Het dialect van Zutendaal
door Jean Menten
met toestemming hier geplaatst door Carlos Montfort
baan = boan
baard = board
baardziekte = boardzéékde
baas = boas
babbelaar = bebbelaer
babbelachtig = bebbelaechtig
babbelen = bebbele
babbelkous = bebbelaer
baby = kèhnd
back = bak
bad = bad, badkuup
badhanddoek = badhahnddoehk
badkamer = badkoamer
badmeester = badmaeister
badmuts = badmèts
badschuim = badsjuum
badwater = badwoater
bagage = bagaasj
bagagedrager = poarbagaasj
bagatel = baggetel
bajonet = bajjenèt
bak = bak
bakeliet = bakkeliet
bakfiets = tripperteur
bakhuis = bakkes
bakken = bakke
bakker = bekker
bakkes = muil, bakkes
bakmeel = bakmèèl
bakpan = bakpan
bakpoeder = bakpoeier
baksteen = brik
bal = bahl, bal
balanceren = ballensère
balatum = balletim
balk = badding
balkenbrij = kruupuut
balkon = balkoen
ballen = balle
ballet = ballèt
ballon = bloeng
balpen = stielo
balzak = zak
banaal = ordinèèr
banaan = banaan
band = bahnd
bandiet = bandiet
bandopnemer = bahndopnieëmer
banen = boane
bang = sjrik
bangerik = broehkesjiehter
bank = bahnk
bankbiljet = brééfke
bankier = vahn de bahnk
bankkaart = bahnkkoart
barak = brak
baron = beroen
barst = bors
barsten = borste
barvoets = baerves
bascule = baskul
bastaard = bastaard
batterij = batterej
bazaar = bezaar
bazelen = boazele
bazig = boazig
beademen = beoajeme
beamen = beoame
beantwoorden = beahntwoare
bebloed = bebloehjd
bebouwd = bebajd
becijferen = besiehfere
bed = bèd
bedaard = bedoard
bedacht = bedaach
bedaren = bedoare
beddengoed = bèddegoed, bèddegetiehg
bedeesd = verlège
bedelaar = bèdelaer
bedelen = bèdele
bedenkelijk = bedihnkelek
bedenktijd = bedihnktiehd
bederven = bedaerve
bedevaart = bèvert
bediende = bedéénde, sjriehver
bedienen = bedéne
beding = beding
bedingen = bedinge
bediscussiëren = bedisketère
bedisselen = bedissele
bedoening = geduug, gedoehns, gedoehnsel
bedorven = bedorve
bedrag = bedroag
bedriegen = bedrége
bedrijf = bedriehf
bedrijven = bedriehve
bedroefd = bedrééf
bedrog = bedrog
bedrukken = bedrèkke
bedrukt = bedrèkt
beducht = bedaach
beduiden = bedèjje
beduimelen = beduhmele
beek = bieëk
beeld = bééld
beeldig = sjun
beemd = bem
been = baein
beenhouwer = slaachter
beer = bèèr
beest = biehs
beestachtig = biestig
beestenmarkt = biestemaert
beet = bieët
beetje = bitsje
begeren = begère
begeven = begève, guuën
begijn = begèjn
begin = begihn
beginnen = beginne
begraafplaats = kerkef
begrafenis = begrèfenis, begroafenis
begrafenisondernemer = begrèfenisse
begrafenisonderneming = begrèfenisse
begraven = begroave
begrijpen = begriehpe, verstuuën, vatte
begrip = begrip
begroeien = bewahse
beha = setjae
behaard = behoard
behalen = behoale
behandelen = behahnele
behangen = pepéér hange
behelpen = behaelpe
behendig = hennig
behoeden = behée
behoorlijk = tegoehj
behoud = behaad
behouden = behage
behulp = behèllep
beide(n) = allebej
beige = bèèsj
beitel = baeitel
beitelen = baeitele
bejaard = bejoard, aad
bejaardentehuis = aadmennekeshuus
bejammeren = bejoamere
bek = bek
bekaf = stikkepot
bekend = bekènd, bekahnd
bekennen = bekènne
bekijk = bekiehks
bekijken = bekiekke
beklag = bekloag
beklagen = bekloage
bekleden = beklejje
bekleding = beklejdsel, beklejjing
beklimmen = opkrupe
bekocht = geklut
bekomen = kriehge
bekopen = bekaaipe
bekostigen = bekèstige
bekrompen = bekroehmpe
bekronen = bekrunne
bekruipen = bekrupe
bekwaam = bekwoam
bekwamen = bekwoame
bel = bel
beladen = beloaie
belang = belahnk
belanghebbend = belahnghèbbend
