Mama heeft pijn

Halverwege vorig jaar schreef ik een column (Mama is boos) over mijn moeder die lijdt aan de Ziekte van Alzheimer. Over haar verblijf in het verzorgingshuis ten tijde van Corona. Over het niet mogen ontvangen van bezoek. Over het zien van haar kinderen en kleinkinderen vanachter een glaswand. Over het onbegrip en over de boosheid die dat bij haar opriep.
Nu is het mei 2021. Ik
schrijf over mijn eigen boosheid en frustratie.

Mama heeft pijn
(27 mei 2021)


Inmiddels is de Alzheimer meedogenloos voor haar geweest en leeft ze vooral liggend in haar bed en onderuitgezakt in haar stoel. Eten en drinken doet ze minimaal. Net genoeg om in leven te blijven. Uiteraard is Ma daardoor verzwakt. Zodanig verzwakt dat ze het loopje vanuit haar bed naar het toilet niet meer kan maken. Helaas beseft ze dat pas wanneer haar overmoed is bestraft met een zoveelste val.

Vallen leidt bij ouderen vaak tot de dood. Zo niet bij Ma. Zij wordt overeind geholpen, verzorgd en in bed gelegd. Zo tref ik haar vorige week aan. Ik zie een fragiele moeder die bij de laatste weging nog 43 kilo telde, maar nu de 40 kilo zeker niet meer haalt. Op haar linkerzijde in de foetushouding kijkt ze op en lijkt mij te herkennen. Ik ga naast haar bed zitten en met beide handen pakt ze mijn hand: “Wat ben ik blij dat je er bent, ik heb zo’n pijn.” “Wat zou je willen”, vraag ik haar. Ze antwoord “Dat ik beter zou worden.” En vervolgens, op de vraag wat ze zou willen als beter worden niet meer kan, trekt ze haar wenkbrauwen en onderlip op. Een mimiek die past bij: “Geen idee, weet ik veel …..”

Vandaag, een week later, heeft Ma nog steeds pijn. Mijn zussen en ik bewegen hemel en aarde om haar in leven zijn, zo comfortabel mogelijk te maken. Dat comfort beperkt zich tot in bed kunnen liggen zonder pijn te hebben. We zijn daar tot op de dag van vandaag, samen met de verzorgenden in het verzorgingshuis, nog niet in geslaagd. Nog steeds heeft Ma pijn en schreeuwt het daarvan uit als zij wordt verzorgd of gedraaid.

Onbegrip en boosheid waren de emoties van Ma vanwege de Coronamaatregelen. Dezelfde emoties spelen mij nu parten als het gaat over de omstandigheden waarin mijn moeder, zich waarschijnlijk daarvan niet bewust, haar dood ligt af te wachten.

Ik kan niet begrijpen dat onze beschaving dit accepteert. We zien dat iemand gaat overlijden. We weten uiteraard niet precies hoeveel tijd daar nog overheen zal gaan. We weten wél dat er in de tijd die er overheen gaat niets gaat gebeuren dat haar leven nog zal verrijken. En tóch is alles erop gericht om Ma zo lang mogelijk haar pijnlijke lot in volle bewustzijn te laten ondergaan. Fons Jansen zei ooit: “De één krijgt de doodstraf, de ander de levenstraf.”

Ik kan niet verhinderen dat mijn gedachten steeds weer gaan naar noodlijdende kippen in legbatterijen. Naar opgestapelde varkens in een veetransport. Naar uitgemergelde hondjes in een Zuid-Spaanse opvang. Naar de Stichting AAP en ga zo maar door. De verontwaardiging over al dat onnodige leed is natuurlijk geheel terecht. Wat fijn dat er organisaties zijn die zoveel van die dieren houden. En dat ze er voor mogen opkomen.

Ook krijg ik de beelden niet uit mijn hoofd die met enige regelmaat in een Western voorbij komen: Een paard breekt zijn been en een toekomst vol leed dient zich aan. De eigenaar van de Ranch kijkt naar zijn geliefde paard dat schokkend van de pijn op de grond ligt. Zijn trouwe viervoeter. Voor wie hij een onvoorwaardelijke liefde voelt. Met een blik van onmacht staart hij in het luchtledige. Hij lijkt een beslissing te nemen en draait zich om richting de schuur om even later met een jachtgeweer terug te komen. Er wordt niets gezegd. De camera richt zich op de horizon met een ondergaande zon. Het geluid van een schot klinkt. Wat mooi, dat iemand zóveel van een dier kan houden. En die liefde mag uiten op de manier die daar recht aan doet.

Voor Ma geen Stichting Aap of een Cowboy op een wit paard met een jachtgeweer. Voor Ma een optocht aan goedbedoelende zorg- en hulpverleners. Gestuurd door allerlei beperkende en tijdverslindende wet- en regelgeving, rekken zij het onnodig lijden. Pogingen om comfort te verhogen mislukken en worden opgevolgd door nieuwe pogingen die eveneens -kunnen- mislukken. Ondertussen heeft Ma pijn.

Bezig met verslaglegging van de zoveelste val, de zoveelste verschoning, de zoveelste vraag om pijnstilling gaat de kostbare tijd voor zorg aan het bed verloren. Ondertussen heeft Ma pijn.

Mijn zussen en ik laveren, elkaars meningen zo goed mogelijk respecterend, ons door deze tijd. Verschillen van mening, overleggen, komen tot een vergelijk en communiceren met het verzorgingshuis over ‘wat te doen?’. Ondertussen heeft Ma pijn.

Ik hoop op twee dingen.

Eén; dat er zo snel mogelijk iemand zegt dat het mág. Dat de pijn mag worden bestreden op een manier waarvan we wéten dat die effectief is.

Twee; dat, als ik mij in zulke omstandigheden bevind, er iemand is die zóveel van mij houdt dat mij dit soort onnodig lijden bespaard blijft.

Ondertussen heeft Mama pijn.