Krantenartikel: Houten beelden van Maurice Pelgrims te Willebroek. De Willebroekse schilder-beeldhouwer Maurice Pelgrims toonde in de gemeentelijke voordrachtszaal zijn jongste beeldhouwwerken. In een driedagstentoonstelling gaf hij voor zijn Willebroeks publiek (zeer talrijk als we de druk bijgewoonde vernissage als maatstaf nemen) een overzicht van zijn jongste prestaties in het houtsnijwerk. Sommige beelden doen ons denken aan Afrikaanse figuren, die voor velen van onze beeldenmakers een fantazierijke inspiratiebron zijn geweest. Vele van de freel uitgesneden personages hebben een sinistere en verbitterde gelaatsuitdrukking meegekregen die aan de verzameling van Maurice Pelgrims een aparte sfeer geven. Reumatoloog - internist Dr. Waes leidde de kunstenaar in. Hij praatte als gelegenheidsinleider direct naar de beelden toe zodat het publiek zich onmiddellijk persoonlijk betrokken bij het gebeuren voelde.
Krantenartikel: HOUTSNIJWERK TE WILLEBROEK. - In de gemeentelijke voordrachtszaal houdt beeldhouwer Maurice Pelgrims uit Willebroek een eerste tentoonstelling van zijn houtsnijkunst. Deze onderwijzer stelde vroeger ook schilderwerken tentoon.
Uitnodiging voor de tentoonstelling (opengevouwen)
7 juni 1974 - 9 juni 1974
Gemeentelijke voordrachtzaal, Willebroek
Inleiding door Johan Waes
"De tentoonstelling die ik inleidde ging toen door in de voordrachtszaal van de gemeente Willebroek. Nooit vergeet ik de details van die vernissage. Hoe ik in mijn auto voor de ingangsdeur van de zaal nog vlug de laatste regeltjes van mijn speech moest neerschrijven, een 5-tal minuten voor tijd, en hoe Louisa zenuwachtig naar buiten kwam om te zien waar de inleider bleef. Ze was zichtbaar opgelucht toen ze mij zag, want ze wist op dat ogenblik nog niet dat ik dergelijke dingen altijd nog vlug op het laatste ogenblik moet doen. Achteraf hebben we aan de ganse situatie nog vaak plezier beleefd."
- Johan Waes, 1983
Inleidend woord door Johan Waes
Artikel over de Pelle uit 1974
Inleidend woord gegeven door Dr. J. Waes
Beste Dames en Heren,
Vrienden van Mijnheer en Mevrouw Pelgrims,
Toen ik aanvaardde het openingswoord te houden voor deze tentoonstelling van het jongste werk van Maurice Pelgrims heb ik mij een moeilijke taak op de nek gehaald. Om meer dan één reden.
Vooreerst kennen de meesten onder U Maurice Pelgrims zeer goed. Een groot deel onder U zijn ongetwijfeld vrienden en kennissen van hem en velen zullen aanwezig geweest zijn op zijn eerste tentoonstelling. Maurice hoeft dus maar aan weinigen meer voorgesteld te worden en dus riskeer ik open deuren in te trappen.
Een ander probleem voor mij is een probleem die zich stelt bij het inleiden van elke jonge kunstenaar: men mag noch té lovend, noch té bescheiden zijn. Wat getuigt van talent en vakmanschap verdient een dikke pluim maar een te sterk bestoefen doet ongeloofwaardig aan.
Doch beloofd is beloofd, ook al gebeurde dit tussen pot en pint, en ik zal dan ook mijn best doen deze tentoonstelling zo goed mogelijk in te leiden.
Maurice Pelgrims werd in 1941 geboren te Baal, een kleine landbouwgemeente in het Hageland. Moest ik een biografisch werk moeten schrijven dan zou ik zeker niet nalaten te vertellen dat zijn artistieke talenten reeds tot uiting kwamen in de ventjes die hij op het behangpapier tekende en die door een weinig kunstminnende moeder weer zorgvuldig werden weggekrabd. Van die jeugdwerken is dus spijtig genoeg niets meer overgebleven. Als jongen uit het Hageland zal hij zeker ook bedreven zijn geweest in het snijden van fluitjes uit wilgenhout. Een eerste leerschool voor de latere beeldhouwer.
In Tienen kreeg Maurice zijn opleiding tot onderwijzer. Leraar tekenen was de Heer Leemans, een bekend kunstschilder. Van hem kreeg hij zijn eerste opleiding in het tekenen.
Reeds in de tijd van de Normaalschool bleek zijn bijzondere aanleg voor het tekenen. Een aanleg die ook gepaard ging met een praktische zin. Maurice was intern en zoals alle studenten in die tijd uit goede familie beschikte hij over weinig zakgeld. Om zijn budget te verbeteren maakte hij tijdens de weekends tekeningen voor zijn medestudenten. Het ereloon was slechts verschuldigd indien de tekeningen 10/10 gequoteerd werden. Prijs: 10 F.