belangrijk = vernoam
belangstelling = oandaach
belasting = belahsting
belastingbrief = belahstingbrééf
belastingontvanger = oentvenger
beleefd = belèèf
beleefdheid = belèèfdighèds
beleefdheidshalve = uut belèèfdighèds
beleggen = belègge
belemmeren = tieëgenhage
belenen = belienne
belet = belèt
beletsel = belètsel
beletten = belètte
belevenis = belèfenis
belezen = belèze
belichten = belichte
beliegen = belége
believen = beléve
belijden = belèjje
bellen = belle, tillefennère
belofte = belofte
beloken = beluuëke
belonen = belunne
beloop = belaaip
belopen = belaaipe
beloven = beloave
beluisteren = beliehstere
bemoeien = bemoehje
benadelen = benoadaeile
benadrukken = benoadrèkke
benaming = benoaming
benauwd = benaad, bevange
bende = bende
beneden = oenner
benepen = benieëpe
benieuwd = benuijt
benijden = benèjje
benijdenswaardig = te benèjje
benoemd = benéémp
benoemen = benéme
benoeming = benéming
benul = bezaei
benzine = naf
benzineblik = jerriekan
beoordelen = beuurdaeile
bepaald = bepoald
bepalen = bepoale
bepaling = bepoaling
beperkt = bepaerk
beplanten = beplahnte
beplanting = beplahnting
bepleiten = beplaeite
bepotelen = beputtele
bepraten = bekalle
beredderen = bereddere
beredeneren = berizzenère
bereid = wille duun
bereiden = vèèrdig moake,
bereiken = kuuëme tot
berekenen = berèkene
berekening = berèkening
berg = baerg
bergaf = baergoaf
bergop = baergop
bericht = berich
berijden = berejje
berk = baerk
beroemd = bekind
beroep = stiel, vak
beroepen = beroehpe
beroeren = berére
beroerte = besloag
berooid = aerm
berouw = berahw
berucht = berèch
berusten = berèste
bes = bier
beschaamd = besjèèmp
beschadigen = kepot moake, vernéle
beschermen = besjerme
bescheten = besjieëte
beschieten = besjéte
beschilderen = besjillere
beschimmelen = besjimmele
beschonken = zoat
beschoren = besjure
beschouwen = bekiehke
beschrijven = besjriehve
beschuit = besjieht
beschuldigen = sjihld gève
besef = bezaei
beslaan = besluuën
beslag = besloag
beslapen = besloape
beslissen = beslisse
besloten = besluuëte
besluit = besluut
besluiten = beslute
besmeren = besmère
besmet = besmèt
besmettelijk = besmèttelek
besmetten = besmètte
besneeuwen = besniejje
besneeuwd = besnied
besnuffelen = besnoeffele
besodemieterd = besoddemietterd
besodemieteren = klutte
bespannen = bespanne
besparen = bespoare
bespelen = bespieële
bespeuren = bespiere
bespieden = uutloere
bespraakt = ter toale
bespreken = besprèke
besprenkelen = besprihnkele
bespringen = bespringe
besproeien = woater gève
bessenstruik = bierestruuk
bestaan = bestuuën
besteden = bestèe
bestek = sjètte èhn maesser
besteken = bestèke
bestelauto = kamjenèt
bestelen = bestèle
bestellen = bestèlle
bestelling = bestèlling
bestelwagen = kamjenèt
bestemmen = bestèmme
bestemming = bestèmming
besterven = bestaerve
bestoffen = bestèbbe
bestoft = bestèp
bestraffen = bestrahfe
bestralen = bestroale
bestraling = bestroaling
bestrijken = bestriehke
bestuderen = bestudère
besturen = bestére
bestuur = bestéér
betaalbaar = te betoale
betalen = betoale
betamelijk = betoamelek
betasten = betahste
betekenen = betaeikene
beter = bèter
beteren = betare, bètere
betichten = betichte
betijen = betèjje
betimmeren = betimmere
betogen = betoge
betoger = betoger
betoging = betoging
beton = semihnt, mortel, betoeng
betonijzer = betoeniehzer
betonmolen = mortelmieële
betonnen = semihnte
betoveren = betaaivere
betraand = betroand
betrappen = trappère
betreden = betrèe, betrène
betreffen = betraefe
betreffende = betraeffende
