de bouw van de Kamper Stadsbrug in 1872/74 met op de voorgrond, v.l.n.r. wethouder Tofield, stadsarchitect Koch en Johannes Swets Azn.
Kort na de bouw van de Kamper schutsluis, werd in 1872 een volgend groots waterbouwkundigproject aangevat: nieuwbouw van de Kamper Stadsbrug. Na eeuwenlang een houten oeververbinding te hebben gehad, werd nu gekozen voor een ijzeren constructie. Het ontwerp was van ingenieur Nicolaas Hendrik Nierstrasz, bekend met de bouw van ijzeren bruggen. Het feit dat Nierstrasz ingenieur was, en Swets niet, was -waarschijnlijk- zeker zo belangrijk voor de Kamper Raad.
Aangezien Nierstrasz in Den Bosch woonde, werd het dagelijkse toezicht op de bouw van de brug opgedragen aan Johannes Swets Azn.. Nierstrasz en Swets kenden elkaar al uit eerdere jaren. Beiden hadden zich in de jaren '60 van de 19e eeuw verder bekwaamd binnen het spoorwegbedrijf.
hout wordt ijzer
hierboven de houten brug uit 1784 naar ontwerp van stadsarchitect Jan ten Holt geschetst door Johannes Swets Azn in 1871 (links ligt Kampen)
aanleiding voor de bouw van een nieuwe brug
Directe aanleiding voor vervanging van de houten brug uit 1729 was de toenemende grootte en diepgang van schepen. Daarnaast drong een commissie ter verbetering van de waterweg tussen Zwolle en de Zuiderzee aan op verplaatsing van de brugdoorvaart naar het midden van de Kamper stadsbrug. Tot dan toe was de doorvaart aan de zijde van de stad geweest. Reden voor de gemeente Kampen om te proberen de rivieroverspanning, of op zijn minst het doorvaartdeel, te laten betalen door het rijk. Maar dat ging allemaal niet door. De stad kon van het rijk een subsidie van f 40.000 krijgen, als zij binnen een jaar zorgde voor een doorvaart in het midden van de Stadsbrug. Bleef het feit staan dat aan de bestaande houten brug flinke herstelwerkzaamheden nodig waren. Ondertussen was het idee gerijpt om te kiezen voor moderne materialen: een ijzeren brug op stenen landhoofden en pijlers.
beoordeling ontwerp
Nierstrasz ontwierp voor Kampen een spoorbrug, maar dan met een rijweg van 5 m. breed. Toegangspoorten met beelden en gotische torentjes bij de klappen versluierden het rechttoe rechtaan ingenieurswerk. Delen van deze verfraaiing bleken niet opgenomen in het bestek voor de brug. Het was zelfs lang onbekend wie de architect was geweest (L.C. Hezemans uit Den Bosch). Vermoedelijk had Nierstrasz de vrijheid om hierover afspraken te maken met de architect, buiten het Kamper College om. Het ontwerp voor de Stadsbrug werd toegezonden aan stadsarchitect Willem Koch en de directeur van Stadswaterwerken Johannes Swets Azn.. Op de mondelinge opmerkingen van Willem Koch reageerde Nierstrasz woedend. Voor aanbesteding van de stadsbrug werd het bestek beoordeeld door de hoofdingenieur én door de hoofdinspecteur van Waterstaat. Op 29 oktober 1872 vond de feestelijke eerste steenlegging plaats.
hieronder detail uit de tekeningen die Johannes Swets Azn. maakte van het ontwerp van de Kamper stadsbrug van Nierstrasz (links ligt Kampen)
problemen, 1873
Problemen zouden deze brug blijven achtervolgen. Al tijdens de bouw bleek een pijler te zakken en te scheuren. Uit de raadsnotulen blijkt dat het ging om een pijler in het midden van de brug, waaraan één van de klappen moest draaien. De pijler was niet onderheid en men wilde zeker weten of deze de belasting aankon. Daarvoor werd de pijler door Swets met 800.000 kg. belast, waarna deze rechtstandig een palm dieper zakte. Op zich een normale verzakking, maar Nierstrasz wilde de pijler verstevigd hebben. Door Swets werd de pijler 3/4 meter dieper uitgegraven en versterkt met ca. 600 kub beton. Achteraf (1875) schreef Nierstrasz het verzakken van de pijler toe aan fout opgegeven informatie van Waterstaat over de gesteldheid van de rivierbodem. Hij had geen fout in het bestek gemaakt.
de ''klappen''
Net als bij de houten brug bestond de doorvaart in de nieuwe brug uit twee ''klappen''. Daarmee werd een dubbele ophaalbrug bedoeld. Hier deden zich direct problemen voor. Op de tekening hierboven is een voor het oog fraai doorlopende brugverbinding te zien. Maar deze constructie maakte het onmogelijk om de ''klappen'' naar behoren te laten functioneren. Er was sprake van disbalans tussen de klappen en de contragewichten. In gesloten stand stonden de klappen te veel in een punt, waardoor een normaal beladen wagen zonder hulp van voorbijgangers het brugdeel niet kon passeren. Bij opening konden de klappen niet ver genoeg open en bleven zeilschepen soms ''haken''. Dit laatste deed zich vooral voor bij schepen die stroomopwaarts door het val werden geboomd.
met een gunstige wind kon men ook stroomopwaarts zeilend door het val van de brug.
