3. Ontsnapping uit Dakar

De ‘Hudson’ (294 ton) uit 1939, was de nieuwste sleepboot van L. Smit & Co. Deze motorsleepboot met een vermogen van 750 pk, stond vanaf de oplevering in juli 1939 ongeveer tien jaar onder bevel van kapitein B. C. Weltevreden en zou tijdens de oorlogsjaren uitstekend werk doen.

Na de oplevering van de ‘Hudson’ werd eerst een soort promotiereis voor de scheepvaartagenten gemaakt naar en rond Afrika met vertrek van Rotterdam op 15 juli 1939 en voer men via Brixham, Gibraltar, Marseille, terug naar Gibraltar, Algiers, Beira (Mozambique), Kaapstad, Vincent en Falmouth. Op 5 december 1939 was de ‘Hudson’ met kapitein Weltevreden, eerste stuurman L. Westdijk en zijn bemanning terug in Maassluis.

In de tweede helft van mei 1940 bevonden zich dertien Nederlandse zeeslepers in Britse of andere wateren. Tien van L. Smit & Co, twee van Wijsmuller en één van Doeksen. Zeven slepers wisten bijtijds uit Nederland te ontsnappen en zes slepers waaronder de ‘Hudson’ bevonden zich reeds buitengaats. Sommige van de Nederlandse sleepboten waren reeds vóór de Duitse inval in Nederland door de Engelsen gehuurd, terwijl later - ten aanzien van enige andere - speciale afspraken werden gemaakt. De ‘Donau’ en de ‘Roode Zee’, van L. Smit & Co, waren in maart en april door de Britse regering onder time-chartercondities ingehuurd en respectievelijk. in Freetown in het huidige Sierra Leone en Bermuda gestationeerd. Vijf andere boten van hetzelfde slepersbedrijf waaronder de befaamde ‘Zwarte Zee’, alsmede de ‘Amsterdam’ van de firma Weismuller, werden kort na de meidagen door de Admiralty gehuurd voor reddings - en brandbestrijdingsdiensten op de Britse westkust en ingedeeld bij de 'Rescue Tug Section'.van de Britse Admiraliteit. De ‘Hudson’, de ‘Ebro’ en de ‘Lauwerzee’ bleven ter beschikking van het Ministry of Shipping. De ‘Hudson’ van L. Smit & Co voerde na de capitulatie van Nederland enkele reizen uit voor Franse rekening en werd dus later door de Engelsen gecharterd. De ‘Ebro’werd voor sleepwerk op de zuidwest - en westkust van Engeland ingezet. Alle sleepboten onder Nederlandse vlag die bij de ‘Sea Rescue Section’ waren ingedeeld, kregen een Britse verbindingsofficier, een seiner en Britse gunners aanboord, allen van de Royal Navy. Zij stonden onder een hoge Britse marine-officier in diverse bases, die over de ‘recue-tugs’ ging. Dit kon een Commander, Captain, Commodore of zelfs Admiral zijn, afhankelijk van zijn standplaats Alle Nederlandse slepers in geallieerde dienst werden overgeschilderd in grijze oorlogskleuren. Alleen de ‘Thames’ van kapitein Barend ‘t-Hart bleef de bauwe band van Smit in de schoorsteen voeren, aangezien de gezagvoerder hardnekkig weigerde deze te verwijderen.

De bemanningen en runners van Nederlandse sleepboten zijn alom bekend door hun vakmanschap en de wijze waarop zij vaak haast onmogelijk lijkende karweien toch weten te klaren. Gedurende de oorlogsjaren zouden zij deze grote roep opnieuw bevestigen, zoals zou blijken.

De ‘Hudson’ was naar Algiers gezonden met de opdracht daar een drijvende kraan, een havensleepbootje en een bak aan de trossen te nemen en naar Dakar te slepen. Op 16 april 1940 april vertrok de ‘Hudson’ uit Maassluis naar Dakar.

