d. Gevecht Dexterous met U-403

Vuurgevecht tussen de zeesleper Dexterous en de Duitse onderzeeër U-403 op 10 mei 1943

’s Avonds 5 mei vertrokken van St. John’s, Newfoundland twee groepen escorteschepen voor een rendez-vous met konvooi HX 237 dat op weg was van New York naar Engeland.

De eerste groep was Escorte Groep C2 bestaande uit de destroyer HMS “Broadway” het fregat “Lagan”, de korvetten HMS “Primrose”, HMCS “Chambly”, HMCS “Modern”, HMCS “Drumheller”, de sleepboot “Dexterous” en HMS “Vizalma”, een gewapende trawler.

Escorte Groep C2 stond onder bevel van Luitenant Commandant F.H. Chavasse RN.

Volgens de officier die in St. John’s het bevel voerde over de bergingssleepboten zou konvooi HX 237 binnen drie dagen St. John’s passeren.

HMS Dexterous

Stuurman W. Pop

In de instructies die kapitein Kalkman van de “Dexterous” had meegekregen was vermeld dat het vooral tussen Cape Farewell en Bel-Isle-street wemelde van de Duitse onderzeeërs. Er waren in korte tijd meer dan zestig U-boten gesignaleerd. Kapitein Kalkman besloot een zuidelijker route aan te houden teneinde de kans op een ontmoeting met een vijandelijke onderzeeër te verkleinen. Ondanks dat de “Dexterous” en de “Vizalma” iets eerder in een dikke mist uit St. John’s vertrokken dan Escorte Groep C2 behoorden ze al gauw tot de achterblijvers. Escorte Groep C2 voer zelf ook zo langzaam dat zij niet in staat waren aan te sluiten bij konvooi HX 237. Daarom voeren zij als zelfstandige groep verder en volgden dezelfde route als het konvooi.

De tweede groep die twee uur later vertrok was de Vijfde Escortegroep bestaande uit het vliegdekschip HMS “Biter” en de destroyers HMS “Pathfinder”, HMS “Obdurate” en HMS “Opportune”. De Vijfde Escortegroep stond onder bevel van Kapitein E.M.C. Abel Smith RN. Het was de bedoeling dat de twee escortegroepen het konvooi HX 237 op 6 mei ten zuidwesten van Newfoundland zouden ontmoeten op het WESTOMP om de lokale escortegroep - die het konvooi langs de kust van Noord Amerika begeleidde - af te lossen.

Echter onmiddellijk na het vertrek uit Newfoundland werden beide escortegroepen geconfronteerd met zware mist die de ontmoeting met het konvooi vertraagde

Dezelfde dag ’s middags verscheen een Engels vliegtuig, een Wildcat, dat zeer laag overvloog en korte tijd later terugkeerde en niet ver van de “Dexterous” in zee stortte. Door een navigatiefout was de brandstof opgeraakt en was het vliegtuig buiten het bereik van het vliegdekschip - dat in het konvooi meevoer - geraakt. Hoewel het vliegtuig zeer snel zonk lukte het de vliegers net op tijd het vliegtuig te verlaten en hun zwemvest te activeren zodat ze bleven drijven. De bemanning van de HMS “Vizalma” die alles had zien gebeuren was snel ter plekke en wist de drenkelingen in veiligheid te brengen.

Tekening van de HMS Vizalma

Aanvankelijk voer de “Dexterous” achter de trawler, maar ’s avonds werd vanaf de trawler geseind dat men van positie wilde wisselen en men positie achter de “Dexterous” zou innemen. ’s Nachts bleek de wind aan te wakkeren en werd de zee onstuimiger. Voor alle zekerheid waarschuwde stuurman Pop de kapitein - die te kooi lag - en sprak de vrees uit dat de trawler die langzamer was dan de “Dexterous”, niet langer zou kunnen volgen. De kapitein gaf aan dat men op de brug attent moest zijn op de seinen van de trawler en daarnaar moest handelen. Zoals reeds werd gevreesd bleek de “Dexterous” de volgende ochtend alleen te zijn en was de trawler buiten het gezichtsveld verdwenen. Dit betekende dat de “Vizalma” op eigen kracht het konvooi zou moeten zien te vinden.

