestie van huisnijverheid. Oma runde het bijbehorende tabakswinkeltje tot haar dood - in het winkeltje - in 1933. Opa weigerde te hertrouwen. Toen zat er niks anders op: de kinderen moesten meehelpen in het bedrijfje. In die kommervolle tijd heeft opa in zijn eentje zijn zeven kinderen opgevoed. Samen runden ze het fabriekje en de tabakswinkel. Een bewonderenswaardige prestatie. Tot zover het treurige deel van het verhaal.

En dan nu de onthutsende onthulling. Die sigarenmakende grootvader was Hendricus van Kruijsdijk. Hij bracht zijn sigaren op de markt onder de naam - hoe kan het ook anders na dit verhaal - HAVANK. Die naam was tot stand gekomen via een procedé dat ons maar al te bekend voorkomt. Kijk maar: H(endricus) van K(ruijsdijk). De naam Havank bestond dus al ruim voor Anton van Duinkerken tijdens een feestje op 29 mei 1935 het bekende pseudoniem voor Hans van der Kallen bedacht!

Naamlijst Interlocalen Telefoondienst, Uitgaaf januari 1941

Ook Anton van Duinkerken was een roker. Verschillende malen staat hij met een sigaret op de foto. Op een foto in ‘Ons Erfdeel’ trof ik hem aan met een imposante bolknak inclusief forse askegel. Helaas is niet te zien of het een HAVANK-sigaar was. Zou hij het merk gekend hebben? Was er sprake van een onbewuste beïnvloeding? Kende Hans van der Kallen het merk? Het zou kunnen, want hij woonde in Eindhoven in de tijd dat Van Kruijsdijk zijn HAVANK-rookwaar fabriceerde en op de – plaatselijke – markt bracht. Vragen, vragen…

Wel duidelijk is dat mijn arme HAVANK-sigarenbandjes geen enkele relatie hebben tot ‘onze’ Havank. Ze maken helemaal geen deel uit van een serie over schrijvers. Dat er geen portret van Havank op de bandjes staat, was natuurlijk al een veeg teken. Het had me aan het denken kunnen zetten. Ze blijven uiteraard in mijn verzameling en op de website, met de aantekening dat ze er eigenlijk helemaal niet in thuishoren. Het wordt misschien tijd om mijn site uit te breiden met een afdeling ‘curiosa’ of ‘rariteiten’.

Overigens was ‘onze’ Havank wel bekend bij de bescheiden Brabantse sigarendynastie: een van de zonen van de oude Van Kruijsdijk, de vader van mijn informante, was liefhebber van de Schaduw. Hij heeft altijd veel Havanken gelezen.

En Havank? Die is de sigaar!

Uit het overzicht 'Sigarenfabrieken in Zuidoost-Brabant', in 'De Sigaar uit de Kempen' door Bas Bierkens, Eindhoven, 1997

Anton van Duinkerken met bolknak in 'Ons Erfdeel', Jaargang 17 (1974), nr 1.