Het Sociale Aspect I

Het was de hele dag al slecht weer. Een blik naar buiten bood een grijze troosteloze aanblik. De voorspellingen uit de 5-uur-show wezen erop dat het er de eerstkomende dagen niet veel beter op zou worden.

Terwijl zijn vrouw in de keuken het eten kookte, zat Willem op de bank televisie te kijken. Zo ging het eigenlijk al jaren. Sinds Willem nog maar een 34-urige werkweek heeft, is hij vaak 's middags vroeg thuis. En behalve de organisatie van de bloemschikavond, zijn er niet veel dingen die hem boeien of waar hij goed in is. Hij heeft een beetje moeite met de invulling van de vrije tijd. Wegens gebrek aan gezamenlijke interesses onderneemt hij ook niet veel met zijn vrouw Loes. Vroeger noemde hij haar vaak liefkozend 'Loezepoes'. In eerste instantie was zijn aandacht voor haar gerezen bij het horen van haar naam: Loes Maandag. Ach, dacht Willem, het blijft in ieder geval een leuke naam.

Eigenlijk voelt Willem zich op zijn werk het lekkerst. Daar lijkt niemand zich druk te maken over wat hij zegt en wordt er niet op hem gelet. Hij lacht ook heel veel met de jongere vrouwelijke collega's. Af en toe betrapt hij zichzelf op een ondeugende gedachte. Wanneer hij vanaf de bank een schuine blik in de keuken werpt, denkt hij met gemengde gevoelens terug aan de tijd dat zij elkaar net kenden.

"Ik ben klaar", klonk het vanuit de keuken. Dat kon maar één ding betekenen. Willem haastte zich naar de keuken en stortte zich op de maaltijd. Onder het eten zei Loes: "Je moet zeker weer vroeger weg om die zwerver op te vangen, is het niet?" "Ja", antwoordde Willem, "maar je moet niet zo denigrerend over haar praten, want het is een heel aardige vrouw die gewoon door een aantal opeenvolgende tegenslagen beland is in de dakloze positie waarin ze nu verkeert." Loes deed er het zwijgen maar toe en er werd verder niets meer gezegd.

Willem dacht nu aan Brunhilde, die waarschijnlijk al helemaal nat en koud voor de ingang van de verlaten kerk zou zitten wachten.

Onwillekeurig zijn de gedachten van álle bezoekers van de bloemschikavond vandaag wel een aantal keren naar Brunhilde uitgegaan. Waar zou ze zijn? Als ze maar een warm plekje om te schuilen heeft. Natuurlijk wisten ze allemaal wel dat Brunhilde heel goed in staat is om voor zichzelf te zorgen, maar toch maakten zij zich ongerust. Dat Brunhilde vanavond als eerste voor de nog gesloten kerkdeur zou staan wisten ze allemaal. Willem ging op dit soort dagen altijd wat eerder van huis. Want zo zei Willem vaak: "Een verenigingsverband heeft ook een sociaal aspect". Hij vergoelijkte zijn vroege komst tegenover Brunhilde door te zeggen dat er conform de verenigingsstatuten nog één en ander in het kader van de jaarlijkse inventarisatie van materialen moet gebeuren. Dan voelt Brunhilde zich niet bezwaard. Want anderen tot last zijn, dat wil ze per se niet.

Ze was die middag al vroeg naar het kerkgebouw gelopen, want ze wist dat de kachel van de kerk altijd brandt. In de buitenmuur onder het afdakje bij de ingang zit een luchtrooster, waardoor warme lucht naar buiten komt. Daar zou ze lekker gaan zitten wachten tot het avond wordt. Ze had al vele middagen bij de kerk vertoefd. Vooral in de herfst en de winter. In de buurt van een winkelcentrum waar altijd wel mensen zijn. Ze voelde zich er veilig.

Toch was zij vandaag met een ander gevoel naar de kerk gelopen. Zij weet van het sociale aspect en waardeert dat heel erg. Haar gedachten dwalen af naar de laatste keer dat Willem haar had opgevangen.

. . . . .