’s Morgens 7 mei om 10 uur kwam er achteruit een schip in zicht waarvan men aanvankelijk vermoedde dat het de verdwenen trawler was. Dit bleek even later niet te kloppen. De oploper bleek de Noorse tanker “Sandanger” te zijn die op 1 mei uit New York was vertrokken en die evenals de “Dexterous” op zoek was naar het konvooi.

Die dag en de daarop volgende nacht bleven de twee schepen bij elkaar. Op 8 mei ontving de “Sandanger” een bericht met daarin een opgave van de positie waar HX 237 zich de volgende dag zou bevinden. De Noor gaf aan de reis verder alleen te zullen maken en verdween hierna spoedig uit het zicht. De “Dexterous” voer hierna langzamer en alleen verder op zoek naar voornoemd konvooi en pogend het konvooi op tijd te ontmoeten.

De Noorse tanker Sandanger

Intussen had de trawler “Vizalma” op 8 mei om 19.00 uur konvooi HX 237 bereikt en deelde aan Chavasse van Escorte Groep C2 mede dat zij de sleepboot HM “Dexterous” hadden achtergelaten op enige afstand van het konvooi. Chavasse dacht dat de sleepboot waarschijnlijk niet beschikte over de laatste route-informatie voor achterblijvers en hij achtte het urgent dat de “Dexterous” zich bij het konvooi voegde. De commandant poogde tevergeefs HMS “Biter” te bereiken om te vragen een zoekactie naar de verdwenen sleepboot vanuit de lucht uit te voeren. Vanwege het slechte zicht had Chavasse geen vliegtuig gezien sinds de ochtend van 7 mei en kende hij ook niet de positie van HMS “Biter” die op enige afstand van het konvooi opereerde.

Vliegdekschip HMS Biter

De “Dexterous” die nog geen aansluiting bij het konvooi had gevonden had vanwege de voortdurende regenval te maken met een zicht dat beperkt was tot drie mijl. Op 10 mei rond 16.30 uur praaide de uitkijk plotseling: “onderzeeër achteruit” !! Tot hun schrik zag de bemanning van de “Dexterous” dat de onderzeeër op topsnelheid boven water varend zeer snel op de sleepboot inliep. Kapitein Kalkman gaf direct opdracht aan de machinekamer om volle kracht vooruit te varen en het twaalfponder geschut en de twee 20mm Oerlikons te bemannen. Ook de inmiddels herkenbare Duitse onderzeeër (de “U-403”) bleek zijn kanon te bemannen met als gevolg dat de situatie er zeer hachelijk kwam uit te zien.

Oerlikon

Via een koerswijziging en verhoging van de snelheid probeerde de onderzeeër een positie aan bakboord van de “Dexterous” in te nemen teneinde meer trefzeker te zijn. Kort daarop opende de U-boot het vuur dat onmiddellijk door de “Dexterous” werd beantwoord door de twaalfponder en de Oerlikons. De granaten van de Duitser troffen – zonder dat er treffers werden geplaatst – het wateroppervlak aan beide zijden van de “Dexterous” en veroorzaakten hoge waterfonteinen. Kapitein Kalkman gaf – indien nodig – de roerganger opdracht van koers te veranderen zodat men in de lengte-as van de Duitse vuurlinie kwam te varen en zo het eigen trefvlak zoveel mogelijk verkleinde. De door de “Dexterous” afgevuurde granaten en kogels bleken helaas eveneens hun doel te missen en slechts waterfonteinen aan weerszijde van de U-boot te veroorzaken. Als de onderzeeër even later door zijn hogere snelheid opnieuw aan bakboord een zodanig gunstige positie had ingenomen om een treffer te kunnen plaatsen, gaf de kapitein van de sleepboot nogmaals opdracht van koers te veranderen en het de Duitse onderzeeër moeilijk te maken. Desondanks bleek de toestand voor de bemanning van de “Dexterous” met de minuut gevaarlijker te worden en veroorzaakte de steeds dichterbij komende inslagen enorme waterfonteinen en een stortvloed van water aan boord van de sleepboot. De Engelse liaison-officier die de steeds benauwder ontwikkelingen vanuit de stuurhut had gevolgd

