Rochus

Geboren in 1295 in Montpellier. Rochus schonk zijn bezittingen weg en werd een bedelend pelgrim. In 1327 werd hij van spionage beschuldigd en stierf in de gevangenis van Montpellier.

Naam:

Feestdag:

Voorstelling:

Rochus van Montpellier

16 augustus

Pelgrimskledij met st-Jacobsschelpen op hoed of mantel.

Pelgrimsstaf, kalebas en reistas.

Een been is ontbloot, terwijl hij wijst naar de wonde aan zijn dij. Hij verzorgde pestlijders en liep zelf de ziekte op.

Naast de heilige zit een hond die hem een stuk brood brengt.

Patroonheilige van gevangenen (hij werd van spionage beschuldigd en stierf in de gevangenis), apothekers, artsen, chirurgen, meubelmakers, doodgravers, verpleeghuizen en hospitalen.

Apotropaeïsche eigenschappen: werd aanroepen tegen pest, puisten, schurft, voetpijn en zweren.

Links boven: Mersenhovenkapel in Kortessem (weder opgebouwd in 1818).

(gebouwd op een kruising van wegen waar boze geesten huisden die de de goede opbrengst van de akkers konden bedreigen. Deze kapel genoot grote bekendheid. Oude tegeltjes in de vloer met inscripties van namen, jaartallen en primitieve symboliek verwijzen naar die jaren waarin veel mensen bezweken aan de epidemies).

Rechts boven: Sint-Rochuskapel in Geetbets (1542)

(ook gebouwd op de kruising van twee wegen - naast de kapel staat een eeuwenoude linde)

Links: Sint Rochustoren te Aarschot. St. Rochus is de patroonheilige van Aarschot.

(in 1575 werd Aarschot zwaar getroffen door de pest. De Sint Rochustoren heeft ooit gediend als folterkamer en gevangenis, meer recent als politiebureau).

Wanneer er vergeleken wordt met vroegere kulturen blijkt er telkens een vergelijkbare godheid te hebben bestaan. De Grieken kenden Hermes: god van reizigers, beschermer van trekwegen en begeleider van zielen naar de onderwereld. Mercurius was de Romeinse parallelgod. De Kelten kenden CUCELLOS (Latijnse Cuculus = kapmantel, reismantel), ook Setana genaamd (hij die de weg wijst). Om reizigers te beschermen werden in eertijds steenpijlers gebouwd langs de wegen. Zulke monumentjes noemde men Hermen. In onze streken bestonden die hermen uit steenhoopjes. Reizigers wierpen er telkens een steentje op op zich er mee verbonden te voelen en bescherming af te dwingen. Het gebruik is heden hernomen in het restauratie- en bedevaartverhaal van de kluis in Bolderberg (Heusden-Zolder).

Vanuit deze parallelgoden stelt o.a. L.Machiels de vraag of St-Rochus wel echt heeft bestaan of dat het maw. ging om een verchristelijking..? Sint Rochus betekent immer letterlijk vertaald: heilige steen, en nog wel afkomstig uit Mont-Pellier (mont=berg, pillier=pijler -wegpijler). Zijn de St-Rochuskappellen de (verchristelijkte) opvolgers van de beschermende hermen of steenhoopjes?

Sanctus, meer dan 500 heiligen herkennen, Jo Claes, Alfons Claes, Kathy Vincke, Davidsfonds Leuven en KOK

Kortessem, In Keltisch en Gallo-Romeins perspectief, Luk Machiels, 2003