De Introducé I

Enigszins gespannen, maar daardoor niet minder zelfverzekerd, passeert Hendrik een marmeren zuil, met daarop de naam van het adviesbureau in gegraveerde sierlijke letters: ‘Fried Air Consultancy’. Het had geregend en de bestrating was nat. Hendrik deed, door de plassen en natte bladeren te ontwijken, zijn best om zijn gepoetste schoenen schoon te houden. Dat lukte en dus betrad hij smetteloos de glimmende hal van het tot kantoorpand omgebouwde herenhuis.

Op verzoek van een bord meldt Hendrik zich bij de ontvangstbalie. Een goed uitziende jongeman lijkt speciaal voor de ontvangst te zijn aangenomen, want nóg uit zijn manier van doen, nóg uit het lege bureau kan een andere activiteit worden afgeleid. Zijn koperen naamplaatje hangt een beetje voorover, maar de naam Justin Willems is duidelijk leesbaar. “Goedemorgen, heeft u een afspraak?” Hendrik knikt bevestigend en vertelt hem dat de afspraak is gemaakt met De heer Gert Bot en dat het een sollicitatiegesprek betreft. Onmiddellijk verandert de klantvriendelijke blik van Justin in een onderzoekende. Potentiële collega’s worden immers met een andere interesse bekeken dan zakelijke bezoekers. Zeker door Justin en helemaal zeker wanneer het een mannelijke sollicitant betreft. “Je bent de eerste”, fluistert hij Hendrik toe. “Ik weet niet of ik het mag zeggen, maar er komen er vandaag drie. Twee vrouwen en maar één man. Je bent er vroeg bij, want ik zie dat je pas om half tien wordt verwacht. Je had zeker de wekker veel te vroeg gezet, om niet te laat te komen? Nou dat is gelukt hoor. Leuk pak heb je trouwens aan, maar veeg nog even de punt van je linkerschoen af. D’r zit een blaadje aan geloof ik. Je hoeft niet nerveus te zijn hoor, want Gert is erg aardig. Alhoewel sommigen vinden dat hij een beetje bot is”. Justin proest het uit om het gemaakte woordgrapje. Hendrik lacht een beetje met hem mee en denkt: “Als hij nog langer blijft praten, kom ik alsnog te laat.” Gelukkig vertelt Justin hem dat hij door mag lopen naar de lift en dat er bij het uitkomen daarvan op de tweede etage twee sofa’s staan, en dat daarop kan worden gewacht.

De lift is geheel van glas en maakt nauwelijks geluid. Halverwege de eerste en tweede etage ziet hij dat Justin hem volgt, Het oogcontact dat er even is ontlokt hen beiden een glimlach.

Hij neemt plaat op de sofa die het dichtst bij het raam staat. Het uitzicht bestaat uit een brede doorgaande weg met veel stoplichten, waaraan louter kantoorpanden lijken te staan. Banken, notarissen en advocaten zoeken elkaar blijkbaar op. Hendrik vermoedt dat het met de prijs van de panden te maken heeft. De locatie is natuurlijk prachtig. In gedachten ziet hij zijn eigen naam op zo’n mooi pand prijken.

“Mijnheer Gerritsma?”, zo klinkt een vrouwenstem. Hendrik kijkt op, en ziet een vriendelijk ogende dame van middelbare leeftijd, die hem vragend aankijkt. Zonder zijn antwoord af te wachten vraagt zij haar te volgen Dat is wat Hendrik doet. Aan het einde van een met beige-roze natuursteen geplaveide gang, opent zij een grote houten deur en laat Hendrik als eerste de ruimte betreden. Hendrik verwachtte een soort directieruimte met een chique houten bureau waarachter één of twee managers zouden zitten. Maar bij het naar binnen gaan maakt verbazing zich van hem meester. Het is alsof hij een grote, maar daardoor beslist geen ongezellige, huiskamer betreedt. Het verwachte bureau staat er wel, maar bevindt zich helemaal in de hoek van de kamer en maakt een ongebruikte indruk. Een enorm lederen bankstel met donkerrode en donkergroene hockers vormen het hart van de kamer. Er is zelfs een open haard waarvoor een vuistdik tapijt van zeker zestien vierkante meter ligt, dat plaats biedt aan twee gigantische grijze Deense doggen.

