Uitnodiging
23 december 1983 - 3 januari 1984
Feestzaal district Borgerhout
Inleiding door Johan Waes
De Pelle
Johan Waes opent de tentoonstelling
"En toch is die Maurice niet steeds zo rustig. Soms is hij een echte vechter. Uitgedaagd door de weerbarstigheid van het hout, door plotse moeilijkheden bij het kappen. Dit is de uitdaging waar Maurice van houdt. De uitdaging van het moeilijke. Op zo'n momenten worden de meest uitdrukkingsvolle, de meest exokerende, de meest waardevolle beelden gevormd. Vorm en uitdrukking versmelten dan tot één geheel, herleid tot het meest essentiële."
- dr. Johan Waes
Sfeerfoto's
Inleiding door Johan Waes
Inleiding op de beeldententoonstelling van Maurice Pelgrims
Borgerhout, 23 december 1983
Beste vrienden,
Tien jaar ongeveer is het geleden dat ik voor Maurice de inleiding verzorgde op zijn eerste tentoonstelling van beelden.
Zes maanden voordien was zijn allereerste tentoonstelling doorgegaan maar dit was toen vooral een expositie van schilderijen en slechts van enkele beelden. De tentoonstelling die ik inleidde ging toen door in de voordrachtszaal van de gemeente Willebroek. Nooit vergeet ik de details van die vernissage. Hoe ik in mijn auto voor de ingangsdeur van de zaal nog vlug de laatste regeltjes van mijn speech moest neerschrijven, een 5-tal minuten voor tijd, en hoe Louisa zenuwachtig naar buiten kwam om te zien waar de inleider bleef. Ze was zichtbaar opgelucht toen ze mij zag, want ze wist op dat ogenblik nog niet dat ik dergelijke dingen altijd nog vlug op het laatste ogenblik moet doen. Achteraf hebben we aan de ganse situatie nog vaak plezier beleefd.
Tien jaar zijn ondertussen verlopen, tien jaar waarin heel wat is gebeurd. Het zijn jaren van hechte vriendschap met Maurice en Louisa. Meeleven met het groeiproces van een vriend kunstenaar.
Het eerste wat ik deed telkens ik bij Louisa en Maurice binnenkwam was rondkijken of er ook nieuwe beelden waren. Nieuwe beelden, telkens opnieuw verrassend door hun originaliteit, telkens weer totaal anders. In het begin waren het maar énkele beelden doch in de loop der jaren heeft de vruchtbaarheid van Maurice voor een onoverzienlijke beeldenkroost gezorgd; een kroost die aanvankelijk overal in het kleine appartement aan de Kamiel Huysmansstraat was opgestapeld doch die nu een plaats heeft gekregen in de mooie, gezellige tentoonstellingsruimte naast het atelier.
Ik herinner mij ook nog goed de stemming rondom de eerste tentoonstellingen. Spanning om het al dan niet slagen, vreugde wanneer weer eens een beeld verkocht werd. Een telefoontje van Louisa ‘s avonds laat: ‘Johan, we hebben al 5 beelden verkocht!”. Vreugde niet zo zeer om het financieel gewin (al speelde dit ergens ook wel een beetje mee, -een mens moet toch eerlijk blijven-), doch vooral omwille van de appreciatie, omdat iemand een beeld zo de moeite waard vond dat hij het wou kopen. Zo was het een hele belevenis wanneer iemand wildvreemd, iemand buiten de familie- en kennissenkring, een beeld kocht.
Hoewel ik dit nooit heb gezegd had ik vaak hartzeer om een verkocht beeld. Sommige beelden vond ik persoonlijk zo goed dat het me pijn deed wanneer ze verkocht en weg waren. Werkelijk mooie dingen heeft Maurice gemaakt en maakt hij nog elke dag!
Anekdotische beelden, zo uit het leven gegrepen: vooral volksmensen, volkse figuren. Zo bijvoorbeeld de duivenmelker, die een vroege duif de nek omwringt omdat ze niet was willen vallen. Levensecht, zo’n beeld. Of bijvoorbeeld het beeld van de heiboer: een stevige snor, een pet op de kop, een halsdoek errond: zo staat hij potig vast op zijn sokkel. Mensen met hun eigenaardigheden: de gluurder met het pittige detail van het uitpuilende oog; de figuur van de vrek, het beeldje van de smulpaap, lepelend in een grote ketel pap.
