Buurkerken

Gluren bij de buren

"Vóór 1909 had iedere stad zijn eigen plaatselijke tijd. „Een kerk, meestal de grootste of belangrijkste, gaf de tijd aan. De rest van de stad keek of luisterde daarnaar – want je kon die kerk ook horen – en zette zijn eigen klok daarop gelijk. In de omliggende dorpen was het vaak zo dat de koster of de pastoor een klein kijkertje hadom te bekijken wat de kerk van de stad deed of hij keek weer naar de kerk van een naburig dorp.” Bij de centrale kerk hing altijd een zonnewijzer. Als de zonnewijzer de hoogste stand van de zon en dus 12 uur aangaf, werd de klok van de kerk daarop gelijk gezet."
Bron: Publicatie (4)