Maurice is in feite hetgeen men noemt : een self made kunstenaar. Wel volgde hij in het begin van zijn onderwijsloopbaan gedurende enkele maanden de avondleergangen aan de Akademie voor Schone Kunsten. Hij deed dit echter slechts enkele maanden. Zijn medestudenten, meestal jonger dan hij, waren niet genoeg ernstig en te speelziek zodat het peil van de lessen te laag was en hij te weinig bijleerde.
1963 is een belangrijk jaar voor Maurice: hij kocht toen zijn eerste schilderdoeken en zijn eerste assortiment olieverf. Jarenlang heeft hij geschilderd en pas in 1971 is hij aan het beeldhouwen begonnen.
Omdat op deze expositie enkel beeldhouwwerken te zien zijn, wil ik overdeze schilderperiode niet sterk uitweiden. Alleen dit: het meest frapperend in Maurice’s schilderijen is de inhoud en de sfeer ervan: een geladen sfeer van symboliek en mysterie; menselijke passies onuitgedrukt maar voelbaar in de vervreemde, soms surrealistische decorbouw; het gebruik van donkere en sombere kleuren geeft aan het geheel een nog diepere dimensie. Met zijn schilderijen nam hij in 1969 deel aan een groepstentoonstelling te Niel en in 1972 aan een groepstentoonstelling te Willebroek. Vorig jaar, bij zijn eerste individuele tentoonstelling hier te Willebroek in de Grote Stadsfeestzaal waren heel wat van die schilderijen te zien.
Sinds 1971 is Maurice zich uitsluitend op het beeldhouwen gaan toeleggen. Op korte tijd heeft dit hem zo meegesleept dat hij sindsdien niet meer heeft geschilderd. Daar waar het schilderen voor hem een hobby was is het sculpteren een ware passie geworden. Zoals elke kunstenaar die met hart en ziel opgaat in zijn werk kent Maurice uur noch tijd wanneer hij aan het werk is. Hoe vaak gebeurt het niet dat Louisa, zijn charmant vrouwtje in het holste van de nacht door een onbestemd voorgevoel wakker wordt. Rechtopzittend in het halfkoude bed hoort ze dan ergens ver weg een obstinaat geklop.
Een geklop dat van beneden uit de garage blijkt te komen waar Maurice een nachtelijke inspiratie aan het uitwerken is. Want in de garage van het appartement in de Kamiel Huysmansstraat, nr. 3 is het atelier: daar liggen de balken en houtblokken hoog opgestapeld, daar staat de werkbank met de schroef en klem, daar hangen de beitels, messen en vijlen, daar liggen de houtschilfers, houtkrullen en het zagemeel, daar riekt het naar eikenhout en boenwas. Doch boven op het appartement staan de beelden: beelden in de hall, bij het binnenkomen; beelden in de woonkamer: op de kast, naast de kast, naast de zetel, op de vensterbank, naast de tafel, op de tafel. Beeldjes aan de muur, tegen de muur. Beelden in de slaapkamer: naast het bed, boven het bed, onder het bed, niet in het bed. Nog niet. En elke week stoft Louisa de beelden af, één voor één: de lange, uitgemergelde Sabel-figuur en het rondbuikige burgermannetje, de dorpsidioot en de advokaat en ze valt dan bijna over de mulat met de hangende borsten. Het valt soms niet mee de vrouw van een kunstenaar te zijn.
Wanneer men weet dat alle hier tentoongestelde werken - op de Kristusfiguur na - zijn gemaakt na de tentoonstelling van vorig jaar, dan beseft men met welke energie en scheppingsdrang Maurice de laatste maanden heeft gewerkt.
Als materiaal voor zijn beelden geeft Maurice de voorkeur aan zeer oude eik. Nagenoeg alle beelden hier zijn uit eikenhout vervaardigd. Eeuwenoude stukken met elk zijn eigen geschiedenis.
Zo werd het beeldje “De familie” vervaardigd uit een oude eiken wel die uit een afbraak te Ruisbroek werd gered. Een wel is een rond stuk hout met aan beide zijden een ijzeren ring - het werd vroeger over het pas bezaaide veld gerold om de graankorrels in de aarde te duwen. Tegenwoordig gebruikt men betonnen wellen. Het beeldje “Hokken” werd gekapt uit een balk van een zeer oude, afgebroken hoeve te Heindonk. De “Dronkaard” komt uit een oude spoorwegbalk, een “bile”. De beeldjes “Displaced person” en de “Epicurist” uit een boegstuk van een gesloopt schip. Het eigenaardig gevormd beeldje “Klan” werd gekapt uit een afbakeningspaal. Het spitse uiteinde waarmede de paal in de grond werd geslagen is nog in de vorm van het beeldje te zien. het mooie beeld “Het huwelijk” kwam te voorschijn uit de nokbalk van een schuur. Een nokbalk die nooit afgewerkt was geworden: enkel gedeeltelijk ontdaan van de schors. Weer andere beeldjes werden vervaardigd uit een verweerde sluisdeur.