Ook het verdriet van mensen beeldt Maurice uit, mensen met kommer, met allerhande beslommeringen: “troosteloos”, “bedroefd”, “eenzaam”. Mensen in probleemsituaties: “werkloos”, “krisis”, “onmacht”. Mensen met komplexen: zie het mannetje met de hoog opgetrokken schouders.
En dan het thema van de erotiek: aanvankelijk waren het onschuldige, bedeesde figuurtjes met vlakke borstjes; later, onder slechte invloed wellicht, wat méér uitdagend, wat pikanter, borstjes met tepeltjes: “pin-up”, “comment-ça-va?”, “Love is all around”. Ze staan er allemaal. Open en bloot rondom u.
Dit is het anekdotisch aspekt van de kunst van Maurice. Een aspekt van begrip, van meeleven en meevoelen. Een aspekt van groot menselijkheid. Rustig, genietend van zijn pijpje en monkelend in zijn baardje, observeert hij alzo de mensen. Aandachtig en zwijgend, volgens velen gesloten maar voor diegenen die hem beter kennen, hartelijk en open.
En toch is die Maurice niet steeds zo rustig. Soms is hij een echte vechter. Uitgedaagd door de weerbarstigheid van het hout, door plots opdagende moeilijkheden bij het kappen.
Iedereen die Maurice kent weet hoe hij als beeldhouwer te werk gaat. Nooit vertrekt hij van een gaaf stuk hout netjes tot één blok aaneengelijmd. Hij vertrekt van afvalhout: balken uit een gesloopte schuur, een oude stal, de wortelstronk van een boom, afgedankte dwarsliggers van de spoorweg, hout met nagels, hout met hoepels errond, verweerd hout.
Eerst wordt het rotte en vergane materiaal weggekapt met de grove beitel, onmeedogend, tot op het gezonde hout. Ook het zachte spekhout wordt weggebeiteld zodat alleen het harde, goede hout overblijft. En dit is dan het uitgangspunt.
Vaak vormt dit een mooi harmonisch blok maar meestal is de vorm grillig. En dan komt de uitdaging voor de kunstenaar. Hoe dan ook moet er uit dit hout een beeld groeien, een beeld dat af is, een beeld vol zeggingskracht, een beeld dat is zoals de kunstenaar het wil. Onder het kappen duiken moeilijkheden op. Het spekhout gaat dieper dan verwacht, er is een wormgang die maar niet eindigen wil, een verkeerde vezelrichting. De oorspronkelijke idee moet worden gewijzigd, de mogelijkheden van de materie en de scheppingskracht van de kunstenaar groeien naar elkaar toe. Een vaak zeer moeilijk en moeizaam groeiproces.
Dan werkt Maurice urenlang, zonder verpozen, al zijn vrije tijd gaat er in. Van ‘s morgens heel vroeg tot bij zonsondergang, -enkel en alleen tot bij zonsondergang, want de nachtrust van de buren mag niet worden gestoord-. Beelden worden immers niet gesneden maar gezaagd, gekapt, gebeiteld, gekerfd, geveild en geschuurd. Dan zit Maurice onder het stof, het atelier zit onder het stof, overal zijn er houtspaanders, spaanders in de muts en de baard, in de kousen, de schoenen. Maurice moet dan wel onder de douche of hij mag bij Louisa niet binnen. Vlug een stukje eten en dan weer verder.
Dit is de uitdaging waar Maurice van houdt. De uitdaging van het moeilijke. Op zo’n momenten worden de meest uitdrukkingsvolle, de meest evokerende, de meest waardevolle beelden gevormd. (Bijvoorbeeld het zeer krachtig, zeer expressief beeldje “van alle reis terug”.) Vorm en uitdrukking versmelten dan tot één geheel, herleid tot het meest essentiële: Het moede hoofd, het ineengezakte lichaam, zwaar steunend op de pelgrimsstaf, een ganse wereld achter zich.