Een impressie van het vuurgevecht

besloot na overleg met de kapitein de geheime codes en papieren uit zijn hut te halen en overboord te gooien. Tevens besloot kapitein Kalkman zijn marconist een S.O.S.-bericht te laten versturen waarin werd aangegeven dat de “Dexterous” een vuurgevecht leverde met een Duitse onderzeeër. De dodendans tussen de sleepboot en de U-boot met over en weer een regen aan granaten hield nog zeker vijf minuten aan. Plotseling zag de bemanning van de “Dexterous” rookpluimen aan de einder en bleek het konvooi - waarbij men zich diende aan te sluiten - in zicht te komen. De Duitsers hadden het konvooi ook opgemerkt en stopten abrupt met vuren, juist op het moment dat men op de “Dexterous” het genadeschot verwachtte. De geschutsbemanning verliet het kanon en haastte zich naar de toren. De “Dexterous” bleef met alle middelen doorvuren maar wist helaas geen treffer te plaatsen. De onderzeeër veranderde snel van koers. Waarschijnlijk hadden zij ook het S.O.S. van de sleepboot gehoord. De hulp van het konvooi vormde plotseling voor de U-boot een dodelijk gevaar. De onderzeeër kwam steeds dieper in het water te liggen en verdween daarna snel onder water. De bemanning van de “Dexterous” kon eindelijk opgelucht adem halen. Het hele treffen had ongeveer een kwartier geduurd maar het uiterste van de zenuwen gevergd.

Na ontvangst van het S.O.S bericht van de “Dexterous” door HX 237 was de destroyer HMS “Pathfinder” van de Vijfde Escortegroep op onderzoek gestuurd en kreeg vrij snel om 16.45 uur de “Dexterous” in zicht die de stuurboordzijde van het konvooi naderde. Twee minuten later kreeg HMCS “Chambly” van Escorte Groep C2 aan stuurboord de “U-403”, die aan de oppervlakte voer, in het vizier en opende hierop de jacht. Gelijktijdig gaf Chavasse van Escorte Groep C2 opdracht aan HMS “Obdurate” ook aan de jacht deel te nemen.

Een Swordfish vliegtuig van het vliegdekschip HMS “Biter” viel de U-boot aan nog voordat de twee Britse oorlogsschepen, te weten de destroyer HMS “Pathfinder” en HMCS “Chambly” ter plekke arriveerden.

Impressie van een Swordfish met torpedo en de sleepboot Dexterous

De kapitein van de sleepboot gaf aan in welke richting de onderzeeër was verdwenen, waarop HMS “Pathfinder” en HMS “Obdurate” in de omgeving rond speurden en een aantal dieptebommen afwierpen. Zij konden hierna geen contact meer maken met de duikboot via de sonar.

De U-403, type VII-C

Relaxte bemanning van de U-403

De U-403, type VIIC, onder commando van Oberleutnant Heinz-Ehlert Clausen,gaf later aan de Befehlshaber der U-Boote (BdU) door dat hij het konvooi had ontdekt door de sleepboot te volgen. Ook deed de commandant van de U-403 verslag van het daarop volgende vuurgevecht en zijn positie 42°.04’ N en 30°.59' W in vierkant 2191(Duitse kaart).

U-boot, type VII-C

De “Dexterous” koerste na het gevecht onder begeleiding van een fregat op volle snelheid richting het konvooi om daar achterin het konvooi hun plaats als reddingsvaartuig in te nemen. Het konvooi HX-237 telde aanvankelijk 42 schepen maar dit werden er 52 na het rendez-vous-punt. Het bleef die dag verder rustig. Wel stegen – zolang het licht was – met enige regelmaat vliegtuigen op van het vliegdekschip. Zij speurden de wijde omtrek af naar vijandige onderzeeërs. Overdag voer het vliegdekschip aan de buitenkant en ’s nachts voer het in het midden van het konvooi.