Het blijft duister of er sprake was van een ontwerpfout door Nierstrasz of dat geleverd werd wat gemeente Kampen besteld had en nu klachten opleverde. Het is de Kamper gemeenteraad die een grotere brugopening wenste (17 m. breed) dan elders in het land. Dat werd door Nierstrasz afgeraden, maar het kon technisch wel. Het ontwerp van Nierstrasz voor het val in de Stadsbrug werd bekroond op een tentoonstelling in Chicago.
Het eindresultaat was dat voor het bedienen van de klappen 5 personen nodig waren, terwijl op 1 à 2 gerekend was. Het bedienen van het val kostte nu f 2600, - per jaar.
noodbrug niet meer veilig, 1874
Rond de jaarwisseling 1873/1874 volgden de (geheime) spoedvergaderingen van de gemeenteraad over de Stadsbrug elkaar op. Eigenlijk wilde het gemeentebestuur de nieuwe brug niet in gebruik nemen, omdat men onvoldoende vertrouwen had in het bouwwerk. Maar aangezien de noodbrug ter hoogte van de Marktgang door Waterstaat als onveilig werd beoordeeld, werd de nieuwe Stadsbrug zonder verder feestvertoon op 5 januari 1874 opengesteld voor publiek. Dit met de uitdrukkelijke aantekening dat men de brug nog niet accepteerde.
bestorting pijlers IV en V, 1875
In juli 1875 kocht de stad voor f 2.000 aan basaltstortstenen. Een deel zou worden gebruikt voor de dijken tijdens het komende stormseizoen (nov.-mrt.). Een ander deel was bestemd voor het bestorten van pijler V en het bestorten van de oostelijke zijde van de oostelijke pijler van de doorvaartopening. Dit ging over de pijler (IV), waar al problemen mee waren geweest (1873) en over de pijler (V) waar in 1883 nog problemen mee kwamen. Zij kregen nu al extra bescherming!
De Kamper Stadsbrug na de herstelwerkzaamheden van 1883: de klappen steken nu ver boven de rest van de brug uit.
verbeteringen in 1876?
Nog in 1876 werden er naar een nieuw bestek van Nierstrasz wijzigingen aan de klappen aangebracht i.v.m. de balans. Onderdeel van deze verbeteringen was de klappen in het midden in te korten, zodat de gesloten brugdelen vlakker kwamen te liggen. De werkzaamheden werden 's nachts uitgevoerd, zodat er zo min mogelijk hinder voor het verkeer was (!).
Johannes Swets Azn. had een alternatief plan bedacht. Daarbij werden de klappen aan de achterzijde ingekort en werd het brugdek naar de klappen toe verhoogd. Zo werd het passeren van de klappen voor wagens makkelijker. Swets' plan werd door Nierstrasz afgewezen en ook de Kamper gemeenteraad had een voorkeur voor het plan van Nierstrasz.
nieuwe problemen in 1883
Op zondag 7 januari 1883 hing pijler V, de pijler aan IJsselmuider kant, ''opeens'' een meter uit het lood. De ijzeren overspanning lag er verwrongen bij. De oorzaak was onderspoeling van de pijler: onder de pijler, niet voldoende diep gefundeerd, was alle grond weggespoeld. Met onmiddellijke ingang werd de Stadsbrug gesloten en ter hoogte van de Marktgang een noodbrug over de IJssel geslagen. De verzakte pijler werd opnieuw opgebouwd, de ijzeren overspanning van dit brugdeel hersteld.
Ook werd de gelegenheid gebruikt om de problemen met ''de klappen'' van de brug definitief op te lossen. Daarvoor werd een beroep gedaan op prof. Ir. J.M. Telder, docent aan de Polytechnische school in Delft. Hij verhoogde de staanders met de balansarmen van de klappen met ongeveer 2 m.. Hierdoor staken deze nu ver boven de rest van de brug uit, waardoor de oorspronkelijke verhoudingen in het ontwerp flink verstoord raakten.
hieronder een prachtige overzichtstekening van de wijzigingen aan ''de klappen'' van de hand van A.J. Reijers, opzichter bij afd. Gemeentewerken
cultuurZIEN, 2023