Het zal ongetwijfeld velen onder U interesseren eens in het kort te vernemen hoe een beeldhouwer te werk gaat bij het vervaardigen van een houten beeld.
- In de eerste plaats dienen van het stuk hout alle vergane delen en alle te zachte delen weggekapt te worden. In sommige gevallen is dit alleen het spekhout, het zachte hout tussen de schors en de kern, in andere gevallen ook stukken vermolmd en vermemeld kernhout. ook eventuele nagels en bouten dienen verwijderd te worden. Wanneer er diepe, wigvormige barsten in het hout zitten dienen de wiggen uitgekapt te worden.
- Eenmaal er alleen goed, stevig hout overblijft, komt het ogenblik van de keuze: wat zit er in dat stuk hout? Wat kan ik er van maken? De kunstenaar moet als het ware het beeld zien zitten in het vormeloze stuk hout.
- Wanneer die keuze gemaakt is, komt het moeilijkste ogenblik: het geven van de juiste, ruwe vorm. Dit vergt een uiterste koncentratie: omdat de beeldhouwer voortdurend het beeld voor zich moet zien en er voor moet zorgen dat hij alleen het overtollige wegkapt. Wat eenmaal is weggekapt kan niet meer vervangen worden en de visie die de kunstenaar oorspronkelijk had, kan niet meer verwezenlijkt worden. Bij dit vormend wegkappen zijn geen kijkers toegelaten.
- De fijnere afwerking van het beeld is gemakkelijker, en vergt niet meer dezelfde koncentratie. Toch moet ook dit met grote zorg gebeuren. Eerst wordt ruw afgewerkt met beitel en hamer. Dan afgestoken met de beitel en vervolgens gevijld en geschuurd. Bij sterk uitgeholde beelden dient het schuren uitsluitend met de hand te gebeuren.
- In een laatste fase wordt het beeld zonodig gebeitst en geboend en soms wordt er een voetstuk of een loodvulling aangebracht.
Alhoewel Maurice pas drie jaar geleden met het beeldhouwen begon heeft hij zich in de loop van die drie jaren een grote vakbekwaamheid eigen gemaakt.
Om, uitgaande van zeer harde stukken eik tot het vormenrijkdom te komen die ge hier rondom U ziet is inderdaad heel wat vakmanschap vereist. En het is juist dit vakmanschap die het Maurice mogelijk heeft gemaakt zien en uitdrukkingskracht te leggen in zijn beelden. Ik overdrijf niet wanneer ik beweer dat hij als jong kunstenaar - deze tentoonstelling is slechts zijn tweede individuele tentoonstelling - reeds een hoog artistiek peil heeft bereikt.
Uitmuntend door zijn expressieve kracht is bv. het beeldje “Seniliteit”. Het stelt een oude man voor die in een hopeloos en hulpeloos gebaar de beide handen tegen het hoofd brengt, in een nutteloze poging het wegvliegend verstand te vatten. Veel te groot die handen en veel te klein dat hoofd: de expressie van willen vatten en niet kunnen.
Bijzonder expressief is ook het beeld “Medelijden” waar een sjofele, uitgemergelde figuur zijn schamelheid in een onmachtig gebaar poogt te bedekken.
Voor mensen die houden van symboliek heeft de figurengroep “De familie” een bijzondere waarde. De eeuwenoude en zeer harde eik waaruit het werd gemaakt is een symbool voor de duurzaamheid en de hechtheid van de band die de drie personen: man, vrouw en kind, verbindt. Generaties lang heeft het als wel gediend om zaadjes in de grond te drukken, zaadjes die latervrucht moesten worden. Nu stelt ze de familie en het huwelijk voor en meteen wordt de symboliek afgerond.
Het zou me te ver brengen de artistieke waarde van elk beeldje te bespreken. Dit is ook niet de bedoeling van mijn inleiding. Het is aan U om in elk werk de artistieke kracht en expressie te ontdekken.
Ongetwijfeld zijn eronder U die zoeken een beeldje te kopen. En dan valt het soms moeilijk een keuze te maken. Eén goede raad: koop slechts een beeldje wanneer gijzelf het goedvindt, wanneer het U aanspreekt. Een beeld dat U aanspreekt is een goed beeld. Een beeld dat ge zelf mooi vindt is een mooi beeld.
Een houten beeld is iets uniek. In een tijd waarin zoveel dure kitch gemaakt uit waardeloos materiaal wordt verkocht is een houten beeld iets uitzonderlijks.
Eigenlijk doet het de echte kunstenaar steeds pijn afstand te moeten doen van iets waarin hij een stuk van zichzelf heeft gestoken. Doch wanneer hij weet dat het kunstwerk werd gekocht omdat men het mooi, omdat men het geslaagd vindt en wanneer hij weet dat het een ereplaats zal krijgen in het huis, dan is hij ook ergens zeer gelukkig.
En hiermede verklaar ik deze tentoonstelling van de jongste werken van Maurice Pelgrims, voor geopend.
Mechelen, 7 juni 1974.