Op de avond van 11 mei werd het Britse koopvaardijschip “Fort Concord”, dat als achterloper de route volgde van konvooi HX 237, getorpedeerd door de U-403, die de dag ervoor de zeesleper “Dexterous” had belaagd.

Op 10 mei ging er een Swordfish vliegtuig verloren door een navigatiefout en brandstofgebrek. Het vliegtuig was gedwongen op zee te landen maar de bemanning werd gered.

De volgende dagen werden de konvooien HX 237 en SC 129 opgewacht en aangevallen door 37 Duitse U-boten bestaande uit de groepen, Rhein, Elbe en Drossel.

Gridkaart met posities van de konvooien HX 237 en SC 129 en de 3 groepen U-boten

Op 14 mei wist de U-230 met zijn luchtafweergeschut een Swordfish vliegtuig neer te schietewn. Op 12 mei werd de U- 456 door escorterende destroyers van het konvooi vernietigd. De HMS Broasdway en het fregat HMS Lagan wisten de U-89 tot zinken te brengen. De Noorse tanker Sandanger een van de achterblijvers van het konvooi werd op 12 mei geraakt door 3 torpedos van de U-221. Van de 39 bemanningsleden van de Sandanger kwamen er 20 om het leven.Op 12 mei werd de achterblijver van HX 237 het Noorse schip Brand getorpedeerd door de U-603.Het bleek dat de vijand de strijd nog niet had opgegeven want ook de daarop volgende dag op 13 mei werden enkele onderzeeboten gesignaleerd die het opde volgeladen schepen van het konvooi hadden voorzien. Opnieuw volgde de tegenaanval van de escorteschepen en klonken onophoudelijk de dreunende ontploffingen van de vele dieptebommen. Hierbij werd de “U-753” vernietigd in een actie van een Sunderland vliegboot van de RCAF, Sq.423, samen met HMS “Lagan” en het korvet HMS “Drumheller”. Na afloop van het gevecht vervolgde het konvooi zijn reis en de daarop volgende dagen verliepen zonder incidenten. Bij aankomst in de Ierse Zee stoomde het konvooi uit elkaar.

De “Dexterous” koerste hierna richting Campbeltown waar men op 16 mei 1943 aankwam. De volgende dag kreeg men al weer opdracht naar het verfoeide Milfordhaven te vertrekken. Op 18 mei kreeg kapitein Kalkman opdracht opnieuw te vertrekken maar nu naar Falmouth waar men op station zou gaan liggen. Na aankomst in Falmouth op 19 mei kreeg een deel van de bemanning zes dagen verlof in verband met het tweemaal met een konvooi oversteken van de Atlantic.Vanaf mei 1943 werd het voor de U-boten steeds moeilijker en zelfs bijna onmogelijk geslaagde aanvallen uit te voeren op geallieerde koopvaardijschepen in de Noord Atlantische konvooien. Dit kwam omdat de Duitsers niet beseften dat de geallieerden hun gecodeerde radioberichten wisten te ontcijferen. Maar nog belangrijker was dat de U-boten werden geconfronteerd met steeds meer efficiënt opererende escorteschepen en vliegtuigen die jacht maakten op de Duitse schepen en deze vaak in de nabijheid van de konvooien tot zinken brachten. De U-boten ondervonden in toenemende mate dat het hun ontbrak aan de technische middelen om een doorbraak te forceren in hun strijd met de geallieerden.

Naschrift: Op 17 augustus 1943 wordt de “U-403” in de buurt van Dakar ontdekt door een Engels vliegtuig, een Hudson, afkomstig van konvooi GUS-10, en aangevallen met dieptebommen. De “U-403” kan de aanval door snel duiken ontlopen. De U-boot moet echter door de dieptebommen van de Hudson zijn beschadigd want op de betreffende plaats was een lang oliespoor te zien. Op 18 augustus 1943 wordt de “U-403” op positie 13°.42¹N – 17°.36¹W opnieuw vanuit de lucht aangevallen. Ditmaal door een Franse Wellington, die 6 dieptebommen op de” U-403” gooit en deze hiermede vernietigt. De gehele bemanning van de “U-403”, 49 man verliest daarbij het leven.