wie is wie, medewerkers Swets

De medewerkers van Johannes Swets Azn. hadden een zeer diverse achtergrond en stamden lang niet allemaal uit Kampen. 

In alfabetische volgorde:

Gerrit Hendrikus Held, opzichter

Gerrit Hendrikus (1831-1870) was opgeleid tot timmerman. Hij werd geboren in het gezin van Andries Held, ook timmerman, en Femmigje Boeve. In 1856 trouwde Gerrit met Jentien Wessels

Bij de geboorte van hun eerste kind, dochter Femmigje, woonden Gerrit en Jentien in de Heiligensteeg (nu Bregittenstraat). Femmigje werd maar drie jaar oud, waarna in 1864 hun tweede dochter ook Femmigje werd genoemd. Het gezin Held woonde toen aan de Burgwal op nr. 114. Nu staat op deze plek appartementencomplex ''de Walburcht''. Enkele jaren later woonden Gerrit en Jentien om de hoek, in de Schapensteeg. In 1866 keerden zij terug naar Burgwal 114. Tussen alle verhuizingen door waren zoons Gerrit Hendrikus, Andries en Rijk geboren. Vader Gerrit overleed -waarschijnlijk plotseling- op 13 januari 1870, slechts 38 jaar oud. Op 30 maart werd zoontje Gerrit Jan geboren, hij werd maar vier maanden oud. Weduwe Jentien Wessels woonde toen weer in de Schapensteeg. Ook Jentien werd niet oud. Zij overleed in 1887, 56 jaar oud.

Johannes Albertus Leonardus Hollen, schrijver bij Swets

Vrouw Holle uit de sprookjes van Grimm is welbekend, maar wie ging er schuil achter ''heer Holle, schrijver bij Swets''?  In het bevolkingsregister 1870-1880 vinden wij ''schrijver Holle'' terug onder de naam Johannes Albertus Leonardus Hollen (1810-1879), afkomstig uit Beesten bij Hannover in -toen- koninkrijk Pruisen. 

Johannes was koopman en trouwde in 1839 met Anna Geertruida van Mulken (1817-1899), waarschijnlijk een nichtje van de commandant van het Instructiebataljon in Kampen, Johannes Josephus van Mulken. Het echtpaar streek neer in Elburg, waar drie dochters en een zoon werden geboren. Zowel de familie Hollen als de familie van Mulken waren goed katholiek. Twee dochters traden toe tot een congregatie en de enige zoon werd pastoor. De derde dochter overleed 44 jaar oud in Ommerschans, waar zij -waarschijnlijk- leiding gaf aan het huishouden van haar broer de pastoor.

In 1863 vestigde het echtpaar Hollen zich, samen met hun jongste dochter, in een muurwoning aan de Voorstraat in Kampen. Het beroep van vader werd aangeduid met ''winkelier''. Later verhuisde het gezin naar de Oudestraat 78. Daar verbleven neven Bernard Heinrich Franz Hollen (1872 en 1873-1876) en  Johann Leonard Hollen (1874-1877) langere tijd bij Johannes en Anna Geertruida in huis. 

Aan het einde van zijn leven werd Johannes Holle klerk onder Johannes Swets Azn. In de raadsvergadering van 26 juni 1879 werd besloten om ''het sterfkwartaal van opzichter Holle, schrijver van den heer Swets'' aan zijn weduwe uit te betalen. Zij overleed in 1899 en werd begraven in de Buitenkerk.

Peter Hupser, onderbaas

Waarschijnlijk was Peter Hupser (1844-1913) de in de raadsnotulen genoemde ''onderbaas Hupser''.  Peter kwam uit een doopsgezinde familie. Overgrootvader Hannes Hübscher was een doopsgezinde prediker uit Lembach in de Elzas, die uiteindelijk in Kampen terecht kwam. 

Peter trouwde in 1868 met Hannigje Blijenburg (†1900). Hij was toen nog boerenknecht en Hannigje was dienstbode. Niet veel later zal hij stadsarbeider onder Swets zijn geworden. Het gezin woonde in het dorp Brunnepe. Zij kregen drie dochters en een zoon. Dochter Jantje overleed op de leeftijd van 18 maanden, zij werd gevolgd door een gelijknamig zusje. 

Na het overlijden van zijn eerste vrouw hertrouwde Peter in 1901 met Metje van Oosten. Als beroep gaf hij toen opzichter op.

