Bibliotheek Puurs
3 juli 1992 - 30 augustus 1992
Bibliotheek, Puurs
Inleiding door Maro Pelgrims
Promotie
Uitnodiging
Sfeerfoto
Krantenartikel
Sfeerfoto
Inleiding door Maro Pelgrims, zoon van de Pelle
Beste mensen,
Toen mij 3 weken geleden gevraagd werd deze inleiding te verzorgen, heb ik zonder twijfelen “ja” gezegd. Sommigen onder jullie herinneren zich misschien wel, dat ik het, in het jaar van het kind (79 geloof ik) in Hamme ook al eens heb gedaan. Het is dan voor mij ook niet echt moeilijk om over de hobby (of is het de passie?) van mijn vader te vertellen. Uit al die inside information ga ik proberen juist die te destilleren die voor jullie interessant en misschien ook nieuw is, zonder daarbij al te veel opsommend feitenmateriaal te vertellen.
Iedereen van jullie weet dat onze pap leeft voor zijn hobby. Alle vrije momenten van de dag is hij ermee bezig. Dag in dag uit, al jaren lang. Ik ben het altijd zo gewoon geweest en heb mij steeds verwonderd over de passionele werklust die ermee gepaard gaat. Nu is het zo, dat je als je je vader zo steeds in de weer ziet met z’n kappen, altijd goed gezind en even ongeduldig om te gaan verder doen, dat je je afvraagt welk nu voor hem de plezierigste moment is in de evolutie van balk tot beeld. Is dat moment tijdens het ruwere kapwerk, tijdens de afwerking, bij het zien van geboende beeld, tijdens de tentoonstelling ervan, of misschien bij de verkoop van het beeld? Onze pap z’n antwoord luidde: “‘t Moment waarop ik zeg: Ja, ‘t beeld zit erin en ik krijg het eruit.”, het moment dus waarop hij ziet dat hij, nogmaals, in z’n opzet geslaagd is. ‘t Is dus duidelijk dat onze pap beeldjes kapt voor zichzelf. Het is de kreatie, het scheppen van een beeld in z’n eigen stijl, dat hem het meest aanspoort tot kappen. Dit reflecteert ook zeer duidelijk in de prijzen van de beelden. Persoonlijke appreciatie en niet de grootte van het beeld bepaalt de prijs.
Maar toch was het weer zo’n typisch antwoord, op een manier waarop onze pap dikwijls alle lof van zich afschuift: “‘t beeld zat erin en zat er al jaaaren in, ik heb gewoon het overtollige hout weggekapt.” Bescheidenheid siert denkt hij dan waarschijnlijk. En het lijkt ook allemaal zo gemakkelijk als je het volgt en ziet doen. Nooit zal onze pap zichzelf verheerlijken en met grote woorden over zijn kunst praten. Zo zei hij eergisteren nog: “Ge gaat toch niet te veel stoefen over mij zeker op die inleiding, ge moet dat niet doen hoor, gewoon efkes kort een woordje ter inleiding zeggen…”
Een ander frappant voorbeeld is toen hij tijdens een van de vorige opendeurdagen bij ons thuis, de bezoekers de kans heeft gegeven, om met zijn materiaal en in zijn atelier, hun “artistieke aspiraties” (zo stond het op de uitnodiging toen) te komen uitleven. Er lag een nieuwe balk met een hamer en enkele beitels en onze pap was er vast van overtuigd, dat enkelen gingen beginnen te kappen, “om te zien of zij het ook niet zouden kunnen, als ze het juiste materiaal hadden”, maar slechts weinigen hebben effectief geprobeerd om het beeldje uit de balk te halen. Iedereen weet maar al te goed hoe onmogelijk het is voor ons om zo’n beeld te kappen, maar daar staat onze pap soms niet bij stil.
Ik schets nu een zaterdag uit de velen…
‘s Morgensvroeg (zéér vroeg), horen we gerommel in de garage. Ons mam draait zich om in bed en ziet dat ze alleen ligt. We weten dat het onze pap is die in de garage een balk kiest. Alle balken worden immers, nadat ze door iemand geschonken zijn, gestockeerd in het houtkot in de garage. Ons kat, die tussen die balken haar mandje vindt, weet niet wat er gebeurt en loopt met zijn buik laag tegen de grond over het koertje. Ja, soms kan het serieus wat gerommel nodig hebben, eer onze pap een balk naar z’n goesting vindt. Goesting in de zin van “wordt het een groot of een klein beeld?”, want eigenlijk is elke balk geschikt en zit er in elke balk voor onze pap wel een beeldje… “De familie poot” is daar een levendig bewijs van. Weinigen weten tot nu toe, dat ze gemaakt zijn uit 4 tafelpoten van een oude eiken tafel van vava… Elk stukje hout dat door onze pap z’n handen gaat wordt beoordeeld in de zin van “zit daar een beeldje in of niet” en zo was het ook met die tafel… nooit wordt er bij ons een bruikbaar stukje hout opgebrand.