En zo verdeelt Maurice zijn tijd tussen zijn school en zijn beelden. De school, het onderwijs, was Maurice’s eerste roeping en is voor hem nog steeds een roeping gebleven. Meester Pelgrims is nog een echte meester die de kinderen vormt en elk naar eigen kunnen tot ontwikkeling brengt. Elk kind is als een onbewerkt stuk hout: “het steekt erin maar het moet er nog uitkomen”. Nog zoveel waardevoller dan hout is de materie van het kind. Het is een menselijke materie met een ziel en een hart en ook die rijke materie weet meester Pelgrims te hanteren en te vormen. Met veel geduld en met veel zachtheid, nooit hard, zelden straffend. Het is een andere materie dan hout. “Het zijn gelukkige kinderen die zulk ‘n meester hebben” zei me eens een patiënte uit Bornem. Meester-beeldhouwer Pelgrims: kinderen boetserend en beelden kappend.
Professor Frans Wauters die in juni jl., ter gelegenheid van de tentoonstelling in het mooie “Hof de Bist”, te Ekeren, een uitstekende inleiding heeft verzorgd, noemde Maurice één op het eerste gezicht eenvoudige, maar in de grond complex persoonlijkheid. Dit is waar. Dit komt trouwens ook tot uitdrukking in de grote verscheidenheid van zijn beelden. Deze schijnbare controverse strekt Maurice tot eer. Het is een kunst een veelzijdig begaafd mens te zijn en toch eenvoudig te zijn, in voorkomen en handelen. Dit is een uiting van innerlijke rijkdom. En elkeen die Maurice goed kent zal dit getuigen. En wie Maurice nog niet zo goed kent kan hem leren kennen in zijn werk, in zijn beelden, in persoonlijk contact. Maurice heeft er steeds aan gehouden persoonlijk contact te hebben met de mensen die een beeld van hem kochten: ofwel bracht hij zelf het beeld bij de mensen thuis ofwel kwamen de mensen het zelf bij hem halen.
Zoals bij het begin gezegd verzorgde ik 10 jaar geleden de inleiding op de eerste tentoonstelling van Maurice. Het was toen de eerste uitdrukking van een kort voordien ontstane vriendschap van Kristien en ik met Maurice en Louisa. In feite vieren we nu ook het jubileum van onze vriendschap. Een vriendschap die al jaren alsmaar is gegroeid. Maurice en Louisa zijn ongetwijfeld één onzer beste vrienden geworden.
Elke tentoonstelling had voor ons dan ook een eigen charme. Ik vond het tof telkens opnieuw de andere vrienden van Maurice en Louisa te ontmoeten. Die evenals wij al die jaren alles hebben meebeleefd en die dan ook op nagenoeg elke tentoonstelling aanwezig waren. Zo denk ik op de eerste plaats aan Fons, de broer van Louisa en aan Philomena, zijn vrouw; aan Godelieve, de zus van Philomena en aan Philip, aan Tjen en Monique, aan Staf en Lydie, en zeker niet te vergeten de sympathieke schippersfamilie uit Ruisbroek.
Eén persoon mis ik erg, grootmoeder Pelgrims, “bomma”, die op elke tentoonstelling aanwezig was, rechtmatig fier op haar zoon. Het is trouwens door haar dat ik Maurice heb leren kennen. Tien jaar geleden was ze er bij, tweemaal was ze erbij hier in Borgerhout. Ze is er nu nog in onze herinnering en ze leeft voort in de vriendschap die ons met Maurice en Louisa bindt.
Ik hoop dat Dirk Stappaerts die nu de tentoonstelling zal openen mijn inleiding niet te lang zal gevonden hebben. Hij zal het ongetwijfeld wel hebben geapprecieerd dat deze inleiding rechtstreeks de kunstenaar betrof. Eerst en fervente bewonderaar van diens werk is hij zelf een goede vriend van Maurice geworden. Onder zijn burgemeesterschap, toen een burgemeester nog een echte burger”vader” was heeft Borgerhout zelfs een prachtige beeldengroep van Maurice verworven: De groep “mijn lieve kind” die thans een ereplaats heeft in het gemeentehuis van Borgerhout.
Ik dank iedereen voor het aandachtig luisteren en vooraleer er met drankjes wordt aangerukt laat ik nu het woord aan de oud-burgemeester van Borgerhout.
Johan Waes
Inleiding door Johan Waes