Bij een eerste oogopslag valt direct al het verschil in bouwstijlen op. De toren en het middenschip laten een Romaanse bouwstijl zien uit de 11e en 12e eeuw: kleine rondboogvensters, hoog in dikke muren die opgetrokken zijn uit tufsteen. De toren en het middenschip zijn vroeger mogelijk lager geweest: het grootste deel van de muren zijn van tufsteen, behalve de bovenste lagen, die zijn van rode baksteen. De hoge gotische torenspits is waarschijnlijk in de 16e eeuw aangebracht. Uit deze latere periode, eind 16e eeuw, is ook het hoge Gotische koor met hoge spitsboogvensters. Deze muren zijn van rode baksteen.
Bij het onderzoek naar deze sporen van een eventuele zonnewijzer uit historische tijden, hebben we naast een eerste visuele inspectie rondom het gebouw, ook gebruik gemaakt van fotomateriaal. Met hoge resolutie hebben we fotomateriaal vervaardigd dat zich prima laat onderwerpen aan een minutieus onderzoek naar sporen van o.a. bevestigingsmaterialen zoals ijzeren muurhaken e.d. Hierbij richtten we ons met name op de zuidzijde van de kerk. Zonnewijzers zijn altijd zuidelijk georiënteerd. De verticale muurzonnewijzer wordt derhalve bij voorkeur gesitueerd aan een zuidmuur van een gebouw. Zowel de zuidwand van de toren, de zuidwand van het Romaanse deel als wel de zuidwand van het Gotische deel geven geen blijk van vroeger gebruik van een zonnewijzer. Niet in de vorm van ijzeren muurhaken e.d. en ook geen verdacht metselpatroon waaruit een eventuele ingemetselde zonnewijzer zou kunnen blijken.
Opvallend aan de buitenmuren zijn de vele ‘littekens’. Rondom het hele gebouw zijn tal van metselpatronen te ontdekken die bouwaanpassingen verraden welke in het verleden moeten hebben plaatsgevonden. Het boekje ‘De Dorpskerk van Wilp januari 2013’ van stichting Behoud Dorpskerk Wilp, vermeld in chronologische volgorde een aantal van deze verbouwingen. Met name bij de restauratie van 1949-1952 hebben grote aanpassingen plaatsgevonden aan het gehele gebouw. Het boek van de oudheidkundige kring Voorst ‘Wilp, het dorp en de Wilpse Klei in het verleden’ uit 1999 geeft op blz. 47 t/m 49 een impressie weer van deze grote restauratie.