“Ga daar maar lekker bij Gert zitten”, zegt zijn begeleidster en Hendrik loopt naar het grootste van de drie banken. Een kleine kalende man staat op en loopt hem met uitgestoken hand tegemoet. “Ik ben Gert Bot en jij moet Hendrik Gerritsma zijn. Zeg maar Gert, dan zeg ik Hendrik, als jij het goed vindt.” Zonder een antwoord af te wachten, loopt hij weer terug naar de bank en vervolgt hij: “We gaan hier maar zitten. Mark, Ans, Jurriaan, komen jullie er ook bij?” De drie verbazingwekkend lange personen komen direct en stellen zich met slechts hun voornaam aan Hendrik voor. Vervolgens namen zij naast Gert plaats op de bank. Hendrik kan niet anders dan op een grote fauteuil recht tegenover de bank plaats te nemen. Hij voelt zich in deze gezellige ruimte, die niets anders dan warmte uitstraalt, toch nogal ongemakkelijk.

Na de inleiding door Gert, die van alles over Fried Air vertelt, heeft Hendrik genoeg gelegenheid om zijn belangstelling voor de baan van junior-consultant toe te lichten. Hij vertelt uitvoerig over zijn ervaringen bij de bank en over zijn drang naar verruiming van de horizon. Hij maakt kleine woordspelingen over het benauwende van een bankkluis en grapt zo nu en dan over alledaagse dingen. Hij legt de nadruk op zijn vermogen tot luisteren naar anderen. Hij benadrukt het kunnen bedenken van creatieve oplossingen voor administratieve en logistieke problemen. Gert stelt tussendoor vragen en ongemerkt is er een uur verstreken. Gedurende dat uur hebben de drie lange collega’s wiens namen Hendrik allang weer is vergeten, nog geen woord gezegd. Zelfs niet wanneer Hendrik hun in de ogen gekeken had, wanneer hij een zin afsloot met: "toch?" of "niet dan?". Gert had zich zichtbaar aan die passiviteit geërgerd. Uiteindelijk vraagt Gert zijn metgezellen of ze nog iets van Hendrik willen weten. Ans schoof al een tijdje een beetje onrustig over de bank, en vat de moed op hem een vraag te stellen. “Wat doe je in je vrije tijd?”, vraagt ze. Hendrik vertelt over de bloemschikavond en over de activiteiten die hij daarnaast nog met zijn bloemschikvrienden onderneemt. “En ben jij vaak degene die de onderwerpen voor een bloemstuk aandraagt, of ben jij meer iemand die zeg maar achterop de wagen meerijdt?” Ans had blijkbaar bij één of andere management-training goed opgelet. Hendrik vertelde dat hij niet degene is die altijd met de initiatieven komt aandragen. Er zijn anderen die zó goed op de hoogte zijn van de creatieve toepassingsmogelijkheden van de flora, dat het niet bepaald van respect zou getuigen wanneer hij het voortouw zou nemen. Hendrik vertelt wél dat hij degene is die een belangrijk aandeel heeft bij de organisatie van de avond. En ook dat hij degene is die de meeste oplossingen bedenkt, wanneer zich iets onverwachts voordoet. “Hoe gedraag jij je als een ander het stukje materiaal dat jij nodig hebt om je bloemstuk helemaal naar jouw smaak af te kunnen maken, net voor je neus weg pakt?” Ans heeft de smaak te pakken en blijft maar doorvragen over de bloemschikavond. Over zijn rol bij de keuze van materialen, over zijn inbreng bij het opruimen van de zaal, over zijn reactie op een omvallende vaas, ze ging maar door. Hendrik kijkt af en toe naar Gert, in de hoop dat deze in zou gaan grijpen, maar zelfs Gert lijkt zeer geïnteresseerd in zowel de vragen als de antwoorden. Het tweede uur is voorbij en Gert sluit het gesprek af door hem te bedanken voor zijn komst. “Over enkele dagen laat ik je weten of we met je verder willen” zegt hij. “Ik neem aan dat je er zelf wel uit komt?” Hendrik bevestigt dat en verlaat de kamer.

Hij trekt de deur achter zich dicht, en blijft even ietwat verbouwereerd staan. Loopt dan toch de lange gang uit naar de lift. Bij het dalen heeft hij niet in de gaten dat Justin hem al weer heeft gezien. Hendrik loopt in gedachten de hal door op weg naar buiten. Vlak voor de deur voelt hij een hand op zijn schouder. “Hoe ging het?” vraagt Justin terwijl hij zich half voor Hendrik beweegt. “Ik weet het niet”, antwoordt Hendrik. “Het was zo’n raar gesprek. Gert heeft mij allerlei vragen gesteld, en ik heb ook best veel over mijzelf kunnen vertellen. Dat duurde ongeveer een uur, en ging best goed. Maar die drie collega’s die erbij zaten . . . ik weet niet wat ik daarvan moet denken. Ze zeiden helemaal niets. Maar toen Gert na een uur nogal nadrukkelijk vroeg of zij niets wilden weten, toen begon die dame mij helemaal uit te horen over bloemschikken. Dat is namelijk mijn hobby.” Justin slaakt een enthousiaste kreet: “Wat leuk! Dat is mijn hobby óók . . . . . ."