Johannes Krijger, eerste opzichter

Johannes Krijger werd in 1855 geboren in Zierikzee, als zoon van Jan Krijger en Pieternella de Vos. Als medewerker van  Swets volgde hij in 1872 Henricus Leemhuis op, die naar Zaltbommel vertrok. 

Na het ontslag van Johannes Swets Azn. werd Johannes Krijger voor een jaar aangesteld als vervanger. Beviel dit goed, dan kon dit in een vaste aanstelling worden omgezet. Al naar enkele maanden begon uit de gemeenteraad gemor op te stijgen over het functioneren van Johannes Krijger.  Johannes overleed in Kampen in 1888 op de leeftijd van 33 jaar. Hij was toen opzichter bij de afdeling Gemeentewerken, een samenvoeging van de Stadsarchitect met Stadswaterwerken.

Bartholomeus Lamberman, opzichter

Bartholomeus Lambermon werd in 1843 geboren in Aalst (gemeente Poederooijen) in Gelderland. Hij was een zoon van  landbouwer Johannes Lambermon en Maaijke de Graaf. In 1875 trouwde Bartholomeus in Hardinxveld met Teuntje de Leeuwerk (1853-1931)

Toen oudste zoon Johannes Huigbertus in 1875 in Poederooijen werd geboren, was het beroep van vader Bart aannemer. Ook de twee volgende kinderen, dochters, werden nog in Poederooijen geboren. 

Rond 1880 kreeg Bart een aanstelling als opzichter bij Stadswaterwerken in Kampen. Daar werd de achternaam Lambermon verhaspeld tot Lamberman. In 1880 werd dochter Hendrica Geerdina geboren aan de Oudestraat, nr 237/239. Zij werd maar 2 jaar oud. Later woonde het gezin ''buiten de Hagenpoort'' (tegenwoordig ter hoogte van IJsselkade 90). Uiteindelijk woonden Bart en Teuntje aan de Vloeddijk op nr 164, voorbij de Infirmerie (later Muziekschool). 

Oudste zoon Johannes Huigbertus trad in de voetsporen van zijn vader en werd bouwkundig opzichter. 

Henricus Leemhuis, opzichter-tekenaar

Henricus Leemhuis zag het licht in Midwoud in Noord-Holland. Hij was de oudste van drie kinderen van ds. Jan Leemhuis en Naatje Kater. 

Henricus verbleef maar kort in Kampen: op 18 maart 1871 werd hij ingeschreven vanuit Oosthuisen in Noord-Holland en op 19 oktober 1872 vertrok hij naar Zaltbommel in Gelderland. In Kampen woonde hij aan de Oudestraat op nr. 228¹, het deel Oudestraat langs het Van Heutszplein.

In 1873 trouwde Henricus in Oosthuizen met Elisabeth Bos. Van kinderen lijkt geen sprake. Henricus overleed in 1896 in Utrecht, hij was toen 46 jaar oud en van beroep opzichter. Elisabeth overleed in 1904 in Zaltbommel, 56 jaar oud.

Jan van Putten, timmerman

Jan van Putten was timmerman onder Swets, later klom hij op tot opzichter bij Stadswaterwerken. Jan van Putten trouwde in 1854 met Johanna van Beek. 

Bij dit huwelijk werden twee dochtertjes van Johanna door Jan erkend. De jongste, Harmpje (Harmpien op z'n Kampers) overleed 16 maanden oud in 1855. Jan en Johanna woonden aanvankelijk in Brunnepe, een dorp bij Kampen. Daarna verhuisden zij naar de stad, naar Schapensteeg nr. 23. Rond 1870 woonde het gezin enkele jaren in de Buitennieuwstraat/hoek met de Schapensteeg, nr. 80. Uiteindelijk streek het gezin neer aan de IJsselkade nr. 71/72/73. Dat was naast de opslagloods van Stadswaterwerken (nr. 74). 

Bijna jaarlijks werd er wel een kind geboren in het gezin, waarvan ook veel weer overleden. Zo overleed een baby Jan in 1857, 1858, 1859, 1860 en 1862. Zoons Petrus en Cornelis werden beiden huisschilder. Ook zoon Harm Jan en dochter Frederika werden volwassen en trouwden.

cultuurZIEN, 2023