betrekkelijk = betrekkelek
betrekken = betrekke
betrokken = betrokke
betrouwbaar = te betrawwe
betten = soppe
betwijfelen = betwiehfele
betwisten = bestrèjje
beu = méég
beuk = béék
beukenhout = békéhoat
beukennootje = bieëkel
beurt = tuur
beurtelings = op zennen tuur
bevallen = e kèhnd kriehge, oanstuuën
bevallig = sjun
bevechten = bevaechte
bevel = komando
bevelen = kommendère
bevelhebber = opperste
beven = rèjjere
bevestigen = vahs moake, èhnstèmme
bevlieging = bevléging
bevloeien = woater gève
bevochtigen = noat moake
bevoelen = betahste
bevolken = bevohlke
bevolking = minse
bevoordelen = bevierdaeile
bevoorraden = bevierroade
bevragen = bevroage
bevriend = kammeroad mèt
bevriezen = bevréze
bevruchten = bevrèchte
bewaarengel = ingelbewoarder
bewaken = bewoake
bewakingsagent = gard
bewandelen = bewahnele
bewaren = bewoare
bewaring = bewoaring
beweeglijk = bewèèglek
bewegen = bewège
beweging = bewèging
beweiden = bewejje
beweren = bewère
bewerken = bewerke
bewerking = bewerking
bewijs = bewiehs
bewijzen = bewèjze
bewolkt = de loch ès tuiw
bewonderen = bewoennere
bewonderenswaardig = te bewoennere
bewonen = bewunne
bewoning = bewunning
bewust = bewus
bewusteloos = vahn zen aeige, bute kènnes
bezaaien = bezaeie
bezem = baesem
bezet = bezatte
bezeten = bezète
bezetten = bezètte
bezetter = bezètter
bezetting = bezètting
bezettoon = bezèttun
bezichtigen = bezichtige
bezien = beziehn
bezig = bèzig
bezigheid = bèzighèds
bezighouden = bèzig hage
bezijden = bezèjje
bezingen = bezinge
bezinken = bezihnke
bezinksel = bezihnksel, drahs
bezit = aeigendoem
bezitten = hèbbe
bezoek = bezéék
bezoeken = bezéke
bezoldigen = betoale
bezoldiging = kezem, trek
bezondigen = zich te bute guuën
bezopen = bezuuëpe
bezorgd = bezerg
bezorgen = bezerge
bezweet = bezwaeit
bibberen = bibbere, rèjjere
bibliotheek = békerej
biceps = forsbohl
bidon = bedoeng
bidprentje = dudspraentsje
biecht = bééch
biechten = bééchte
bieden = bée
biefstuk = bifstèk
bier = bok
biertje = pihnt, pihntsje
bierton = toen
bierviltje = bokkèèrtsje
bies = biehs
biet = beet
bietensnijmachine = bétemesjien
biezen = bizze
big = bag
biggen = baggele
bij = bèj, bij
bijbedoeling = bijbedoeling
bijbel = biehbel
bijbetalen = bijbetoale
bijdehand = bijdehahnd
bijdraaien = bijdraeie
bijeen = bèjaein, bijaein
bijenkast = bèjjekaas
bijenkoningin = kieëningin
bijgeloof = bijgelaif
bijgelovig = bijgelaivig
bijhouden = bijhage
bijknippen = bijsnèjje
bijkomend = bijkuuëmend
bijkomstig = bijkimstig
bijl = biehl
bijlange = bijlange
bijleggen = bijlègge
bijles = bijlès
bijlichten = bijlichte
bijna = bedaeine
bijpassen = bijpahse
bijpompen = bijpoehmpe
bijpraten = bijkalle
bijschaven = bijsjoave
bijscholen = bijsjoale
bijschrijven = bijsjriehve
bijschuiven = bijsjèjve
bijsmaak = bijsmoak
bijspringen = bijspringe
bijstaan = bijstuuën
bijstellen = bijstèlle
bijsturen = bijsture
bijtekenen = bijtaeikene
bijten = biehte
bijtijds = betèjds
bijtrekken = bijtrekke
bijvak = bijvak
bijval = bijvahl
bijvallen = bijvalle
bijverdienste = bijverdéénste
bijvoegen = bijduun
bijvoorbeeld = bevierbééld
bijvullen = bijvèlle
bijwarmen = bijwaerme
bijwerken = bijwerke
bijwijlen = mèt zen ture
bijwonen = doa zien
bijzaak = bijzoak
bijzettafel = bijzèttèfelke
bijzetten = bijzètte
bijzonder = bezoenner, biezoenner
bil = bil, bats
biljart = biljaar
biljarten = biljare
biljet = brééfke
billijk = rèdelek
binden = bènne
binddraad = bèhnddroad
bingo = kienne
binnen = bènne
binnenband = bènnebahnd
