Krantenartikel
Uitnodiging
26 oktober 1996 - 3 november 1996
Zaal IVERLEK, Willebroek
Inleiding door Frans Peerlings
Georganiseerd door CSC Vormingswerk Willebroek
Sfeerfoto
Sfeerfoto
Sfeerfoto
Sfeerfoto
Inleiding door Frans Peerlings
Videoband
Openingsrede tentoonstelling Maurice Pelgrims
Willebroek 26/10/96
Maurice Pelgrims in zijn gedaante als persoon hoef ik hier in Willebroek zeker niet meer voor te stellen. Zijn toenaam “De Pelle” zegt hier al meer dan genoeg.
Wanneer ik de liedjes en de ludieke teksten van Raymond Van Het Groenewoud beluister, moet ik steeds aan de Pelle denken. Ook Maurice reisde met zijn beeldjes naar bijna alle Vlaamse markten, parochiezalen, Culturele Centra, bibliotheken en zelfs af en toe kwam hij in een kerk terecht. In Peutie kwam hij echter nooit. Soms had hij veel publiek, soms weinig. Soms had hij veel succes, soms weinig. Ook wanneer Raymond Van Het Groenewoud zijn “Meisjes” uitschreeuwt in de nachtelijke uren, denk ik onwillekeurig aan “Beeldjes”. De beeldjes van de Pelle. De Pelle staat dan in zijn atelier. De nachtradio aan. En met de muziek mee beitelt Maurice hartstochtelijke nieuwe vlakken in de glijdende morgen.
Toen ik jaren geleden op aanraden van een kunstminnende vriend mijn eerste Pelgrimstentoonstelling bezocht was ik ten eerste verrast. Het was in een kerk! De naam van het Scheldedorp kan ik me niet meer herinneren, maar de sfeer is me steeds bijgebleven. De beeldjes en de beelden stonden er kinderlijk stil te staan. Ze hadden iets plechtig, iets van een vroegere communiedag. Hun ogen waren deemoedig gesloten en hun koppen blonken in het schaarse bezuinigde kerklicht. De moeder-kinderbeeldjes zagen er aanlokkelijk gelukkig uit. Ze hadden iets Bourgondisch. Mooie volle rondingen en vooral grote handen en voeten. Ze schenen te genieten van een volgelukkig nieuw houtbestaan. Zo kwam het dat ik de flessen wijn die ik ter gelegenheid van onze kennismaking aan Maurice wilde aanbieden schroomvol en met een zekere beschaamdheid die ik zelfs nu nog niet kan verklaren, in de meest nabije biechtstoel deponeerde. Pas jaren later hoorde ik van Louisa, de lieftallige echtgenote van de Pelle, dat Maurice ze toen toch gevonden heeft en dat ze ze zelfs met veel allure bij een scampistaartje uitgedronken hebben. De wereld is klein.
Op andere volgende tentoonstellingen kwam ik in de ban van de schoolmeester en zijn klasje. De meester met een grote boekentas, de kinderen met een klein meestal rechthoekig tasje. Ze zagen er allemaal lief, braaf en guitig uit. In zeldzame gevallen was er soms eentje bij waar deugnieterij in zat. Je kon het zo door de gesloten oogjes zien. De Pelle zal dan waarschijnlijk en zeer onbewust een beeldje gemaakt hebben naar eigen beeld en gelijkenis. In zo’n afwijkend klasje zag de meester er altijd iets stijver en deftiger uit met zijn haar in twee dubbele plooien. In die tijd begonnen de dokters al van stress te spreken in het onderwijs.
Hoeveel meesters, meisjes een jongenskinderen met of zonder tasje Maurice aan de man of vrouw gebracht heeft weet niemand met zekerheid. Maar in houttermen gaat het hier zeker en vast over een klein bos. Iedere welgestelde familie heeft van de Pelle zeker iets op de grootste buffetkast staan. Met een beetje bescheidenheid geldt dit zeker en vast voor Willebroek en omstreken en de Scheldestreek tot aan groot Antwerpen. Iedere gepensioneerde streekonderwijzer heeft er zeker een op zijn nachtkastje staan om bij het ontwaken aan de school te kunnen denken.
Soms kapt Maurice Pelgrims grote beelden. Dan mag hij zich van zijn Louise eens echt uitleven. De beelden worden dan gekapt zonder das en meestal met open hemd en de zweetdruppels zorgen dan voor de beitelkoeling. Het is dan ook zeer normaal dat deze beelden duidelijke en steeds terugkerende Pelleherkenningspunten vertonen:
Ze hebben bijna allemaal een typische eivormige Pelgrimskop. De ogen zijn steeds gesloten.
In hun soms stijfdeftig zijn, komen de beeldjes gewoon en zeker zeer volks over. Ze zijn dan ook begrijpbaar voor iedere goed geschapen burger.
Hun houten handen zorgen steeds voor een soort vasthouden en aanraken Dit van een persoon of voorwerp. Het belang van handen zit bij de kunstenaar-beeldhouwer echt ingebakken.
Alle beeldfiguren zijn bezitter van grote en erg goed ontwikkelde staanorganen. Ze willen er zijn. Ze willen niet omvallen. Het zijn doordrijvers zoals Maurice.
De handen zijn extra groot. Ze willen voelen, strelen en aanraken. Ze staan symbool voor de handen van de Pelle, hun schepper. Maurice zal dan ook zeker en vast in zijn geschapen beelden blijven voortleven. De droom van iedere echte kunstenaar.
Zijn vrouwenfiguren hebben zwierige lijnen, prachtig uitgekapte en goed uitziende borstjes. Ze hebben de geur van het leven en onder hun gesloten ogen zit een vleugje erotiek.
Pelle’s beelden vertonen dikwijls een kwinkslagbeitelsyndroom. Er zitten verborgen-humor-plaatsen in veel van zijn werken. Het zijn echte onverwachte momentopnamen. Je zou het een beetje kunnen vergelijken met een bevallige duivel figuur die ‘Duvel’ drinkt. Het gaat om een soort vindingrijkheid die plots opkomt en ten volle benut wordt. Van 4 gekregen tafelpoten maakte hij ooit de prachtige familie Poot: moeder, vader, zoon en dochter. En verborgen houtgat in een vergeten balk wordt een schreeuw.
Maurice Pelgrims uitstraling vergroot met de jaren. Zijn pater Damiaan belandde zelfs in Spanje. De Pelle is dan voor ons een soort Belgisch kunstambassadeur geworden. Het heeft hem veel plezier gedaan.
De Pelle is pas verhuisd naar zijn schippershuisje naast zijn atelier en tentoonstellingsruimte. Het heeft hem veel bijkomend werk en beeldjes gekost. Daarbij komt nog dat hij zijn onderwijzersloopbaan op pensioen heeft gezet.
Er komt dan vast en zeker een nieuwe ontdekkings- en werkperiode. De onderwijzer en het klasje zullen nu zeker verdwijnen. De bestaande beeldjes zullen enig worden en in beurswaarde stijgen. En de Pelle, hij zal nieuw werk maken. Met inhoud, misschien minder spontaan, maar veel meer doordacht. Zijn werkthema’s zullen waarschijnlijk veranderen en er zullen boodschappen inzitten voor degenen die ze willen en kunnen vatten. En Maurice Pelgrims zal de schilder die hij eens was of wilde zijn in kleurbeitellijnen in zijn werk als beeldhouwer brengen. Ik wens hem alvast veel succes.
Frans Peerlings
Inleiding door Frans Peerlings