Terug naar die zaterdag, waarop onze pap ondertussen een balk gekozen heeft en hem in z’n eentje (want niemand anders is al wakker) naar z’n atelier sleurt. Z’n atelier dat door ons nog altijd “het kot” wordt genoemd. Wij zijn inmiddels wakker geworden maar draaien ons nog eens om en tegen het ontbijt heeft onze pap al genoeg van de schors en het slechte hout weggekapt om tijdens het eten een vluchtige schets van de bruikbare balk te kunnen maken, met daarin het beeld, soms meerdere personen dus, in een houding die, rekening gehouden met de gaten, spleten, nagels en weren in het hout, mogelijk is. Want de inspiratie wordt sterk beïnvloed (of is het bepaald?) door de slechtheid van het hout. Een balk vol gaten en spleten en nagels verraadt voor onze pap veel sneller het beeld dat erin zit, want als we onze pap mogen geloven is het allemaal niet eens zo moeilijk… Als hier een gat zit en hier een gat zit, dan moet hier de arm komen…, een spleet in het hout is altijd langs de achterkant van het beeld en een weer of nagel zit nooit in het gezicht… Terwijl een mooie gave blok hout qua inspiratie veel meer problemen oplevert… hij kan er immers alles uit maken. Van al die vuile schors en slecht hout weg te kappen, zit onze pap al helemaal onder het stof, en misschien is dat wel een truc, want op die manier heeft ons mam het maar al te graag dat hij vlug naar zijn kot terugkeert.
Dan volgt er een periode van zwaar geklop en gezaag en gekap, uren waarin onze pap wellicht aan niks anders denkt, want ‘s middags wordt er niet gegeten en ‘t is pas tegen dat ik ‘s namiddags weer honger krijg, dat we onze pap uit z’n kot krijgen. Op het koertje klopt hij het stof van zich af en plukt de houtscherven uit zijn haar en pull en komt bij ons aan tafel zitten. Er wordt tijdens het eten over koetjes en kalfjes gepraat, maar dikwijls niet over het beeld. Het is voor ons een gewone zaterdag en we zijn ons niet bewust van de ontwikkelingen die zich in onze pap z’n atelier voordoen. De strijd tegen het hout is een eenzame strijd. Na het eten verdwijnt onze pap weer en we zien hem niet meer tot het nieuws op TV begint, of ons mam met vraagt te stoppen voor vandaag. Onze pap komt dan uit z’n kot en soms acht je het niet voor mogelijk, maar in z’n atelier staat de balk, rechtop op de werkbank en de vorm van het beeld is reeds verraden. Gezichten en handen blijven tot het laatst weggestoken, maar toch is het al duidelijk waar ze gaan komen. Moe en zelfgenoegzaam zakt onze pap voor den TV in zijn zetel weg en het duurt na zo’n werkdag meestal niet lang of hij ligt in slaap. “Dat is zeker niet erg,”, zo redeneert hij want dan kan hij morgen vroeg wat vlugger beginnen…
Natuurlijk kan dit tempo niet dagin, daguit aangehouden worden, want er zijn ook nog overhoringen te verbeteren, rapporten te schrijven en schoolballs te versieren, maar voor een zaterdag, is dit wel een representatieve schets. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn productiviteit zo groot is, zeker in het ruwere kapwerk, en dat na enige tijd het beeld volledig gekapt is. Verwonderlijk blijft het steeds om te zien hoe elk beeld, hoe verschillend ze ook mogen zijn, steeds weer duidelijk in onze pap z’n stijl thuishoren. Een beeld van onze pap is duidelijk herkenbaar. Elk beeld heeft zijn eenvoud en expressie. Er zijn geen overbodige details. Alles wat niet terzake doet, doet afbreuk, en toch straalt elk beeld een krachtige expressie uit. Het is alsof elk beeld een ziel heeft, met eigen emoties. Soms agressie, manifest, maar meestal levenslust en rust. Aan geen enkel beeld hangt een verhaal dat langer is dan de titel. De beelden spreken voor zichzelf.
Dit alles is reeds duidelijk als de beelden nog maar past gekapt en nog niet afgewerkt zijn. De beelden zijn zo gevoelsvol dat ze hun naam bijna uitroepen. Wellicht is dat ook de inspiratiebron voor de titels van de beelden. Dikwijls hebben ze immers te maken met de gevoelens die het beeld uitstraalt.
Wanneer het beeld dan volledig gekapt is, wacht het in het atelier om geschuurd te worden, een bezigheid die eigenlijk een vaardigheid is, maar weinig met kunst te maken heeft. De creatie is achter de rug en het plezier aan het urenlang afwerken van het beeld is veel minder groot. Soms is de verleiding om aan een nieuw beeld te beginnen dan ook te sterk en stapelt de hoeveelheid te schuren beelden zich op. Dit was zeker het geval tijdens de maanden voor de grote vakantie. ‘t Is immers veel gezonder en aangenamer die beeldjes in de hof in Pullaar te kunnen schuren, waar al het stof met de wind meevliegt en het lawaai van het schuurmachine veel minder hard lijkt. Véél beelden zijn geschuurd, maar ook gekapt in Pullaar. Op een zelfgemaakte werkbank, in de zon kapte onze pap terwijl ons mam en ik in den hof en nooit ver ervandaan, onze vakantie doorbrachten.
Nu Ingetje en ik in Pullaar wonen, hebben we de werkbank achter het tuinhuis gezet. We hopen namelijk dat onze pap af en toe nog eens wat beeldjes in Pullaar zal komen schuren… en kappen… dan hebben we meteen ook afvalhout voor de barbecue…
Ik dank U en geef nu graag het woord aan de heer schepen van cultuur, die de tentoonstelling zal openen.
Maro
3/7/92
Inleiding door Maro Pelgrims