LiDAR-scan van de knotbomenrij ter bepaling van de aanwezige biomassa. 

STOP 2 : KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN


Hier zie je een knotbomenrij van schietwilg. Knotbomenrijen worden samen met houtkanten en heggen kleine landschapselementen genoemd.  

Het bepalen van de houtige biomassa van bomen gebeurt vaak op basis van eenvoudig te meten kenmerken zoals de diameter en de hoogte. Dit is vaak een sterke vereenvoudiging, in het bijzonder voor kleine landschapselementen (KLE) zoals houtkanten en bomenrijen, waar bomen vaak een grillige vorm hebben en vertakt zijn. Daarom werd tijdens dit onderzoek het houtvolume van een aantal KLE nauwkeurig gescand. Hieruit bleek dat de werkelijke houtvolumes groter kunnen zijn dan verwacht. Ook het bodemkoolstofgehalte bleek hoger te zijn in de KLE dan in de naburige percelen. De bekomen data zullen in de toekomst gebruikt worden om modellen te ontwikkelen en onderbouwen die de koolstofopslag in en nabij houtige elementen voorspellen. 

 

Houtkanten en bomenrijen kunnen een belangrijke rol vervullen bij het tegengaan van de klimaatverandering door de opslag van koolstof. De elementen slaan enerzijds koolstof op in hun stammen, takken en wortels, maar zorgen anderzijds via hun bladval en wortelstelsels ook voor hogere koolstofgehaltes in de bodem. Om te bepalen hoeveel koolstof exact wordt opgeslagen, moet nauwkeurig gemeten worden hoeveel houtige biomassa aanwezig is, hoeveel bladeren geproduceerd worden en wat het bodemkoolstofgehalte in en nabij de houtkanten is. Houtkanten en bomenrijen aanplanten is dus een prima maatregel om bij te dragen aan onze strijd tegen klimaatverandering. 

HET POTENTIEEL VAN HOUTKANTEN EN BOMENRIJEN VOOR KOOLSTOFOPSLAG IN AGROFORESTRY-SYSTEMEN 

Hoe hebben we dit onderzocht en wat leren we hieruit?

Houtkanten en bomenrijen hebben een groot potentieel voor het leveren van verschillende ecosysteemdiensten. Zo fungeren ze onder meer als habitat voor tal van dier- en plantensoorten, kunnen ze bodemerosie tegengaan en als windbarrière bescherming bieden voor landbouwteelten. Een van de belangrijkste diensten in het kader van klimaatverandering is echter hun potentieel om koolstof op te slaan. Dit doen ze enerzijds door het aanmaken van houtige biomassa (takken, stammen en wortels) en anderzijds door het verhogen van het bodemkoolstofgehalte via hun wortelstelsels en bladval. Hoeveel koolstof een houtkant juist opslaat, is echter niet zo eenvoudig te bepalen en schattingen in de literatuur lopen dan ook vaak sterk uiteen. Momenteel wordt de aanwezige biomassa vaak afgeleid op basis van eenvoudig meetbare parameters zoals de diameter op borsthoogte en/of de boomhoogte, maar dit zijn doorgaans sterke vereenvoudigingen. Bovendien wordt de biomassa sterk beïnvloed door de leeftijd van de bomen en, in geval van bodemkoolstof, de afstand tot de houtkant.  

 

In dit onderzoek werden in het Rodelandgebied tien houtkanten en bomenrijen van variërende leeftijd grenzend aan gras- of akkerland geselecteerd en werd de aanwezige hoeveelheid koolstof in detail bestudeerd. De bovengrondse biomassa van deze elementen werd nauwkeurig opgemeten door middel van LiDAR-scans (Laser Imaging Detection And Ranging). Dit is een technologie die de afstand tot een object of oppervlak bepaalt door middel van het gebruik van laserpulsen. Daarnaast werden in de houtkanten en op toenemende afstanden (1 m, 5 m en een afstand gelijk aan tweemaal de boomhoogte) in het perceel vang-emmers geplaatst om de bladval te bepalen. Op dezelfde afstanden werden ook het bodemkoolstofgehalte en de bodemdichtheid bepaald. 

 

Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat inschattingen op basis van stamdiameter en boomhoogte tot een onderschatting van de aanwezige biomassa leiden. Houtkanten en bomenrijen bevatten wellicht dus meer biomassa (en koolstof) dan doorgaans wordt verwacht op basis van bestaande literatuur. Wel bleek het gebruik van LiDAR hoofdzakelijk geschikt voor relatief ijle elementen, bij zeer dense aanplanten bleek de sterke overlap van de kronen de analyse sterk te bemoeilijken. De verzamelde data zullen in de toekomst verder gebruikt worden om bestaande koolstofsimulatiemodellen te onderbouwen. Enerzijds zullen deze bijdragen om de evolutie van de houtige biomassa in functie van de leeftijd van houtkanten correcter te simuleren. Anderzijds zal de combinatie van bladvalmetingen en bodemstaalnames toelaten om het effect van bladval op het bodemkoolstofgehalte in functie van afstand en leeftijd (of omvang) van de houtkant te modelleren en valideren. 


MEER WETEN?
Om thuis te lezen!  

 

Link naar het artikel: https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/003/146/481/RUG01-003146481_2023_0001_AC.pdf  

 

Link naar het project: Koolstofopslag in agroforestry systemen simuleren met de CARAT tool - Agroforestry (agroforestryvlaanderen.be) 

 

Contactgegevens onderzoeker: op te vragen via het secretariaat van vakgroep Omgeving (Bio-ingenieurswetenschappen, UGent): secretariaat.bw20@ugent.be