binnenbrengen = bènnebringe
binnendoor = bènneduur
binnendringen = bènnedringe
binnengaan = bènneguuën, èhnguuën
binnenkant = bènnekahnt
binnenkomen = bènnekuuëme
binnenkort = rap, bènnekort
binnenkrijgen = bènnekriehge
binnenland = bènnelahnd
binnenmuur = bènnemoer
binnenregenen = bènnerègene, èhnrègene
binnenshuis = bènneshuus
binnenste = bènneste
binnenstebuiten = bènnestebute, lihnks
binnenvallen = bènnevalle
binnenweg = bènnewèèg
binnenzak = bènnemoal
bintje = bienke
biscuit = biskwie
bisschop = bisjop
bit = bieët
bitter = bitter
blaar = bloar
blaas = bloas
blaaskaak = stoeffer
blabla = zaeiver
blad = bload
bladderen = opbloare, bloare
bladeren = bloaiere
bladwijzer = bloadwèjzer
bladzijde = bload, bladzèj
blaffen = bèle
blank = blahnk
blauw = blaw
blauwsel = blawsel
blazen = bluuëze
bleek = blaeik
bleekwater = blaeikwoater
bleken = blaeike
bles = blès
blesseren = blèssère
blij = blèj
blijk = taeike
blijkbaar = zu te zéén
blijven = bliehve
bliksem = wèèrlich
blind = blihnd
blinddoek = blihnddoehk
blinddoeken = blihnddoehke
blindedarm = blinnendaerm
blindelings = zoenner kiekke
blocnote = bloknot
bloed = bloehd
bloedarmoede = bloehdaermoehj
bloeddruk = bloehddrèk
bloeden = bloehje
bloederig = vohl bloehd
bloedhond = bloehdhoehnd
bloedneus = bloehdnoas
bloedrood = vieretig roeit
bloeduitstorting = blaw plek
bloei = blej
bloeien = blejje
bloem = bloehm
bloemen = bloehme
bloemenmand = blumemaan
bloemetje = boekéé, bléémke
bloemist = bluhmemahn
bloemisterij = bluhmewihnkel
bloemkool = bloehmkiel
bloemperk = blumepaerk
bloemstuk = bloehmstèk
bloemtuil = maei blume, boekéé
bloes = blus
bloesem = blej
bloesemen = blejje
blok = blok, blèkske
blokfluit = blokflaeit
blokken = blokke, lierre
blokkeren = blokkère
blokletter = bloklètter
blond = bloehnd
blonderen = uutbiehte
blondine = witte
bloot = blut, noaks
blootgeven = blutgève
blootleggen = blutlègge
blootliggen = blutligge, noaks ligge
blootshoofds = blutskops
blootstellen = blutstèlle
blootsvoets = baerves
blozen = roeit wère
bluf = stoef
bluffen = stoeffe
blunder = stoemmetieht, stoemmighèds
blussen = uutduun
blut = keps
bluts = blèts
bobbel = boebbel, hoebbel, knoebbel
bochel = kroef
bocht = draei
bodem = boejjem
boedel = aeigendoem
boef = bandiet
boeiend = interessahnt
boek = boehk
boekerij = békerej
boeket = boekéé, maei blume
boekhandel = gezèttewihnkel
boekweit = boeggent
boekweitkoek = boeggezekoehk
boekweitmeel = boeggezemèèl
boel = bul
boemelen = boemmele
boer = buur, buremins
boerderij = buurderej
boeren = bure, raeipsele
boerenknecht = knaech
boerendochter = burewèch
boerenzoon = burejoeng
boers = buurs
boete = boette
boetiek = klejjerwihnkel
bof = dikuur
boffen = gelèk hèbbe
bofkont = sjoansaar
bok = boek, bok
bokaal = bokaal
bokking = bèkkem
boksen = boekse
bokser = boekser
bokswedstrijd = boeksmatsj
bol = bohl, roehnd
bollen = bolle
bolster = bohlster
bom = boem
bombardement = boembardemihnt
bombarderen = plat goeie, boembardère
bon = boeng
bond = boehnd
bonenkruid = bunnekruud
bonenstaak = bungèèrd
bonk = boehnk
bonken = boehnke
bont = boehnt
bonzen = boehnke
boog = boag
boom = baaim
boon = bun
boor = boar
boord = buurd
boormachine = boarmesjien
boos = koad
boot = boot, sjieëp
bord = teléér, bord
bordeel = hoerekot
boren = boare
borg = berg
borrel = drèpke
borst = bors, tet
borstel = borstel
bos = bos, wès
bosbes = olber
bosduif = dikke duif
boswachter = gard
bot = bot, knuuëk
boter = buuëter
boterham = snèè
botervloot = buuëterpot