Aan boord waren: kapitein B.C. Weltevreden, stuurman A.J. Vlielander, marconist S, Wijnholt, 1e machinist J. de Vries, 2e machinist J. Kloppenburg, 3e machinist G. van der Snoek, bootsman J. Roodenburg, kok A. de Jong, matroos L. Fillekes, lichtmatroos A. van Katwijk, olieman J. Hoekveen.

Langs de noordwestkust van Afrika ging het om de zuid, toen men tussen Casablanca en Dakar over de radio vernam dat Duitsland de 10e mei Nederland was binnengevallen. Kapitein Weltevreden hield scheepsraad met zijn eerste stuurman A. J. Vlielander en de eerste machinist De Vries, om te overleggen wat hun te doen stond. Besloten werd gewoon door te gaan.

Aan boord van de ‘Hudson’ wist men niet dat de haven van Dakar zich na de Franse capitulatie had aangesloten bij de Vichy-regering (onder aanvoering van generaal Pétain). De Vichy-gezinde Franse marine en de landstrijdkrachten hadden zich onder bevel van gouverneur Boisson tegen de geallieerden gekeerd. Ook Dakar was in hun handen. De bemanning van de ‘Hudson’ zou spoedig de gevolgen daarvan ondervinden. Bij het naderen van de buitenpieren van de haven van Dakar op 26 juni kwam de Franse loods aan boord; hij leverde de sleep af in de haven. Kapitein Weltevreden gaf stuurman Vlielander orders de trossen en de runnerinventaris weer aan boord te nemen en naar de bunkersteiger te varen om gasolie te bunkeren. Weltevreden zelf ging met de loodsboot naar de wal om de uitklaring te regelen.

's Middags kwam hij aan boord terug. De ‘Hudson’ voer richting buitenpier, om naar zee te gaan. Het op de pier staande geschut was bemand. Men verzocht de bemanning van de ‘Hudson’ met de sleepboot terug te varen naar de haven, want het schip zou in beslag worden genomen. Er zat niets anders op deze orders op te volgen. Er werd tevergeefs tegen de inbeslagname geprotesteerd. Teneinde een poging tot ontsnappen te voorkomen, haalden de Vichy-gezinde Fransen de verstuivers uit de hoofdmotor van de ‘Hudson’. Zo werd de mogelijk actieve deelname aan het geallieerde verzet gestopt. Waar de Fransen echter geen rekening mee hielden was het feit dat de Nederlandse zeesleepboten - en dus ook de ‘Hudson’ - een groot aantal reserve-onderdelen aan boord hadden, waaronder een dubbele set verstuivers. Deze werden dan ook direct na het vertrek van de Fransen door het machinekamerpersoneel in de motor aangebracht, zodat de ‘Hudson’ buiten medeweten van de Fransen wederom voor vertrek gereed was.

Buitengaats bevonden zich twee Britse kruisers, die kennelijk door hadden wat er met de ‘Hudson’ was gebeurd en waarom deze niet naar zee ging. 's Avonds kwam een sloep van één van de kruisers langszij de ‘Hudson’; een Britse marine-officier stapte aan boord. Met hem werd afgesproken dat de ‘Hudson’ nog vóór zonsopkomst de haven van Dakar zou verlaten en koers zou zetten naar Freetown in Sierra Leone.

Zo is het die nacht op 30 juni ook gegaan. De ontsnapping verliep echter niet geheel zonder problemen, want de ‘Hudson’ liep vast op de versperringsnetten die de Fransen hadden aangebracht.en pas bij een tweede poging lukte het om de netten te passeren.

De Hollanders waren de Vichy-gezinde Fransen te slim af en na eerst Lagos te hebben aangedaan voer de ‘Hudson’ op 22 juli de haven van Freetown binnen. Dat de Fransen raar opgekeken zullen hebben, laat zich raden. Hierna kwam de "Hudson'' in dienst van het Britse Ministry of Shipping.

Haven van Dakar