Zeesleepvaart Maassluis
Willem Pop met drie bemanningsleden van de Dexterous; Falmouth 1943
In verband met de tijdelijke overplaatsing van kapitein Kalkman naar een andere sleepboot werd stuurman Pop op 25 juli 1943 kapitein op de “Dexterous”. .
Op 12 november 1943 vertrok de “Dexterous” met kapitein Pop uit de haven van Falmouth om assistentie te verlenen aan een aantal in konvooi varende landingsvaartuigen, c.q. LCT’s (Landing Craft Tanks) die door het slechte weer in de problemen waren gekomen. ’s Ochtends kreeg de liaison officier van de “Dexterous” de benodigde instructies. Onder begeleiding van de bewapende trawler HMS “Grassholm” zou men met een snelheid van ongeveer 9 mijl, buiig weer en windkracht 6 opstomen naar een positie op 300 mijl west, zuidwest van Bishop’s Rock, het uiterste puntje van de Isles of Scilly die zuidwestelijk van Lands End liggen. In de loop van de dag en de daarop volgende nacht verslechterde het weer en liep de snelheid van beide schepen terug tot 6 mijl. De volgende dag ’s middags werd het desbetreffende konvooi bereikt en bleek dat LCT-333 hulp nodig had. Een eerste poging om de sleeptros vast te maken mislukte omdat de tros voor de bemanning van de LCT te zwaar was. Men beschikte niet over een winch. De tweede poging met een lichtere tros lukte wel en kon de “Dexterous” beginnen met slepen. Intussen was de snelheid van de wind in de loop van de dag toegenomen en was aangewakkerd tot windkracht 9. Het landingsvaartuig kreeg het tijdens het slepen en met de hoge zeeën zwaar te verduren ondanks het feit dat de sleepboot haar machines slechts op halve kracht liet draaien. Het bij de LCT overkomende water kon door een defecte lenspomp niet snel genoeg worden weggepompt en de “Dexterous” moest nog meer vaart minderen. Ook het storten van olie op de golven bleek niet voldoende effect te hebben en de sleep kwam steeds dieper te liggen. ’s Nachts werd de situatie kritiek en brak ook nog eens de sleeptros. De bemanning van de LCT-333 seinde dat ze het landingsvaartuig wensten te verlaten. De “Dexterous” zette een reddingsboot uit en drie vrijwilligers meldden zich om de boot te bemannen, namelijk de tweede en de derde stuurman en bootsman Ras. Met de grootste inspanning lukte het 17 man van de LCT te halen en om ongeveer 7.30 uur veilig af te leveren aan boord van de sleepboot “Dexterous”. De zwaar beschadigde reddingsboot was halfvol met water gelopen en kon door de zwaar slingerende “Dexterous” niet aan boord worden gehesen. Besloten werd de reddingsboot te laten drijven en terug te varen naar Falmouth. De doorweekte bemanning van de LCT kreeg droge kleding en de marconist van de “Dexterous” seinde het verloop van de gebeurtenissen door naar Falmouth. Kapitein Pop kreeg daarop vanuit Falmouth de opdracht bij LCT-333 te blijven. Hoewel het weer inmiddels iets verbeterde bleek het in het konvooi – dat was doorgevaren – niet geheel naar wens te gaan. Een tweede landingsvaartuig de LCT-345 verlangde sleepboothulp volgens een bericht dat het escortekorvet aan de “Dexterous” doorseinde. De “Dexterous” zette opnieuw koers richting het konvooi en bereikte dat om ongeveer 14.00 uur. Dit keer kon vrij snel een sleepverbinding tot stand worden gebracht en verliep het slepen zonder problemen. Op 16 november 1943 kwam de sleepboot met haar sleep aan in Falmouth. De LCT-345 werd daar bij de scheepswerf afgeleverd en de bemanning van de LCT-345 werd aan wal gebracht.