botsautootje = boetsoetoeke
botsen = boetse
botten = uutlaaipe
bougie = boezjie
bouvier = boevjéé
bouw = bahw
bouwbedrijf = oannieëmer
bouwen = bawwe
bouwgrond = bahwploats
bouwkeet = kebien
bouwpremie = bawpriem
bouwvergunning = goehdkèring
boven = buuëve
bovenaan = buuëvenoan
bovenal = buuëvenahl
bovendien = doabij
bovendruk = buuëvedrèk
bovengronds = buuëve de groehnd
bovenkant = buuëvekahnt
bovenkomen = buuëvekuuëme
bovenlaag = buuëveloag
bovenop = buuëvenop
bovenover = buuëvenieëver
bovenuit = buuëvenuut
bovenzijde = buuëvekahnt
braadworst = broaisesiehs
braaf = braaf
braak = broak
braam = broemmel
braambos = briem
brabbelen = broebbele
braden = broaie
braken = ieëvergève, kotse
brancard = brangkaar
branche = broansj
brand = brahnd
brandblaar = brahndbloar
branddeur = brahnddier
branden = branne
brander = branner
brandgang = brahndgahnk
brandglas = brahndgloas
brandkast = brahndkaas
brandnetel = niettel
brandtrap = brahndtrap
brandverzekering = brahndverzieëkering
brandvrij = brahndvrij
brandweer = brahndwèèr
brandweerman = brahndwèèrmahn
brandwonde = brahndwoen
brandzalf = brahndzaaf
bravo = pravoo
breed = braeid
breekbaar = brèèkboar
breekijzer = brèèkiehzer
breien = strikke
breigaren = goare
breinaald = strikiehzer
breiwerk = brejwaerk, strikke
brem = brihm
brengen = bringe
bretel = bretèl
breuk = brieëk
breukband = brieëkbahnd
brevet = brevèt
brief = brééf
brievenbus = brévebès
briket = brikè
bril = brihl
briletui = brilleduus
broche = brosj
brochette = brosjèt
broddelaar = broddelaer
broddelen = broddele
broedachtig = brééaechtig
broeden = brée
broeder = broedder
broedhen = brééhin
broedmachine = bréékaas
broedkast = bréékaas
broek = broehk
broekriem = brohkkeréém
broekrok = broehkrok
broekspijp = broehkepiehp
broeksspeld = broehkespang
broekzak = (broehke)moal
broer = broer
brok = brok
brokkelen = brokkele
brokkelig = brokkelig
bromfiets = tif, broemmer
brommen = broemme
brommer = broemmer, tif
bromvlieg = dikke vléég
bron = sprihnk
bronchitis = broasjiet
brons = broehns
brood = broeid
broodmes = broeidsmaes
broodprikker = broeidprikker
broodrooster = broeitrééster
brouwen = brawwe
brouwerij = brawwerej
brouwsel = brajtsel
brug = brèg
bruid = bruud
bruidegom = brudegoem
bruidsjapon = bruudsklaeid
bruidsjonker = bruudsjoeng
bruidsmeisje = bruudswèch
bruikbaar = briehkboar
bruiloft = brulof
bruin = bruun
bruinen = brajne
bruisen = bruse
brullen = bieëke
brutaal = astrahnt
bruut = brut
buffet = sjihnkbahnk
bui = sjoer, bèjs
buigen = bejge
buik = buuk
buikloop = sjieht, oafgahnk, buukgrip
buikpijn = buukpèjn
buil = knoep, knoebbel
buis = buis
buitelen = ieëver kop guuën
buiten = butte
buitendeur = buttedier
buitengewoon = buttegewun
buitenhuis = zuuëmerhèjske, butteverbliehf
buitenkans = buttekaenske
buitenkant = buttekahnt
buitenland = buttelahnd
buitenlander = vrèèmde
buitenom = buttenim
buitenshuis = butteshuus
buitensluiten = butteslute
buitenspel = ofsieht
buitenstaander = buttestoander
buitenste = butteste
buitenverblijf = butteverbliehf
buitenwereld = buttewèreld
buitenwerk = buttewaerk
buitenzijde = buttekahnt
buizerd = buizerd
bukken = boekke
buks = biks
bulderen = kèke
bulldozer = buldozer
bult = kroef
bultenaar = kroef
bumper = baarsjok
bundel = pak
bunder = baon
bungalow = bungelow
bungelen = boemmele
bunzing = fis
burcht = kestiel
bureau = buro, biero
bureel = buro, biero
burgemeester = berger
burger = berger
bus = bus
bussel = bèssel
buur = gebuur
buurten = ichtere
buxus = pahmestruuk